PARATE KENNIS CHEMIE 5e JAAR
SCHEMA
ZUIVERE STOF
één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid, … .
MENGSEL
bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur, massadichtheid, … zijn afhankelijk van de samenstelling van het mengsel.
ENKELVOUDIGE STOF
Een stof die is opgebouwd uit één atoomsoort
SAMENGESTELDE STOF
Een stof die is opgebouwd uit meerdere atoomsoorten
ANALYSE
een reactie waarbij een stof ontleed wordt in nieuwe stoffen
SYNTHESE
een reactie waarbij stoffen worden samengevoegd tot een nieuwe stof
ATOOM
Kleinste deeltje waaruit een stof is opgebouwd
BOUW VAN EEN ATOOM Een atoom bestaat uit:
- een kleine, massieve, positieve kern (protonen en neutronen) - een grote, ijle, negatieve elektronenmantel.
lading rel. massa
kern proton (p+) +1 1
neutron (no) 0 1
mantel elektron (e-) -1 0
Uit de AX-notatie het aantal elementaire deeltjes van elk soort kunnen bepalen.
ISOTOPEN
Isotopen zijn atomen van eenzelfde element die een gelijk aantal protonen maar een verschillend aantal neutronen bevatten. Ze verschillen dus in massagetal.
ELEMENTEN
H Li Be B C N O F Na Mg Al Si P S Cl K Ca Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ge As Br Ag Cd Sn Sb I Ba Pt Au Hg Pb U Pu He Ne Ar Kr Xe Rn
MOLECULE
Groepering van covalent gebonden atomen
INDEX
aantal keer dat een atoom voorkomt in een molecule
COEFFICIENT
geeft het aantal moleculen of atomen weer
NAAM ENKELVOUDIGE STOFFEN H2 N2 O2 F2 Cl2 Br2 I2
O3 S8 P4
DIATOMISCHE MOLECULEN H2 N2 O2 F2 Cl2 Br2 I2
INFORMATIE UIT HET PERIODIEK SYSTEEM KUNNEN OPZOEKEN atoomnummer (Z)
massagetal (A)
elektronegatieve waarde groep & periode
GROEP
elementen behoren tot eenzelfde groep als ze evenveel valentie-elektronen bezitten
PERIODE
elementen met evenveel gevulde schillen behoren tot dezelfde periode
BELANGRIJKE GROEPEN IN HET PERIODIEK SYSTEEM Alkalimetalen
Aardalkalimetalen Aardmetalen Koolstofgroep Stikstofgroep Zuurstofgroep Halogenen Edelgassen
NAAM EN LADING VAN DE BELANGRIJKSTE MONOATOMISCHE IONEN
Naam van het ion Symbool met bijhorende lading
kwik tin koper lood ijzer
Hg+, Hg2+
Sn2+, Sn4+
Cu+, Cu2+
Pb2+ , Pb4+
Fe2+ , Fe3+
A
Z X
De lading van de overige monoatomische ionen uit hun plaats in het PSE kunnen afleiden.
NAAM EN LADING VAN DE BELANGRIJKSTE POLYATOMISCHE IONEN Naam van het ion Formule
hydroxide nitraat nitriet hypochloriet chloriet chloraat perchloraat sulfaat sulfiet carbonaat fosfiet fosfaat bromaat jodaat ethanoaat
OH- NO3-
NO2-
ClO- ClO2-
ClO3-
ClO4-
SO42-
SO32-
CO32- PO33-
PO43- BrO3-
IO3- CH3COO-
ammonium NH4+
ENKELE BELANGRIJKE TRIVIALE NAMEN
HCl-opl. zoutzuur HNO3-opl. salpeterzuur
H2SO4-opl. zwavelzuur HNO2 salpeterigzuur H2SO3 zwaveligzuur H3PO4 fosforzuur
H2O water H2CO3 koolzuur NH3 ammoniak CH4 Methaan
VALENTIE-ELEKTRONEN elektronen op de buitenste schil
OCTETSTRUCTUUR = EDELGASCONFIGURATIE 8 elektronen op de buitenste schil
ELEKTRONEGATIEVE WAARDE (EN-waarde – e.n.w.)
De elektronegatieve waarde is een maat voor de kracht waarmee een gebonden atoom de bindingselektronen aantrekt.
Metalen hebben een kleine EN-waarde; ze geven dus gemakkelijk elektronen af.
Niet-metalen hebben een grote EN-waarde; ze trekken gemakkelijk elektronen aan.
IONVERBINDING
Verbinding tussen positieve en negatieve ionen.
Verbinding tussen een metaal (positief ion) en een niet-metaal (negatief ion).
Bij een ionverbinding is het verschil in EN-waarde groter dan of gelijk aan 1,6.
Metaaloxiden, zouten en basen zijn ionverbindingen.
COVALENTE VERBINDINGEN (ATOOMVERBINDING) Verbinding tussen niet-metalen.
Bij een covalente verbinding is het verschil in EN-waarde kleiner dan 1,6.
POLAIRE VERBINDINGEN
Polaire verbindingen zijn verbindingen waaraan we een positieve en een negatieve pool kunnen onderscheiden.
Water (H2O) is een polair oplosmiddel.
Zuren, zouten, hydroxiden zijn polaire verbindingen.
Polaire verbindingen lossen op in polaire oplosmiddelen.
APOLAIRE VERBINDINGEN
Aan apolaire verbindingen kan men geen positieve en negatieve pool onderscheiden.
Ether, CCl4, white-spirit zijn apolaire oplosmiddelen.
Olie (vet) is een apolaire verbinding.
Apolaire verbindingen lossen op in apolaire verbindingen.
STERISCH GETAL - RUIMTELIJKE STRUCTUUR
Het sterisch getal (SG) van een atoom is gelijk aan de som van het aantal bindingspartners en het aantal vrije elektronenparen van het beschouwde atoom.
Naargelang van de waarde van het SG (4, 3 of 2) komt men tot een tetraëdrische, een trigonaal vlakke of een lineaire schikking rond het beschouwde atoom.
Voorbeelden:
structuurformule sterisch getal ruimtelijke structuur
S.G. (C) = 4
tetraëder
S.G.(N) = 4
pyramide
S.G.(0) = 4 geknikt
S.G. (C) = 3
trigonaal planair C C H
H
S.G. (C) = 2
lineair
ELEKTROLYT
Elektrolyten zijn stoffen die in opgeloste toestand vrije ionen vormen en daardoor de elektrische stroom geleiden. Alle andere stoffen zijn niet-elektrolyten.
Zuren, hydroxiden en zouten zijn elektrolyten.
Alcohol en suiker zijn voorbeelden van niet-elektrolyten
.
H N H
H
ATOOMMASSA-EENHEID
massa van 1 proton of 1 neutron (1 u = 1,67.10-27 kg)
MOLAIRE MASSA (M)
massa van één mol deeltjes (uitgedrukt in g/mol), zie PSE
HOEVEELHEID STOF (n) uitgedrukt in mol
1 mol = 6,02 .1023 deeltjes n = m/M
GETAL VAN AVOGADRO NA = 6,02 .1023 deeltjes
MOLAIRE CONCENTRATIE (C)
Aantal mol opgeloste stof per liter oplossing (mol/l) c= n/V
MASSAPROCENT
Aantal gram opgeloste stof per 100g oplossing MOLAIR GASVOLUME
1 mol van een gas neemt bij normomstandigheden een volume in van 22,4l n.o. = 1013 hPa en 273K
CHEMISCH REKENEN
EXO- EN ENDOENERGETISCHE REACTIES
exo-energetische reactie: reactie waarbij energie vrijkomt endo-energetische reactie: reactie waarbij energie nodig is
Activeringsenergie is de energie die nodig is om een reactie op gang te brengen.
REACTIEVERGELIJKINGEN UITBALANCEREN
REACTIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN AAN DE HAND VAN GEGEVEN FORMULES
Massa (m)
gram
Hoeveelheid stof (n)
mol X M
: M
Aantal deeltjes x NA
: NA
Molaire concentratie (c)
X V : V
reductor
e-
ZUUR
Een stof die in waterig milieu H1+-ionen afgeeft.
BASE
Een stof die in waterig milieu OH--ionen afgeeft.
EEN NEERSLAGREACTIE
een neerslagreactie is een reactie tussen stoffen waarbij een onoplosbare stof wordt gevormd.
Gebruik van de oplosbaarheidstabel EEN GASVORMINGSREACTIE
Een gasvormingsreactie is een reactie tussen 2 stoffen waarbij een gasvormige stof ontstaat.
De belangrijkste gassen : CO2, H2S, NH3, SO2
H2 knalgas
O2
nodig voor de verbranding
pH-SCHAAL
:
INDICATOREN:
indicator Kleur in zuur milieu Kleur in basische milieu
lakmoes rood blauw
fenolftaleine kleurloos paars
methyloranje rood geel
REDOXREACTIE
Een redoxreactie is een elektronenuitwisselingsreactie. Hierbij treedt steeds een reductie en een oxidatie op.
OXIDATIE
Een chemische reactie waarbij de oxidatiegetal (OG) stijgt.
Tijdens een oxidatie worden er elektronen afgestaan.
REDUCTIE
Een chemische reactie waarbij de oxidatiegetal (OG) daalt.
Tijdens een reductie worden er elektronen opgenomen.
REDUCTOR
Een stofdeeltje dat elektronen afgeeft.
OXIDATOR
Een stofdeeltje dat elektronen opneemt.
Aan de hand van de tabel OG kunnen gebruiken
e-
oxidator
PRAKTISCHE REGELS VOOR HET BEPALEN VAN HET OXIDATIEGETAL (OG) 1. Het oxidatiegetal van een atoom in een enkelvoudige stof is altijd gelijk aan 0.
Voorbeelden: H0 in H2 S0 in S8 O0 in O2 P0 in P4 C0 in C Fe0 in Fe
2. Het oxidatiegetal van monoatomische ionen wordt gegeven door de ionlading.
Voorbeeld: Ca+II en F-I in CaF2
3. Het oxidatiegetal van waterstof in zijn verbindingen is (meestal) +I.
Voorbeeld: H+I in HCl
4. Het oxidatiegetal van zuurstof in zijn verbindingen bedraagt (meestal) –II Voorbeeld: O-II in CO2
5. Het oxidatiegetal van de alkalimetalen (Li, Na en K) is altijd + I (uitgezonderd bij de enkelvoudige stoffen - zie regel 1).
Het oxidatiegetal van de aardalkalimetalen (Be, Ca, Mg, Ba) is altijd +II (uitgezonderd bij de enkelvoudige stoffen - zie regel1).
Voorbeelden: KI K+I MgS Mg+II
6. De lading van een atoomgroep (bvb. een polyatomisch ion) is gelijk aan de som van de oxidatiegetallen van de aanwezige atomen (hou rekening met de aantallen)
Voorbeeld: SO42-
S+IVen O-II lading atoomgroep = 1.(+6)+4.(-2) = 2-
7. In een verbinding (molecule) is de som van de oxidatiegetallen van alle aanwezige atomen steeds gelijk aan nul.
ANORGANISCHE VERBINDINGEN
Zuur Base metaaloxide Niet-
metaaloxide
Zout Algemene
formule
HxZ M (OH)y
NH4OH
MxOy NMxOy MxZy
Formulevorming: aan de hand van de tabel met OG.
ORGANISCHE VERBINDINGEN
Alkanen zijn opgebouwd uit verzadigde koolwaterstoffen
ISOMEREN
Verbindingen met dezelfde brutoformule maar met verschillende structuurformules noemt men structuurisomeren.
Ketenisomerie:
vb
Cis-trans-isomerie:
vb
Functie isomerie:
Vb.
CH3 CH2 OH en
CH3 O CH3
Ethanol methoxymethaan
VERZADIGDE - ONVERZADIGDE C-VERBINDINGEN Verzadigde:
verbindingen die alleen enkelvoudige C-C bindingen vertonen.
Onverzadigde:
verbindingen waarin naast de enkelvoudige ook meervoudige (dubbele of drievoudige) bindingen voorkomen.
C C
of C C
NAAMGEVING ORGANISCHE STOFFEN
ENKELE BELANGRIJKE RADICAALNAMEN:
C H
C H3 C H3
iso-propyl
C H
2C H
C H
3C H
3iso-butyl aantal
C alkaan alkylradicaal
1 CH4 methaan -CH3 methyl 2 C2H6 ethaan -C2H5 ethyl 3 C3H8 propaan -C3H7 propyl 4 C4H10 butaan -C4H9 butyl
ENKELE BELANGRIJKE ORGANISCHE STOFFEN
STOF SYSTEMATISCHE NAAM TRIVIALE NAAM
CH3-CO-CH3 propanon aceton
HCOOH methaanzuur mierenzuur
CH3COOH ethaanzuur azijnzuur
C3H7COOH butaanzuur boterzuur
CH2OH-CH2OH 1,2-ethaandiol glycol
CH2OH-CHOH-CH2OH 1,2,3-propaantriol glycerol CH3CH2-O-CH2CH3 ethoxyethaan diëthylether
REACTIESNELHEID
Theoretische snelheidsvergelijking:
v = k. [A]a.[B]b