Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)
Het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving bevat normen waaraan goed beleid of goede regelgeving dient te voldoen.
1. Wat is de aanleiding?
De Wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (kst.nr. 35 317) strekt ertoe dat bij AMvB regels worden gesteld over de doorberekening aan collectieve beheersorganisaties en onafhankelijke
beheersorganisaties van vijftig procent van de kosten die het College van Toezicht Auteursrechten maakt (art. 12 van de Wet toezicht, na wetswijziging). Dit Besluit is daarvan de uitwerking.
2. Wie zijn betrokken?
De Minister van Justitie en Veiligheid, het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA), de collectieve beheersorganisaties (cbo’s) en de onafhankelijke beheersorganisaties (obo’s).
3. Wat is het probleem?
Het ontbreken van een AMvB dat regels geeft voor de doorberekening aan cbo’s en obo’s van vijftig procent van de kosten die het CvTA maakt.
4. Wat is het doel?
Het geven van regels over de systematiek op basis waarvan vijftig procent van de kosten die het CvTA maakt, over de cbo’s en obo’s wordt verdeeld en de bijdrage van een cbo of obo die een deel van het kalenderjaar onder het toezicht van het CvTA valt.
5. Wat rechtvaardigt overheidsinterventie?
Deze overheidsinterventie ligt in het verlengde van de wijziging van de Wet toezicht. Zie paragraaf 1 van de Memorie van Toelichting bij deze wet (kst.nr. 35 317, nr. 3).
6. Wat is het beste instrument?
Artikel 12 van de Wet toezicht (na wetswijziging) strekt ertoe dat de regels in een AMvB worden neergelegd.
7. Wat zijn de gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid en milieu?
Geen gevolgen voor burgers.
Het besluit heeft financiële gevolgen voor cbo’s en obo’s. Deze gevolgen zijn onderkend bij de wijziging van de Wet toezicht. Er kunnen voor de cbo’s en obo’s minimale administratieve lasten ontstaan als gevolg van de doorberekening van de toezichtskosten.
In de huidige Wet toezicht is bepaald dat de Minister van Justitie en Veiligheid de kosten van het College van Toezicht vergoedt. Door de wetswijziging (kst.nr. 35 317) zal de Minister vijftig procent van deze kosten gaan doorberekenen aan cbo’s en obo’s. Deze financiële gevolgen zijn onderkend bij de wijziging van de Wet toezicht. Bij de uitvoering (zoals uitgewerkt in het Besluit) kunnen minimale administratieve lasten ontstaan, op het moment dat de Minister de
toezichtskosten in rekening brengt aan de cbo of obo.
Geen gevolgen voor het milieu.