• No results found

zich m oe- ten gedragen, maar juist aan hun normen en waarden schort het en nu worden zij op het matje geroepen bij het hoofd der school. Oat noem ik: r echtsstaattaaldaadkracht.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "zich m oe- ten gedragen, maar juist aan hun normen en waarden schort het en nu worden zij op het matje geroepen bij het hoofd der school. Oat noem ik: r echtsstaattaaldaadkracht. "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De premier sprak: 'De top van de rechtsstaat heeft zich onvolwassen en kinderachtig gedragen'. En van aile dingen die gezegd zijn over het gedrag van Steenhuis en Doctor s van Leeuwen is dit het hardste aange- komen. Deze woorden zorgden ervoor dat Sorgdrager als minister mocht aanblijven en dat S en D in de hoek werden gezet. Maar kan dat eigenlijk wei? Heeft de rechtsstaat een top en dus ook een onderkant?

De r echtsstaat is eigenlijk de m eest platte organisatie die m en zich den- ken kan, namelijk die van vrije en gelijke burgers die volgens vaste wetten Ieven . 'In de r echtsstaat is de" overheid gebonden aan maat en regel' (Schuyt). Ja, er is een overheid in de rechtsstaat maar zij bevindt zich ni et op onpeilbare hoogten, gebonden als zij is aan maat en r egel.

Toch werkt het beeld van een top die volwassen mo et zijn retorisch zo sterk omdat het die platte en brede rechtsstaat in heel b eknopt kader samenbalt: als vroede vader en had den de !eiders van het

OM

zich m oe- ten gedragen, maar juist aan hun normen en waarden schort het en nu worden zij op het matje geroepen bij het hoofd der school. Oat noem ik: r echtsstaattaaldaadkracht.

De minister van justitie zei: 'Het gezag van justitie en van de rechts- staat is in gevaar gebracht'. Zou het echt? Kan een uitglijder aan de top de ganse machinerie stilleggen? Tijdens het kam erdebat rijden overal in Nederland automobilisten te hard, er worden bekeuringen uitge- deeld en betaald, het gezag van de r echtsstaat is geen moment in gevaar. Maar o9k nu is 'de r echtsstaat ' weer retoriek. Wie het gezag van de rechtsstaat en van justitie in het geding acht, acht zichzelf ook de aangewezen persoon om het gezag te herstellen. In het theater van de democratische r echtsstaat, die platte en brede Btihne, werpt Sorgdrager zich op als de jonkvrouwe die in het strijdperk treedt uit naam van degenen die haar op dat moment nog moeten gaan steunen:

de volksvertegenwoordigers, en dus van ons allen . Oat noem ik:

rechtsstaatstri jdbaarheid.

De moraal van het ve rhaal:

'Rechtsstaat' is een woord val daad dat ieder voor zich spreken laat

Rechtsstaat - redenaars-

kunst

WILLEM WITTEVEEN Redacteur

s &.P

49

(2)
(3)

Azie,

het blijft een mirakel

De verhalen in d e afgelo- pen tijd over d e snelle opkomst van Azie maak- ten grote indruk niet in de laatste plaats omdat die

JAN BREMAN

laat zich vee) moeilijker vaststellen.

Decaan Amsterdamse School voor Sociaal- Wetenschappelijk Onderzoek Hooaleraar Institute

if

Social Studies

Als tweede belangrijke oorzaak noem ik de sterk

opmars in het t eken leek te staan van de vrij e markt- werking. De voorstanders van di e leer constateer- den met voldoening dat ideologi een die daarmee strijdig waren zoals planmatigheid of de opbouw van een verzorgingsstaat in de scenario's van de tijger economieen buiten beeld bl even . De sprong voor waarts in het Verre Oosten met lange termijn groeicijfers tot 7% per jaar gaf nieuwe motorkracht aan het proces van globalisering. Daarnaast golden de efficientie en de effectiviteit aan h et Aziatische mirakel toegeschreven als exemplarisch voor het minder

d~amisch

geworden wester s model dat gebukt blijft gaan onder zware sociale lasten en een overheid die excessieve grenzen stelde aan de vrije ondernemingsgewijze productie.

De total e en pijlsnelle ineenstorting van de Aziatische aandelenbeurzen en geldmarkten in de afgelopen maanden heeft een droom in een nacht- m errie doen verander en. De crisis zal niet van korte duur zijn en de maatschappelijke destabiliteit die eruit voortkomt valt op dit ogenblik nog niet te overzien. O ver de oorzaken !open de meningen uiteen. Het gebr ek aan soliditeit en rentabiliteit van de investeringen is een eerste verklaring voor de implosie. Bij nader inzien is krediet vee! te gemak- kelijk ver strekt en heeft h et gemankeerd aan con- trol e op naleving van de voorwaard en. De geringe transparantie van de financiele inj ecties komt niet voort uit een Aziatische mani er van zakendoen maar heeft de verhulling ten doe! van nepotism e en cor- ruptie op gigantische schaal. Het is opvallend dat bij het aan de kaak stellen van deze wanpraktijken aile aandacht is uitgegaan naar de ontvangers van guns ten. Wie de discrete verleners ervan zijn en wat zij aan de transacties hebben overgehouden

sp eculatieve inslag van de kapitali stische bedrij vigheid, vooral in de Ianden die als de Ni euwe Tijger s bekend staan : Thailand, de Filippijnen, Maleisie en Indonesie . De geweldige groei wordt in hun geval maar t en dele gedragen door een reele stijging van de bruto nationale pro- ductie en in nog vee! minder e mate door een oplopende arbeidsproductiviteit' . De beleggingen gaan slechts voor een klein p er centage naar de industriele sector en de technologische vernieuwing die uitdrukking geeft aan de economische trans- formati e blijft opvallend achterwege. Meer dan toename van h et goeder envolume in omvang en waarde is het de stijging van onroer end goedprij zen en windhandel op d e beurzen geweest die tot nieuwe rijkd om hebben geleid.

Kapitaalvlucht was een bijkomende oorzaak die op gang kwam kort nadat de r ecessie inzette. AI direct wil ik vaststellen dat deze vlu cht, m et name vanuit Zuidoost-Azie, naar 'veilige' wijkplaatsen, zowel door economische als politieke moti even werd ingegeven . Als er iets ondoorzichtig is dan is het wei de snelle verplaatsing van het flitsgeld . De ontwaarding van de Aziatische valuta is ondenkbaar zonder verwijzing naar het wegstromen van het roe- r end gehouden bezit van de machthebber s en hun zakenvrienden uit de orientaalse gr oeipolen .

Een eer ste reactie op de vrije val getuigde van

leedvermaak, zoals een hoofdartikel in

HP/DE TIJD ( 2

3/

I/ I 998)

uitstraalde : 'hoe de Aziatische econo-

mieen onder hun eigen list en bedrog bezwijken' .

Wat in dit soort kritische beschouwingen ontbreekt

is hoe het kon gebeuren dat Indonesie een buiten-

landse schuld van

I

so miljard dollar opbouwde, een

ondragelijke last die de neo-koloniale status van dit

land onder streept . Het zijn niet aileen politieke

(4)

s &..o 2 1998

opposanten zoals Megawati Sukarnoputri die appel- leren aan de anti-westerse sentimenten die onder de bevolking leven. Ook Mahathir zinspeelt als pre- mier van Maleisie op externe krachten die afbreuk doen aan het belang van land en volk.

Wat aanvankelijk is afgedaan als een crisis in het Aziatische huis heeft geleidelijk een wat andere belichting gekregen. Voorbij is de onbekommerd- heid waarmee bijvoorbeeld de Association if Dutch Businessmen in Singapore commentaar leverde op de krach. De vroegtijdige indruk dat het vaderlandse bedrijfsleven geen pijn zou lijden is verdwenen en vervangen door bezorgdheid . Niet aileen uit angst voor verlies van uitstaande schulden en nieuwe afzetmarkten maar ook gevoed door een stil ver- moeden dat sommige van de oorzaken vee! minder regionaal van karakter zijn dan waarvoor zij door- gaan. Nog urgenter dan d e lokale bedwinging van de brand is het overslaan ervan naar elders te ver- hinderen.

Luidt het debacle in Azie het einde van de globa- lisering in? Geenszins, maar wei tekent zich een structurele herschikking af die neerkomt op herbe- vestiging van westerse hegemonie. De prijs daar- voor betaald is hoog en lijkt in rekening te worden gebracht aan de gewone mensen op het meest volk- rijke continent van de wereld.

Herstelproaramma

Het saneringsbeleid uitgestippeld door het lnternationale Monetaire Fonds (IMF) belooft een herstel van de economie op een termijn van twee jaar. De geloofwaardigheid van deze voorspelling is uitermate laag . De leningen die aan Korea, Indonesie en Thailand zijn toegezegd moeten de afbetaling van staatsschulden aan de grote interna- tionale banken garanderen. In aansluiting hierop heeft de overheid steunmaatregelen genomen om het bankroet van het mer endeel der particuliere bedrijven te voorkomen. Schuldaflossing en rente- betaling aan buitenlandse crediteurs hoeft voorlopig ni et. Gekozen is niet voor het afromen van de vaak illegaal vergaarde rijkdom - van controle laat staan belasting op kapitaal is nauwelijks sprake - maar voor bezuiniging op de publieke uitgaven en afschaffing van subsidies op de primaire kosten van

1 . In een artikel dat veel aandacht trok oefende Krugman al enkele jaren gele- den scherpe kritiek op wat hij de mythe van de economische groei in Azie noem- de (Krugman 1994).

levensonderhoud . De

IMF

directeur heeft tijdens zijn bliksembezoeken gezegd begaan te zijn met de arm en want vooral zij zullen de dupe worden van de draconische ingreep. De diversiteit in de r egio is enorm. Nu al blijkt dat de problemen in Indonesie het grootst zijn en dat dit land de zwakste schakel is in de hersteloperatie. Toen ik Jakarta eind oktober

1997

bezocht was de val van de rupiah en van de aan- delenkoersen net in een versnelling geraakt. De onmiddellijke r eactie was om aile constructiewerk - de stad is al decennia lang een grote bouwput - stil te leggen en het van het platteland afkomstige arbeids- leger op staande voet en zonder loon te ontslaan . Sindsdien heeft de uittocht van grote aantallen over- bodig geworden werkers zich voortgezet. Aan hun tewerkstelling als tijdelijke en ongeschoolde krach- ten in de industriele gordel rond] akarta is een einde gekomen.

Het heeft enige moeite gekost om Suharto erto e te brengen de aanwijzingen van zijn buitenlandse bazen ook inderdaad uit te voeren. De man di e samen m et zijn farnili e en een vriendenkring gewend is om Indonesie als een particuli er domein uit t e baten heeft het voordeel van de twijfel gekre- gen om orde op zaken te stellen. Maar dat zijn toch vooral zijn eigen zaken. Suharto's vermogen wordt geschat op 5o miljard dollar, de opbrengst die hij heeft vergaard door te staat te

privati~eren

en in dienst te stellen van hem en zijn hofhouding. Aan de naam van zijn vorig jaar overleden vrouw Jbu Tien voegde de volksmond Persen toe, de commissie die zij placht te incass eren voor opdrachten die staats- toestemming behoefden. Op zo'n centrale post telt dit steek- en smeergeld snel aan. Maar het familief- ortuin is toch vooral ontstaan door kinderen en kleinkinderen allerlei monopolies te gunnen voor het leveren van bepaalde diensten of de fabricage van een aantal producten.

Staat tegenover de verrijk:ing aan de top niet dat de bevolking heeft meegeprofiteerd van de econo- mische hausse onder de Nieuwe Orde? Het inko- m en per hoofd is gestegen van nog geen

$ 2oo

in

1960

tot bijna

$ 700

in

1994,

een vee! hoger accres dan bijvoorbeeld van India

2

Zeker, de sociale sprei- ding van deze bedragen is uiterst ongelijk en de reductie tot een gemiddelde miskent de enorme

2. De bedragen genoemd voor lndia zijn iets meer dan$ 2oo in 1 96o en het dub- bele daarvan in 199 3. Human Develop- ment Repon 1997: 159 en 1 6o.

(5)

afstand tussen de meest en minst bedeelden. Toch is het dee! van de bevolking dat beneden de armoede- lijn leeft sterk gedaald. Volgens officiele bronnen tot minder dan

I

5% in de laatste jaren3. Steunend op de uitkomsten van mijn onderzoek aan de bod em van de stedelijke en rurale economie op Java in het midden van de jaren tachtig heb ik echter bij herha- ling blijk gegeven van mijn scepsis over de resulta- ten van armoedebestrijding in het verleden en de optimistische prognoses voor de nabije toekomst4.

De overheidsgegevens zijn kwantitatief en kwalita- tief onbetrouwbaar, bijeengebracht door politiek onwelgevallige informatie weg te zuiveren.

Correctie van de eerdere schattingen zal niet kun- nen uitblijven. Maar bovendien lijkt de huidige cri- sis de langzame vooruitgang over een lange reeks van jaren nagenoeg ongedaan te maken.

De autoriteiten houden rekening met een inflatie van

2o%.

De prijsstijging van de eerste levensbe- hoeften bedraagt nu a! een veelvoud ervan.

Berichten over het wegvallen van de subsidies op o.a. rijst, bakolie, suiker en brandstof hebben a!

voor de doorvoering van deze maatregel sterk kos- tenverhogend gewerkt. Terwijl de dagelijkse uitga- ven toenemen blijven de lonen op zijn best gelijk.

Het wettelijke minimum bedraagt Rps .

I 7

5.

ooo

=

ca.

3

o gulden per maand en zelfs dat wordt lang niet altijd betaald. Erger nog is het ontstaan van massale werkloosheid. Door de stijging van de transport- kosten, de prijs van benzine moet binnenkort omhoog, wordt de jacht op werk ver van huis een kostbare onderneming die velen zich niet Ianger kunnen veroorloven. lntegendeel, arbeid keert in grote getale naar de dorpen terug. Niet aileen uit de steden maar ook uit Maleisie waar zij in halve ofhele illegaliteit Ieven en met laagbetaald werk in de bouw, op plantages of als huisbedienden in hun bestaan voorzien. De Maleisische overheid heeft al de deportatie van een miljoen van deze 'ongewens- te vreemdelingen' aangekondigd. Soortgelijke geluiden komen uit Thailand. Van afstemming van het beleid in

ASEAN

verband komt momenteel wei- nig terecht.

Het grote terugdrijven van arbeid vanuit het bui- tenland en de steden naar het platteland is nog maar net begonnen. De idee die hieraan ten grondslag ligt is dat de dorpseconomie als de veilige thuishaven fungeert van een Ieger van arbeidsnomaden en dat

3. Voor uiteenlopende visies op deze trend zie Dirkse, Hiisken en Rutten 1993·

op de plaats van herkomst een overgeleverd stelsel van gemeenschapsvoorzieningen intact is gebleven.

Die referentie aan een traditioneel sociaal vangnet is een mythe welke de hedendaagse machthebbers met hun koloniale voorgangers delen. De bijstand en bescherming in eigen kring is al sinds lang uitge- slepen. De tegenstellingen tussen rijk en arm bin- nen de dorpen is nauwelijks minder groot dan de kloof tussen elite en massa op nationaal niveau . De migrantenmassa die thans berooid naar het platte- land terugkomt - het gaat om een vijfde tot meer dan een derde van de werkende bevolking - kan niet op steun van de eigen familie, laat staan op die van de overige lokale inwoners rekenen. De bestaans- crisis wordt nog verergerd door de noodtoestand waarin de landbouweconomie verkeert. De aan- houdende droogte in het afgelopen jaar heeft behal- ve tot omvangrijke bosbranden eveneens tot zeer

!age oogstopbrengsten geleid. Uit verschillende delen van de archipel wordt acute hongersnood gemeld. Daarbij komen nu de voedselrellen waar- mee de bevolking blijkt geeft van haar verzet tegen de stijgende winkelprijzen voor de eerste levensbe- hoeften .

Abdulrahman Wahid, voorman van een van de twee grote Muslim organisaties - de Nahdatul Ulama met een geschat led ental van

2 6

miljoen -, gaf in een persverklaring eind oktober vorig jaar een vrij precieze voorspelling over wat Indonesie te wachten stond. Hij voorzag sociale onrust op grote schaal als gevolg van massa ontslag in combinatie met schaarste aan betaalbaar voedsel. Arbeiders zul- len de straat op gaan om hogere Ion en en lagere prij- zen te eisen, zo gafhij te kennen. Als dan de militai- ren opdracht krijgen om op de betogers te schieten zullen wij ons tegen het Ieger keren, aldus zijn· ver- klaring. Die beloofde stellingname is opmerkelijk omdat de Nieuwe Orde de macht greep met steun van de Muslim beweging. Maar juist de herinnering aan de bloedige omwenteling in

I 96

5 lijkt voorals- nog remmend te werken op een escalatie van de onvrede. Voor hoe lang nog?

Staat en legitimiteit

In het crisisbeleid staat een krachtig overheidsoptre- den centraal. Is dat niet in strijd met het marktdog- ma dat van geen sturing wil weten en het vrije spel der maatschappelijke krachten als de enige remedie

4· Breman 1 995; zie ook Dirkse e.a.

1993' 259·

53

(6)

54

S .\LD 2 1998

voorschrijft? De orthodoxe aanhangers van dit credo hebben vol afschuw gereageerd op de bijstand door de

IMF

geboden. Daarmee is immers een pre- mie gezet op de lichtzinnigheid van commerciele banken om te investeren in wat als een zeepbel is uiteengespat. Deze zienswijze wordt niet gedeeld door prominente beleidsmakers die de tussenkomst van de staat als onvermijdelijk beoordelen om de gunstige voorwaarden te scheppen nodig voor een gezond financieel beheer en maximal e ontplooiing van de economische producti e. Die opvatting klinkt luid en helder door in h et laatste jaarrapport van de W ereldbank5. Dat d e Bank niet van haar eerder geloof is gevallen blijkt uit wat zij onder

bad manaae- ment

verstaat, namelijk de weigering van de diena- r en der staat om de intrinsieke wijsheid van de markt tot uitgangspunt van hun handelen te verhef- fen.

Good aovernance

is natuurlijk het omgekeerde daarvan en gelukkig gaat de ontwikkeling in die richting:

The alobal intesration

if

economies and the spread

if

democracy have narrowed the scope jar arbitrary and capricious behavior' (p. 2)

Het is een weergave van de toestand in de wereld die bij mij het gevoel oproept op een andere planeet te Ieven. Hoe laat die hoopvolle m ededeling zich rij- m en met de werkelijkheid van Oost-Europa, Afrika, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en grote delen van Azi e? Het rapport erkent dat het vermogen van de staat niet altijd wordt gebruikt in het belang van de samenleving, maar onduidelijk blijft wat 'het belang van de samenleving' is en wie dit vaststelt. Met genoegen merkt de Bank op dat de roep om een m eer effectieve overheid steeds krach- tiger wordt zonder echter in te gaan op de daarach- ter liggende politi eke agenda. Termen als

sood sovernance

en

transparantie

hebben voor alles een technocratische lading en zeggen heel weinig over de m edezeggenschap van de bevolking in zaken van bestuur en beleid. Hoe de politieke strijd over en binnen de staat wordt gevoerd, wie belast zijn met het stelsel van privileges en sancties, wat gebeurt met het publieke monopolie voor de handhaving van rust en orde, etc., aan dit alles maakt het docu- m ent weinig woorden vuil.

Het gros der Aziatische regim es blinkt niet uit door een hoog democratisch gehalte. Toch krijgt het autoritaire karakter van het staatsbestel weinig

aandacht bij het zoeken naar antwoord op de vraag waarom de recessie op een zo totale ontreddering van de economie is uitgelopen. lntegendeel, het heeft nooit ontbroken aan analisten die in het Aziatische groeimirakel het bew ijs zagen voor de stelling dat politi eke democratie eerder een hinder - nis dan een voorwaarde is voor verhoging van de welvaart. De eigenaar van een grote bank in Hongkong - als een komeet opgekomen en nu fail- liet gegaan - had slechts een woord nodig om geme- ten naar economische groei ' het succes' van China en 'het falen ' van India te verklaren: demo cratie.

De wijsheid van deze a! weer uit de bocht gevlogen wonderbankier gaat niet aileen in financiele kringen door voor een politiek zeer correcte opvatting .

In niet mis te verstane taal hebben de

IMF

heelmees- ters Iaten weten dat de verlangens van de arbeiden- de bevolking, opgewekt door het vaak uitbundige vertoon van rijkdom dat zij van nabij mocht aan- schouw en, drastisch beteugeld m oeten worden. De minsten zullen de zwaarste lasten dragen, zo erken- de Camdessus aan het einde van zijn besprekingen in Seoul en Jakarta. Vol mededogen sprak hij over slechte tijden die staan te wachten voor hen die wei- nig hebben en eigenlijk niets kunnen missen. Toch bleek uit zijn woorden een interessant verschil in regie ten aanzien van Korea en Indonesie. De

IMF

directeur riep overheid, bedrijfsleven en vakbonden in het eerste land op om in eendrachtige samenwer- king de crisis het hoofd te bieden. De nauwe betrok - kenheid van de vakbonden in de beleidsvoering komt voort uit het stellige besef dat zonder mede- werking van deze partij pijnlijke maatregelen zoals massa ontslag en krimp van de sociale uitgaven zul - len stuiten op hardn ekkig en zelfs gewelddadig ver- zet. In dit verband herinner ik eraan dat de vakbe- weging haar plaats aan de beleidstafel heeft vero- verd na jaren van harde sociale strijd . T en tijde van de dictatoriale heerschappij was er geen enkele ruimte voor de behartiging van arbeidsbelangen. De verruiming van de politieke arena is niet van boven- af welwillend toegestaan maar moest door harde actie , gedurende een lange r eeks van jaren zowel in de fabrieken als op straat gevoerd, worden afge- dwongen. In die periode hebben de W er eldbank of het

IMF

het nooit opportuun gevonden om het mili- taire regime ertoe te bewegen aan de eisen van de werkende bevolking in redelijkheid toe te geven.

Volgens de spelregels van

sood sovernance

moeten de s.

World Development Report 1997:

The State in a Chanaina World.

(7)

Koreaanse vakbondsleiders nu wel hun achterban vragen om afstand te doen van verworven rechten teneinde het vertrouwen van buitenlandse inves- teerders in de economie te helpen herstellen. Het uitgestippelde scenario is in lijn m et de rol die de W er eldbank voor de vakbeweging ziet weggelegd.

In haar jaarrapport voor

1995

pleit de Bank voor wat zij een positieve bijdrage van de vakbonden noemt, zoals versterking van arbeidsdiscipline en verhoging van effici entie in de bedrijven. Contra- productief heet daarentegen het gedrag van vakbon- den als zij zich verzetten tegen de zo noodzakelijke programma's van structurele aanpassing of verbete- ring van arbeidsvoorwaarden nastreven ten koste van de eigenaars van kapitaal

6 .

Overigens moet nog maar blijken of in Korea het als 'goed' aangeduide gezicht van de vakbonden de overhand zal krijgen.

Met betrekking tot Indonesie spreekt de

IMF

regie niet over de inschakeling van de vakbeweging bij de aanpak van de gerezen problem en. Hoe zou dat ook mogelijk zijn? In dit land heeft het regime het r echt om vrije vakverenigingen te vormen nooit erkend. Elke paging daartoe is krachtdadig onder- drukt. De bonden die bestaan zijn pseudo-organisa- ties zonder !eden en met een leiderschap dat ope- reert als verlengstuk van het overheidssapparaat waarin militairen de di enst uitmaken. Van een geln- stitutioneerd tegenwi cht t egen de machtskliek van Suharto en de m et de regeringspartij gelijkgescha- kelde organen van de staat is nauwelijks sprake.

Good aovernance

betekent hier kennelijk blind varen op de ni et tot aftreden over te halen Ieider van de Nieuwe Orde. Waarom die onvoorwaardelijke en zonder aarzelen gegeven steun van zijn schutspa- troons in het buitenland? In ieder geval niet omdat Suharto zo vee! verstand heeft van de economie en haar wetrnatigheden. De aanvankelijke onwil van de oude heer om de

IMF

directieven onverkort en ter- stond uit t e voeren is geweten aan zijn onwil om afbreuk t e do en aan de zakelijke belangen van de hem omringende farnilieclan en

cronies.

Die overwe- ging speelt ongetwijfeld een belangrijke rol maar daarbij komt dat het aan de hoogste top eenvoudig ontbreekt aan verstand van zaken en managem ent vermogen . Het paleis in Jakarta verkeerde, volgens bronnen

nourri dans le serail,

op het dieptepunt van de crisis in een toestand van schok en opperste ver- warring. De Ieiding van de staat had geen flauw idee hoe de crisis t e bestrijden. De ironie wilde dat de

internationale 6nanciele instellingen bij gebrek aan een alternatief niet vee! anders konden doen dan van hun krachtige steun aan Suharto t e getuigen. De telefonische aanmoedigingen en stoet van begrip- volle bezoeker s die hij uit het buitenland ontving hebben stellig een voortijdig eclips van de President van lndonesie voorkomen. Het voordeel van de twijfel werd hem gegund, zij het dat achter de alles- is-onder-controle fac;:ade een volstrekte dadeloos- heid schuilging. D e koele zakelijkheid van de inter- national e

haute .finance

botste af op een zwoele en bijna mystieke sultanaatssfeer . Ruim dertig jaar stel- selmatige depolitisering tot op het grondvlak van de samenl eving heeft een zwart gat gecreeerd. Een levens vatbar e oppositie heeft zich niet kunnen uit- kristalliseren, van buitenaf noch van binnenuit, gereed en bekwaam om de macht over te nemen.

W at niet genoeg kan worden benadrukt is dat de aanvoerder van de Nieuwe Orde elke legiti miteit heeft verloren. De

wahju -

het aura van hem else genade en inspiratie waarmee de Javaanse vorsten liun gezag schraagden - is Suharto voorgoed kwijt.

Zijn ontluistering dateert niet van vandaag of giste- ren. Het is de uitkomst van een langjarig proces dat hem transform eerde van een machtig, hoewel geen benevolent heerser tot een parvenu- achtige figuur die zijn eigen negotie dreef ten koste van het welzijn van land en volk. Het is een teken aan de wand dat de kriti ek op hem nu openlijk wordt geventileerd.

Niet aileen bekenden in huiselijke kring maar ook wildvreemden vertellen elkaar in to evallige ont- moetingen zonder schroom grappen over Suharto en zijn trawanten di e geen vr olijk einde hebben.

Maar geruchten over nader end onheil bereiken het hof van de sultan altijd later dan de

hazar.

En altijd te laat om het tij te ker en. H et beeld van een keizer- zonder-kleren is, ondanks de aanhoudende censuur, hoe Ianger hoe meer ook in de m edia terug te vin- den . De herl eefde faam van Sukarno, m eer patriot en man van het volk dan Suharto ooit geweest is, mo et tegen deze achtergrond worden begrepen. Zal de laatste die zijn voorganger heeft afgezet nu zelf gedwongen worden het ton eel te ve rlaten?

Arbeid en democratie, kinderen van de rekeninB

Wanneer de economische vooruitzichten in Indonesie aanzienlijk ongunstiger zijn dan voor Korea dan komt dit omdat in het laatste land tegen autocratische verdrukking in een stelsel van

checks- 6. World Development Report

1995:79-86; Brernan 1995b:453.

55

(8)

and-balances

is ontstaan. Druk van onderop beperkt de manoeuvreerruimte voor de beleidsmakers en het zal veel lastiger zijn om

in

deze samenleving aan buitenlandse belangen voorrang te geven hoven die van de eigen bevolking. Maar juist de opkomst van

cauntervailing power

bevordert de democratis che kwaliteit van beleidsvoering en biedt hoop voor ontwikkeling in de richting van een open maat- schappelijk bestel waarmee, en zeker niet in de laat- ste plaats, ook de groei van de Koreaanse economie is gediend.

Het oordeel over toestand en dynamiek in delen van Zuidoost-Azie valt somberder uit . De vastbera- den maar nog krampachtiger geworden voortzet- ting van het repr essieve Nieuwe Orde r egime in Indonesie moet reden zijn om de naaste toekomst van met name dit land m et grote bezorgdheid t ege- moet te zien. Een welwillende uitleg voor het tot nader order aanblijven van Suharto - hij heeft zijn voordracht door de staatspartij voor een zevende ambtstermijn aanvaard - is dat de man zoals het een goed soldaat betaamt in mo eilijke tijden zijn post niet in de steek willaten. Platvloer ser ho ewel zon- der enige twijfel realistischer is de versie volgens welke hij dit besluit heeft genomen onder druk van famili e en vrienden die aile r ed en hebben om te vre- zen dat zijn vertrek zal uitlopen op totale instorting van het zakenimperium rond hem opgebouwd. Ik vraag nogmaals aandacht voor het feit dat het in functie blijven van Suharto toen de crisis uitbrak door buitenlandse machthebbers en insteilingen niet aileen is gedoogd maar m et kracht werd b evor- derd. Dit onmiskenbare signaal dat haaks staat op het m et de mond beleden verlangen naar zowel politieke als sociale democratisering is ook aan de Indonesische bevolking niet voorbijgegaan en heeft de al bestaande anti-westerse gevoelens versterkt.

Het zou natuurlijk onjuist zijn om in de analyse van de gang van zaken de aandacht a! te zeer op de Leider te concentreren. Suharto is door en vanuit het Ieger opgekomen. Geen reguliere kandidaat voor de opvolging zal het aandurven zijn ofhaar nek uit t e steken zonder uitdrukkelijke steun vanuit deze hoek. Maar is het waarschijnlijk dat de aflossing van de wacht op r eguliere wijze tot stand zal komen? Naar het antwoord op di e vraag kan men slechts gissen. Vee! gemakkelijker valt te voorzien

wat de militaire r eacti e op iedere poging tot di sloca- tie van het regime zal zijn. Handhaving van orde en rust geldt onder de Nieuwe Ordeals de hoogste pri- oriteit en de ervaring heeft geleerd dat het Ieger zich gemakkelijk laat provoceren om op de bevolking t e schieten. Ongeacht ofhet gaat om het verzet te bre- ken van opstandelingen elders in het land - het gevaar van afscheidingsbewegingen is allesbehalve denkbeeldig - of om een eind te maken aan demon- straties en reilen in de grote steden of op het platte- land van Java. Van grote betekenis is dat vanuit het buitenland (door Japan en het W esten) een sterke presentie van het Ieger wordt beschouwd als een fa ctor die de maatschappelijke stabiliteit in de r egio waarborgt. Voor die doelsteiling moet alweer de bevordering van het democratisch proces wijken. In dit Iicht hoeft het geen verwondering te wekken dat van de bezuinigingen opgelegd aan Aziatische over- heden de defensie uitgaven zijn uitgezonderd7 .

Hoe ziet het verdere verloop eruit? Wond er en, ook in Azie, zijn nu eenmaal niet te voorspeilen. Een drietal conclusies laat zich echter met r edelijke zekerheid tr ekken. De eerste constatering luidt dat de economische crisis in Oost- en Zuidoost-Azie het neo-koloniale karakter van het proces van mondiali- sering nog sterker doet uitkomen dan eerd er al het geval was. Ond er de vlag van directe en omvangrij- ke leniging van de financiele nood worden tal van conditionaliteiten opgelegd waarvan openstelling van de Aziatische markten voor westers kapitaal en bedrijfsleven stellig de belangrijkste is. De blijde boodschap is dat de crisis slechts van tijdelijke aard zal zijn en eigenlijk hard nodig was om orde op zaken te steilen. De bijsteiling van de nationale eco- nomieen in de richting van het Atlantisch model gaat ten koste van de eigen identiteit en zelfstandig- heid in de toekomst. Onze immer alerte Minister van Economische Zaken is niet de enige die heeft Iaten weten dat nu de tijd rijp is om voor een zachte prijs ondernemingen en banken in de r egio over te nem en. De behartigers van deze belangen hebben moeite om hun enthousiasm e op een beheerste wijze te tonen. Mahathir heeft zich tot spreekbuis gemaakt van een wijdverbreide golf van woede en wrok. Hij staat te hoek als vurig pleitbezorger van een Asia Fund . Het initiatief daarto e is uitgegaan van

7. Volgens kranteberichten verzetten de V.S. zich tegen de voorgenomen ver- mindering door de Koreaanse regering op het defensie budget terwijl

Amerikaanse leveranciers van militaire goederen van Washington opdracht heb- ben gekregen om, ongeacht betalings- problemen, te blijven voorzien in wat de

behoeften van Thailand worden genoemd. Zie NRC Handelsblad, 17 en 22 januari 1998.

(9)

S ~D 2

1998

Japan terwijl de Asian Development Bank ook van haar belangstelling gewag heeft gemaakt. Na onmiddellijk en heftig verzet vooral vanuit de V.S.

zijn de plannen weer in de ijskast beland8. Wat in de westerse publiciteit vooralsnog minder aandacht heeft gekregen is dat zich achter de verschuiving in intemationale kapitaalstromen een dramatische verzwakking van de economische en politieke macht van Japan in de eigen achtertuin lijkt te vol- trekken. Wanneer de malaise in Zuidoost-Azie, en Indonesie in de allereerste plaats, zich verder door- zet en onbeheersbaar blijft ziet het ernaar uit dat aan een financieel debacle van enorme omvang in Japan nauwelijks te ontkomen valt.

Een tweede conclusie is dat er een heel reele kans bestaat op het uitbreken van sociale onrust op grote schaal. Verspreide berichten maken melding van arbeiders in Thailand, Maleisi e en Korea die zich verzetten tegen de sluiting van hun bedrijf met onmiddellijke ingang en van voedselrellen in de straten van grote en kleine steden op Java waarbij winkeliers gedwongen worden om hun woekerprij- zen te verlagen. Deze eerste signalen van een zich uitweg banende onvrede komen op een vroeg moment. Met de afschaffing van de subsidies op de hoogst noodzakelijke levensbehoeften is bijvoor- beeld nog niet eens een begin gemaakt. Oat de op- lopende spanning zich zal ontladen staat wei vast, niet hoe en waar dit zal gebeuren . Het schijnt dat de W ereldbank zo bezorgd is voor deze escalatie dat de president van deze instelling onlangs, aan het einde van een korte rondreis door Azie, heeft Iaten weten voorstander te zijn van het aanbrengen van een soci- aal vangnet. Daarmee komt hij terug op eerdere rapportage van de Bank waarin weinig tot geen ruimte wordt gegund voor de publieke bestrijding van armoede en werkloosheid9.

In de laatste plaats stel ik vast dat het verlangen naar politieke en economische democratisering, het meebeslissen van de gewone mensen over de inrich- ting van hun samenleving en hun meedelen op

rui-

mere wijze in de opbrengst van de economische productie, van onderop komt en niet van bovenaf.

8.

The Economist (2 2 november

1997)

is op deze kwestie uitvoerig ingegaan.

De heersende bovenlaag en het internationale krachtenveld daarmee verbonden tonen weinig bereidheid om aan die druk toe te geven. In het Atlantische dee! van de wereld, West-Europa in de eerste plaats, is de laatste jaren een interessant de bat op gang gekomen over de dynamiek van insluiting en uitsluiting. Het is in essentie een nieuwe formu- lering voor de oude sociale kwestie zoals die ruim een eeuw geleden werd gesteld. Zonder ook maar enigszins af te dingen aan de urgentie van dit debat binnen het kader van de

EEG,

ben ik toch geneigd om aandacht t e vragen voor de omvang en intensi- teit van uitsluiting zoals die zich in Azi e manifes- teert. Toch meen ik dat ook in deze verre contrei- en, bewoond en bewerkt door twee derde van de mensheid, zich een trend tot insluiting wei degeHjk aftekent. Maar ik moet toegeven dat bij die slotcon- clusie de wens wei eens de vader van de gedachte zou kunnen zijn.

Januari

1998

Literatuur

Artikelen in kranten en tijdschriften-vnl. Far Eastern Economic Review (Hongkong), The Economist (Londen) en Le Monde Diplomatique (Parijs) van oktober 1997 tot en met januari 1998.

Breman, J. (a)-'Work and Life of the Rural Proletariat in Java's Coastal Plain', in: Modern Asian Studies, vol.29/ I, 1995: 1-44.

Breman, J. (b)-'Een nieuw plan van de arbeid; de catechismus van de Wereldbank', in: Socialisme & Democratie, jrg.52/10, 1995:447-59.

Dirkse, J.P., Hi.isken, F. en Rutten, M. (red.)-Development and Social Welfare; Indonesia's Experiences under the New Order. Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voorTaal-, Land-en Volkenkunde 156. KITLV Press, Lei den 199 3.

Krugman, P.-'The Myth of Asia's Miracle', in: Foreign Affairs, vol. 76/6, Nov-Dec 1994: 62-78.

United Nations Development Programme-Human Development Report 1997. Oxford University Press, New York 1997.

World Development Report 1995-Workers in an Integrating World. World Bank, Washington D.C. Oxford University Press, New York 1995.

World Development Report I 997 -The State in a Changing World.

World Bank, Washington D.C. Oxford University Press, New York 1997.

9· World Development Report

1995:86-91;

Breman(b)

1995:455-6.

57

(10)

58

s &..o 2 1998

Tegen voorspelbare

ongelijkheid

Nu haast veertigjaar gele- den, in

I958,

ondernam de Britse socioloog Michael Young een paging om een science fic- tion verhaal te schrijven.

Young is niet aileen een prominent socioloog, maar ook de man die

De diensteneconomie

als project van links* van het rapport omschre- ven als

the rise

if

the meri to-

cracy, de opkomst van de meritocratie .

MARK ELCHARDUS

Onderwijskansen worden geboden op basis van

Als socioloog verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel

talent, posities worden

onder meer het idee van een open universiteit lan- ceerde, de Britse consumentenvereniging stichtte en in

I 945,

grotendeels aileen, het manifest van de Labour partij schreef. Dat was het befaamde

Let Us Face the Future,

waarmee Clement Attlee ten strijde trok en een onverhoopt grate verkiezingsoverwin- ning behaalde. Met zijn verhaal heeft Young geen literaire geschiedenis geschreven. Het werd echter een zeer belangwekkend sociologisch essay dat van- daag actueler is dan ooit en daarom onze aandacht verdient.

Het verhaal heeft de vorm van een sociologisch rapport dat

in

het jaar 2o

33

is geschreven, naar aan- leiding van de onlusten die werden uitgelokt door de zogeheten populistische beweging. Deze laatste bestaat grotendeels uit laaggeschoolden. In het rapport wordt gespeurd naar de oorzaken van de rellen. De auteur schetst de algemene ontwikkeling als volgt: "In het begin van de periode die ik hier bestudeer, in

I 9 I 4,

tel den de hogere klassen in hun rangen een goede proportie genieen en dommeri- ken. Dat gold eveneens voor de arbeiders . ..

Intelligentie leek toevallig over de klassen ver- deeld ... De grote verandering van deze eeuw ... is dat intelligentie tussen de klassen werd her- verdeeld ... Getalenteerde mensen van bescheiden komaf kregen de mogelijkheid op te klimmen tot betere posities waarin zij hun talenten kunnen aan- wenden, met het gevolg dat de lagere klassen meer en meer bevolkt zijn door mensen met beperkte bekwaamheden". Die ontwikkeling wordt in de titel

toegewezen op basis van de prestaties in het onder- wijs en bevorderingen vinden enkel en aileen plaats op basis van bekwaamheid, inzet en prestatie. De minder talentrijke, slome kinderen uit de

upper class

worden onherroepelijk naar de !outer uitvoerende banen of de werkloosheid verwezen. Die radicale ontwikkeling, zo suggereert de auteur van het rap- port, werd gestimuleerd door de noodzaak interna- tionaal competitief te zijn. Zij werd ook bevorderd door de socialisten die aan iedereen gelijke kansen wilden geven.

Die ontwikkeling heeft ook een invloed op de wijze waarop goederen worden geproduceerd en diensten verleend. Zij verhoogt de productiviteit en leidt ertoe dat in

I 9 8 8

een zekere Clauson Committee moet vaststellen dat nagenoeg dertig procent van de volwassenen niet meer kan worden tewerkgesteld in de gewone economie. De enige tewerkstellingsmogelijkheden die dat comite nog ziet, zijn de persoonlijke diensten. Vergeten we niet dat

The rise

if

the meritocracy

geschreven werd in

I 958,

toen hier op de Expo het atomium werd ont- huld, als een architecturale ode aan het vooruit- gangsoptimisme. Toen lag

I988

nog

30

jaar ver in de toekomst. Young beschrijft hoe de conclusies van de commissie Clauson de discussie aanzwengelt over de vraag of een terugkeer naar de persoonlijke dienstverlening wei in overeenstemming kan wor- den gebracht met de waarden van de maatschappij in het algemeen en van het socialisme in het bijzon- der.

Naar het einde van de 2oste eeuw toe, zo leren

(11)

we verder uit het rapport, wordt de vastgestelde ontwikkeling nog versneld omdat m en er in slaagt de bekwaamheid van jonger en op een b etrouwbare manier op zeer jonge leeftijd te m eten. Daardoor wordt de plaats die mensen in de samenleving zullen bekleden erg voorspelbaar. De onderwijsmiddelen kunnen dan doeltreffend worden aangewend: ge'in- vesteerd in tal entrijke jonger en, niet ver spild aan minder bekwamen. Di e toegenomen effi cientie draagt natuurlijk ook bij tot een gevoel van uitslui - ting. De m ensen die in de schol en naar de zwakker e richtingen worden gestuurd en vanaf dat ogenblik weten dat hun toekomst zeer bescheid en zal zijn, voelen zich uitgesloten. Oat gevoel, zo stelt de auteur' is een van de bronnen van het ongenoegen dat zich in de dertiger jaren van de

2 I

ste eeuw via de populistische beweging begint te manifester en.

Oat ongenoegen neemt pas echt dreigende vormen aan al s de elite haar eigen kinder en probeert te behoeden voor de gevolgen van de m eritocratie . lntelligente ouders hebben niet altijd intelligente kinder en en de nieuwe elite wil haar kinderen via de minder aantrekkelijke richtingen in h et onderwijs toch niet zien afglijden naar de lager e klassen . Zij begint daarom de regels van de meritocratische samenl eving te vervalsen. Deze gelden nog voor brede lagen van de bevolking, maar niet voor de groepen die over voldoende invlo ed beschikken om hun kinder en af t e schermen van de m eedogenloze, meritocratische oordel en. Als die onrechtvaardig- heid zichtbaar wordt, breken de onlusten uit. De schrijver van het rapport wil deze niet dramatise - ren, maar in het jaar

2034

verschijnt zijn werkstuk postuum, nadat hij in de onlusten is omgekomen.

Een waarlijk meritocratische samenlevina?

Ik heb het boelcje van Young voor het eerst in

I 9 7 3

gelezen . Het werd toen intens besproken in kringen van sociologen die zich bezighield en met de proble- mati ek van gelijkheid en ongelijkheid . Het lee k mij toen ni et bijzonder overtuigend omdat het steunde op de veronderstelling dat talent, al s een soort aan- geboren

1. Q.,

schaars is en vastligt van bij de geboorte. Psychologen kunnen de aan- of afwezig- heid ervan alleen maar vaststell en; scholen kunnen er niets wezenlijks aan veranderen. Die aannames leken m e onhoudbaar. De social e, economische en

politieke ontwikkelingen van het laatste decennium hebben er mij, en ik vermoed een aantal van mijn generatiegenoten, toe aangezet het verhaal van Michael Young te herl ezen. Ik hoop dat ik er in geslaagd ben duidelijk t e maken dat m en dat van- daag niet kan doen zonder een herkenningseffect, af en toe grappig, doorgaans beklemmend . W e zien het, veertig jaar geleden neergeschreven in de vol- tooid verl eden tijd, allemaal de r evue passer en: de nieuwe sociale kwestie, de stelling van onder meer Rossanvallon dat uitsluiting voorspelbaarder wordt;

de stelling dat onze economie een derd e van de bevolking kan missen; de groeiende kloof tussen laag- en hooggeschoold en; d e groeiende klemtoon die w ordt gelegd op persoonlijke inzet en vaardig- heid; de stelling dat de diensteneconomie, incluis de persoonlijke di ensten, een van de grate groeipolen voor de tewerkstelling is; maar ook de opkomst van populistische politiek; de ontwaarding van het par- lem ent, d e overtuiging van jonger e, hoger geschool- den dat de tijd van de politieke tegenstellingen voorbij is, dat ver standige m ensen nu onder elkaar wel kunnen uitmaken wat goed is voor iedereen , dat bijvoorbeeld niet de hoeveelheid uitgebraclite stemmen telt, maar wel de kwaliteit van die stem - m en ...

In welke mate kan het prof etische essay van Young ons help en h et huidige tijdsgewricht te begrijpen . Leven wij in de m erito cratie zoals hij die beschreef? Uiteraard niet. D e kinder en uit de wel- stellende gezinnen worden in onze samenleving beschermd tegen de gestrengheid van een waarlijk m eritocratische samenleving; de kinder en uit bescheiden en arme gezinnen, krijgen geen gelijke kansen. Maar onze samenleving lijkt wei op de gedegenereerde meritocratie waartegen, in het science fictionverhaal , de r evolte broeit: geen gelij- ke kansen, maar een samenleving die jobs en levens- kansen steeds m eer toewijst op basis van het diplo- ma en de persoonlijke prestaties. Ik denk dat vooral drie ontwikkelingen verklaren waarom wij onze huidige sam enleving zo frappant in de toekom stpro- jecties van Michael Young herkennen.

Er zijn , ten eerste, een aantal nieuwe organisa- tiemodellen gegroeid in de bedrijven en op de ande- re tewerkstellingsplaatsen. Deze doen een grater bero ep op de persoonlijke inbreng en koppelen de beloning, de promotie en de tewerkstellingskansen

*

Dit artikel verscheen eerder onder de titel 'De diensteneconomie organiseren.

De voorspelbare nieuwe sociale onge-

lijkheid weggommen' in Samenlevina en politiek. Tijdschr!ft voor een democratisch socialisme, jaargang 4/ I 997, nr. I o

december, p. 5-I 2. Voor overname danken wij de auteur en de redactie van dit Vlaamse zusterblad van s&o.

59

(12)

6o

rechtstreekser aan p

ersoonlijke

prestaties.

Daardoor wordt de rol van vaardigheid, motivatie, inzet

en bekw

aamheid vee! belangrijker

en vee!

zichtbaarder

. Dit behoort tot de kern van de flexibi-

lisering

en het intensiever worden van het werk.

Zo' n ontwikkeling leidt

ertoe

dat de collectieve

categorie

arbeider minder duidelijk en minder p

er-

tinent wordt, terwijl de individuele w

erknemer uit-

groeit tot een belangrijker gegeven

.

Ten tweed

e,

m

eet het onderwijs

b

etrekkelijk

goed de vaardigheden

en bekwaarnheden die

in de samenleving worden gevraagd. W

e

zi

en een grote en steeds

strakker

e samenhang tussen het o

plei- dingsniveau

en de

tew

erkstellingskansen. Mensen

m

et weinig scholing hebben een vee! grotere

kans op w

erkloosheid en op langdurige

werkloosheid.

Zij hebben ook, in het

geval van de

vrouwen,

een

grotere kans niet t

egen bezoldiging te werken.

Van d

e vrouwen tussen de

25

en de

44, met enkel een diploma van het lager

secundair onderwijs, was in

I

99

6

55% beroep

sactief; van de

vrouwen uit die leeftijdsgro

ep met een opleiding in het hoger onder-

wijs w

erkt daarentegen niet minder dan 8 6%

tegen b

ezoldiging. Beginnen in een bescheiden positie en

opklimmen tot een toppost is

voor iedereen, man-

nen en vrouwen, moeilijker geworden dan een paar generati

es terug.

Voor h

eel wat loopbanen geldt een universitair diploma nu als een toegangsticket.

Wij zijn geen

echt meritocratische

samenleving, maar dat n

eemt niet weg dat over de laatste 40 jaar

d

e kansengelijkheid is toegenomen, in de zin dat het

onderwijs betrekkelijk gelijke kansen biedt aan jon- geren die onderling

erg ongelijk zijn in termen van

d

e

talenten, de vaardighed

en, de smaak, de stimu-

lansen, de ambities

en de

horizonten waarmee zij naar de scholen trekken.

Die twee ontwikkelingen samen leiden tot

een samenleving waarin de

levenskansen sterker m

et

h

et opleidingsniveau samenhangen. De

kans op nagenoeg alles wat een invloed h

eeft op de omstan-

digheden die kunnen bijdragen tot comfort, w

elzijn en geluk, hangt sterk samen met het opleidingsni-

veau. Dat geldt voor de kans op tew

erkstelling, op

langdurige

w

erkloosheid, op armoede, op vereen-

zaming, op ziekte, op de kennis, de vaardigheden en d

e motivatie om risicogedrag te mijden, op de ken-

nis en de vaardigheden die kunnen helpen bij herstel na een ziekte. Dat geldt even

eens voor de

kans d

e eigen rechten te

Iaten gelden, de kans te Ieven in

een aangename, veilige

omgeving, de kans de to

e-

komst m

et een gerust gemoed tegemoet te zien, de

kans gebruik te maken van de collectieve voorzie- ningen die de sarnenleving biedt. Niet aile !eden van d

e samenleving worden in de zelfde mate door deze

ontwikkelingen geraakt. Bijvoorbeeld de m

ensen

die in d

e gouden jaren een kapitaal wisten op te bou-

w

en, alsook hun kinderen die op een erfenis kunnen

r

ekenen, worden ten dele

van de gevolgen van di

e

ontwikkeling afgeschermd

.

Maar de over

grote

m

eerderheid van de

bevolking wordt er

wei mee geconfronteerd, hetzij o

nder de vorm van de k

ansen

die deze nieuw

e

vorm van ongelijkheid hen biedt, hetzij onder de vorm van de uitsluiting en d

e moei-

lijkhed

en die

d

eze

nieuwe vorm

van ongelijkheid

voor hen inhoudt

.

Wie denkt dat dit soo rt ongelijkheid er al altijd is

geweest, vergist zich.

Levenskansen zijn natuurlijk altijd ongelijk

ve

rdeeld

geweest. Het is

trou

wens

helemaal ni

et zeker dat de mate van ongelijkheid is

toegenomen. Er zijn heel wat gegeven

s

die Iaten

vermoeden dat Ianden met een goed sociaal zeker-

heidsstelsel, zoals Belgie, de omvang van de onge- lijkheid in toom hebben gehouden

,

misschien

zelfs

hebben

verkleind, ondanks

d

e

!age economische groei en d

e tewerkstellingscrisis. We moeten kijken

naar wat zich diep

er, onder de oppervlakte

van een

schijnbaar stabiele

mate van ongelijkheid afspeelt.

Wat zich heeft gewijzigd, is de aard van die onge- lijkheid. Omdat deze nu heel sterk samenhangt m

et

de scholing, w

ordt aan jonge

m

ensen al vrij snel

gesignaleerd of zij al dan niet mogen rekenen op hogere studies

en op een van de

betere loopbanen

.

D

e samenleving wordt, met andere woorden, weer

minder open

.

De toekomstige levenskansen wor- d

en voorspelbaarder. Heel wat jonge

m

ensen krij-

gen de dromen di

e ze

koesteren al sn

el als een dek-

sel op de neu

s. Heel wat volwassenen o

ntwikkelen

een zeer onzeker,

angstig, pessimistisch toekomst- b

eeld.

De ontwikkelingen die leiden naar een grotere

mate van voorsp

elbaarheid van de

uitsluiting, de

armoed

e, de ziekte en de

vroegtijdige d

ood,

wek-

ken ook de indruk dat die risico's niet

zozeer

samenhangen m

et sociale condities, maar het gevolg

zijn van persoonlijke keuzen, van zelf gekozen

levenswijzen

.

In een sam

enleving die

het denken in

term

en van sociale klassen verleert, worden armoe-

d

e en ziekte niet Ianger beschouwd als gevolgen van sociale condities. Het worden daarentegen conse-

quenties van een per

soonlijke keuze en van een per- soonlijk falen.

De sociale ongelijkheid wordt daar-

(13)

om kwetsender. Sociale ongelijkheden verschijnen nu als oordelen over het persoonlijke kunnen, de persoonlijke inzet en de intelligentie. Sociale kloven worden daarom pijnlijke blessures. Oat verklaart waarom het vandaag zo moeilijk is over ongelijkheid te spreken. Voor die red en verpakte Michael Young zijn sociologisch vermoeden dat het streven naar kansengelijkheid ons uiteindelijk naar deze nieuwe, pijnlijke soort ongelijkheid zou leiden, als een scien- ce fictionverhaal. De groei van die ongelijkheid ver- klaart waarschijnlijk ook waarom wij in deze samen- leving zo snel op zoek gaan naar verantwoordelijken en schuldigen, waarom wij het moeilijk hebben een samenleving van burgers te zijn en met rasse schre- den een triestige maatschappij van klagers en aan- klagers, van slachtoffers en schuldigen worden.

Deze nieuwe sociale ongelijkheid plaatst ons voor de uitdaging een groat dee! van de bevolking, dat nu wordt uitgesloten, terug bij de samenleving te betrekken.

De opties van onze beschaving

Om dat te doen, moeten we allereerst de conse- quenties trekken uit de opties die onze beschaving in het verleden heeft genomen. Wij hebben onze enorme technologische mogelijkheden niet aange- wend om meer vrije tijd te verwerven. Wij zijn daarentegen harder gaan werken en hebben de tech- nologische mogelijkheden aangewend om onze levensstandaard drastisch te verhogen. We hebben over de laatste veertig jaar daartoe ook de vrouwen gemobiliseerd voor bezoldigd werk buitenshuis.

Van een samenleving die bestond uit werkende mannen enerzijds, vrouwen aan de haard ander- zijds, zijn we op die manier snel geevolueerd naar een samenleving van werkende, hoogopgeleide mannen en vrouwen enerzijds, werkloze of niet tewerkgestelde laagopgeleide mannen en vrouwen anderzijds. Daarom is de positie van de laagopgelei- de vrouwen vandaag zo benard. Zij cumuleren de beperkingen van zowel het oude als het nieuwe regime. We kunnen ons nu afvragen of dat een ver- standige keuze was, maar die ontwikkeling zal niet snel worden gekeerd. De tende'ns naar gezinnen van twee-verdieners en naar intens werk voor een dee!

van de bevolking zal mijns inziens niet betekenisvol worqen gemilderd. Wij ontwikkelen niet in de rich- ting van een vrijetijdssamenleving, wei in de rich- ting van een samenleving van twee-verdieners met een nijpend gebrek aan tijd enerzijds, een grate groep mensen die uitgesloten wordt van werk en

van volwaardig lidmaatschap in de samenleving anderzijds.

Wij hebben in onze beschaving ook geopteerd voor een lang Ieven. Onze economische mogelijk- heden zouden ons een rijkelijker bestaan garande- ren, moesten we het gemiddeld niet zo lang trek- ken. Een gemiddelde levensduur van

So

a 85 jaar impliceert het een en ander. Het lijkt me bijvoor- beeld niet zo zeker dat een arbeidsloopbaan van 3 5 jaar, van stel

2o

tot de geprepensioneerde leeftijd van 55, voldoende is om 85 jaar comfortabel van te kunnen Ieven. Zo productief zijn wij nu ook weer niet. De verlenging v.an de levensduur zwengelt ook de behoefte aan zorgen en diensten aan. Mensen van hoven de tachtig hebben hulp nodig en zowat een op drie van hen is matig tot sterk zorgbehoevend.

Omdat onze economie in heel wat gezinnen het werk van zowel de man als de vrouw mobiliseert, kan die behoefte zeker niet volledig via gezinsrela- ties en de mantelzorg worden opgevangen. Dit maakt van ons een samenleving verdeeld in mensen die onvoldoende zorgen krijgen en van mensen die niet zorgzaam kunnen zijn omdat de arbeidsmarkt de vraag naar hulp en het aanbod van hulp niet samenbrengt.

De hoge echtscheidingsgraad maakt van het gezin een minder stabiel gegeven en dus ook een minder betrouwbare bran van diensten.

In

dat opzicht gelijkt het gezin op de loopbaan. Ook deze heeft haar vast- heid en voorspelbaarheid verloren. Zowel het aantal mensen dat bij een eerste huwelijk of samenlevings- relatie een levenslange verbintenis aangaat als het aantal mensen dat bij de eerste job meteen aan een rechtlijnige, levenslange loopbaan begint, is drastisch afgenomen. Oat biedt mogelijkheden en perspectie- ven, maar draagt ook een zwaar prijskaartje in ter- men van onzekerheid. Flexibiliteit en vrijheid heb- ben inderdaad een prijs. Deze wordt onbetaalbaar hoog als we niet snel de consequenties trekken uit de opties die in het verleden werden genomen, overi- gens op zo'n manier dat niemand zich daar vandaag voor verantwoordelijk voelt of acht.. Zowel het twee-verdienersschap, de verlenging van de levens- duur als de flexibilisering van de loopbaan en de gezinsvorming, verhogen de behoefte aan diensten, terwijl de technologische evolutie steeds meer jobs die eigen waren aan de industriele samenleving doet verdwijnen. Men mag voor mijn part aile mogelijke oplossingen voor het probleem van de werkloosheid uitproberen, maar de kern van de zaak is het samen- brengen van de enorme onbeantwoorde behoefte en

61

(14)

62

5&_02 1998

het grote aanbod aan w

erk,

die elkaar nu niet

ont-

moeten of elkaar

enkel buiten de

regulier

e econo-

mie ,

in

het zwart weten te vinden.

D

e

arbeidsmarkt werkt niet. Hij blokkeert de

samenleving op de

oude industriele orde die ni

et

Ianger aansluit bij onze technologisch

e mogelijkhe-

d

en en levenswijze.

Hij w

eet de

o

verstap naar de

dienstenecono mie niet te nem

en.

Het verwezenlij- ken

van die

overgang moet

een van de belangrijke

projecten van links worden

.

Wij moeten de voor- zieningen en d

e diensten scheppen die een optimale

aanwending van h

et talent en de

technologische mogelijkhed

en toelaat en tevens het comfort en het

welzijn van de bevolking verhoogt.

Een belangrijk element daarvan is

het organise- r

en van de

di

enstverlening.

De m

ensen die

nu van d

e

arbeidsmarkt word

en uitgeslo

ten, hebben de vaardigheden die nodig zijn om in grote mate bij te dragen tot het w

elzijn en het geluk van hun mede-

burgers. Laten we hen die kans g

even. Laten we ons

inspannen om

een samenleving te

worden waar m

eer mensen betaald worden om voor elkaar

te

zorgen en echte

diensten t

e

verlenen, minder om elkaar te vervolgen, tegen mekaar t

e

proced

eren,

mekaar processen aan te doen of in gevangenissen t

e

bewaken. Laten w

eer voor zorgen dat in de

nabije toekomst het aantal advocaten

en magistraten iets

mind

er snel toeneemt,

h

et aantal mensen dat

levensbevestigende zorgen en diensten verleent iets

sneller groeit.

D

e

mutualiteit (het ziekenfonds) heeft

op dat

vlak

een bijzondere verantwoordelijkheid,

o

ok al

omdat zij bijzondere mogelijkhed

en heeft.

Zij is goed geplaatst om d

e

verzorgingsbehoeften t

e

onderkennen

. Zij kan de mensen die aan die behoef-

ten kunnen beantwoorden,

selecteren.

Omdat het dikwijls om laaggeschoolden gaat, hebben die m

en- sen wat meer begeleiding en omkadering nodig.

Ook dat kan

een organisatie

als de ziekenfondsen bied

en. Zowel

d

e

tew

erkstellingsinitiatieven, de

lastenverlaging, de r

egelgeving over de thuiszorg als

de plannen in

verband met een zorgverzekering,

wijzen

erop dat de

huidige r

egering de

blokkering wil doorbrek

en en de

diensten

economie

wil ope- nen

. Wij moeten er o

ver waken dat deze zich even- wichtig ontwikkelt. W

elke stelsels en systemen ook

worden bedacht, zij moeten voldoen aan dat criteri- um:

een harmonieuze

, w

ederzijds ondersteunende

ontwikkeling van d

e

vraag en het aanbod van dien- sten en zorgen verzekeren

.

H

et overstappen op een diensteneconomie is

niet vanzelfsprekend. Heel wat m

ensen achten het verlenen van diensten minderwaardig aan het soort

w

erk waarmee de industriele samenleving hen ver-

trouwd heeft gemaakt. Oat geldt zek

er voor de per-

soonlijke di

ensten.

Op dat vlak is een m

entaliteits-

wijziging nodig. ' Mentaliteitswijziging

' is een vage,

misschien zelf

s

wollige uitdrukking, maar ze heeft toch

een aantal scherpe

kantjes. Er

schuilt dikwijls een flinke dosis huichelarij in de kritiek op de per- soonlijke

diensten. In

een onderzoek dat momen-

teel wordt verricht naar univer

sitaire

afgestudeer- d

en, stellen we

vast dat p

er koppel universitairen

haast

een kw

art-time huishoudelijke hulp w

ordt

tew

erkgesteld. Het Ieven van die gezinnen zou zon-

d

er die hulp nagenoeg onmogelijk zijn. We moeten

ons duidelijk r

ealiseren dat het openen van de uni-

ver

siteit en daarna van een hele

r

eeks

loopbanen voor vrouwen,

slechts

is mogelijk gew

eest omdat

tegelijkertijd het aantal m

ensen die

per

soonlijk-e

di

ensten verleenden, enorm is

toegeno m

en.

D

e

b

ejubelde emancipatie w

as mogelijk dank zij d

e strijd van de vrouwenbeweging, de

b

ehoefte

aan hoog opgeleide arbeidskrachten

en bovenal de

b

eschikbaarheid van een groot aantal kuisvrouwen

die in het

zwart werken.

Laten we niet te bero

erd

zijn dat vast t

e stellen en moedig

genoeg om die di

enstverlening

te organiseren

op een marrier die zekerheid en waardigheid toelaat.

W

e

moeten de d

ienstverlening uit de economische schemerzone

halen

.

Ook daar

schiet de

huidige arbeidsmarkt tekort. Rond de dien

stverlening

kunnen klant

en zorgverstrekker mekaar moeilijk persoonlijk vin-

d

en.

Het werkgeversschap is te belastend vo or d

e

m

eeste gezinnen.

Er is behoefte aan een tussenper

- soon die

b

emiddelt, die zorgt

dat

een vraag om

hulp, die dikwijls uit een noodsituatie vo ortvloeit,

snel wordt beantwoord met een adequaat aanbod van hulp. Die intermediair moet ook zorgen vo

or de omkadering van de dienstv

erlener en mee bo

uwen aan een statuut dat waardigheid

, zekerheid en goede

arbeidsomstandigheden biedt.

De problemen van laaggesch

oolden beperken zich

natuurlijk niet tot een kwestie van t

ewerkstelling.

Hun belangen in het algem

een dienen harder te worden verdedigd. Hun stem wordt nu ternauwer-

n

ood gehoord. Zij zijn zo stil dat men vergeet dat

47% van d

e

Vlamingen geen diploma van het lager

o

nderwijs he eft, 6 2% ni

et verder studeerde dan het

lager secundair onderwij

s, slechts 1

o% een diploma

(15)

heeft van het hager onderwij s buiten de universiteit en minder dan 5% een univer sitair diploma . H:n van de cruciale opdrachten van de socialistische bewegingen bestaat er in stem te geven aan de laag- geschoolden en hen weerbaarder te maken. Als beweging moeten we aanwezig zijn op d e plaatsen waar zij Ieven, we mo eten aan hun zijde staan als zij ziek zijn, kinder en krijgen, een partner verliezen of hulpbehoevend worden. W e m oeten daar zijn, in de eerste plaats om te he! p en, maar ook om te luister en en te leren hoe we hun belangen beter kunnen ver- dedigen. Er gaat vandaag te vee! geld van de gem eenschap naar de hooggeschoolden, te weinig naar de laaggeschoolden. Ofhet nu gaat om onder - wijs, gezondheidszorg of arbeid, laag geschoolden en hun kinder en hebben m eer aandacht, meer zor- gen, meer omkadering nodig dan hoog geschool- den. Een verdeling van middelen die daar geen of onvoldoende r ekening m ee houdt, is onrechtvaar- dig. Zij behandelt mensen die niet gelijk zijn alsof zij dat wei zijn. Oat leidt altijd tot grove vormen van ongelijkheid . Scholen met grate concentraties kin- der en van laag geschoolde ouders moeten m eer rniddelen krijgen per leerlin g dan scholen met con- centraties hoog geschoolde ouders, aan de gezond - heid van laag geschoolden m oet per capita m eer beste ed worden dan aan de gezondheid van hoog geschoolden, in buurten m et concentrati es laagge- schoolden m oet meer gelnves teerd w orden dan in andere buurten ... dat lijken me essentiele r egels voor het egalitarisme van de toekomst.

Er zijn nog heel wat m ensen die stellen dat aan- gezien zoveel problem en voortvloeien uit een !age graad van onder wijs, we maar meer onderwij s moe- ten geven, bij voorbeeld niemand de school mogen Iaten verlaten zonder een diploma van het secundair onder wij s. Er zijn ook heel wat m ensen die, ter echt, vaststellen dat de scholen geen gelijke kan- sen bieden en du s zorgzamer, opener en beter moe- ten worden, opdat zij in grotere mate gelijke kansen zouden bi eden. Oat lijken evidente stellingen. Wie kan er nu tegen m eer en beter onderwijs zijn . Toch zou ik voor die verm eende oplossingen will en waar- schuw en. Ik ben er van overtuigd dat onze scholen het vrij goed doen en dat niemand in deze samenle- ving weet hoe we op korte of middellange termijn een v . eel groter e mate van kansengelijkheid zouden kunnen realiseren. Ik ben er daarentegen niet van overtuigd dat het Ianger op school houd en van m en- sen die nu al dikwijls schoolmoe zijn als ze afstude- ren, vee! zal bijdragen tot de kansen van di e m ensen

op de arbeidsmarkt en in het leven. Vandaag wor - den m ensen uitgesloten, enerzijds omdat deze maatschappij er g veeleisend is en op de werkplaats, in verband m et de per soonlijke gezondheid en in het dagelijkse Ieven in het algem een, een mate van ken- nis, vaardigheid en inspanning ver gt die een dee! van de bevolking niet kan opbrengen, anderzijds omdat deze maatschappij beroep doet op een bepaalde set van talenten en andere, bijvoorbeeld zorgzaamheid, sterk onderwaardeert. Scholen stellen de ongelijke verdeling van de gewaardeerde talenten vast. Zij dragen ook in belangrijke mate bij tot de ontplooi- ing van die talenten, maar w orden tevens gecon- fronteerd m et het feit dat zij deze niet fundamenteel kunnen verander en. Kinder en komen de scholen ongelijk binnen en verlaten ze, geklasseerd naar de graad waarin zij de kennis, de vaardigheden en de houdingen hebben die in deze samenleving worden gewaardeerd. W ij moeten blijven ijveren voor een zo goed en open m ogelijk onderwij s. Wij m oeten streven naar een onderwijs dat meer gelijkheid schept, door er bijvoorbeeld voor te ijver en dat voortaan m eer middelen gaan naar de kinder en di e m eer aandacht en inspanning vergen . Maar we moe- ten ophouden te doen alsof de scbolen de prebl e- m en kunnen oplossen di e in de maatschappij, in de economie hun oorsprong vinden en ook daar moe- ten worden opgelost. W e m oeten ophouden onze verantwoordelijkheden op de scholen af te schui - ven. Wij moeten de confli cten aandurven die nodig zijn om de positie van de laaggeschoolden in de eco- nomie, in het sociale Ieven en in de politiek te ver - stevigen.

De groei van een ni euwe sociale ongelijkheid confronteert ons weer met de vr aag wat 'gelijkheid' voor ons, sociaal-dem ocraten, betekent. Die vraag is van wezenlijk belang, want het kenm erk dat aile linkse bewegingen in a! hun historische en lokale ver scheidenheid t ypeert en onder scheidt van ander e ideologische en politieke stromingen, is precies het streven naar gelijkheid . Oat streven kan heel ver - schillende vormen aannemen, afhankelijk van de soort ongelijkheid waartegen men zich verz et.

Vandaag moeten we ons verzetten t egen ongelijkhe-

den die worden verantwoord in termen van ver -

schillen in talent, in vaardigheden, kennis en inf or -

matie. Oat is een m oeilijke opdracht. Gelijkheid kan

niet betekenen dat iedereen het zelfde heeft of het

zelfde doet. Die nachtmerrie is nooit de droom van

socialisten geweest. Gelijkheid is een voortdurend

streven, een voortdurend elimineren van onverant-

(16)

woorde bronn en van verschil. Het is gemakkelijk te stellen dat de status van de ouders een onverant- woorde bron van verschillen is. Het is veel moeilij- ker de onverantwoorde ongelijkheden die samen- hangen met verschillen in tal enten, kennis en vaar- digheden ongedaan te maken. Oat is een moeilijke opdracht. W e moeten bouwen aan een samenleving waarin mensen worden aangemoedigd tot inzet, waarin de talenten van individuen volledig tot ont- plooiing kunnen komen, waarin mensen worden gestimuleerd om hun talenten en vaardigheden maximaal t e gebruiken voor het bevorderen van hun p ersoonlijk welzijn en voor het welzijn van eenieder, en tegelijkertijd moeten we er voor zor- gen dat verschillen in inzet, verschillen in de talen- ten, de vaardigheden, de kennis die wordt ingezet, niet tot grote of duurzame ongelijkheden lei den.

Oat is d e soort opdracht die de geschiedenis ge- regeld aan de sociaal-democratie geeft. Wij blijken niet in de wieg gelegd om te dromen van utopia, zelfs niet om te verwijlen in geklaag, maar om de bestaande samenleving te doen werken en m ense- lijker te maken. Een halve eeuw geleden bestond die opdracht erin de chronische onderconsumptie van het kapitalisme op te lossen. Vandaag bestaat ze er in de di ensteneconomie te openen en de laaggeschool- den op te nemen in een samenleving die werkt.

Literatuur

Beck, U., The Risk Society, Polity Press, Cambridge, 1992.

Cantillon, B. & I. Marx, Naar een doelmatig tewerkstellingsbe- leid, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1995

Cantillon, B. & I. Marx, De nieuwe sociale kwestie, Samenleving en Politiek, 1997,2,1 :28-34;

Cantillon, B., !.Marx & K. Van den Bosch, Poverty in advanced economies: Trends and policy issues, Centre for Social Policy, University of Antwerp, 1997.

Elchardus, M., De Gemobiliseerde samenleving, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1996.

Elchardus, M., Class, cultural realignment and the rise of the populist right, in, A.Erskine et.al. (eds.), Changing Europe. Some aspects of identity, conflict and social justi- ce, Avebury, Aldershot, 1996.

Gerschuny,

J.,

Occupational trajectories: the importance of longitudinal evidence in understanding change in social stratification, Plenary address tot the Friesland Academy of Science Conference, October I 2, I 994.

Holderbeke, F., Lagergeschoolden op de arbeidsmarkt, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1997.

Leroy, F., Laaggeschoolde vrouwe en de arbeidsmarkt: erop of eronder, Bijdrage an het S. V. V.-congres van·24 novem- ber, 1997.

Marx, I. & G. Verbist, Low-wage employment and poverty:

curse or cure, Paper prepared for the European Low- Wage Employment Research Network, january I, 1997;

Rogers

J

.& W. Streeck, Productive Solidarities: Economic Strategy and Left Politics, in, D.Miliband, Reinventing the Left, Cambridge: Polity Press, 1994.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Diverse sociale wetenschappers hebben gewezen op de centrale betekenis van vertrouwen voor de kwaliteit van leven in een gemeenschap. Vertrouwen maakt onderdeel uit van wat zij

zorgverzekeraar huisartsen internisten etc. verpleegkundigen diëtisten zorggroep ‘consult’ tarieven beloning voor samenwerking/coördinatie*.. *) vergoeding voor

Ook voor deze opleidingen is een ordening noodzakelijk in rollen en bekwaamheden, zodat ze onderling én met het hbo beter vergelijkbaar zijn én de doorstroming wordt

Centre of Care Technology Research. Het verdient aandacht en uitwerking om de opgedane kennis en kunde - vastgelegd in wetenschappelijke tijdschriften en proefschriften -

… dat wij permanent kennis ontwikkelen op basis van reflectie om welzijn, zorg en onderwijs te vernieuwen … dat wij de kennis en ervaringen van burgers gebruiken voor het

De technologie versnelt bestaande ontwikkelingen en biedt mogelijkheden voor vernieuwing die nodig zijn om de kwaliteit, betaalbaarheid en toeganke- lijkheid te behouden

Voor het productief maken van kennis voor permanente vernieuwing en verbetering van de beroepspraktijk en opleidingen zijn andere modellen en vormen van kennisontwikkeling

Het is van groot belang om met betrokkenen bij het leertraject overeenstemming te bereiken over de vraag: Wanneer is er voldoende vertrouwen dat de studenten in deze situaties en