• No results found

VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VOOR DE

BESCHERMING VAN DE

PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

ADVIES Nr 28 / 95 van 4 oktober 1995 ---

O. ref. : A / 95 / 023

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de Dienst voor de Oorlogsslachtoffers van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.

---

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid de artikelen 5 en 8, gewijzigd door de wetten van 15 januari 1990, 19 juli 1991, 8 december 1992, 24 mei 1994, 21 december 1994 en 30 maart 1995;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken dd.

11 augustus 1995, door de Commissie ontvangen op 18 augustus 1995;

Gelet op het verslag van de heer C. VOET;

Brengt op 4 oktober 1995 het volgende advies uit :

(2)

AD95-28 / 2

I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG

---

De adviesaanvraag betreft een ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de Dienst voor de Oorlogsslachtoffers van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.

II. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP : ---

A. WETTELIJKE BASIS TOT TOEGANG EN GEBRUIK

De adviesaanvraag is gebaseerd op het artikel 5, eerste lid, (recht van toegang) en het artikel 8 (gebruik van het identificatienummer) van de wet van 8 augustus 1983.

Deze artikelen luiden als volgt:

art. 5, eerste lid: " De Koning verleent toegang tot het Rijksregister aan de openbare overheden, de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 ... "

art. 8, eerste lid: " Na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bedoeld in artikel 5, tweede lid, en bij in Ministerraad overlegd besluit kan de Koning de openbare overheden en de instellingen bedoeld bij artikel 5 machtigen om het identificatienummer te gebruiken binnen de grenzen en voor de doeleinden door Hem bepaald ..."

De Dienst voor de Oorlogsslachtoffers maakt deel uit van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, en valt dus onder genoemde artikelen.

B. VERANTWOORDING VAN HET RECHT TOT TOEGANG EN GEBRUIK VAN HET RIJKSREGISTERNUMMER

a) De Dienst voor de Oorlogsslachtoffers, die deel uitmaakt van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, heeft verschillende taken, die hem worden opgelegd door of krachtens :

1. de wet van 15 maart 1954 betreffende de herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en hun rechthebbenden, zoals later gewijzigd;

2. de gecoördineerde wetten van 19 augustus 1921 inzake het herstel te verlenen aan burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1914-1918, zoals later gewijzigd;

(3)

AD95-28 / 3 3. de wet van 6 juli 1964, waarbij de toepassing van de wetten betreffende de

herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en hun rechthebbenden wordt uitgebreid tot de gevolgen van sommige feiten die zich hebben voorgedaan op het grondgebied van Kongo ( Leopoldstad ), van Rwanda en van Burundi, zoals later gewijzigd;

4. de basiswet van 12 december 1969 tot instelling van een lijfrente ten voordele van de gedeporteerden van de oorlog 1914-1918 en van de werkweigeraars en de gedeporteerden voor de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945, zoals later gewijzigd;

5. de wet van 23 december 1970 tot instelling van nieuwe voordelen ten gunste van burgerlijke slachtoffers van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945 en hun rechthebbenden, zoals later gewijzigd;

6. de wet van 5 juli 1971 tot toekenning van een rente aan de zeevissers die tijdens de oorlog 1914-1918 de zeevisserij hebben beoefend vanuit Britse, Franse of Belgische havens en vanuit Britse havens tijdens de oorlog 1940-1945, zoals later gewijzigd;

7. de wetten en de koninklijke besluiten in verband met de burgerlijke statuten van nationale erkentelijkheid.

b) Voormelde Dienst vraagt de toegang tot de informatiegegevens opgesomd in artikel 3, eerste lid, 1E tot 9E, en tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983.

In het Verslag aan de Koning wordt in het bijzonder gemotiveerd, per onderdeel, waarom het recht van toegang en het gebruik van het Rijksregisternummer wordt gevraagd.

c) De machtiging tot gebruik wordt bijkomend gemotiveerd doordat het gebruik nuttig kan zijn voor de kontakten met de administraties die zelf reeds deze machtiging hebben bekomen (Administratie der Pensioenen) en de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen.

De gegeven motivering komt de Commissie afdoende en verantwoord voor.

d) Het artikel 4 van het ontwerpbesluit bevat, overeenkomstig het artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983, de grenzen van het gebruik van het Rijksregisternummer. Er wordt gesteld dat voor interne doeleinden het identificatienummer enkel gebruikt mag worden voor het vervullen van de in artikel 1, derde lid opgelegde taken. Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden, binnen het kader van de wettelijk te vervullen taken, in de betrekkingen met de houder van het nummer (of zijn wettelijke vertegenwoordigers), of met de openbare overheden en instellingen, die ingevolge het artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 zelf reeds de machtiging hebben verkregen om het nummer te gebruiken en die optreden tot uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden;

(4)

AD95-28 / 4 C. AANWIJZING DER TITULARISSEN

Volgens het ontwerp van koninlijk besluit wordt de toegang tot de informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer toegestaan aan :

- de leidende ambtenaar van de Dienst voor de Oorlogsslachtoffers

- aan de ambtenaren die de voornoemde leidende ambtenaar daartoe wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden binnen zijn diensten met naam en schriftelijk heeft aangewezen, op voorwaarde dat zij een graad bekleden gelijkwaardig aan een graad van niveau 1 van het Rijkspersoneel.

De Commissie adviseert dat de lijst met aangewezen ambtenaren jaarlijks wordt opgesteld en dat deze lijst jaarlijks wordt overgemaakt aan de Commissie.

CONCLUSIE :

de Commissie is van oordeel, onder voorbehoud van de hierboven gemaakte opmerking in verband met de jaarlijks op te stellen en aan de Commissie mee te delen lijst, een gunstig advies te kunnen uitbrengen.

OM DEZE REDENEN ---

brengt de Commissie een gunstig advies uit.

De secretaris, De voorzitter,

(get.) J. PAUL (get.) P. THOMAS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het aan de Commissie overgelegd ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe aan de Minister die het wetenschappelijk onderzoek onder zijn bevoegdheid heeft en aan de door

De gemachtigde ambtenaar heeft verder uiteengezet dat het nummer van de identiteitskaart gebruikt zal worden om de persoon te identificeren in het Rijksregister, teneinde hem

(Zie verslag Vandezande, Parl.. Zo het aan de Commissie voorgelegde ontwerp aan de formele wettelijke vereisten beantwoordt, dient nog nagegaan te worden of het ook verenigbaar is

1)Betrekkingen met de houder van het nr. of diens wettelijke vertegenwoordigers : geen bezwaar. 2)Betrekkingen met de Openbare Overheden of de instellingen aangewezen krachtens

Naar luid van artikel 1 van het ontwerp van besluit zijn de houders van de machtiging tot het gebruik van het nummer van het Rijksregister de Minister van Verkeerswezen, de

-in §1 worden personen of diensten vermeld die zelf reeds de machtiging bezitten het nummer aan te wenden, nl. de Dienst Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Justitie, de Dienst

Artikel 1 van het ontwerp bepaalt dat "de Minister of Staatssecretaris die de Bestuursafdeling voor het Maatschappelijk Welzijn van het Ministerie van Volksgezondheid en

Gelet op het verzoek om advies van 2 februari 1987 van de Minister van Binnenlandse Zaken over een ontwerp van Koninklijk besluit waarbij de provinciegouverneurs en de bestendige