RAADGEVENDE COMMISSIE VOOR DE
BESCHERMING VAN DE
PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
ADVIES Nr 85 / 015 van 8 mei 1985 --- O. ref. : 10527 / L / A / 14
BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de Vaste Wervingssecretaris gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.
---
De Raadgevende Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer,
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, in het bijzonder op het artikel 8;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, in het bijzonder op het artikel 42;
Gelet op het verzoek om advies dd. 21 maart 1985 van de Eerste Minister over een ontwerp van koninklijk besluit waarbij de Vaste Wervingssecretaris gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken;
Heeft op 8 mei 1985 volgend advies verleend :
Aangezien het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister niet gebonden is aan de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister, is de vermelding, in de aanhef van het ontwerp, van een koninklijk besluit waarbij aan de Vaste Wervingssecretaris toegang zou verleend worden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, overbodig.
Volgens artikel 42 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel is de Vaste Wervingssecretaris belast met de werving van het Rijkspersoneel.
Daarbij is het nodig de voor werving in aanmerking komende geslaagde kandidaten snel te kunnen bereiken ook na soms onaangekondigde adreswijzigingen. Het opvragen van een eventueel nieuw adres bij de gemeenten - of bij het Rijksregister, indien daartoe de machtiging verleend wordt - is gemakkelijker indien het identificatienummer gebruikt kan worden. Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister als kennummer kan de efficiëntie van de administratie van de Vaste Wervingssecretaris verhogen in het belang van die dienst zelf en in het belang van de kandidaten. Derhalve adviseert de Raadgevende Commissie gunstig op het principe van dit ontwerp. De Raadgevende Commissie herinnert echter aan het beperkend karakter van de te geven machtiging zoals vastgelegd in artikel 9 van de wet van 8 augustus 1983.
Nochtans dient er op gewezen te worden, dat het gebruik van het identificatienummer vanzelfsprekend toegestaan is, zowel in de betrekkingen met het Rijksregister als in de betrekkingen met de titularis van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger. Derhalve zijn de vermeldingen in artikel 2, 2° b) en d) in het ontwerp overbodig en dus ongewenst. De Raadgevende Commissie adviseert derhalve de schrapping van deze twee vermeldingen.
Voor het Secretariaat, De Voorzitter,
J. BARET D. HOLSTERS