• No results found

huisvesting in voor

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "huisvesting in voor"

Copied!
130
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

t

~ \ Meerjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname

Eindrapp011

'. '

Opdrachtgever: Ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking Belanghebbende: Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting

ECORYS

Bert de Graaf Hein Gietema

Christine Oude Veldhuis

Rotterdam, 20 juni 2003

K.IT.LV LEIDEN

(2)

- I

(3)

FINANCE

Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam

T 010 453 87 73 F 0104538752 E finance@ecorys.com W www.ecarys.com K.v.K. nr. 24316726

ECORVS .... ilTF8467eindrap

(4)

Inhoudsopgave

Voorwoord en verantwoording 1 Inleiding

2 Management summary van de beleidsopgave 2.1 De sector volkshuisvesting in Suriname

2.1.1 Beschikbare financiële middelen en financieringsmogelijkheden 2.1.2 Beschikbaarheid van bouwgrond

2.1.3 De organisatie van de volkshuisvesting 2.1.4 Efficiëntie en effectiviteit

2.2 De woningbehoefte en de effectieve vraag

3 Sector huisvesting: sociaal-i'conornische betekenis ell perspectief 3.1 Sociaa~econornische betekenis van de sector huisvesting 3.2 Het lange-termijnperspectief

3.3 MeeIjarenprograrnma 2004 tot en met 2008 3.4 De randvoorwaarden

4 Actieplan sector huisvesting 4.1 Inleiding op actieplan 4.2 Public Task Force 4.3 Directie Huisvesting 4.4 Uitvoeringsorganisatie

4.4.1 Algemeen

4.4.2 Het grondontwikkelingsbedrijf 4.4.3 Besturinggrondontwikkelingsbedrijf 4.4.4 Financiering grondontwikkelingsbedrijf 4.4.5 Exploitatiebedrijf

4.5 Nationale Habitat Commissie 4.5.1 Doelstellingen 4.5.2 Taken 4.5.3 Organisatie 4.5.4 Kos ten

4.6 Non Gouvemementele Organisaties 4.6.1 Doelstellingen

4.6.2 Taken 4.6.3 Organisatie 4.6.4 Kosten

4.7 Investeringsprogramma vergroting productiecapaciteit bouw

E<ORYS ~ VTF8467eindrap

~

5 7

9 9 10 10 11 13 13

17 17 18 20 20

21 21 21 22 23 23 24 24 25 26 27 27 27 27 28 28 28 28 28 29 29

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord en verantwoording 5

1 lnleiding 7

2 Management sunuuary van de beleidsopgave 9

2.1 De sector volkshuisvesting in Snriname 9

2.1.1 Beschikbare financiële middelen en financieringsmogelijkheden 10

2.1.2 Beschikbaarheid van bouwgrond 10

2.1.3 De organisatie van de volkshuisvesting 11

2.1.4 Efficiëntie en effectiviteit 13

2.2 De woningbehoefte en de effectieve vraag 13

3 Sector huisvesting: sociaal-economische betekenis en perspectief 17 3.1 Sociaakconomische betekenis van de sector huisvesting 17

3.2 Het lange-termijn perspectief 18

3.3 Meerjarenprogramma 2004 tot en met 2008 20

3.4 De randvoorwaarden 20

4 Actieplan sector huisvesting 4.1 Inleiding op actieplan 4.2 Public Task Force 4.3 Directie Huisvesting 4.4 Uitvoeringsorganisatie

4.4.1 Algemeen

4.4.2 Het grondontwikkelingsbedrijf 4.4.3 Besturing.grondontwikkelingsbedrijf 4.4.4 Financiering grondontwikkelingsbedrijf 4.4.5 Exploitatiebedrijf

4.5 Nationale Habitat Commissie 4.5.1 Doelstellingen 4.5.2 Taken 4.5.3 Organisatie 4.5.4 Kosten

4.6 Non Gouvemementele Organisaties 4.6.1 Doelstellingen

4.6.2 Taken 4.6.3 Organisatie 4.6.4 Kosten

4.7 Investeringsprogramma vergroting productiecapaciteit bouw

ECORYS ... i/TFB467 eÎndrap

21 21 21 22 23 23 24 24 25 26 27 27 27 27 28 28 28 28 28 29 29

(6)

FINANCE

Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Waterman weg 44 3067 GG Rotterdam

T 010 453 8773 F 010 453 87 52 E finance@ecorys.com wwww.ecorys.com K.v.K. nr. 24316726

ECORysA

'i!0 ifTF8467eindrap

(7)

4.8 Voorlichtingscentrum (Bouwwinkel) 4.9 Kwaliteitsinstituut

4.9.1 Doelstellingen 4.9.2 Taken

30 31 31 31

4.9.3 Organisatie 31

4.9.4 Kosten 32

4.10 Programma 's voor scholing en training 33

4.10.1 Doelstellingen 33

4.10.2Doelgroepen 33

4. 10.3 Organisatie en programmering 33

4.IOAKosten 34

4.11 Huisvestingsopgave 2004 tot en met 2008 35

4.11.1 Financieren van de huisvestingopgave 36

4.11.2 Financieringsmodaliteiten 39

4.11.3 Uitvoeringsproces 40

5 Overbruggingsregeling 42

6 Begroting sector huisvesting 44

7 Commnnieatieplan 47

7.1 Het belang van communicatie over de sector huisvesting 47

7.2 Algemene informatie en communicatie 47

7.3 Verwachtingen, normen en waarden over wonen 48

7.4 Informatie 49

8 Sectorsstructuur 50

Bijlage \: Aandachtspunten uit de workshop dd. 30 april 2003 5\

Bijlage 2: Implementatie aanbevelingen sectorstudie huisvesting 54 Bijlage 3: Volkshuisvesting en de relatie Nederland-Suriname: een overzicht 57 Bijlage 4: \Voningbehoefteraming met behulp van het overgangskansenll1odel 60

Bijlag<' 5: Woningbehocfteondcrzoek Suriname 61

Bijlage 6: Meerjarenprogrammascetor huisvesting 2004 tot en met 2008 64 Bijlage 7: Schematist'he \\eergave van voorstellen voor \\'ijziging. actualisering

en toevoeging van wd- en regelgeving

EC.ORYS... ilTF8467eindrap

70

(8)

Voorwoord en verantwoording

De sectorstudie 'MeeIjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname' vloeit voort uit de afspraken die zijn gemaakt tijdens het beleidsoverleg in juni 200 I tussen de Surinaamse en de Nederlandse overheid. Tijdens dit beleidsoverleg is onder meer geconstateerd dat een analyse van de sector huisvesting gewenst is om te komen tot een herdefiniëring van de rol van de overheid, een herstructurering van de financiële sector en het plaatsen van de sector in het bredere kader van nationale en internationale

ontwikkelingen. Vervolgens zijn in juni 2002 de Terms of Reference voor de

sectoranalyse verschenen. In oktober 2002 heeft ECORYS, in samenwerking met Ace Consultancy, de opdracht gekregen van het ministerie van Planning en

Ontwikkelingssamenwerking voor het uitvoeren van de sectorstudie.

De opdracht van ECORYS omvat de formulering van vier onderdelen, te weten:

I. Een samenvattende studie van de sector huisvesting, waarin opgenomen een weergave van het gevoerde beleid en van de sociaaJ.economische betekenis van de sector huisvesting;

2. Een lange-termijnvisie en een meeIjarenprogramma voor de sector huisvesting;

3. Een beschrijving van de organisatie van de sector huisvesting, met aandacht voor de kerntaken en samenwerkingsrelaties tussen betrokken overheidsinstanties en niet-staatsactoren;

4. Een actieplan voor verhoging van de effectiviteit en de efficiëntie binnen de sector huisvesting, met aandacht voor de periodieke afstemming tussen de relevante actoren.

Over genoemde onderdelen is gerapporteerd in vier afzonderlijke deelrapporten. Deze worden samengevat in het voorliggende eindrapport. In de deelrapportages is een uitgebreide lijst met de bestudeerde literatuur opgenomen.

De werkzaamheden voor de sectorstudie hebben plaatsgevonden in Nederland en tijdens de diverse missies in Suriname. Gedurende de gehele periode van oktober 2002 tot en met april 2003 heeft ECORYS veel informatie gekregen en kritische reacties ontvangen van de vele stakeholders, zowel in de plenaire workshops als tijdens separate hearings.

Er hebben vijf missies plaatsgevonden. Tijdens de eerste missie van I oktober 2002 tot 10 oktober 2002 zijn de contracten ondertekend en de eerste, verkennende gesprekken gevoerd met belangrijke vertegenwoordigers van de huisvestingssector in Suriname. Ook is een aantal projecten bezocht.

E-CORYS ~ Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 5

,

I

~- _ _ _ I

(9)

Tijdens de tweede missie van 5 november 2002 tot 10 november 2002 i; een eerste workshop gehouden, waarbij de eerste bevindingen zijn gepresenteerd. Tijdens de derde missie, van 8 december 2002 tot 12 december 2002 zijn het inceptierapport en de eerste twee deelrapportages besproken.

Op verzoek van de Counterpartgroep en Monitoringgroep is de voorlaatste missie uitgestrekt over drie weken. Van 27 februari 2003 tot 23 maart 2003 is er continu een vertegenwoordiger van ECOR YS aanwezig geweest voor hoor en wederhoor. Tijdens deze missie zijn de vier deelrapportages besproken.

De laatste missie heeft plaatsgevonden van 27 april 2003 tot I mei. Op 30 april is een afsluitende workshop georganiseerd en is het concept-eindrapport gepresenteerd. Ook hebben er individuele gesprekken plaatsgevonden met diverse stakeholders.

De vij f missies werden gekenmerkt door een vaste structuur. Er werden hearings gehouden met groepen van betrokkenen bij huisvestingsvraagstukken:

vertegenwoordigers van de fmanciële wereld, de bouw, de NGO's en de donoren. Tevens vonden tijdens de missies meerdere vergaderingen plaats met de Counterpangroep en de Monitoringgroep.

De Counterpartgroep was een belangrijke klankbordgroep, die met name de correcte weergave van zaken eh de haalbaarheid van de voorstellen uitstekend heeft bewaakt. De Monitoringgroep heeft steeds weer de samenhang aangebracht tussen de sectorstudie en andere relevante processen, zoals de Public Sector Reform.

Wij danken alle betrokkenen voor de wezenlijke bijdrage die zij hebben geleverd aan de totstandkoming van de sectorstudie. In de afgelopen maanden is bij ons de overtuiging ontstaan dat alle partijen in Suriname, aan publieke en aan private zijde, daadwerkelijk en actief willen bijdragen aan de duurzame verbetering van de sector huisvesting.

Rotterdam, juni 2003

Bert de Graaf Hein Gietema

Christine Oude Veldhuis

ECORYS .... Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 6

(10)

1 Inleiding

In het navolgende treft u de resultaten aan van het uitgevoerde onderzoek ten behoeve van het meeljarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname. Dit onderzoek is gebaseerd op een Terms of Reference vanwege de opdrachtgever en het op basis daarvan geschreven inceptierapport. Vervolgens zijn vier deelrapporten opgesteld waarvan het nakomende in belangrijke mate een samenvatting is.

Het lijkt nuttig om vooraf een algemene opmerking te maken. Deze heeft betrekking op de sectorbenadering. Het is de eerste keer dat deze benadering in Suriname wordt toegepast. De sectorbenadering is geen blauwdruk, maar vooral een iteratief proces. Dat betekent ook dat de uitkomsten van vandaag niet de uitkomsten van morgen behoeven te zijn I . Anders uitgedrukt: de afspraak die tussen partijen op basis van de sectorbenadering wordt gemaakt, is niet statisch, maar flexibel. Op basis van gezamenlijk ervaren

voortschrijdend inzicht kan tot bijstelling van de eerder gemaakte afSpraken worden gekomen. Dit stelt overigens extra vereisten aan de monitoring van de eerder gemaakte afspraken.

Ervaringen' hebben uitgewezen dat de implementatie van de sectorbenadering minimaal twee jaar vraagt. Het duurt derhalve minimaal twee jaar voordat het effect van de sectorbenadering zichtbaar wordt. Dit is dan ook de reden dat er in het nakomende wordt geadviseerd een soort 'overgangsregeling' in te stellen; een 'overgangsregeling' die het mogelijk maakt om de overschakeling van de projectgerichte naar sectorgerichte benadering te combineren met het op korte termijn op gang brengen van de woningproductie voor de laagste inkomensgroepen in de Surinaamse samenleving.

In hoofdstuk 2 treft u een samenvatting aan van de beleidsopgave. Dit hoofdstuk schetst de context van de huisvestingsopgave en de doelstellingen die worden nagestreefd. Het betreft een samenvatting op basis van de deelrapportages I en 11. In hoofdstuk 3 wordt afzonderlijk stilgestaan bij de sociaa~econornische betekenis van het huisvestingsbeleid, alsmede bij het meeljarenperspectief voor de periode 2004 !lm 2008.

Ter operationalisering van de huisvestingsdoelstellingen zijn diverse (organisatorische) maatregelen nodig. Deze worden beschreven in hoofdstuk 4, hetgeen in overwegende mate een samenvatting is van de deelrapportages III en IV. Het betreft overigens zowel organisatorische maatregelen in de publieke sector, als in de private sector. Daar de effecten van de maatregelen pas later zichtbaar worden, wordt in hoofdstuk 5 een overbruggingsregeling voorgesteld.

'Zie ook: The status of sector wide ~proaches. OOI, January 2001. 2 Zie voetnoot 1

ECORYS . . Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 7

$

(11)

In hoofdstuk 6 wordt een samenvattende begroting van alle voorstellen gepresenteerd voor de eerstkomende 5 jaar en zicht geboden op de economische effecten van deze voorstellen voor de Surinaamse samenleving. Deze rapportage wordt afgesloten met een communicatieplan (hoofdstuk 7) en een schets van de toekomstige sectorstructuur (hoofdstuk 8).

Wij hechten er aan nog eens op te merken dat de sectorbenadering een win-win situatie voor alle stakeholders beoogt. Deze win-win situatie kan binnen de context van deze rapportage als volgt worden verwoord:

a. Het helpt de overheid haar beleidsdoelstellingen op het betreffende sectorale gebied te realiseren;

b. Het brengt betere voorzieningen tot stand voor de burgers, hetgeen leidt tot structureel betere levensomstandigheden;

c. Het leidt tot structurele verbetering / verhoging van de economische activiteit, hetgeen de gehele samenleving ten goede komt;

d. Het schept de mogelijkheid voor partijen in het maatschappelijk middenveld (NGO's / CBO's) om hun rol als stakeholder verder te ontwikkelen;

e. Het creëert structureel extra omzet voor de relevante private sector en is daannee een basis voor het doen van investeringen in verbetering van de bedrijfsvoering;

f. Het levert donoren 'rendement' op in termen van de besteding van ontwikkelingsgelden.

Kortom, indien de sectorbenadering succesvol wordt geïmplementeerd, dan leidt dit voor alle stakeholders tot een positieve uitkomst. Het is in dit kader van belang te verwijzen naar de workshop die op 30 april 2003 is gehouden. De bespreking van de conceptversie van dit eindrapport stond tijdens deze workshop centraal. Een weergave van de

belangrijkste opmerkingen een aandachtspunten uit deze bespreking gaat als bijlage I bij dit eindrapport. In hoofdlijnen stemmen stakeholders in met de geschetste aanpak voor de sector huisvesting, de geformuleerde voorstellen en programma's en de rol die daarbij van hen wordt verwacht. De specifieke aandachtspunten die naar voren zijn gebracht, zijn zeer praktisch van aard. Deze onderstrepen dat partijen de implementatie van de

sectoraanpak willen laten slagen.

Tot slot merken wij op dat de diverse donoren verschillende procedures en richtlijnen hanteren. Deze procedures wijken bovendien in het algemeen afvan datgene wat standing practice is in de ontvangende landen. Voor de ontvangende landen leidt dit soms tot dubbele systemen en/of de noodzaak om bestaande systemen aan te passer? Dit legt een extra druk op de toch al schaars aanwezige capaciteit van de betrokken overheden.

Donoren moeten zich dit realiseren bij de beoordeling van de implementatie van de overeengekomen hulpprogramma's.

l Zie ook; Harmonising Donor Practices for Effective Aid Delivery. OECD. 2003.

[(ORYS ~ Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 8

(12)

2 Management summary van de beleidsopgave

2.1 De sector volkshuisvesting in Suriname

Sinds 1950 zijn in Suriname ca. 7.500 volkswoningen gerealiseerd en ca. 400 sociale woningen. Daarnaast zijn enkele honderden woningen gerealiseerd met behulp van financieringsarrangernenten uit het zelfbouwfonds. Het merendeel van deze woningen kwam tot stand in de periode 1950-1985. Nadien is de woningproductie voor de lagere inkomens en de middeninkomens fors teruggelopen. De omvang van de overige woningproductie is niet exact bekend. Op grond van onderzoek naar verleende bouwvergunningen in de jaren negentig kan verondersteld worden dat de woningbouw voor de vrije markt jaarlijks 400 tot 600 woningen bedraagt. Een deel van de productie wordt echter zonder bouwvergunning gerealiseerd en de vergunningaanvraag is alleen in het stedelijk gebied verplicht.

Sinds de onafbankelijkheid in 1975 is het streven om een jaarlijkse woningproductie van 2.000 à 2.500 woningen te realiseren. Hoewel in het begin van de jaren tachtig grote aantallen woningen in aanbouw werden genomen, is deze productieomvang in geen enkel jaar gerealiseerd. De omvang van de woningnood en de woningbehoe fte is slechts bij

benadering bekend. De ramingen lopen uiteen van 18.000 tot 30.000 woningen. Het woningtekort treft met name jongeren (starters op de woningmarkt), ouderen en de lage inkomensgroepen. Ca. tweederde van de Surinaamse huishoudens had volgens onderzoek uit 199912000 een inkomen dat onder het gemiddelde ligt van Sf327.0564.ln de urbane gebieden leeft ca. 52% van de huishoudens onder de armoedegrens, in de rurale gebieden is dat 61 % en in het binnenland maar liefst 91 % '. Ook voor veel middenllkomens is het bouwen van een woning inmiddels onbetaalbaar geworden.

Het uiteenlopen van de intenties van het volkshuisvestingbeleid en de feitelijke realisatie van woningen voor lagere en middeninkomens kan worden herleid tot een aantal

hoofdproblemen:

Huishoud Budget Onderzoek Suriname, 1999/2000 ABS

5 Suriname Multiple Indicator Cluster Survey 2000, March 2001, Government of Surinam, funded by Unicef. De publicatie vermeldt een waarschuwing inzake percentages voor hel binnenland, aangezien de armoede-indicator gebaseerd is op een index van inkomen en een basis voedingspakket. In het binnenland verbouwen veel huishoudens hel eigen voedsel.

Overschatting van de armoede kan het gevolg zijn.

ECORYS.... Meeljarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 9

'"!"-

(13)

2.1.1 Beschikbare financiële middelen en financieringsmogelijkheden

In Suriname is de sector huisvesting c.q. de sociale woningbouw steeds sterk afhankelijk geweest van donorfinanciering. In de periode sinds de onafhankelijkheid was Nederland geruime tijd de enige donor. Tot 1982 was er een structurele ontwikkelingsrelatie tussen Nederland en Suriname. Daarna werd deze relatie instabiel, waarbij perioden van opschorting van de hulp en van restrictief beleid werden afgewisseld door perioden van beoogd herstel. Van een daadwerkelijk herstel van de structurele donorrelatie lijkt pas sinds eind 2000 sprake te zijn, waarbij het niet langer de bedoeling is om

huisvestingsprojecten te ondersteunen, maar door middel van sectorfinanciering de sector huisvesting duurzaam te verbeteren. Er is sinds 1982 nagenoeg geen externe financiële ondersteuning voor volkshuisvestingsprojecten beschikbaar geweest (zie bijlage 3:

Volkshuisvesting en de relatie Nederland-Suriname: overzicht).

Tegelijkertijd heeft de algehele macro-economische ontwikkeling sindsdien er mede toe geleid dat bouwkosten en besteedbare inkomens steeds verder uit elkaar zijn gaan lopen.

In de periode 1990-2001 bedroeg de economische groei jaarlijks gemiddeld 1,27%, maar jaren van forse krimp en van behoorlijke groei wisselen elkaar af'. Sinds het midden van de jaren tachtig heeft een enorme geldontwaarding plaatsgevonden. Hypothecaire en andere leningen kennen hoge rentepercentages (20% en meer). In de hoofdstad Paramaribo is de druk op de woningmarkt extra sterk, vanwege de trek vanuit andere delen van Suriname naar de stad. Midden jaren zeventig woonde ca. 60% van de

Surinamers in Grool Paramaribo. Inmiddels is dal aandeelloegenomen tol ruim driekwart van de bevolking. De schaalvergroting in de landbouw en de binnenlandse oorlogen van de tweede helft van de jaren tachtig hebben velen ertoe gebracht naar de hoofdstad te trekken. Deze migratiestromen hebben bijgedragen aan prijsstijging op de woningmarkt.

2.1.2 Beschikbaarheid van bouwgrond

Paramaribo is een ruim ujgelegde stad met overwegend laagbouw op grote erven, waar zich tussen de bebouwing veel braakliggende percelen bevinden. De opruiming van de vele krotten kan in principe mogelijkheden creëren voor vervangende nieuwbouw. De op het oog aanwezige ruimte is echter veelal niet feitelijk beschikbaar. Allodiale

eigendommen en onverdeelde boedels hebben zeer versnipperde eigendomssituaties veroorzaakt, waarbij het niet ongebruikelijk is dat inmiddels vele honderden familieleden zich de gezamenlijke eigenaren van een perceel grond mogen noemen. Zij dienen allen in te stemmen alvorens overgegaan kan worden tot verkoop van een perceel. De zoektocht naar dergelijke mede-eigenaren, waarvan een deel inmiddels buiten Suriname woont, is zeer tijdrovend en kostbaar.

Naast deze complexe gezamenlijke eigendommen is sprake van braakliggende percelen waarvan de eigenaar geen geld heeft om deze te bebouwen, of (voorlopig) geen plannen daartoe heeft. De laatste categorie betreft zowel speculatieve grondeigendommen als eigendommen die wellicht op termijn nog worden bebouwd. Onder de Surinamers die in het buitenland wonen, zijn er velen die de mogelijkheid van terugkeer willen

& Algemeen Bureau vld Statistiek, november 2002.

EC.ORVS" Meerjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 10

(14)

openhouden. Zij houden de grondeigendom aan om er te gelegener tijd een woning op te kunnen bouwen. De onbebouwde kavels leiden niet alleen tot inefficiënt gebruik van de stedelijke ruimte en voorzieningen, maar leveren ook overlast op in de vorm van milieuproblemen en ongedierte.

Het gevolg van een nauwelijks ontwikkelde kadastrale registratie en een inefficiënte ruimtelijke ordening en landmanagementsysteem is de moeizame beschikbaarheid van geschikte en ontsloten bouwgronden. Iedere Surinamer heeft op grond van het Decreet Beginselen Grondbeleid uit 1982 recht op een stuk grond. Het daadwerkelijke verwerven ervan is in de praktijk lastig, getuige het feit dat de Dienst der Domeinen een grote achterstand heeft in de behandeling van aanvragen (in de jaren negentig bedroeg deze achterstand 30.000 aanvragen). Woningbouwinitiatieven van vele grondaanvragers (Iandlozen) kunnen daardoor niet, moeizaam·ofuiterst traag gerealiseerd worden. Ook in de projectmatige sfeer levert dit de nodige zorgen op. Een andere consequentie is dat de stad verder uitdijt, hetgeen noodzaakt tot investeringen in nieuwe infrastructuur.

Inmiddels zijn belangrijke stappen gezet om te komen tot de invoering van een

grondregistratie -en landinformatie -systeem (GLIS). Daardoor kunnen de planning en het beheer van de grond en de rechtszekerheid voor burgers worden vergroot.

2.1.3 De organisatie van de volkshuisvesting

Het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (hierna SoZaVo) is belast met de formulering van het algemene volkshuisvestingsbeleid. Er is echter een groot aantal ministeries betrokken bij volkshuisvesting, zoals het onderstaande overzicht aangeeft.

Tabel 2.1 Publieke taakverdeling volkshuisvesting

PlOS rozavo INatuurlllke lopenbarewerken IRegionale

~OlkSgeZoncJ.

Hulpbronnen OntwLkkeling eld

Coördinatie fLorg en pronduitglfte Infrastructuur ~egionale Milieubescher-

nternationale ~evordering pntwikkeling ming

samenwerking ~olkshuisvestinQ

Planfinanciering Kredietwezen tbv Kadaster Bouw van ~ivieltechnjSChe oezicht op water-

en uitvoering sociale en olkswoningen. voorzieningen en luchtvervuiling

zelfbouw incl buiten Paramaribo

grondaanvraag

Beheer en Toezicht en Waterbeheersing Oistriclsbestuur oewijzing controle op af- en ontwatering,

volkswoningen. grondgebruik uilophaal

Centrale registratie Drinkwater-en Stadsplanning Verbelering woo~

woningzoekenden energievoorziening en ontwikkeling en leefklimaat oezicht naleving

bouwvoorschriften

E<ORYS A Meerjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 11

(15)

De verdeling van de voor de huisvestingssector relevante beleidsfonnulering en beleidsuitvoering over een aantal departementen leidt in de praktijk tot coördinatie- en afstemmingsproblemen. Deze constatering bestaat in ieder geval al sinds 1992, toen de Identificatiecommissie Volkshuisvesting Suriname als knelpunt in de uitvoering van het volkshuisvestingsbeleid identificeerde: een onduidelijke taakafbakening en gebrek aan coördinatie'. De Interdepartementale Stuurgroep Aanpak Volkshuisvestingsproblematiek die sinds 2000 bestaat, was mede bedoeld om het coördinatieprobleem op te lossen. De Stuurgroep functioneert echter nauwelijks, onder meer omdat een duidelijk mandaat en een eigen budget ontbreken.

De invloed van de Surinaamse politiek en overheid op het gebied van volkshuisvesting is relatief groot, terwijl de betrokkenheid van de particuliere bouwsector en NGO's beperkt is. Het ministerie van SoZaVo kent een sterke betrokkenheid bij de daadwerkelijke uitvoering van woningbouwprojecten. Het Directoraat Volkshuisvesting is in belangrijke mate een technische en uitvoeringsgerichte organisatie. De beleidsactiviteiten van het departement zijn beperkt. Er is sprake van incomplete beleidscycli. De fonnulering van doelstellingen vindt wel plaats, maar de onderbouwing van deze doelstellingen is door het ontbreken van onderzoek en databestanden niet goed mogelijk. De uitvoeringsstrategie is veelal gebrekkig, mede omdat het instrumentarium (in de vonn van financiële middelen, adequate wet-en regelgeving, slagvaardig proces-en projectmanagement) onvoldoende beschikbaar is. Veel beleidsdoelstellingen komen als gevolg daarvan niet, of slechts ten dele in het uitvoeringsstadium. De stappen van monitoring, evaluatie en bijstelling van beleid ontbreken eveneens.

Figuur 2.1 Beleidscyclus

[

AllfIPa!<

• CQ;t.stell'ft<}al . . . ~

·Str,,~

~!lSi~inl.,.hJm

Inmiddels wordt een andere, meer afstandelijke betrokkenhed van de overheid

nagestreefd. De herdefiniëring van de rol van de overheid past binnen het grotere geheel van de Public Sector Refonn. Er moet een meer evenwichtige betrokkenheid gaan ontstaan van overheid, marktpartijen en maatschappelijk middenveld bij de sector volkshuisvesting. Faciliterende en voorwaardenscheppende maatregelen zullen de nieuwe

r Volkshuisvesting en volkshuisvestingsbeleid in Suriname, april 1992, blz. 60-61

ECORVS.... Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 12

(16)

rol van de overheid moeten kenmerken, terwijl gelijktijdig de zelfredzaamheid, creativiteit en eigen inbreng van woningzoekenden moet worden gestimuleerd.

2.1.4 Efficiëntie en effectiviteit

Bedrijfsprocessen kunnen worden beschreven in termen van input, activiteiten en output.

In het geval van bouwprocessen voor volkshuisvesting bestaat de input uit grond,

bouwmaterialen en arbeid. De activiteiten omvatten het combileren van deze input tot de gewenste output, namelijk bouwwerken. Uiteindelijk is van belang of de gerealiseerde output voldoet aan de doelstellingen die voor het bedrijfsproces zijn geformuleerd.

Efficiëntie gaat over de relatie tussen input en activite iten, terwijl effectiviteit betrekking heeft op de relatie tussen output en de geformuleerde doelstellingen: voldoet het

gerealiseerde bouwproduct aan de doelstellingen die men bij de start van het bouwproces had geformuleerd? Helder is dat de bouwsector in Suriname kampt met knelpunten die zowel de efficiëntie van het bouwproces als de effectiviteit ervan negatief beïnvloeden.

Genoemd kunnen worden:

• De moeizame beschikbaarheid van voor woningbouw geschikte percelen grond;

• Het relatief hoge importcomponent (ca. 65%) van bouwmaterialen, hetgeen kostenverhogend werkt vanwege importhefflllgen en vanwege het valutarisico;

• Beperkte toetsingsmogelijkheden voor de kwaliteit van materialen;

• Onvoldoende beschikbaarheid van gekwalificeerde mensen en expertise. Tekorten doen zich voor zowel in vaktechnische kennis, als ook in bedrijfseconomische kennis en managementvaardigheden;

• Gebrekkige regulering van spelers en van sarnenwerkingsprocessen;

• Beperkte expertise op het gebied van proces-en projectmanagement.

De private sector en het maatschappelijke middenveld zijn in de afgelopen decennia niet in staat geweest om te voorzien in de volkshuisvestingsbehoefte in kwantitatieve en kwalitatieve zin. De overheid is niet in staat geweest om het gat te vullen. De effectiviteit van de sector volkshuisvesting is dus - met name vanaf medio jaren tachtig - onvoldoende geweest. De vergroting van de efficiëntie en de effectiviteit van de bouwsector vereist een pakket van maatregelen op het gebied van training en scholing, de oprichting van een kwaliteitsinstituut, adequate en functionerende wet-en regelgeving en het vergroten van de investeringsmogelijkheden ten behoeve van toename van de productiecapaciteit.

Overigens zijn vele particulieren toch in staat gebleken om in hun woningbehoefte te voorzien. Grote bottleneck daarbij vormt echter de beschikbaarheid van goede bouwkavels.

2.2 De woningbehoefte en de effectieve vraag

De omvang van de woningvoorraad in Suriname is globaal bekend. Ten tijde van de laatste Volkstelling in 1980 was sprake van 70.000 eenheden en 8.500 hutten. Op grond van gegevens en ramingen omtrent de woningproductie sinds 1980, zou de

woningvoorraad nu tegen de 80.000 eenheden kunnen bedragen.

ECORYS .... Meerjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 13

(17)

Ca. 60% van de woningvoorraad wordt bewoond door de eigenaar. Ca. 20% betreft huwwoningen en huurkoopsituaties, terwijl eveneens een kleine 20% een andere wijze van bewoning kent. Vaak gaat het daarbij om gratis bewoning, waarbij sprake kan zijn van inwoning, bewoning door verwanten van de (elders wonende) eigenaar of gekraakte woningen. Deze gegevens komen uit in opdracht van de lnter-American Development Bank (lOB) uitgevoerd onderzoek' en worden bevestigd door het door ABS uitgevoerde Huishoud Budget Onderzoek.

Beide onderzoeken geven eveneens dezelfde indicaties inzake de onderhoudstoestand van de woningen. Naar schatting is ca. 15 tot 20% van de woningen in een slechte staat van onderhoud, terwijl het aandeel goed onderhouden woningen 40 tot 50% bedraagt. Bijna alle woningen beschikken over elektriciteit, terwijl ca. 85% leidingwater heeft.

lOB-onderzoek' geeft indicaties van de woninggrootte en de mate van overbewoning.

Gemiddeld bedraagt het oppervlak per woning 90 m2, waarbij per persoon ca. 22 m2 beschikbaar is. Daarmee scoort Suriname beduidend boven het Latijns-Amerikaanse gemiddelde van 15 m2. Naar schatting woont ca. 10% van de Surinaamse huishoudens te krap'o Daarmee is sprake van een serieus probleem, dat echter een beperkte groep van huishoudens treft.

Het gemiddeld maandinkomen per huishouden lag in 1999/2000" iels boven Sf 327.000,-, terwijl de gemiddelde uitgaven ca. Sf 430.000,-bedroegen. In alle bevolkingsgroepen lagen de uitgaven boven de inkomsten, hetgeen kan wijzen op ontsparen en op (niet structurele) geldzendingen vanuit het buitenland. Indien wordt uitgegaan van een inkomenstijging van. 50% 12 sinds 1999/2000 en een wisselkoers van Sf 3.000,- per euro (begin 2003), dan ligt het gemiddeld huishoudinkomen nu op ca.

€ 160,-165,-. Op grond van de inventarisatie uit 199912000 komt tweederde van de huishoudens niet toe aan dit gemiddelde.

Surinaamse huishoudens geven gemiddeld ruim 6% van het inkomen uit aan

volkshuisvesting en nutsvoorzieningen. Dit percentage lag in 1968/1969 op ruim 11 % en is dus gedaald. De lage woonquote wordt beinvloed door de hoge aandelen eigen

woningbezit (60% waarvan slechts 2% belast met een hypotheek) en gratis bewoning (20%). Huurders betalen minder dan 5% van het inkomen aan huur. Van de uitgaven voor volkshuisvesting en nutsvoorzieningen is de post voor onderhoud veruit de grootste."

De demografische structuur van Suriname kende lange tijd een zuivere piramidevoml, met een brede basis en een smalle top. Inmiddels lijkt de piramide te veranderen, waarbij de basis van 0 tot en met 24 jarigen versmalt en het aandeel 45+-ers groeit. Het aandeel van de groep 25 tot en met 44-jarigen nam tussen 1980 en 1995 toe, maar is de laatste jaren aan het dalen. Hoewel verschijnselen van ontgroening en vergrijzing zich voordoen,

• Housing Supply and Demand Issues, Marja Hoek Smlt, 1999 'Housing Supply and Demand Issues, Maqa Hoek Smlt, 1999

10 O.b.V. inlernafionaal gehanteerde maatslaf: 20 m2 per eenpersoonshuishoudens en 9,5 m2 erbij voor elke extra persoon.

11 Huishoud Budgel Onderzoek Suriname 1999/2000. ABS

12 Schatting op basis van stijging ambtenarensalarissen in 2002 mei lussen 60 en 80%

13 Huishoud Budget Onderzoek Suriname 1999/2000. ABS

ECORYS Ä Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 14

(18)

is nog steeds de helft van de Surinaamse bevolking jonger dan 25 jaar. Dat brengt de komende jaren nog een forse demografische druk met zich mee op de woningmarkt.

Tabel 2.2. Bevolkingsopbouw Suriname, aandeel van de leeftijdsklassen in de totale bevolking

LeeftlJdskJassen

I

1980

I

1995

I

2000

o

Vm 14 40,9 32,9 33,1

15 Vm 24 22,5 19,4 19.0

25 Urn 44 20,3 30,2 28,7

45 tlrn 64 11,7 12,6 13,5

65 jaar en ouder 4,5 4,9 5,8

99,9 100 100,1

Statistische data over de aantallen huishoudens zijn nog niet beschikbaar, maar de census zal deze naar verwachting opleveren". ABS heeft het voornemen om op basis van de census demografische prognoses te gaan opbouwen. Daarmee ontstaan mogelijkheden om geleidelijk een demografisch model als het overgangskansenmodel te gaan vullen. Op de langere termijn is dit model een goed demografisch instrument om de ontwikkeling van de woningbehoeften te berekenen (zie bijlage 4 voor de benodigde statistische data).

Voor de korte termijn zijn er verschillende mogelijkheden om zicht te krijgen op de wuningbehoefie en de effectieve vraag:

.

"

I. Een globale raming, zoals opgenomen in deelrapport 11, waarbij verschillende databronnen zijn gebruikt <)ffi de omvang van de behoefte en de jaarlijks

' b o be 15

meuw uw-en ver teropgave te ramen :

Tabel 2.2: Globale raming jaarfijkse nieuwbouw -en verbeleropgave, 2000-2010

Rammg

I

Wegwerken van het tekort Huishoudensontwikkeling Vervangingsvraag Totaal nieuwbouw

800-1.000 2.100-2.400

800 3.700-4.200

Totaal verbeleropgave 1 600

2. Een vraaggestuurd nieuwbouw- en verbeterprograrnma

De onder I weergegeven raming leidt tot een buitengewoon omvangrijke nieuwbouwbehoefte en een forse verbeteropgave. De raming is gelijktijdig erg onzeker vanwege de beperkte betrouwbaarheid van de beschikbare data. In combinatie met de constatering dat de bouwsector in Suriname tijd nodig heeft om de productiecapaciteit te vergroten, is een realistisch uitgangspunt voor de periode 2004 tot en met 2008 om een vraaggestuurd nieuwbouw-en

verbeterprograrnma te starten.

1< naar verwachting komen de gegevens vanaf juni 2003 beschikbaar

15 zie deelrapport 2, voor de nadere onderbouwing

ECORYS... Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 15

(19)

Uitgangspunt daarbij is het geleidelijk opvoeren van de productie voor de lagere en de middeninkomens van 400 woningen in 2004 naar 800 woningen in 2008.

Indien tevens een jaarproductie van (tenminste) 400 woningen in de vrije markt haalbaar is, worden in 2008 1.200 nieuwe woningen gebouwd. Ook voor het verbeterprograrnma is een geleidelijk opvoeren van de productie het

uitgangspunt: van 400 woningen in 2004 naar 1.200 woningen in 2008. Op deze wijze worden in de periode 2004 tot en met 2008 tenminste 5.000 nieuwe woningen gerealiseerd en 4.000 woningen verbeterd.

In paragraaf 4.11 is een overzicht hiervan opgenomen

Essentieel in een vraaggestuurd programma is de monitoring en evaluatie van de succesvolle en de minder succesvolle onderdelen ervan. Daardoor groeit het inzicht in de woningbehoefte en de wensen en mogelijkheden van huishoudens.

Dat kan leiden tot bijsturing van het programma.

3. Het woningbehoefteonderzoek

Het houden van een woningbehoefteonderzoek geeft op de korte termijn goede mogelijkheden om zicht te krijgen op woonsituatie, verhuiswensen en financiële mogelijkheden. Bijlage 5 bevat een eerste aanzet voor een dergelijk

woningbehoefteonderzoek en is medio maart 2003 besproken met het

Planbureau, met de Faculteit der Maatschappijwetenschappen van de Anton de Kom Universiteit en met de Nederlandse Stichting Brasa. Partijen zetten naar verwachting eind april hun gesprek hierover voort.

ECORY5.... Meerjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 16

(20)

3 Sector huisvesting: sociaal-economische betekenis en perspectief

3.1 Sociaal-economische betekenis van de sector huisvesting

Figuur 3.1

Het belang van een goed functionerende sector huisvesting is veelzijdig. Er is een belangrijke bijdrage mogelijk in de economische ontwikkeling van een land, waarbij drie aspecten te onderscheiden zijn:

I. De directe bijdrage aan het Bruto Nationaal Product en de relatief hoge multiplier van de sector bouw, zowel naar aanverwante sectoren als in werkgelegenheid;

2. De economische baten van een verbeterde huisvestingssituatie, in de vorm van bijvoorbeeld een hogere arbeidsproductiviteit en lagere kosten voor

gezondheidszorg;

3. De bijdrage van de woningsector in de vermogensvorming en de ontwikkeling van de

kapitaal~afkt.

.

,

,

Da;U1Jaast ontstaat ook internationaal steeds meer erkenning voor de bijdrage die verbetering van de volkshuisvestingssituatie levert in de reductie van armoede.

Vicieuze cirkel van stedelijke armoede

Onbetaalbare

8~ttk1e adequate

toegangtCl

bewoning

kredieten

i ~ / .. I

Werkloosheid, Gewelvan HUlr~erhel.d.

onregdrml.lge or'Nei1i 81eid, uitxe1lingen,

inkomsten.

...--.

isolatie en

..-..

VerlIes van

"""ed,

n:achtel.oosheid inv..oning

g6n~e

'll3"'&1'Id<n

I / ~ l

Orihygi

en

sche

Z_e levens

gez.oniheid. ormtaOOigheden,

~ectu,

scholing lag<: kwalilrit

p\l\::fitke

V(lCf7.i~niru.'ol

Souree: Poverty Reduction Souree Book, World Bank

ECORYS.... Meerjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 17

(21)

De bijdrage van de sector bouw aan het Bruto Nationaal Product van Suriname is relatief laag. In 1980 was het aandeel in het BNP 6%. In 2002 was het gedaald naar 3,6% 16,

terwij I een aandeel van 10% haalbaar moet worden geacht.

3.2 Het langc-tcrmijnpcrspcc ticf

Het lange-tennijnperspectief is een effectief en efficiënt functionerende sector huisvesting die evident bijdraagt aan de sociaa.economische ontwikkeling van Suriname, de reductie van annoede en welzijn beperkende factoren. Over 20 jaar moet de woningnood

nagenoeg of geheel verdwenen zijn, de kwaliteit van de voorraad verbeterd zijn en de jaarlijkse nieuwbouwproductie voldoende zijn om in de woningbehoefte te voorzien.

De doelstellingen die ervoor dienen te zorgen dat dit lange-tennijnperspectief dichterbij komt, zijn als volgt gefonnuleerd:

I. Het organiseren van systematisch onderzoek ten behoeve van de kwantitatieve en kwalitatieve inzichten in de woningnood, de woningbehoefte en de

woningvoorraad;

2. Het aanbrengen, toepassen en actualiseren van het ruimtelijk-planologische kader ten behoeve van planmatige en duurzame woningproductie;

3. Het aanbrengen, toepassen en actualiseren van de materiële, sociale, juridische en financiële infrastructuur voor de sector huisvesting;

4. Het bewerkstelligen van een efficiënt en effectief proces van woningbouw en woningverbetering, opdat zo goed mogelijk kan worden voorzien in de behoefte;

5. Het benoemen en versterken van d~ bijdrage die de verschillende actoren kunnen leveren aan de versterking van de sector huisvesting.

De indicatoren waarmee het eindresultaat kan worden gefonnuleerd en de voortgang zichtbaar kan worden gemaakt, zijn in onderstaande tabel opgenomen.

16 ABS, revised data. november 2002

ECORYS'" Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 18

(22)

Tabel 3.1 De indicatoren voor de sector huisvesting

Data en onderzoek sector huisvesting Data betreffende woningvraag en woningaanbod op basis van:

Demografische statistieken;

Woningbehoeftemodel;

Woningvoorraadstalistiek.

Ruimtelijk en planologisch kader Nationale ruimtelijke visie

Stedenbouwkundig Masterplan Paramaribo Ruimtelijke wetgeving

Materiële, sociale, juridische en financiële Kadastrale registratie van zakelijke rechlen rondom grond en woningen

infrastructuur Aantallen beschikbare woningbouwkavels

Aantallen uitgegeven woningbouwkavels

Aansluiting van woningen op voorzieningen (wegen/openbaar vervoer, water, elektriciteit)

Nabijheid van maatschappelijke, educatieve en welzijnsvoorzieningen Relevante wet- en regelgeving (die deelresultaat 3)

Hypothecaire leningen

Woonquotes (woonlasten versus inkomen)

Effectief en efficiënt proces van Aantallen woningen (nieuwbouw, verbetering, uitbreiding) woningontwikkeling Regionale spreiding van de woningproductie

Woonvormen Grondprijzen Woningprijzen

Kwaliteitsnormen (vakinhoudelijk; bouwmaterialen) Bijdrage van actoren Betrokkenheid en participatie in besluitvorming

Actieprogramma's en voortgang publieke sector Omzet en rendement private partijen

Opdrachtgeversschap private partijen en huishoudens Aantal'" rol van donoren

Sociaal-economische bijdrage sector Economische groei

huisvesting Aandeel bouw/Volkshuisvesting in het BNP

Inkomsten en uitgaven overheid Werkgelegenheid/werkloosheid Aandeel stedelijke bevolking Aantallen arme huishoudens Criminaliteit

Sterftedjferslkindersterfte

ECORYS~ Meefjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 19

(23)

3.3 Meeljarenprogramma 2004 tot en met 2008

De vijf lange-termijndoelstellingen zijn uitgewerkt in een mee~arenprogranuna voor de periode 2004 tot en met 2008. Hel mee~arenprograrnma is als bijlage 6 bijgevoegd. De uitwerking van het mee~arenprograrnma vindt plaats in het actieplan huisvesting (hoofdstuk 5).

3.4 De randvoorwaarden

Economische en politieke stabiliteit zijn de belangrijkste randvoorwaarden voor een duurzame verbetering van de sector volkshuisvesting in Suriname. Deze condities zijn noodzakelijk voor een consequente aanpak van de doelstellingen, de realisatie van de

mee~arenprogramma's, het vertrouwen van donoren en de bijdragen die actoren kunnen en willen leveren.

Daarnaast geldt als voorwaarde dat alle actoren zich bereid verklaren om de gevraagde bijdragen te leveren. Van belang is de bereidheid van alle betrokken partijen om gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen voor een functionerende sector huisvesting. Daarbij is met name een andere invulling van de rol van de overheid noodzakelijk, waarbij de dominante positie plaatsmaakt voor een met private partijen en NGO's gedeelde verantwoordelijkheid en de sterke uitvoeringsgerichtheid plaatsrnaakt voor beleidsgerichte en faciliterende bijdragen. Daarmee kan de sector huisvesting voorloper worden in het programma voor Public Sector Reform in Suriname en invulling geven aan het begrip gedeelde publieke ruimte voor haar domein.

ECORYS.... Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 20

(24)
(25)

4 Actieplan sector huisvesting

4.1 Inleiding op actieplan

In het vorige hoofdstuk zijn de doelstellingen. zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin, van het Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting weergegeven. In dit hoofdstuk gaat het om de (organisatorische) maatregelen die wenselijk worden geacht om tot operationalisering van het programma te kunnen komen. De maatregelen zijn gebaseerd op de ideeën in de deelrapportages, alsmede op het daarover gevoerde overleg met de stakeholders. Het betreft zowel maatregelen ten behoeve van de publieke sector als de private sector. Indachtig de sectorbenadering zijn de betrokken stakeholders primair zelf verantwoordelijk voor de effectuering voor de voor hun voorgestelde veranderingen, alsmede voor de rapportage over de vorderingen die daarin worden gemaakt.

4.2 Public Task Force

Het coördinatievraagstuk binnen de overheid vraagt om extra aandacht.

Dit vraagstuk ontstaat omdat de voor de huisvesting relevante beleidsterreinen en activiteiten verspreid zijn over minstens 5 ministeries. Ter oplossing van dit coördinatievraagstuk is in het verleden een stuurgroep gefonneerd.

Het is nuttig deze stuurgroep te (re)activeren in de vorm van een Public Task Force huisvesting, met daarin vertegenwoordigers van in ieder geval de volgende ministeries:

• Natuurlijke Hulpbronnen;

• Openbare Werken;

• Planning en Ontwikkelingssamenwerking;

• Regionale Ontwikkeling;

• Sociale Zaken en Volkshuisvesting.

Bedoelde Public Task Force heefl enerzijds een bestuurlijk gremium, bestaande uit de betreffende ministers; anderzijds heeft de Public Task Force een ambtelijk gremium, bestaande uit de betrokken directeuren. De voorzitters van de gremia zijn respectievelijk de minister van SaZA va en de Directeur Huisvesting; laatstgenoemde is tevens ambtelijk secretaris van het bestuurlijke gremium. Het ambtelijk gremium is het voorportaal voor het bestuurlijke gremium en legt daaraan zaken voor indien:

• Er politiek/bestuurlijke besluitvorming noodzakelijk is;

• Men er als ambtelijk gremium niet uit komt.

ECORYS ... Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 21

(26)

r

(27)

4.3

De Public Task Force is vooral gericht op sturing en stimulering van:

De uitvoering van het huisvestingsbeleid, inclusief de uit oe sectorstudie

overgenomen adviezen. lij monitort de voortgang en legt verantwoording af aan de regenng;

• De inteme coördinatie van besluitvomlings- en uitvoeringsprocessen zoals deze ter zake van ruimtelijke ordeningsprocedures, vergunningen, aanleg van bovengrondse en ondergrondse infrastructuur etc.

• Het voorbereiden en doorvoeren van wijzigingen in wet-en regelgeving 17;

• Het voorbereiden en implementeren van voorgestelde inteme organisatorische veranderingen, alsmede de bevordering van de totstandkoming van extem voorgestelde organisatorische veranderingen;

• Een jaarlijkse evaluatie van het huisvestingsbeleid en het doen van eventuele voorstellen tot wijziging of aanvulling daarvan.

In het kader van het project Public Sector Reform komt er wellicht een Technical Sub- Commission for Housing voorgesteld. Het ligt in de rede om dan de voorgestelde Public Task Force en genoemde Sub-Commission te laten samenvallen.

Directie Hui svest in"

"

Naast en ten behoeve van de Public Task Force dient een stevige Directie Huisvesting te functioneren. Deze directie fungeert als beleids-en kenniscentrum op huisvestingsgebied en daarmee samenhangende beleidsterreinen. De directie wordt derhalve in beginsel niet belast met uitvoeringskwesties, behalve in die gevallen dat derden het niet oppakken en uitvoering dringend gewenst is. Men kan zich derhalve voornamelijk beperken tot en volledig concentreren op strategische en beleidsmatige aspecten van het

huisvestingsbeleid.

Over de samenstelling van de directie is recent een advies uitgebracht door de heer Ruijgers van de gemeente Amsterdam. Dit advies kunnen wij in belangrijke mate volgen, zij het met enige aanvullingen. Tegen deze achtergrond kan de omvang en samenstelling van de directie als volgt worden weergegeven:

Directeur/manager;

• Onderdirecteur/planner;

• Bestuurskundige;

• Beleidsmedewerker;

Jurist;

Voorlichter/medewerker communicatie;

• Grondkostenlprojectontwikkelingsdeskundige;

Financierings-/subsidiedeskundige;

Onderzoeker;

Assistent-onderzoeker;

11 De analyse van aanwezige en benodigde wet· en regelgeving staat In deelrapport 1. hoofdstuk 7 Voorstellen voor WIJZiging actualisering en toevoeging van wet· en regelgeving zijn opgenomen In deelrapport 4. Een schematische weergave daarvan IS opgenomen in dit eindrapport als bijlage 6.

ECORYS .... Meerjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 22

(28)

,

(29)

Directiesecretaresse;

• Algemeen secretariaat (2 à 3).

We gaan ervan uit dat de overige back-office functies, zoals personeelsondersteuning, financië Ie administratie, facilitaire ondersteuning en dergelijke door centrale afdelingen van het ministerie worden verzorgd. Voor wat betreft de onderzoeksfuncties gaan we ervan uit dat een en ander in overleg met ABS nader vonn en inhoud wordt gegeven.

De bemensing kan slechts ten dele vanuit het huidige personeel worden gerekruteerd. Het merendeel zal (nieuw) aangetrokken moeten worden en waarschijnlijk moeten worden opgeleid. In deze opleiding en training kan worden voorzien via een

uitwisselingsprogramma met Nederland, met andere landen in het Caribische gebied, alsmede via standaard opleidingsprogramma's die in Nederland beschikbaar zijn.

Geadviseerd wordt daarvoor in een driejarige periode, binnen het kader van het sectorprogramma, respectievelijk € 90.000,-, € 60.000,-en € 30.000,- uit te trekken.

Genoemde bedragen berusten op een schatting van de consultants waarbij is

verondersteld dat er in het begin meer mensen aan het programma deelnemen dan de jaren daarna. Het is raadzaam het opleidingsprogramma in samenwerking met de Anton de Kom Universiteit uit te voeren, zodat er continuïteit in de vonn van bijvoorbeeld een post-doctorale opleidingsmodule kan ontstaan. De Directie Huisvesting wordt

uitgenodigd om met uitgewerkte voorstellen te komen.

Daarnaast wordt geadviseerd om € 10.000,-per arbeidsplaats uit te trekken voor

inrichtingskosten, waaronder computerapparatuur. Het totaal benodigde budget bedraagt eenmalig € 120.000,-.

4.4 Uitvoeringsorganisatie

4.4.1 Algemeen

De uitvoeringsorganisatie voor de realisering van de beleidsopgave bestaat behalve uit de Public Task Force en de Directie Huisvesting uit een Uitvoeringsorganisatie. Thans is de uitvoeringsorganisatie nogal verspreid over de diverse ministeries, hetgeen tot de eerder genoemde coördinatie problemen leidt. Bovendien zijn de diverse organisatieonderdelen vooral taakgeoriënteerd en niet ontwikkelingsgeoriënteerd. Tot slot is de huidige organisatie vooral een overheidsaangelegenheid, terwijl de wens bestaat om de toekomstige organisatie meer op afstand van de overheid te plaatsen. Tegen deze achtergrond wordt voorgesteld om de toekomstige organisatie anders in te richten en wel via twee lijnen. te weten:

• Een grondontwikkelingsbedrijf;

• Een exploitatiebedrijf.

[CORYS ... Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 23

(30)
(31)

4.4.2 Het grondontwikkelingsbedrijr

Het grondontwikkelingsbedrijf heeft primair de volgende taken:

• Het produceren van bouwrijpe kavels (is aangetakt op infrastructuur en nutsvoorzieningen) voor de woningbouwopgave;

• Het functioneren als grondbank voor de herverkaveling van particuliere kavels/eigendommen;

• Het functioneren als grondbank voor de krotopruiming C.q. stedelijke herstructurering;

• Het participeren in samenwerkingsverbanden met private partijen bij locatieontwikkeling.

Het betreft derhalve de eerste 3 stappen uit de hierna weergegeven waardeketen. De grafiek weerspiegelt de voortgaande investeringsvolumes in de tijd.

Figuur 4 1 Waardeketen

4.4.3 B~stllril1g gwndolllwikkelillgshedrijf

Voor de besturing van het grondontwikkelingsbedrijfzijn de volgende modellen denkbaar:

a. Het is een volledig overheidsbedrijf;

b. Het is een zelfstandig bestuursorgaan (Z80);

c. Het is een private onderneming met een publieke taak.

ECORYS'" Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 24

(32)
(33)

Gehoord alle discussies en gezien de gefoJ1nuleerde wensen ter zake van besturing op afstand van de overheid is de fonnule van het zelfstandige bestuursorg<ütn een in de rede liggende keuze. De ZBO wordt bij wet opgericht en krijgt bij wet gefoJ1nuleerde taken.

Voor de bedrijfsvoering rapporteert de directie primair aan een Raad van Toezicht.

Deze raad is als volgt samengesteld:

a. Een onafhankelijke voorziner;

b. 2 leden op voordracht van de overheid;

c. 3 leden op voordracht andere stakeholders;

Financiële wereld;

Juridische wereld;

Bouwnijverheid.

d. I lid op voordracht NGO's.

De Raad van Toezicht benoemt en ontslaat de directie van het grondontwikkelingsbedrijf.

4.4.4 Fin"m:icring g.roIHJont\vikkclingsbcdrijf

Voor de stan van het grondontwikkelingsbedrijf is kapitaal benodigd. Dit kapitaal kan bestaan uit:

• € 4 mln. in contanten door donoren;

• 800 bouwrijpe kavels door de Surinaamse overheid, hetgeen eveneens een waarde vertegenwoordigt van € 4 mln.

Daannee ontstaat een eigen vennogen van € 8 mln. Uitgaande van een solvabiliteit van 30% kan door het grondontwikkelingsbedrijfnog maximaal ca. € 16mln. vreemd vemlOgen worden aangetrokken; geadviseerd wordt echter om dit tot € 8 mln. te beperken. Het geheel is voldoende om de gewenste woningbouwproductie tot stand te brengen.

De exploitatiekosten van het grondontwikkelingsbedrijf kunnen worden gedekt uit de operaties c.q. de bedrijfsvoering van het bedrijf. Het onderstaande schema laat het investeringsverloop zien van het grondontwikkelingsbedrij f in de eerste vij f jaren, op basis van het in deelresultaat II gedefinieerde programma voor woningnieuwbouw en woningverbetering.

ECORV$ ... Meeljarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 25

(34)
(35)

Tabel 4.1 Investeringsverloop van grondontwikkelingsbedrijf

I

2004

I

2005

I

2006

I

2007

I

2008

Sociaal (8antal kavels)

laag 250 300 350 400 500

midden 100 125 150 175 175

hoog 50 75 100 125 125

~ubtotaal 400 500 600 700 800

nJe seclor " 50 100 150 200 200

Totaal lIJ 450 600 750 900 1000

Investeringswaarde (€ mln.) 2.25 3.0 3.75 4.5 5.0

Dekking investeringswaarde

Openbare werken (budget 50% 1.0 1.25 1.5 1,75 2.0

odaal)

Kavels (reserve herwaardering) 1.0 0.75 0.5 0.5 0.5

Verkoopopbrengst 20 0.75 1.375 2.0 2.625 2.625

Resultaat V&W 0.5 0.375 0.250 0.375 0.125

Dekking exploitatie 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1

Resultaat V&W 0.4 0.275 0.150 0,275 0,025

Eigen vermogen begin v/h jaar 2, 8,0 7.4 6,925 6,575 6.35

4.4.5 Expl()itmiehcdrij I'

ECORYS ....

De ontwikkeling van koopwoningen zal door private ondernemingen of via initiatieven vanuit het maatschappelijk middenveld (zie onder meer de Stichting Caesarea en anderen) plaatsvinden. Daarvoor is derhalve geen exploitatiebedrijfnodig.

Voor wat betreft nieuwe huurwoningen is wel een exploitatiebedrijfnodig. Ook hiervoor geldt inmiddels dat er initiatieven worden genomen vanuit het maatschappelijk

middenveld, n-et als bekende exponent de Stichting Sekrepatu. Laatstgenoemde Stichting heeft aangegeven 100 nieuwe woningen per jaar te willen realiseren. De exploitatiekosten kan zij goedmaken via haar eigen bedrijfsvoering.

Voor wat betreft de bestaande huurwoningen van de Stichting Volkshuisvesting en BEW hebben de founding fathers van Sekrepatu eerder de bereidheid uitgesproken om te bezien of zij deze woningen in eigendom kunnen overnemen. Een nadere oriëntatie hunnerzijds op het bezit, de administratie, de houding van de huurders ter zake van huurbetaling e.d.

heeft ertoe geleid dat de kans van slagen van een zodanige overname als klein moet worden aangemerkt. De sanering van de Stichting Volkshuisvesting lijkt beter te kunnen plaatsvinden door overdracht van de woningen aan de zinende huurders.

'I De hier weergegeven vrijc-sectorproductie betreft de realisatie van marklwoningen via het grondontwIkkelingsbedrijf. Het IS derhalve niet de gehele vrije-sectorwomngbouw, die elders In de rapportages (deelresuUaat II en paragraaf 4.1.1 van dit eindrapport) sleeds op 400 per jaar is gesleid.

"De meuwbouwproductle kan totstandkomen .n pj'oJectvorm en gerealiseerd worden door professionele partlren of vla

particuliere bouw.

20 Opbrengst kavels: 5.000.- voor sociaal hoog en 10.000,-voor vriJe sector.

], Eigen vermogen begin jaar +/-Resultaat V&W ./. Kavels reserve herwaardering

Mee~arenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 26

(36)
(37)

4 .5 Nationale Habitat Commissie

4.5.1 Doelstelling"n

Aansluitend bij UNCHS Habitat Agenda zijn de doelstellingen van een Nationale Habitat Commissie (NHC):

• De zorg voor passende volkshuisvesting voor iedereen;

• Het bevorderen van een duurzaam woon- en leefklimaat.

Een NHC dient zowel ondersteunende gesprekspartner als toeziend criticaster te zijn van lokale overheden. Doel is om de aandacht voor de Habitat-problematiek vast te houden en te vergroten en actief daarbij betrekken van partners zoals NGO's, de publieke en private sector en multilaterale instanties. In Suriname dient een NHC nog te worden opgericht.

4.5.2 Ta,en

Na de daadwerkelijke oprichting dient de Nationale Habitat Commissie zich te richten op:

Het verzamelen en analyseren van relevante Habitat- infomlatie;

• Het houden van nationale workshops om actieplannen te bespreken;

Het vaststellen van prioriteiten en vervolgacties;

• Het periodiek opstellen van landenrapporten.

-1.5.3 Organbalic

Het bestuur zou dienen te bestaan uit tenminste drie en ten hoogste zeven leden. Een onafhankelijke niet-ambtelijke voorzitter en vice-voorzitter worden benoemd door de ministers van respectievelijk PLOS en SoZaVo.

Het secretariaat zou kunnen worden gevoerd door een (versterkte) Directie Huisvesting.

Een belangrijk orgaan is de Habilal Raad. Deze bestaat uit leden die werkzaam zijn op een aan Habitat gerelateerd terrein. De Adviesraad vormt een afspiegeling van

organisaties wier activiteiten verband houden met de NHC-doelstellingen, ter verwerving van een breed nationaal draagvlak.

Voorstel is om binnen de Habitat Raad een kleinere vertegenwoordiging, de zogenaamde Adviesraad. in te stellen die 'gekwalificeerde adviezen' geeft aan de Surinaamse overheid op het gebied van huisvestingsvraagstukken of bredere Habitatvraagstukken. Dit

'gekwalificeerd' advies verplicht de overheid om publiekelijk uitleg van zaken te geven als van het advies wordt afgeweken. De taakverdeling is dat de Adviesraad

beleidsvoorstellen becommentarieert en dat de bredere Habitat Raad zich voomamelijk richt op de praktische uitwerking daarvan.

ECORYS'" Meerjarenprogramma voor de sector huisvesting in Suriname 27

(38)

-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met woningcorporaties en andere betrokkenen zullen wij afspraken maken over de huisvesting van statushouders in de gemeente Gooise Meren, waarbij we oog hebben voor een

De commissie Heerts heeft geadviseerd om een algemene financiële tegemoetkoming voor mensen die ernstig ziek zijn geworden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen tijdens het werk

Welke huisvestingsvormen kunnen bijdragen aan het verkrijgen van voldoende arbeidskrachten.. Wat kan de overheid leren

 Aandacht voor onderwijsvoorzieningen, toegang gezondheidszorg en integratie in en participatie aan de Nederlandse samenleving.  Aandacht voor zorgen over veiligheid en

Als er extra middelen nodig zijn voor de realisatie van maatschappelijke doelen, dan moeten deze gefinancierd worden door ‘de publieke drager van het maatschappelijke doel’.. Het

• Conclusie: de panden zijn op dit moment niet Arbo conform en er moet een serieuze stap gezet worden om de panden duurzaam Arbo conform te maken.. RESULTATEN

Wij willen dan ouderen uit niet geschikte woningen de mogelijkheid bieden om naar een geschikte gelijkvloerse en met lift toegankelijke woning te verhuizen en de vrijkomende

Marijke Vos: ‘Wij zijn niet van het vastgoed, maar de transformatie van het sociale domein vraagt. natuurlijk wel degelijk om nieuwe concepten voor het wonen en