• No results found

Anders sterven in Brussel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Anders sterven in Brussel"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I

n opdracht van de Brusselse ministers Jean-Luc Vanraes (Open VLD) en Be- noît Cerexhe (CDH) onderzocht de on- derzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde van de VUB op welke manier en waar de Brusselaar sterft. De focus lag op de hoofd- stad omdat over de manier van sterven in Brussel nog weinig of geen gegevens be- stonden. Dat in tegenstelling tot Vlaande- ren, waarover wel vele gegevens rond het levenseinde bestaan.

Bovendien heeft Brussel als grootstad een eigen problematiek. De sociodemo- grafische context is er met meer alleen- staanden, meer kansarme, meer 80-plus- sers anders dan in Vlaanderen. Bovendien is de stad veel multicultureler. Dat heeft zo zijn invloed op de organisatie en het ge- bruik van de zorg die meer gericht zijn op het ziekenhuis en minder op de thuiszorg.

En dat heeft dan weer een invloed op de manier van sterven.

Huisarts

Een eerste opmerkelijk verschil tussen Brussel en Vlaanderen is de plaats van overlijden. Amper 15% van de chronisch zieke Brusselaars sterft thuis, terwijl 63%

in het ziekenhuis overlijdt. Het voorbeeld van de patiënten die overlijden aan de gevolgen van kanker – een ziekte waar

planning het ‘makkelijkst’ is – spreekt boekdelen. In Brussel sterft 16 % van de kankerpatiënten thuis, in Vlaanderen is dat 29%.

“Er zijn verschillende verklaringen voor het verschil”, zegt onderzoeker Joachim Cohen. “Brussel heeft een meer gefrag- menteerde populatie dan Vlaanderen.

Mensen hebben minder vaak een infor- meel netwerk van familie, vrienden en bu- ren die de zorg bij het levenseinde op zich willen nemen. Dat bemoeilijkt het organi- seren van thuiszorg. Ook kleine en weinig comfortabele huisvesting maakt thuis ster- ven vaak moeilijk.” Cohen sluit niet uit dat er ook een gebrek aan kennis is over de mogelijkheden van thuiszorg. Hier ligt ook een rol weggelegd voor Palliatief Netwerk Vlaanderen vindt professor Luc Deliens.

Een belangrijk element blijft uiteraard de positie van de huisarts die in Brussel veel minder sterk is dan in de Vlaanderen.

Brusselaars hebben minder vaak een huis- arts en hebben bovendien ook minder vaak contact met die huisarts. Ze gaan wel snel- ler naar het ziekenhuis en naar de specia- list. Een gevolg van dat mindere contact tussen huisarts en patiënt is dat bij 71%

van de terminale patiënten de behande- lende arts niet op de hoogte was van de voorkeur van de patiënt met betrekking tot de plaats van overlijden. In Vlaanderen is ongeveer 56% van de behandelende art- sen niet op de hoogte van de gewenste plaats van overlijden.

Palliatieve zorg

Een ander opmerkelijk verschil tussen Vlaanderen en Brussel is de aanwezigheid

van een gespecialiseerde palliatieve zorg- verstrekker bij de levenseindezorg. In Brus- sel was die slechts in 23% van de sterfge- vallen aanwezig, in Vlaanderen is dat bij 40%. Het cijfer is vooral erg laag in rust- huizen. “Betrokkenheid van gespeciali- seerde palliatieve zorgverstrekkers levert nochtans een aantal voordelen op”, weet Cohen. “Men sterft vaker thuis, met min- der last van pijn, depressie, kortademig- heid en een beter gevoel van welbevinden.

Elementen die de algemene kwaliteit van het levenseinde sterk beïnvloeden.”

Misschien wel het meest opmerkelijke verschil tussen Brussel en Vlaanderen si- tueert zich bij de medische beslissingen bij het levenseinde. Een vijfde van de sterf- gevallen werd voorafgegaan door het op- drijven van pijn- en symptoombestrijding.

Brusselse artsen zien dit vaak als een gewone medische handeling die ze niet bespreken met de patiënt, zijn familie of andere zorgverstrekkers.

Bij ongeveer één Brussels overlijden op de twintig werden middelen toegediend met het expliciete doel het levenseinde te bespoedigen. Een vijfde daarvan is een zuiver euthanasiegeval. “Meer problema- tisch is echter dat er relatief veel gevallen zijn waarbij de levensbeëindigende mid- delen worden toegediend zonder uitdruk- kelijk en herhaald verzoek van de patiënt.

De incidentie van deze vorm van levens- beëindiging is in Brussel met 4% erg hoog.

Een stuk hoger in elk geval dan de 1,8% in Vlaanderen”, besluit Joachim Cohen. ◆

Anders sterven in Brussel

De Brusselaar sterft vaker in het ziekenhuis dan de Vlaming. Hij sterft ook beduidend frequenter door een levensbeëindi- gende medische handeling zonder herhaaldelijk en uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. Dat blijkt uit een vorige week voorgestelde studie van Joachim Cohen, Dirk Houttekier en Luc Deliens van de onderzoeksgroep Zorg rond het Levens- einde aan de VUB. Ze publiceren de studie als boek onder de titel Death and the city. |

Filip Ceulemans

6

DE HUISARTS 2 september 2010 Nr. 976 A C T U A L I T E I T

Religie belangrijk bij levenseinde

O

ver het belang en de rol van religie en etniciteit van de arts bij levens- verkortende medische handelingen bij het levenseinde is weinig onderzoek ge- daan. De paar studies die toch werden uitge- voerd wezen allemaal in de richting van een verband tussen religiositeit en de manier

van medisch handelen. Niet-religieuze neo- natologen zouden makkelijker kiezen voor het stopzetten van een behandeling en een andere internationale studie toonde aan dat niet-religieuze artsen makkelijker genees- middelen zullen toedienen met de uitdruk- kelijke bedoeling het leven te verkorten.

Dr. Clive Seale van het Centre for Health Sciences van de Queen Mary Uni- versity in Londen ging op een veel grotere schaal na of er al dan niet een verband be- staat. Hij hield een bevraging bij net geen 9.000 artsen in Groot-Brittannië en stelde hen daarbij vier vragen. In eerste instantie wilde Seale van de artsen weten of ze al dan niet voorstander waren van wetgeving rond euthanasie en hulp bij zelfdoding.

Niet-religieuze artsen zijn duidelijk veel meer vragende partij voor wetgeving dan artsen die van zichzelf zeggen dat ze religi-

eus zijn. Opmerkelijk is dat ook hier etni- citeit een rol blijkt te spelen. Blanke art- sen zijn meer voorstander van wetgeving dan zwarte of Aziatische dokters.

Dat verschil trekt zich door in de praktijk zelf. Uitgesproken atheïstische of agnosti- sche artsen blijken dubbel zo vaak medi- sche handelingen te doen die het leven ver- korten. Religieuze artsen bespreken het le- venseinde en hoe daarmee om te gaan ook beduidend minder met de patiënt dan hun niet-gelovige collega. ◆

De religieuze achtergrond en de etniciteit van de arts bepalen in grote mate

diens houding ten overstaan van levensverkortende medische handelingen bij

het levenseinde. Dat blijkt uit een studie van Clive Seale die onlangs verscheen

in het Journal of Medical Ethics. |

Filip Ceulemans

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De familie en nabestaanden van wilsonbekwame patiënten met ongeneeslijke kanker zijn nog te vaak niet betrokken bij een.. levenseindebeslissing: een medische beslissing met

Die commissie ziet artsen niet als potentiële criminelen, maar als zorgverleners die begaan zijn met ondraaglijk lijdende, uitbehandelde patiënten.. Ze bewaakt de voorwaarden van

Studenten geneeskunde krijgen misschien wel enkele uren les in de principes van pijnbestrijding en palliatieve zorg, maar ze lopen niet allemaal stage op palliatieve afdelingen

In andere gevallen blijkt de familie dan weer niet op de hoogte te zijn dat het proces opgestart is of is zelfs de patiënt niet ingelicht. Een registratie moet zorgen voor een

Bovendien moet er een goede arts-patiënt-relatie zijn om in ons land euthanasie te krijgen, je kunt niet even bellen en zeggen dat je volgende donderdag om drie uur wilt

Dus als je bent overleden, je gaat dus niet omhoog, wat er gebeurt je verschuift met je bewustzijn, dus op het moment dat je wakker wordt, uit deze werkelijkheid, je hebt dus het

De persoon met een globale afasie is zich vaak niet bewust van deze taalproblemen.. Afasie

Misschien wordt er een leven gered, maar het is vooral de Kalverstraat die wordt gered van de emoties rondom de dood.. De winkel hoeft niet dicht, er hoeft niemand afgedekt, de