PRACTICA HAVO, THEMA 7, Bescherming .
Bij dit thema zijn de volgende practica mogelijk:
Les 1.
HAVO Th7. Rode- en witte bloedcellen.
HAVO Th7. Dwarsdoorsnede huid.
Les 2.
HAVO Th7. Bloedstolling bij verschillende temperaturen.
HAVO Th7. Bufferende werking van bloedplasma.
PRACTICA HAVO Th7, Rode en witte bloedcellen.
Uitvoering: Leerlingen werken in groepen van twee.
Benodigdheden: 16 microscopen 16 lampen 16 prepareerdozen
16 k.k. preparaten van witte bloedcellen.
1 buis onstolbaar bloed van een muis werkblad "bloed en bloedsomloop"
Sheet "bloed en bloedsomloop"
Werkwijze:
Opdracht 1.
Maak een preparaat van rode bloedcellen. Teken in de aangeven ruimte op
het stencil een bloedcel die “plat” ligt en “op z’n kant” bij een vergroting van 400 X.
Opdracht 2.
Bekijk een kant en klaar preparaat van witte bloedcellen. Bij een vergroting van 100 X zie je fel paars oplichtende cellen. Dit zijn de witte bloedcellen. Teken twee soorten witte bloedcellen in de aangeven ruimte op het stencil bij een
vergroting van 400 X (zie ook afb. 14, blz. 329).
WERKBLAD PRACTICA HAVO-B1-Th7-p1b, Dwarsdoorsnede huid.
Uitvoering: Leerlingen werken in groepen van twee.
Benodigdheden microscoop
preparaat nr. 8. Dwarsdoorsnede huid Tekenmateriaal
• werkblad huid Werkwijze: zie werkblad
WERKWIJZER PRACTICA HAVO Th7, Dwarsdoorsnede huid.
Werkwijze:
Opdracht 1.
Maak een preparaat van rode bloedcellen. Teken in de aangeven ruimte op
het stencil een bloedcel die “plat” ligt en “op z’n kant” bij een vergroting van 400 X.
Opdracht 2.
Bekijk een kant en klaar preparaat van witte bloedcellen. Bij een vergroting van 100 X zie je fel paars oplichtende cellen. Dit zijn de witte bloedcellen. Teken twee soorten witte bloedcellen in de aangeven ruimte op het stencil bij een
vergroting van 400 X (zie ook afb. 13, blz. 258).
Opdracht 3.
Zie basisstof 1 afb. 1, blz. 254.
Leg preparaat 8, Dwarsdoorsnede huid Cavia onder de microscoop. Zorg dat de hoornlaag boven ligt. Dit is te zien door de dwarsdoorsnede van de huid met de holle kant naar je toe onder de microscoop te leggen (zie figuur 1). Voor
sommigen staat dan de tekst op het preparaat op z’n kop.
Figuur 1. 8
Maak een tekening op je werkblad (zie figuur 2) van de gehele dwarsdoorsnede, met gebruik van alle
vergrotingen. (TIP. De haren in dit preparaat zijn geel en dwars geraakt, de rose losse schilvers boven de
hoornlaag is de loszittende hoornlaag, onder de leder- namen huid liggen twee spierlagen).
Zet de volgende namen erbij: Loslatende hooornlaag - hoornlaag - slijmlaag - lederhuid - haren - spierweefsel -
kern figuur 2.
WERKBLAD PRACTICA HAVO les 1, THEMA 7, Bescherming .
Witte bloedcellen Rode bloedcellen
Dwarsdoorsnede huid
WERKBLAD PRACTICA HAVO les 2, THEMA 7, Bescherming .
1. Invloed temperatuur op de bloedstolling.
1. Vraagstelling: ………..…
2. Hypothese: ……….………
……….………
3 en 4. Werkwijze en benodigdheden: Zie werkblad
5. Resultaten: Tijd van stolling in minuten en seconden (bijv. 1,53 min) Temp. 5°C………….. 15°C…………
. 25°C……….. 35° C………. 45° C………. 55° C……….
6. Conclusie:
……….……….………
………..………
……….……….………
………..………
2. Bufferende werking van bloed.
1. Vraagstelling: ………..…
2. Hypothese: ……….………
……….………
3 en 4. Werkwijze en benodigdheden: Zie werkblad
Aantal druppels HCL voor pH: 4 ………., pH: 5 ………., pH: 6 ………., Aantal druppels NaOH voor pH: 7 ………., pH: 8 ………., pH: 9 ……….
5. Resultaten: pH bloedplasma na toevoeging druppels HCl of NaOH:
1.
Buisnr: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
6. Conclusie: ……….……….
………
………..………
……….……….………
………..………
WERKBLAD PRACTICA HAVO, Invloed temperatuur op de bloedstolling en bufferende werking van bloed.
Uitvoering: Leerlingen werken in groepen van twee.
Benodigdheden 12 reageerbuizen met blokje
reageerbuisborstel en plastic roerstaafje, 10 % Natriumcitraat
Waterbaden: 5 – 15 –25 –35-45-55 °C.
Pipet voor water
bloedplasma (2 x verdunt)
flesjes met base 0,1 Molair 10x verdunt flesjes met base 0,1 Molair 10x verdunt Pipet voor Bloed, water en bloedplasma
Onstolbaar gemaakt runderbloed (slagerij Kosse) druppelpipet voor base, zuur en CaCl2
• 15% CaCl2
Werkwijze: zie werkblad
WERKWIJZER PRACTICA HAVO, 1. Invloed temperatuur op de bloedstolling.
Inleiding:
Het stollingsproces is een chemisch proces en lijkt dus niet op het stollen van vet of het ontstaan van ijs. Er zijn tientallen stoffen bij betrokken, waarvan velen als enzym werken. Het proces wordt in gang gezet door trombokinase. Deze stof komt vrij als er cellen beschadigd zijn. Bloedplaatjes bevatten veel trombokinase.
Uiteindelijk wordt fibrine gevormd, dit is het hoofdbestanddeel van het korstje dat op een wond ontstaat.
Voor dit experiment maak je gebruik van runderbloed dat (tijdelijk) onstolbaar is gemaakt.
Voor experimenten met bloed maken we gebruik van runderbloed. Het bloed is (tijdelijk) onstolbaar gemaakt door een bepaalde hoeveelheid natriumcitraat (10%) toe te voegen, dit bindt de calciumionen (Ca2+) die nodig zijn voor de bloedstolling. Ca2+ slaat neer als een onoplosbaar zout.
Om het weer stolbaar te maken moeten weer Ca2+-ionen toegevoegd worden. Dit kan door enkele druppels CaCl2-oplossing (5%) bij het bloed te doen.
Werkwijze:
1. Vul eerst de vraagstelling en de hypothese in op je werkblad.
2. Doe in 6 reageerbuizen m.b.v. een pipet elk 2 ml. bloed. Maak het pipet daarna direct schoon!!!
3. Zet de buizen nu in de waterbaden van verschillende temperaturen (5, 15, 25, 35, 45 en 55°C). Laat de buizen met bloed eerst 2 minuten op temperatuur komen voordat je de CaCl2 erbij doet.
4. Voeg nu elke buis, 2 CaCl2 druppels. Meng dit goed met het bloed, door flink te roeren met de plastic roerstaaf.
5. Bepaal de tijd die nodig is om het bloed te laten stollen. Controleer dit door de reageerbuizen om de minuut schuin te houden. Doe dit voorzichtig niet schudden dus. Blijft de bovenrand horizontaal dan is het bloed
gestold.
6. Maak dan reageerbuizen direct schoon!!!
7. Noteer de resultaten en conclusie op je werkblad.
Let op!! Het toevoegen van de druppels CaCl
2komt zeer nauwkeurig!!
Gaat dit fout de proef opnieuw uitvoeren.
WERKWIJZER PRACTICA HAVO, bufferende werking van bloedplasma.
Inleiding:
Verschillende stoffen (bijvoorbeeld koolstofdioxide) die via het bloed vervoerd worden beïnvloeden de pH.
Omdat enzymen en andere eiwitten in het bloed erg gevoelig zijn voor pH veranderingen moet de pH zo constant mogelijk blijven.
Een buffer is een oplossing van 2 stoffen die er samen voor zorgen dat de H+
ionenconcentratie constant blijft, ondanks het toevoegen van een zuur of een base. Vergelijk de invloed van basen en zuren op de pH bloedplasma.
Werkwijze: Het maken van bloedplasma (is al gebeurd door de TOA).
Bloedplasma kun je krijgen door onstolbaar gemaakt bloed gedurende 5 minuten te centrifugeren. De rode en witte bloedcellen worden dan gescheiden van het plasma.
Werkwijze:
1. Vul eerst de vraagstelling en de hypothese in op je werkblad.
2. Doe in 6 reageerbuizen m.b.v. een pipet elk 3 ml. water.
3. Voeg in buis 1 één druppel HCL toe.
4. Bepaal de pH van elke der buizen m.b.v. een pH papiertje (pincet met een klein stukje pH papier gebruiken!!!)
5. Ga net zolang door totdat de pH 4 is.
6. Noteer op je werkblad hoeveel druppels je hebt toegevoegd.
7. Doe de stappen 3 t/m 6 in de andere buizen om een pH te krijgen van 5 t/m 9 (Voor 8 en 9 heb je NaOH nodig).
8. Doe nu in andere 6 reageerbuizen m.b.v. een pipet elk 3 ml. bloedplasma.
Maak het pipet daarna direct schoon!!!
9. Voeg in buis 1, het aantal druppels toe van de HCl die je nodig had om een pH van 4 te krijgen.
10.Herhaal stap 9 voor alle andere pH-waarden.
11.Bepaal de pH van elke der buizen m.b.v. een pH papiertje (pincet met een klein stukje pH papier gebruiken!!!).
12.Maak de reageerbuizen schoon.
.