• No results found

2019 Examen VMBO-GL en TL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2019 Examen VMBO-GL en TL"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Examen VMBO-GL en TL

2019

Nederlands CSE GL en TL

Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Dit examen bestaat uit 25 vragen, een samenvattingsopdracht en een schrijfopdracht.

Voor dit examen zijn maximaal 50 punten te behalen.

tijdvak 1 vrijdag 10 mei 13.30 - 15.30 uur

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

(2)

Tekst 1 Advies: laat kind met zakmes spelen

1p 1 Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden.

bijvoorbeeld door

1 de aanleiding voor het schrijven van de tekst weer te geven 2 de nieuwste inzichten uit recent onderzoek te noemen 3 een deskundig persoon het onderwerp te laten introduceren 4 een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst te geven 5 een waarschuwing vooraf te geven

 Wat zijn de twee belangrijkste manieren die gebruikt worden in alinea 1 en 2?

1p 2 In alinea 2 wordt gesproken over het expertisecentrum VeiligheidNL.

 Met welke twee andere zelfstandige naamwoorden wordt er in alinea 2 tot en met 4 ook naar dit expertisecentrum verwezen?

Noteer de twee zelfstandige naamwoorden.

1p 3 Waarom is het zo verrassend dat VeiligheidNL nu opeens risicovol spelen stimuleert? (alinea 4)

A Het hele jaar hoor je niets en nu in het voorjaar laat VeiligheidNL ineens van zich horen.

B In het verleden probeerde de organisatie VeiligheidNL het kind juist vooral te beschermen tegen risico’s.

C Ouders zijn van zichzelf al erg voorzichtig en hebben geen advies van VeiligheidNL nodig.

D VeiligheidNL heeft in het verleden zijn nut al bewezen, zodat nieuw advies niet nodig is.

1p 4 “Het is toch geen 1 aprilgrap?” (regels 39-40)

 Citeer de zin uit alinea 4, 5 of 6 die duidelijk maakt waarom VeiligheidNL juist rond eind maart met het nieuwe advies komt.

1p 5 “Zo zeiden we eerst: niet steppen en skaten bij nat weer.” (regels 60-62) Welk verband wordt er vooral aangegeven met het woordje ‘Zo’?

‘Zo’

A geeft vooral aan dat een vergelijking van de diverse adviezen volgt.

B geeft vooral aan dat er voorbeelden van gewijzigde adviezen volgen.

C geeft vooral de aanleiding voor de gewijzigde adviezen weer.

D geeft vooral een verklaring weer voor het veranderen van adviezen.

(3)

1p 7 “De gemiddelde Nederlander is al zover. Nu politici nog.” (regels 120-121) Wat moeten politici nog doen?

A de nadelen inzien van de vele veiligheidsmaatregelen

B meer maatregelen treffen om de veiligheid te vergroten

C meer overheidsgeld steken in veiligheidsmaatregelen

D organisaties wijzen op de effecten van veiligheidsmaatregelen

1p 8 De alinea’s 12 tot en met 14 vormen het slot van deze tekst.

Wat is de belangrijkste functie van het slot?

Het slot geeft een

A advies.

B samenvatting.

C voorbeeld.

D waarschuwing.

1p 9 Wat is het onderwerp van deze tekst?

A bevorderen van risicovol spelen van kinderen

B tips voor buitenactiviteiten met kinderen

C toegenomen gevaren voor kinderen buitenshuis

D voordelen van buiten spelen voor kinderen

1p 10 Van welk tekstdoel is hier vooral sprake?

A de lezer informeren over de nieuwste inzichten op het gebied van verantwoord spelen

B jonge ouders overtuigen hun kinderen meer ruimte en bewegingsvrijheid te geven

C ouders en grootouders activeren om vaker de natuur op te zoeken met de (klein)kinderen

D veiligheidsorganisaties instrueren welke verantwoorde activiteiten ze moeten aanprijzen

1p 11 Wat is de hoofdgedachte van de tekst ‘Advies: laat kind met zakmes spelen’?

A De overheid wil zich bemoeien met de veiligheid buitenshuis door veel regels op te leggen.

B Kinderen zijn de afgelopen generaties te lang te beschermd opgevoed door de ouders.

C Ouders vinden dat ze hun eigen kinderen vrijer moeten laten spelen.

D Risicovol spelen is goed om belangrijke vaardigheden voor later te ontwikkelen.

(4)

Tekst 2 Een goed lijstje geeft het brein rust

10p 12 Samenvattingsopdracht

Vat de tekst ‘Een goed lijstje geeft het brein rust’ samen in 200 woorden.

Besteed daarbij alleen aandacht aan de volgende punten:

1 het verschijnsel dat zich ieder jaar in december voordoet;

2 de vraag die in de tekst centraal staat;

3 wat uit het boek van Umberto Eco blijkt over lijstjes maken in het algemeen;

4 het gevolg van de opmars van internet voor het maken van lijstjes;

5 twee verschillende redenen waarom we volgens cognitief psycholoog Anne de Jong zo dol zijn op lijstjes;

6 een derde reden waarom we zo dol zijn op lijstjes volgens arbeids- en organisatiepsycholoog Cees Schenk;

7 de mening van Schenk over eindejaarslijstjes;

8 de kanttekening die Schenk plaatst bij het maken van lijstjes in het algemeen;

9 het advies dat Schenk geeft.

Maak er een goedlopend geheel van. Gebruik volledige zinnen waarbij de tekstverbanden duidelijk weergegeven worden. Noem niet onnodig

voorbeelden. Tel de woorden en zet dat aantal onder je samenvatting. Zet de titel erboven.

Tekst 3 We komen ook op plekken zonder postcode.

1p 13 In de foto staat de tekst ‘We komen ook op plekken zonder postcode.’

 Leg uit hoe deze tekst van toepassing is op de kinderen op de foto.

1p 14 Het doel van een tekst kan onder andere zijn:

1 de lezer amuseren 2 de lezer informeren

3 de lezer tot handelen aanzetten 4 de lezer waarschuwen

 Wat zijn de twee belangrijkste doelen van deze tekst?

(5)

1p 15 Op welke doelgroep richt deze advertentie zich vooral?

De advertentie richt zich vooral op lezers die

A graag een prijs willen winnen en daarom willen meedoen aan de Postcode Loterij.

B graag een prijs willen winnen en het belangrijk vinden om kinderen in Ethiopië te helpen.

C graag een prijs willen winnen, waarbij ze tegelijkertijd ook een goed doel kunnen steunen.

D graag een prijs willen winnen, zodat ze het gewonnen geld kunnen doneren aan een goed doel.

Tekst 4 Scholen worstelen nog met schermpjes in de klas

1p 16 Hoe wordt de tekst ‘Scholen worstelen nog met schermpjes in de klas’

vooral ingeleid in alinea’s 1, 2 en 3 samen?

A door een samenvatting van de tekst te geven

B door een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst uit te werken

C door een waarschuwing bij het onderwerp te geven

D door het centrale probleem van de tekst te benoemen

1p 17 In alinea 3 zegt Geurts dat leerlingen sinds de invoering van de telefoontas actiever zijn en meer aandacht voor de les hebben.

Hiervoor wordt bewijs aangevoerd.

 Citeer de zin uit alinea 1, 2 of 3 waarin dit ‘bewijs’ het duidelijkst naar voren komt.

1p 18 In alinea 5 komt leerling Rixte aan het woord.

Welk probleem maakt de schrijver met het voorbeeld van Rixte vooral duidelijk?

Rixtes voorbeeld maakt vooral duidelijk

A dat de afleiding van de telefoon of iPad tijdens de les wel meevalt.

B dat de leraar meer rond moet lopen tijdens de les om te controleren.

C dat je tijdens de les snel andere dingen kunt doen op digitale apparaten.

D dat leerlingen in de les graag gebruikmaken van Snapchat en Instagram.

(6)

1p 19 Welke uitspraak over alinea 6 is waar?

A Als mensen twee informatieverwerkende processen tegelijkertijd uitvoeren, dan doen ze dat langzamer en minder goed.

B Als mensen twee informatieverwerkende processen tegelijkertijd uitvoeren, dan verliezen ze geen snelheid of nauwkeurigheid.

C Kinderen konden vroeger beter multitasken dan nu en waren daarin toen ook sneller en nauwkeuriger.

D Kinderen van nu kunnen beter multitasken dan vroeger en zijn daarin ook sneller en nauwkeuriger.

1p 20 Wat is het verband tussen alinea 7 en de laatste zin van alinea 6?

A Alinea 7 en de laatste zin van alinea 6 vormen een opsomming.

B Alinea 7 en de laatste zin van alinea 6 vormen een tegenstelling.

C Alinea 7 geeft de gevolgen bij de laatste zin van alinea 6.

D Alinea 7 geeft een uitleg bij de laatste zin van alinea 6.

2p 21 Geef van de beweringen in de uitwerkbijlage aan of deze juist of onjuist zijn op basis van alinea’s 7 en 8.

Zet bij elke bewering een kruis in de juiste kolom.

2p 22 In alinea 13 schetst Van Domselaar twee uitersten als het om technologie in het klaslokaal gaat.

 Welke twee uitersten zijn dit?

1p 23 Wat maakt Van Domselaar duidelijk met de zin “Vroeger las ik bij bepaalde leraren ook hele jaargangen Donald Duck in de les.”?

(regels 159-161)

A dat de leraar er zelf verantwoordelijk voor is dat de leerlingen in de les opletten

B dat de leraren vroeger ook nooit doorhadden wat je precies deed tijdens de les

C dat een iPad in de les net zo afleidend is als de Donald Duck lezen tijdens de les

D dat er vroeger meer afleiding in de les te vinden was dan tegenwoordig

(7)

1p 24 Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?

De tekst wil de lezer

A ervan overtuigen dat het belangrijk is om minder te multitasken, zowel op school als in het dagelijkse leven.

B ervan overtuigen dat telefoontassen een goede oplossing zijn voor de problemen met het gebruik van de mobiele telefoon in de les.

C informeren over problemen die scholen in de les ondervinden met nieuwe technologieën en mogelijke oplossingen hiervoor.

D informeren over de telefoontas, die door steeds meer scholen gebruikt wordt in de les.

1p 25 Wat is een belangrijke conclusie van deze tekst?

Scholen hebben moeite met het gebruik van digitale apparaten in de klas

A en kiezen dan ook voor een verbod daarvan in het lokaal.

B en vinden dat de docenten hier zelf strenger tegen moeten optreden.

C maar hebben de oplossing gevonden in de telefoontas.

D maar hebben een mogelijke oplossing gevonden in de telefoontas.

1p 26 Voor wie is deze tekst vooral bestemd?

A voor mensen die geïnteresseerd zijn in het probleem van afleiding door digitale apparaten op scholen

B voor jongeren die tijdens de les veel met digitale apparaten bezig zijn

C voor leraren die veel last hebben van het gebruik van digitale apparaten in de les

D voor ouders van jongeren die tijdens de les veel met digitale apparaten bezig zijn

(8)

Schrijfopdracht

In de les maatschappijleer behandelen jullie de tekst ‘Scholen worstelen nog met schermpjes in de klas’. De tekst is heel herkenbaar, want ook bij jou op school is het regelmatig onduidelijk of je de mobiele telefoon wel of niet mag gebruiken tijdens de les. Sommige docenten staan wel toe dat je je mobiele telefoon tijdens de les gebruikt, andere verbieden het gebruik ervan volledig en bij weer andere docenten wordt een soort telefoontas gebruikt. Er ontstaat dan ook een levendige discussie over het wel of niet mogen gebruiken van je mobiele telefoon tijdens de lessen. Ook wordt er gediscussieerd over het nut om een algemene schoolregel voor het gebruik van de mobiele telefoon in te voeren.

Je besluit dat je je verder wilt verdiepen in dit onderwerp. Daarvoor

interview je leerlingen en docenten over hun ideeën over het omgaan met de mobiele telefoon in de lessen. De meeste leerlingen en docenten gaven zowel voordelen als nadelen aan van het gebruik van de mobiele telefoon tijdens de les en dat verbaast je wel enigszins. Je had verwacht dat de leerlingen vrijwel alleen voordelen zouden noemen en de docenten bijna alleen maar nadelen. Het is dus minder eenvoudig dan het lijkt.

Je vindt het hoe dan ook belangrijk dat de school een duidelijk

telefoonbeleid hanteert. Om de school daarvan te overtuigen, schrijf je een artikel voor de nieuwsbrief van de school. In dit artikel ga je in op de voor- en nadelen van het gebruik van de mobiele telefoon tijdens de les en de mogelijke manieren om tijdens de les met de telefoon om te gaan.

Ook geef je weer hoe de school volgens jou met mobiele telefoons om moet gaan. Je onderbouwt je eigen standpunt met argumenten.

Uiteindelijk hoop je dat de schoolleiding door jouw artikel een duidelijk telefoonbeleid zal invoeren.

(9)

13p 27 Opdracht

Schrijf het artikel voor de nieuwsbrief van school. Gebruik daarvoor de gegevens op de vorige bladzijde en de tekst ‘Scholen worstelen nog met schermpjes in de klas’. Gegevens die niet in de opdracht vermeld staan, moet je zelf bedenken.

Besteed in jouw artikel aandacht aan de volgende punten:

 de aanleiding om het artikel te schrijven: discussie over…;

 twee verschillende voordelen van het gebruiken van de mobiele telefoon tijdens de les;

 twee verschillende nadelen van het gebruiken van de mobiele telefoon tijdens de les;

 benoemen dat je een interview gehouden hebt en wie je geïnterviewd hebt;

 één opvallende uitkomst van het interview;

 wat volgens jou de beste manier is voor jouw school om met de mobiele telefoon in de les om te gaan;

 twee passende argumenten die jouw mening ondersteunen;

 wat je hoopt te bereiken met je artikel.

Maak er een samenhangend geheel van en zet er een passende titel boven.

Zet je voor- en achternaam onder het artikel.

Let op: Zorg ervoor dat je tekst minimaal uit 100 woorden bestaat. Bij minder dan 100 woorden krijg je geen punten voor taalgebruik.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tekst 5 Warum ich schon in der ersten Klasse dafür war, dass alle in der Schule eine Schuluniform tragen.. 1p 10 Über welches Problem wird

2p 26 Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.. Vul bij de nummers de juiste getallen of

2p 36 Geef van de volgende beweringen over robots aan of deze overeenkomen met de inhoud van de tekst. Omcirkel achter elk nummer ‘wel’ of ‘niet’ in

2p 29 De inhoud van deze tekst kan met behulp van de volgende drie kopjes, die al in de juiste volgorde staan, worden verdeeld:. a Hoe mensen het beleven b Verklaringen voor

 Schrijf de eerste twee woorden op van de zin uit de derde alinea waarin je dat leest.. Tekst 9 Grand espoir de la

1p 39 Hokker stylmiddel brûkt de skriuwster yn de slotsin fan de tekst (rigels 79-81).. A

 Geef ook een argument waaruit blijkt dat de inhoud van de bron niet zo betrouwbaar is voor je onderzoek.. Doe

 Geef daarna een politieke reden waarom de Nederlandse regering eigenlijk niet met de Sovjet-Unie wilde samenwerken.. Doe