38e jaargang nr. 2- april/mei 1978
POLITIEK CULTUUR EN
tijdschrift, gewijd aan de theorie en praktijk van het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der CPN
De betekenis van de CPN
Wat is, anno 1978, de betekenis van de Communistische Partij van Nederland? Het is een vraag die ook feitelijk veel gesteld wordt, die onderwerp is van discussie, studie en speculatie, en die verdient dat er in Politiek en Cultuur op ingegaan wordt.
De achtergrond van de vraagstelling is de zo uiteenlopende plaats die de CPN inneemt bij verkiezingen enerzijds, bij grote maat- schappelijke bewegingen anderzijds. Het beeld is, dat de Communistische Partij door een belangrijk deel van de bevolking als het ware met twee brillen tegelijk bekeken wordt en dat dat vrijwel op het zelfde moment uiteenlopende conclusies ten gevolge heeft.
Vele communisten hebben in hun contact met de bevolking dit verschijnsel praktisch ervaren. Mensen die geld gaven voor de ver- kiezingsactie van de CPN (men denke aan de overweldigende successen met de enveloppen-inzamelingen) bleken later zelf niet op de CPN te hebben gestemd, maar op de PvdA.
Dat gold ook bij de laatste verkiezingen, die voor de Provinciale Staten, waarin de CPN weliswaar in een aantal gemeentes en stem- bureaus terugwon in vergelijking met de Kamerverkiezingen van 1977, en elders het verlies stopte, maar waarbij in totaal toch nog een verdere teruggang in vergelijking tot die verkiezingen viel te constateren.
Er is, onder meer door de opinie-onderzoeken die vóór de ver-
kiezingen plaats vonden, grond voor de gedachte dat de beslissing
van velen om niet op de CPN maar wel op de PvdA te stemmen, pas op het laatste ogenblik viel, dat velen lang geaarzeld hebben, wellicht tot in het stemhokje toe.
Vanuit de PvdA is het afgelopen jaar wel gesuggereerd, dat de stemmenwinst die deze partij boekte, niet in belangrijke mate ten koste van de CPN was gegaan. De PvdA-winst in de zuidelijke provincies werd daarbij dan als bewijs aangevoerd. Daar immers was die winst aanzienlijk, terwijl het stemmenaantal van de CPN, op enkele gemeentes na (Helmond, de mijnstreek) al laag was.
Het punt is onderzocht door twee mensen van de Universiteit van Rotterdam, de wetenschappelijke medewerker drs. L. Wijmans en de hoogleraar dr. A. van der Zwan, die de veronderstelling af- wijzen. Hun conclusie is, dat er wel degelijk een directe relatie bestaat tussen de winst van de PvdA en de teruggang van de CPN en dat juist Brabant en Limburg een min of meer eigen beeld vertonen in het totaal van de verkiezingsuitslag. (Socialisme en Democratie, 1977/11).
Het punt dat wij hier willen behandelen is, dat een aanzienlijke groep in onze bevolking daar waar het belangrijke politieke stellingnames betreft het standpunt van de CPN als juist erkent, terwijl dat vervolgens, of bijna tegelijkertijd, niet blijkt op het ogenblik dat men stemt.
Een tweetal in het oog springende gebeurtenissen van groot gewicht onderstreept dit.
De houding tegenover de Stop-de-N-bom-actie De beweging tegen de neutronenbom is de grootste en meest ingrijpende vredesactie, die wij hebben gekend.
Communisten namen in augustus het inititatief tot een oproep, die onmiddellijk ondersteund werd door anderen, ver buiten de rijen van de Communistische Partij.
De geestdrift voor deze stap was zo groot, dat binnen korte tijd de oproep kon worden omgezet in een volkspetitie, waar uiteindelijk meer dan 1,1 miljoen Nederlanders aan deelnamen.
Een indrukwekkend Internationaal Forum en een gigantische be- toging van vijftig tot zestig duizend mensen in Amsterdam vormden het hoogtepunt van de actie.
De uitwerking op het politieke leven in Nederland was diep. In september sprak het partijbestuur van de PvdA zich uit tegen de neutronenbom, maar in tegenstelling tot de PPR weigerde het, evenals de PSP, de actie 'Stop de neutronenbom' te ondersteunen.
Daarentegen kwam er wel sterke steun uit kerkelijke kring.
Door het bestuur van de PvdA werd er naar gestreefd de beweging
om te zetten in een gezamenlijk optreden van politieke partijen, met uitsluiting van het bestaande comité. Voor die opstelling waren zeker de VVD, maar vooralsnog ook het CDA niet mee te krijgen, terwijl D'66 een afwachtende houding aannam.
De partijen-opzet dreigde daardoor tot een versmalling van de be- weging te leiden en het comité 'Stop de neutronenbom' besloot om de handtekeningenactie met volle kracht door te zetten.
Het demissionaire kabinet Den Uyl nam ondertussen een af- wachtende houding aan, de PvdA-fractie sprak zich niet uit en in de stukken en verslagen over de kabinetsformatie vindt men de N-bom, die ondertussen een van de grootste politieke strijdvragen in het land was geworden, niet terug.
Ondertussen groeide vanuit de kerken de druk op het CDA om zich uit te spreken, hetgeen tenslotte resulteerde in een afwijzing van het neutronenwapen, eerst door het bestuur en vervolgens door de fractie van het CDA. Via twee Kamerdebatten en het aftreden van defensie-minister Kruisinga kwam het tenslotte tot een af- wijzende uitspraak van de grote meerderheid in de Tweede Kamer.
Door het geheel van deze gebeurtenissen nam Nederland een uit- zonderlijke plaats in binnen de internationaal groeiende oppositie tegen aanmaak van de N-bom en werd het steeds duidelijker de aangewezen plaats voor het Internationale Forum, dat in maart zou plaats vinden en dat zou uitlopen op de 'oproep van Amsterdam'.
Dit hele gebeuren riep sterke tegenkrachten op. De NAVO-ultra's, die hun basis vinden in de meest agressieve kringen van Amerika en West-Duitsland, deden al het mpgelijke om de ontwikkeling van de anti-N-bom-beweging af te remmen. Aan Luns zelf werd daarbij in Nederland een hoofdrol toebedacht, waarbij de lijn werd gevolgd dat de Communistische Partij het . massale verzet had bewerkstelligd en anderen aan de communistische leiband liepen.
Deze karikatuur ontkende het fundamentele karakter van wat zovelen in beweging bracht, ze deed bij velen die voorheen dezelfde Luns nog tot een van de hunnen hadden gerekend, de vastbeslotenheid slechts toenemen.
Daarbij groeide ook de waardering voor het optreden van de CPN, zowel voor haar initiatief, haar organisatorische inzet, haar inter- nationale mobiliserende activiteit als voor haar streven de beweging niet partij-politiek te begrenzen.
Twee benaderingen
Het verschil in benadering door de CPN en door de PvdA komt zo duidelijk naar voren.
De PvdA wilde de op gang komende beweging plaats doen maken
voor een op partijen gebaseerde actie, hetgeen onvermijdelijk be- tekende de buitensluiting van grote aantallen, heftig tegen de invoering van de N-bom gekante, mensen. De CPN ijverde voor een actie die niet partijgebonden was en waarin iedereen zijn plaats kon vinden.
De PvdA wenste het vraagstuk niet mee te laten spelen in kabinets- formatie en regeringsvorming; bij het debat over de regerings- verklaring noemde Den Uyl deN-bom niet eens (in tegenstelling tot Aantjes). De CPN stelde het als een centraal vraagstuk van regeringspolitiek.
De PvdA nam als zodanig geen deel aan de handtekeningencampagne (afzonderlijke leden en afdelingen wel). Toen zij zich actief ging bezig houden met het vraagstuk gebeurde dat na de vorming van het kabinet Van Agt-Wiegel, op parlementaire basis en met partij- politieke overwegingen. Zo wees ze de CDA-motie, die zich uitsprak tegen aanmaak van de N-bom, af op grond van uiterst zwakke argumenten en werd ze daardoor mede schuldig aan de val van Kruis inga.
De CPN stelde de massa-actie in de vorm van petitie, forum, betoging en tientallen lokale bijeenkomsten centraal, ook waar die een zeer groot deel van haar werkkracht vergde welke zodoende niet aan de verkiezingscampagne kon worden besteed. Haar uit- gangspunt was dat de beweging een levenskwestie raakte en dat die een doorslaggevend bewijs vormde voor de uitgangsstelling van het 26ste partijcongres, dat gebouwd moet en kan worden aan een nieuwe coalitie, die in Nederland op hoofdvraagstukken een geneel andere koers dan de tot dusver gegane kan afdwingen.
In het parlement steunde de CPN eerst een PvdA- en vervolgens de CDA-motie tegen deN-bom, omdat zij zulks in het belang van het beoogde doel achtte.
De ontwikkeling zelf heeft de CPN gelijk gegeven en niet de PvdA.
De massa die aan de beweging deelnam heeft, als het op een politiek oordeel aankomt, niet gekozen voor het PvdA-optreden en de opvatting die daarachter stak, maar ze heeft en de zienswijze en het optreden van de CPN gesteund. Ze deed daarmee een keus, in een zaak die het hart van de politiek raakt, welke duidelijk niet parallelliep met datgene, wat bij de verkiezingen gebeurde.
Prijscompensatie en ABVA-discussie
Een geheel andersoortig, maar niet minder verhelderend voorbeeld
van deze 'gespleten' wijze van kiezen vinden we op het terrein van
de sociaal-economische politiek.
Zeer tekenend was in dat opzicht vorig jaar reeds de strijd rond de volledige prijscompensatie.
In de FNV-leiding hadden de PvdA-ers, volgens de door Den Uyl aangegeven lijn, gekozen voor 'inleveren' in het kader van de één- procentsbezuinigings-operatie. De CPN verdedigde, met name middels De Waarheid, de noodzaak van strijd voor behoud van koopkracht- en dus voor de volledige prijscompensatie.
Binnen de vakbeweging ontspon zich een heftige discussie, waarin het standpunt van Den Uyl, Kok en Spit de nederlaag leed. En dat niet, zoals Arie Groenevelt pleegt te insinueren, doordat de communisten centraal geleverde papiertjes voorlazen, maar doordat de vakbondsleden hun hersens gebruikten. De volledige prijs- compensatie werd tenslotte door massa-stakingen afgedwongen,
·waarbij de PvdA-leiding zich haastte het propaganda-roer om te gooien en zichzelf, met een onthutsende demagogie, te presenteren als de kampioen van een standpunt dat de communisten tégen die PvdA-leiding in hadden verdedigd.
De verkiezingen van mei 1977 boden, zoals bekend, een uitslag die in het geheel niet strookte met de wezenlijke keus tussen PvdA- en CPN-standpunt, zoals die eerder door de massa der vakbondsleden was gedaan.
Dat deze keuze van de mensen in de vakbond niet iets toevalligs van die ene keer was, is op belangwekkende wijze onderstreept door wat de afgelopen maanden in de Algemene Bond van Ambtenaren gebeurde.
In een brief, die rondgestuurd werd kort voor de Statenverkiezingen riep het hoofdbestuur van de ABVA op een buitengewoon grove wijze de leden van die bond op tot een openlijke anti-communis- tische heksenjacht. De brief stond vol verdachtmakingen, die door hun vaagheid niet aan gemeenheid verloren. De conclusie van het stuk was, dat het hoofdbestuur het recht wenste te krijgen om op eigen houtje communisten uit de bond te kunnen royeren.
Om een beeld te geven van de aangevoerde argumentatie, volgt hier de passage die volgens het hoofdbestuur blijkbaar de doorslag moest geven:
'CPN wil in de bond macht verwerven.
Schreven wij hiervoor, dat tot voor kort het bewijs niet te
leveren was dat de CPN de bond wil gebruiken/ misbruiken
voor partijpolitieke acties, nu ligt het bewijs op tafel. Niet
door ons behoeven daarvoor argumenten te worden aan-
gedragen, de CPN heeft het ons gemakkelijk gemaakt, zij
draagt ze zelf aan. 'De communisten zullen daartoe in de
vakbonden optreden', is een uitspraak uit de stellingen van
het 26ste CPN-congres, die aan duidelijkheid niet te wensen
overlaat. Voor het eerst in de geschiedenis van de bond krijgen wij te maken met een politieke partij, die uitspreekt dat zij door middel van optreden in de vakbonden haar denkbeelden wil verwezenlijken'.
Dat was niet mis, vonden blijkbaar tal van ABVA-leden, want velen vroegen de tekst van. genoemde stellingen aan, zoals die o.m.
afgedrukt staan in het extra nummer van Politiek en Cultuur van november 1977.
Zij lazen: 'Meer dan ooit is het nodig alle krachten te ver- enigen om de nieuwe grote aanval op het levenspeil af te slaan. De communisten zullen daartoe op de bedrijven en in de vakbonden optreden. Zij gaan daarbij uit van een rotsvast vertrouwen in de mensen die tezamen de vakbeweging vormen en haar verder zullen versterken: zowel getalsmatig als wat betreft de kracht van haar optreden' .
Ieder die dit las, zag onmiddellijk met welk een platvloerse vervalsing het hoofdbestuur van de ABVA zich onledig had ge- houden. Dat wat een oproep was om de vakbond te versterken, teneinde de aanval op het levenspeil af te slaan, was verdraaid tot een uitspraak dat de CPN de bond zou willen misbruiken voor partijpolitieke doeleinden. De brief van het hoofdbestuur werkte mede daardoor als een boemerang. Ledenvergaderingen wezen het BB-standpunt vierkant van de hand en in de bondsraadzitting, die bijeengeroepen was om het te bekrachtigen, werd het veront- waardigd teruggewezen. Tenslotte moest het
hoofdbestuur~eenrondgestuurde ontwerp-motie intrekken en vervangen door een nieuwe, waarin de royementsdreiging en de verwijzing naar het anti-communistische schotschrift werden weggelaten en waarin men zich slechts keerde tegen groepsgewijze pogingen, partij-politieke standpunten aan de vakbonden op te dringen. Een deel van de bondsraad stemde hier uit woede alsnog tegen; zonder twijfel echter wordt dit standpunt in feite ook gedeeld door de communisten in de ABVA. In de praktijk richt het zich tegen die PvdA-ers, die minder respect hebben voor de vakbondsdemocratie dan de communisten, en die zich wel degelijk aan groepsvorming met partijpolitieke doeleinden schuldig maken.
Dat is echter niet onze beslommernis. Dat is een zaak van de vak- beweging en haar leden. Voor onze beschouwing is van belang de politieke kern van de discussie.
Kern van de discussie
Op een moment dat aanvallen op de positie van de ambtenaren
een dreigende vorm aannemen, dat door de Statenverkiezingen Van
Agt zich tamelijk veilig in het zadel voelt voor de bezuinigings- operatie die hij wil volvoeren terwille van bewapeningsuitgaven en vergroting van de winsten der grootste ondernemingen - op dat ogenblik keen een groep vakbondsbestuurders die politiek nauw verwant is met de leiding van de PvdA, zich tegen collega-vak- hondslieden om de enkele reden dat zij willen dat de vakbeweging zich strijdbaar opstelt. En van de zijde van de PvdA-leiding, die er anders als de kippen bij is om haar commentaar te geven op wat de vakbond zegt, geen woord, geen protest.
Dat geeft aan, uit welke hoek de wind waait.
Daartegenover staat de opvatting van de CPN, dat in het bijzonder in een tijd van rechtse aanvallen, de eenheid in de vakbeweging, op grondslag van eenheid van belang, moet dienen om tegen die aanvallen een zo krachtig mogelijk verweer op te bouwen.
De vraagstelling anders geformuleerd: Moet men tegenover het kabinet Van Agt-Wiegel, bij dreigende aanvallen op levenspeil en rechtspositie, een houding aannemen van capitulatie of een van strijd?
Het is geen onverwacht verschijnsel dat Den Uyl-gezinden, op basis van wat de oud-premier zelf ontworpen had, en in de verwachting dat Van Agt er nog wel een poosje zal zitten, de capitulatie wensen en die dan zoeken te maskeren achter een kwaadaardige anti- communistische uitval. Het zou waarlijk niet de eerste keer zijn dat een kniebuiging voor rechts door dergelijke valse muziek begeleid werd.
Maar de leden en bondsraadleden van de ABVA hebben duidelijk eeq andere weg verkozen, die van de eenheid om daardoor sterk te staan in de strijd. Zij hebben, in dit zeer wezenlijke vraagstuk, de opvattingen van de communisten gedeeld en die welke direct of indirect vanuit kringen van vooraanstaande PvdA-ers gelanceerd waren, afgewezen.
Ook hier weer een keuze die een wezensvraagstuk raakte. Ook hier weer een keuze die niet gelijk op liep met die welke velen deden bij de verkiezingen.
Dom?
We hebben hierboven twee voorbeelden, beide van een uitermate groot belang voor miljoenen mensen, iets uitgediept en geconclu- deerd dat in beide gevallen door een massa van mensen de opvattingen van de communisten werden gedeeld, en niet die van leidende kringen in de PvdA.
De voorbeelden zijn uit te breiden met vele, vanaf de be-
wapeningsuitgaven tot de scheepsbouw.
Beide voorbeelden geven ook een antwoord op de opmerking die men soms wel kan horen bij kameraden die hard gewerkt hebben en door een verkiezingsuitslag teleurgesteld, om maar niet te zeggen, geschokt zijn: 'de mensen zijn dom'.
De vraag is dan wel: wie dan? De ruim een miljoen ondertekenaars van de 'Stop de N-bom' -petitie? De hun bestuur corrigerende ABVA-leden? De in beweging gekomen scheepsbouw-mensen? De demonstranten tegen het UCN-project? Of, vorig jaar, de stakers voor de volledige prijscompensatie?
Zo
dom hebben zij allen bepaald niet gehandeld, op een ogenblik dat zij zagen dat er gehandeld moest worden.
Nee, wij moeten constateren dat honderdduizenden, ja miljoenen, op een moment dat zij zelf een democratisch recht hanteren en daar vorm aan geven, op een ogenblik dat zij zelf een besluit moeten nemen over het zetten van een handtekening, over deel- name aan een betoging, dat zij mede beslissen over wat het beste is voor de vakbond in een periode van crisis of als de grote beslissing aan de orde is om het stakingswapen te hanteren - dat op dat ogenblik de juiste keus gedaan wordt; en dat zeker niet in de laatste plaats door -aanvaarding van de argumenten van de communisten en doordat die communisten de kop nemen bij het actieve optreden.
Daarbij blijken die duizenden en miljoenen gezamenlijk een bijzonder zintuig te hebben voor wat mogelijk is, hoe groot de eigen kracht is in vergelijking tot datgene wat zij moeten_ weer- staan. Zij voelen sterk aan of zij door hun daad, hun democratisch handelen in de vorm van strijd, werkelijke invloed kunnen uit- oefenen.
Zeker was de 'Stop de N-bom' -actie nooit zo uitgegroeid, als niet diep in de beweging het gevoel had geleefd dat het om meer ging dan een protest, dat het ging om een mogelijkheid.
En datzelfde gold voor de KSH-bezetters, voor de ABVA-leden.
Men ging tot de daad over omdat er een reële kans - zeker geen zekerheid! - was dat het gestelde doel bereikt zou worden. Bij directe actie, dat wil zeggen directe democratie van de daad, blijkt, in het bijzonder daar waar de Communistische Partij helder de richting aangeeft, een duidelijke en juiste politieke keus door de massa bereikbaar - tegen alle zwendel, misleiding en TV-ver- zwijging of TV-afleiding in.
Actie en verkiezingen
En daarmee komt men dan bij het antwoord op de vraag, hoe het
mogelijk is dat diezelfden die als het om een zeer directe, in eigen
hand liggende democratische daad gaat een duidelijke keus maken, bij verkiezingen een richting of een persoon aanwijzen die niet met die andere, wezenlijke keus overeenstemt, ja daar soms in werkelijk- heid dwars tegenin gaat. Het verschil ligt, in wezen, in het verschil tussen de soorten democratie die hier aan de orde zijn.
Bij een vredesactie, een bezetting of staking, een demonstratie, gaat het om een daad die regelrecht gericht is op een duidelijk bepaald doel. Er is, anders gezegd, een korte verbindingslijn tussen wat men wil bereiken en de wijze waarop men zich daarvoor inzet.
Ook de verbinding tussen diegenen die voor een eis opkomen en diegenen die leiding geven aan de beweging is direct.
Stakersvergaderingen kiezen hun eigen leiding, demonstranten be- geven zich vrijwillig onder de leiding van hen, die tot de demonstratie hebben opgeroepen. De omvang en de kracht van een actie is een directe graadmeter van de band tussen een beweging en haar leiding.
In een vakbeweging is eveneens de wijze waarop de verbinding tussen leiding en leden werkt een maatstaf voor het functioneren van democratische verhoudingen.
En daar ziet men ook meteen het verschil tussen deze vorm van democratie en die, zoals ze functioneert met betrekking tot gekozen organen als parlement, Provinciale Staten of Gemeente- raden.
In die gevallen wordt niet door de stem een uitspraak gedaan over een centraal vraagstuk, er wordt ook geen daad van politieke activiteit gevraagd die, zoals bij een petitie of een staking, regel- recht verbonden is met het te bereiken doel.
Er wordt via een stembiljet een keuze voorgelegd, en dan nog wei tussen partijen respectievelijk personen, die gedurende een lange reeks van jaren de niet vervangbare zaakwaarnemers zullen zijn.
Men stemt maar enkele seconden, dan is men uitgepraat. En men stemt niet op een zaak, maar op een voorstelling van zaken zoals een partij of persoon die geeft.
Tussen de politieke wil van de massa om iets te doen dat in haar belang is, en dat resultaaat zelf wordt de tussenfase van de ver- tegenwoordiger geschoven.
En daar ligt het terrein waarop het bedrog kan plaatsvinden. Want mensen verrichten een politieke daad om invloed uit te oefenen.
Invloed via besturen of invloed via oppositie, verzet - maar
invloed. En het verkiezingssysteem zoals 'wij dat kennen, uit-
geoefend in een staatsvorm waar de hoogste macht wordt uit-
geoefend door ongekozenen, de bezitters van het kapitaal, schept
de gelegenheid, en wil dat ook, om te werken met krachten die bij
de bevolking de indruk wekken dat ze belsissende invloed uit-
oefenen terwijl dat slechts in schijn, of op ondergeschikte terreinen gebeurt. Wiegel wekte de indruk dat hij ging 'puinruimen' en vervolgens ging hij regeren op een program, dat maar in onder- delen verschilde van wat Den Uyl met Van Agt was overeen- gekomen.
Van Agt en de zijnen presenteerden zich als de lieden voor wie het 'niet om brood alleen' ging, waarna zij als hoofddoel van het regeringsbeleid stelden het verhogen van de winsten der zeker géén droog brood etende grote ondernemers.
Den Uyl stelde zich kandidaat als minister-president, dat wil zeggen als de man van de grootste macht en invloed, die Van Agt en Wiegel zou tegenhouden. Zes maanden lang lag hij vervolgens op de knieën voor Van Agt, met de bede om toch alsjeblieft met hem te willen regeren.
De voorstelling die men de kiezer geeft van zijn invloed op het gebeuren door de keus die hem opgedrongen wordt tussen de drie zogenaamde hoofdstromen, en de feitelijke inhoud van. die keus zijn lichtjaren van elkaar verwijderd. Want het geheel speelt zich af binnen wat Den Uyl zelf eens noemde de 'smalle marges', de geringe speelruimte dus, van de democratie - en de democratie die hij bedoelde is het systeem waarin kapitaalmacht enerzijds en NAVO-politiek anderzijds als misschien niet onveranderlijk, maar wel blijvende grootheden worden geaccepteerd.
Binnen dit systeem zien wij dan weer het proces van inter- nationalisering van het kapitaal, groei van de concerns en de multi- nationals en het streven om in de diverse landen - met name binrten dat superproduct dezer internationals, de EEG - tot schaalvergroting van de aan het kapitalisme aangepaste politiek te komen. We moeten straks niet anders weten dan dat je tot één van die hoofdlijnen hoort die zich in de smalle speelruimte bewegen welke de kapitalistische concerns willen openlaten, en dat je alleen werkelijke invloed uitoefent als je bereid bent je binnen dat patroon te schikken. De televisie zal daarbij wel een handje helpen.
Vandaar dat een arbeider, tijdelijk, in de waan kan geraken dat hij de invloed die hij werkelijk wil uitoefenen versterkt door iemand te steunen die doet alsof.
Communisten in vertegenwoordigende lichamen
Maar het zou een onvergeeflijke fout zijn om te denken, dat dit
een duurzaam proces is, dat diezelfde massa niet tot de conclusie
zou kunnen of zelfs moeten komen, dat er een wezenlijk onder-
scheid groeit tussen wat zij door haar directe democratische machts-
uitoefening tot uitdrukking brengt, en dat wat het resultaat is van
haar overdracht van invloed via verkiezingen.
Beslissend is daarbij in hoeverre de Communistische Partij, de enige wier doelstelling wezenlijke machtsverandering is, de enige die met haar optreden de fundamentele vraagstukken raakt en de enige die uitgaat van de daadkracht van de massa als voornaamste politieke factor, weet duidelijk te maken dat zij zelf een factor van macht en invloed is, ook in gekozen lichamen.
De soms wel, maar lang niet altijd goed bedoelde woorden die het laatste jaar tot menig communist zijn gesproken: 'jullie zijn goed voor de actie, maar in de vertegenwoordigende lichamen maak je toch niets klaar' zijn onjuist en nog gevaarlijk bovendien.
Zeker, de actie, de beweging van de massa, beslist. Maar die actie en beweging moeten hun vertegenwoordigers hebben daar waar de officiële besluiten vallen.
In de vertegenwoordigende lichamen moeten mensen zitten die zich deel voelen van de massabeweging en die daarom namens die beweging kunnen spreken; mensen die doordat zij deel uitmaken van de arbeidersklasse, ook de belangen van die klasse, van haar geheel en van de individuen waaruit ze bestaat, behartigen.
In het parlement hebben communisten in zulke grote zaken als het stakingsrecht, de verdediging van de grondwet en het kiesstelsel, de Drie van Breda en Menten, de bewapening en de N-bom, de betekenis en ook de invloed van hun aanwezigheid bewezen.
In de gemeenteraden van een hele reeks plaatsen, van Amsterdam tot Finsterwolde, hebben de communisten aangetoond dat hun aanwezigheid, ook in de bestuurscolleges, direct effect heeft op de plaatselijke zaken op alle gebied - van plaatselijke tarieven en gezondheidszorg tot volkswoningbouw en onderwijs. En ook waar communisten plaatselijk een controlerende en aanjagende oppositie zijn, is huh rol meetbaar. Zij zijn een factor van invloed, door datgene wat zij vertegenwoordigen. Juist doordat de communisten, zoals we hiervoor aangaven aan de hand van enkele recente ont- wikkelingen, de juiste koers voor de massastrijd aangeven, en wat de massa-oriëntatie betreft een partij van gewicht zijn, juist daardoor ook is de feitelijke invloed van communisten in gekozen lichamen een belangrijke, zowel wat het directe optreden betreft als vanwege het opdrijvende karakter dat die aanwezigheid heeft.
Onderschatting van die betekenis zou onvergeeflijk zijn. Integen- deel, ze vormt de grondslag voor de uiteindelijke doorbreking van een kunstmatig, van bovenaf opgelegd patroon van 'drie stromen', dat schadelijk is voor de democratie en schadelijk voor het volk.
MARCUSBAKKER
Nederlandse vredespolitiek nu
'Nederland moet de weg inslaan die het zal vnjmaken van de NAVO'. Dit staat in de stèllingen van het 26e congres van de CPN (stelling nummer 23). De vraag komt dan naar voren: welke concrete stappen kan ons land op dit moment doen om een eigen bijdrage te leveren aan ontspanning en vrede. Steeds meer mensen in ons land gaan de NAVO-politiek doorzien als een gevaar voor de vrede. Maar wat moet er in daden tegenover gesteld worden - ook nu al, nu ons land nog deel uitmaakt van de NAVO?
Wat houdt het NAVO-verdrag in?
Volgers-door-dik-en-dun van de NAVO proberen verzet tegen de NAVO-politiek als zinloos te bestempelen, omdat dat in strijd zou zijn met onze NAVO-verplichtingen. Daarom willen we eerst nagaan, wat nu officieel die 'NAVO-verplichtingen' zijn.
Nederland is partij bij het NAVO-Verdrag, gesloten op 4 april 1949 te Washington. De deelnemende landen kwamen toen over- een om elkaar te ondersteunen in geval van een gewapende aanval op één of meer van hen (artikel 5). De deelnemers spraken ook af om 'hun individuele en collectieve capaciteit een
gewapend~aanval te weerstaan, te handhaven en te ontwikkelen' (artikel 3).
Dit nu is door Nederland ondertekend, en zou dus kunnen gelden.
als de zogeheten NAVO-verplichtingen. In artikel 7 staat nog, dat het NAVO-Verdrag op generlei wijze de rechten en verplichtingen van de deelnemende naties mag aantasten, welke vastgelegd zijn in het Handvest van de Verenigde Naties. Interessant is verder artikel 11. Het zegt onder andere, dat de bepalingen van het verdrag uitgevoerd moeten worden 'in overeenstemming met de constitu- tionele (grondwettelijke) processen' van het betreffende land.
Het NAVO-Verdrag kan tenslotte, volgens artikel 13, opgezegd worden door elke deelnemer met een opzegtermijn van een jaar.
Natuurlijk is dit maar de formele, juridische kant van de kwestie.
In werkelijkheid werd en wordt het NAVO-Verdrag gebruikt als
pressiemiddel om ons land mee te sleuren in de bewapenings-
wedloop en oorlogszuchtige afschrikkingspolitiek. Hoewel artikel
1van het NAVO-Verdrag stelt, dat de deelnemende landen zich
zullen onthouden in hun internationale betrekkingen 'van de
dreiging met of het gebruik van geweld' (dat is dus ook een
'NAVO-verplichting'!) Ondanks al het gewapper met NAVO-
plichten, blijkt zelfs uit de verdragstekst, dat Nederland zeker niet alle eisen tot verhoging van de defensie-uitgaven, tot opslag van atoomwapens op ons grondgebied enz. hoeft te slikken. Evenmin hoeven we als NAVO-verplichting te aanvaarden dat de NAVO- besluitvorming in het geheim en buiten het Nederlandse parlement om tot stand komt.
Verschillende vormen van deelname
In de officiële publikaties van de NAVO wemelt het van 'bond- genootschappelijk overleg', 'vaste wil', 'eensgezinde vastberaden- heid' en wat dies meer zij. Aan de buitenwacht moet dit de indruk geven dat de NAVO één groot en onverdeeld blok is. Niets is echter minder waar. De vele conflicten en tegenstellingen hebben ertoe geleid dat diverse landen zich in meerdere of mindere mate hebben losgemaakt van de knellende NAVO-banden. Zo zijn er in de NAVO verschillende vormen van deelname en verschillende graden van politieke en militaire integratie ontstaan. Een bekend voorbeeld is Frankrijk. In 1966 richtte Frankrijk een nota tot de andere NAVO-landen. Daarin zei Frankrijk, dat het weliswaar lid bleef van de NAVO, maar zich terugtrok uit alle militaire organen.
Tevens eiste het, dat alle buitenlandse militaire bases verwijderd zouden worden, omdat deze in strijd waren met de nationale soevereiniteit. De bedoeling was dus een eind te maken aan de integratie van de nationale strijdkrachten in de NAVO, en om de controle over de eigen strijdkrachten weer strikt nationaal te- maken. Daartoe trok Frankrijk zijn personeel in de geïntegreerde militaire hoofdkwartieren van de NAVO terug. De toewijzing van Franse strijdkrachten aan internationaal opperbevel werd be- eindigd. De NAVO-hoofdkwartieren e.d. werden van Frans grond- gebied verwijderd. (Een van die hoofdkwartieren kwam toen in Brunssum te staan.) Deze daad van Frankrijk was een stap in de richting van het zich losmaken van de NAVO. Hieraan moest dan ook door de NAVO-knarsetandend gevolg worden gegeven.
Sindsdien neemt Frankrijk nog wel deel aan de vergaderingen van de NAVO-Raad, het hoogste (politieke) orgaan van de NAVO, maar niet meer aan de militaire besprekingen van de NAVO.
Giscard cl'Estaing, tussen haakjes, probeert dit nu terug te draaien.
Frankrijk (dat wèl over atoomwapens beschikt) maakt bijv. geen
deel uit van de zgn. Nucleaire Planning Groep. Deze club houdt
zich bezig met de atoomstrategie van de NAVO, en is o.a. al
enkele jaren doende met de voorbereidende pogingen tot invoering
van de neutronenbom.
Ook Griekenland heeft zulk soort stappen gedaan. Na het ten val brengen van het fascistische bewind in 1974, is Griekenland uit de militaire organisatie van de NA VÖ getreden. De jongste Griekse verkiezingen - die uitliepen op een grote nederlaag voor de pro- NAVO-partijen - hebben aangetoond dat deze stap grote instemming geniet bij het Griekse volk.
Weer een heel ander voorbeeld van minder nauwe verstrengeling met agressieve buitenlandse belangen geven landen als Dene- marken en Noorwegen. Zij zitten wel in de militaire organisatie van de NAVO (maken bijvoorbeeld wel deel uit van de Nucleaire Planning Groep), maar hebben altijd geweigerd atoomwapens op hun grondgebied op te slaan. We zien dus dat opslag van atoom- wapens in ons land, of de militaire integratie van het Nederlandse leger met de Bundeswehr niet verplicht gesteld kan worden als voortvloeisel van ons lidmaatschap van de NAVO. Het blijft een Nederlandse beslissing. Nederland kan daarom - bij het proces van het zich volledig bevrijden van het agressieve NAVO-bond- genootschap - een aantal directe en praktische tussenstappen doen. Zoals andere landen die al gedaan hebben.
Nieuwe Amerikaanse atoomstrategie Hiermee spoedig een begin maken, wordt met de dag dringender.
De neutronenbom is niet zomaar een nieuw wapen. Het luidt een hele nieuwe generatie kernwapens in, bedoeld voor net daad- werkelijk uitvechten van atoomoorlogen. De neutronenbom maakt gebruik van 'nieuwe technieken, die een steeds verdergaande miniaturisering van de kernwapens mogelijk maken. In oorlogs- zuchtige Amerikaanse kringen heeft dit aanleiding gegeven tot uit- voerige bespiegelingen over de noodzaak van een nieuwe atoom- strategie. Een zeer onthullend artikel, onder de veelbelovende titel:
'Over de tactische atoomoorlog', stamt al uit 1971. Het is van de hand van R. M. Lawrence, professor in de politieke wetenschappen en vroeger adviseur van de RAND-Corporation. Hij schrijft: 'De oorlog in Vietnam is een bron geweest van grote verwarring, en dat zal vermoedelijk zo blijven. Maar in elk geval hebben de problemen die hiermee gepaard gaan duidelijk de behoefte aan- getoond aan nieuwe strijdkrachten en aan een nieuwe defensie- politiek, indien de traditionele Amerikaanse belangen in het buitenland gesteund moeten worden in de toekomst.' (Révue Militaire Géneral, jan./febr. 1971, pag. 47).
Vervolgens herhaalt Lawrence in vele toonaarden de stelling, dat de
VS bij het uitvechten van lokale Qorlogen niet meer toe kan met de
conventionele bewapening: 'Het centrale punt dat naar voren gebracht moet worden is, dat een puur conventioneel antwoord niet langer beantwoordt aan de veiligheidsvereisten van de VS en dat kernwapens nodig kunnen zijn in bepaalde toekomstige conflicten.' (Idem, pag. 247).
En op bladzijde 261:
'We zullen Of kwalitatief onze capaciteit om te antwoorden op lokale bedreigingen moeten verhogen, of we zullen in de toekomst een substantiële teruggang in onze invloed op de loop van de geschiedenis onder ogen moeten zien. Vanwege de hier aange- voerde redenen zou de ontwikkeling van een nieuwe, gedifferen- tieerde, tactische atoompolitiek een keuze schijnen, welke ons aanzienlijk beter in staat zou stellen deze zorgwekkende toekomst tegemoet te zien.'
De wonderolie tegen deze vreselijke kwalen van het kapitalisme is - u raadt het al - de neutronenbom. Deze discussie toont ten eerste nogmaals aan dat atoomwapens niet slechts bedoeld zijn voor 'afschrikking', maar bedoeld zijn voor daadwerkelijk gebruik.
De neutronenbom is daarom gevierd bij op oorlog beluste figuren, omdat de N-bom 'verhoogde operationele inzetbaarheid' van de atoomwapens tot stand brengt. Ten tweede zien we hier dat de neutronenbom niet als defensief wapen bedoeld is, maar als een aanvalswapen voor het overeind houden van imperialistische be- langen. De nieuwe Amerikaanse atoomstrategie koerst erop een nieuwe generatie kleine, 'flexibele', kernwapens te ontwikkelen, geschikt voor inzet in lokale, beperkte ('limited') oorlogen. Erop speculerend dat, nu zelfs het veranderen van een land in een ge- kraterd maanlandschap door conventionele wapens toch tot een grote nederlaag heeft geleid, de volkeren zich wel zullen laten intimideren door deze nieuwe vorm van atoomchantage. Het is in feite een terugval in de oude politiek van 'brinkmanship', de politiek à la Foster Dulles van het langs het randje van de atoom- oorlog gaan'. Maar tegelijkertijd beluisteren we in diezelfde agressieve plannen wat voor een zware slag door de overwinning van het Vietnamese volk is toegebracht aan het Amerikaanse imperialisme. De nieuwe Amerikaanse atoomkoers komt niet voort uit kracht maar uit een - zeer gevaarlijke, maar tot mislukken gedoemde - poging de afbrokkeling van de posities van het Amerikaanse imperialisme tegen te gaan. De grote beweging tegen de neutronenbom raakt deze oorlogszuchtige plannen in het hart.
Nederlandse positie ten volle gebruiken
De rechtse kringen in de VS wensen natuurlijk de andere NAVO-
landen in te schakelen voor hun eigen doeleinden. Formeel ge- sproken is de NAVO slechts een militair bondgenootschap tussen onafhankelijke, soevereine naties. Maar dat is alleen extern woord- gebruik. De directeur van de Nucleaire Planning Groep van de NAVO schreef in een beschouwing over de nieuwe Amerikaanse atoomstrategie: 'De politieke saamhorigheid van het NAVO- bondgenootschap is een essentieel element van het afschrikkings- apparaat ... '
Wat houdt dit dan in? Onder andere, dat 'alle leden van het Bondgenootschap de overtuiging toegedaan (moeten) zijn dat het gevaar van een, al dan niet nucleaire, oorlog niet bezworen kan worden door beloften, doch slechts door geloofwaardige veilig- heidsmaatregelen'. (NAVO-Kroniek, Vol. 23, no. 6, dec. 1975).
Ofwel: ter wille van onze soevereiniteit zal men in het Pentagon of Bonn wel onze defensiepolitiek bepalen. Als je dat niet wil, ondermijn je de 'afschrikking' en ben je dus een gevaar voor de vrede. Zo wordt de ondermijning van de nationale zelfstandigheid voorzien van een vredelievend sausje.
Dit alles is echter zelfs in strijd met de officiële NA VO-opvattin- gen. Het hoogste orgaan van de NAVO, dat ook beslist over op- neming van nieuwe wapens in het NAVO-arsenaal, is de zgn.
NAVO-Raad. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, die allen een gelijke status hebben. De stemprocedure is niet in het NAVO-Verdrag zelf vastgelegd. De interpretatie van de NAVO zelf is altijd geweest dat besluiten niet genomen kunnen. .. -worden bij meerderheid, maar alleen bzi gemeenschappeli;ke overeenstem- ming. Dat wil zeggen: volgens de huidige gang van zaken heeft Nederland in de NAVO-Raad feitelijk een veto-recht. Het kan dit dus gebruiken om invoering door de NAVO van de neutronen- bom te blokkeren. Er is dan ook geen enkele noodzaak of aan- leiding bij de standpuntbepaling over zaken als de N-bom dat de Nederlandse regering wacht op andere NAVO-landen. Zelfstandig- heid in het optreden van de Nederlandse regering is hier vereist - en ook mogelijk.
Hoe zit het met de opslag van atoomwapens in ons land? Eventuele opslag van atoomwapens op ons grondgebied kan niet plaatsvinden op grond van NAVO-decreten o/ NAVO- Verdragen.
De opslag van de Amerikaanse atoomwapens op Nederlandse
bodem gaat terug op een bilateraal (twee-zijdig) verdrag uit mei
1959. Het is gesloten direct tussen de regeringen van de VS en van
Nederland en handelt over het gebruik van atoomenergie voor de
wederzijdse defensi~-doeleinden. Dit verdrag lag geheel in de lijn
van de atoompolitiek van de NAVO; eraan vooraf ging een NAVO- besluit om atoomwapens in te voeren in de westelijke defensie. Het neemt echter niet weg, dat de beslissing over opslag van kern- wapens in Nederland niet door de NAVO maar alleen door de Nederlandse regering genomen kan worden. Zo hebben Noor- wegen en Denemarken, wellid van de NAVO, géén atoomwapens op hun grondgebied, omdat ze een dergelijk bilateraal verdrag met de VS niet hebben gesloten.
Voor verwijdering van de atoomwapens uit ons land is zodoende géén toestemming of iets dergelijks van de NAVO nodig. Dat betekent ook, dat Nederland op dit terrein heel goed onmiddellzik eenzzjdige maatregelen kan treffen.
Het gaat er daarbij om - steunend op de vredesverlangens van het Nederlandse volk - ook de juridische positie van ons land zowel binnen als buiten de NAVO ten volle te doen gelden.
Positief optreden in besprekingen Bij de discussie over de neutronenbom komt men nu weer aan- dragen met het argument, dat het zo'n geschikt ding is om 'in te brengen' in ontwapeningsbesprekingen. Gedoeld wordt dan vooral op de MBFR-onderhandelingen in Wenen. Dit zijn besprekingen tussen de NAVO en het Warschaupact over wederzijdse troepen- en wapenverminderingen in Centraal-Europa. Nederland neemt deel aan deze besprekingen en is gerechtigd om beslissingen te nemen.
Nederland neemt dus bij de MBFR een belangrijke positie in. Dit te meer omdat het, voor wat betreft de NAVO, gaat om troepen- reductie in het gebied van West-Duitsland, Nederland en België.
De MBFR-onderhandelingen zitten al lange tijd muurvast.
Enerzijds omdat van NAVO-zijde het terugbrengen van het aantal
kernwapens in Europa tegengewerkt wordt. Ten tweede weigert de
NAVO te praten over nationale plafonds, d.w.z. maxima per land
afzonderlijk voor het aantal troepen en wapens. De achtergrond
hiervan is dat men de sterkte van de Bundeswehr - die meer dan
de helft uitmaakt van de NAVO-strijdkrachten - onaangetast wil
laten. Op deze manier poogt de NAVO - zoals in een pers-
conferentie is toegegeven door de delegatieleider baron De Vos van
Steenwijk - de weg vrij te houden voor het oprichten van een
Europees leger. De stagnatie in de MBFR speelt dus vooral in de
kaart van de rechtse krachten in West-Duitsland. West-Duitsland is
dan ook- samen met Nederland! -de grootste dwarsligger. Wat
zou nu het inbrengen van de neutronenbom in de MBFR be-
tekenen? De kwestie van de kernwapens is op dit moment een van
de grootste obstakels. De NAVO heeft
7.000kernwapens opgeslagen in Europa, tweemaal zoveel als het Warschaupact. Dit alles volgens Westerse cijfers. De neutronenbom hier bovenop kan alleen maar betekenen dat er nog een extra obstakel aan de be- sprekingen wordt toegevoegd. Daarom dringen niet alleen (wat voor de hand ligt) agressieve Amerikaanse kringen erop aan de neutronenbom te gebruiken als chantagemiddel tegen de socialis- tische landen. Ook de reactionaire kringen in West-Duitsland doen dat, want zij profiteren van het stokken van de ontwapenings- besprekingen. Hier blijkt ook weer, hoe onjuist het is om te denken dat de NAVO een middel zou kunnen zijn om West-Duitsland in het gareel te houden.
Integendeel: de door de VS en de NAVO gestarte en in gang ge- houden wapenwedloop geeft Strauss en consorten een aangrijpings- punt voor het stellen van eigen agressieve atoomeisen. Daarin ligt ook de reden dat Strauss de neutronenbom zo hardnekkig ver- dedigt.
Nederland moet breken met de huidige politiek van bescherming van Westduitse militaristische belangen en met het in stand houden van obstakels voor werkelijke vooruitgang in de MBFR- besprekingen. Het dient de absurde opvatting - die nu met de N-bom naar voren geschoven wordt - te verwerpen, dat ont- wapening bereikt zou kunnen' worden door introductie van nieuwe wapens. Ons land moet optreden- en gezien onze positie kan dat ook - voor snelle en werkelijk drastische reductie van het aantal atoomwapens. Zonder uitstel kan de Nederlandse regering hier initiatieven nemen die de stagnatie in de MBFR-ondêrhandelingen zouden kunnen opheffen.
Barrière vormen tegen Westduitse atoomeisen
Positief optreden van Nederland bij internationale besprekingen zal
het Westduitse atoomstreven bemoeilijken. Ook nodig zijn echter
directe nationale stappen. Nederland speelt op enkele centrale
onderhandelingen van de kerntechnologie een belangrijke rol. De
kern-technologie en de export ervan- in handen als zij is van de
multinationals - is nauw verbonden met mogelijke aanmaak van
atoomwapens. Zij levert immers alle benodigde kennis en
apparatuur ervoor. De steeds grotere omvang krijgende inter-
nationale handel in kern-technologie en -apparatuur door de
multinationale ondernemingen draagt daarom het ernstige gevaar
van snelle spreiding van kernwapens over de wereld in zich. Dat
bkek bijvoorbeeld uit de fel omstreden pogingen van RSV om
kernvaten te leveren aan Vorsters regime in Zuid-Mrika.
Kenmerkend voor de kernenergie-business in ons land is de nauwe vervlechting met West-Duitsland. Dat is het geval bij de Almelose ultracentrifuge en de snelle kweekreactor in Kalkar. In Almelo wordt uranium verrijkt; bij de reactoren van het Kalkar-type worden grote hoeveelheden plutonium geproduceerd. Zowel verrijkt uranium als plutonium zijn mogelijke grondstoffen voor atoomwapens. Hier maakt Nederland zich dus medeplichtig aan het scheppen van de materiële basis, die nodig is voor de reactionaire kringen in West-Duitsland om hun eisen tot zelf- standige beschikking over atoomwapens verwezenlijkt te krijgen.
En vanuit West-Duitsland strekt zich een internationaal netwerk van atoombetrekkingen met andere landen uit. Daarvan zijn die met de regering van Brazilië en Zuid-Mrika (welke allebei openlijk hun verlangen naar atoomwapens hebben toegegeven) de meest in het oog lopende.
Nederland is ondertekenaar van het verdrag tegen spreiding van kernwapens (Non-Proliferatie-Verdrag). Centraal staat de ver- plichting om: ' ... op geen enkele wijze een niet-kernwapenstaat te helpen, aan te moedigen of ertoe te brengen om kernwapens te ver- vaardigen of anderszins atoomwapens te verwerven ... ' (artikel I).
De verstrengeling van ons lantl op kernenergiegebied met West- Duitsland, de atoomleveranties aan Brazilië, verschaft deze landen de benodigdheden om kernwapens te fabriceren. De handelwijze van de Nederlandse regering moet daarom beschouwd worden als strijdig met het Non-Proliferatie-Verdrag.
Ons land dient op te treden voor een zeer strikte naleving van het
Non-Proliferatie-Verdrag. Daartoe is het nodig de zeer gevaarlijke
banden o.a. via Almelo en Kalkar met de Westduitse atoom-
politiek te verbreken. Tevens zou ons land kunnen optreden voor
versterking en verbetering van het niet-spreidingsverdrag van kern-
wapens. Een mogelijkheid daartoe biedt de internationale
toetsingsbijeenkornst van de Non-Proliferatie-Verdrag in 1980,
waar de ondertekenaars beraadslagen over de naleving van het
verdrag. Het niet-spreidingsverdrag bevat namelijk ernstige tekort-
komingen. Het laat de mogelijkheid open atoomexport te plegen
naar niet-ondertekenaars, op de atoomactiviteiten waarop in het
geheel geen sancties mogelijk zijn. Dit is precies wat West-
Duitsland doet met zijn atoomhandel met Brazilië en Zuid-Mrika
(die geen van beide het niet-spreidingsverdrag ondertekend
hebben). Op deze wijze kunnen echter grote hoeveelheden splijt-
stof verdonkeremaand worden, d.w.z. onttrokken worden aan elke
vorm van internationale controle. Dat is natuurlijk net wat
militaristische kringen in landen als West-Duitsland, Brazilië en Zuid-Mrika in de kraam te pas komt. De controle op en de kwestie van sancties i.v.m. splijtstof en zgn. gevoelige technologie (dat is kennis en apparatuur m.b.t. kernenergie die ook militair toepas- baar is) is een van de grootste problemen bij het tegengaan van de spreiding van kernwapens. Daarom zal een hoofdzaak zijn de invloed terug te dringen die de monopolies uitoe/enen op de kern- energie, en het ontrukken van de kernenergie aandes/eer van niets ontziend wapenkapitaal en winstbejag.
Actieve en zelfstandige stappen van Nederland in deze richting kunnen werkelijke spreiding van kernwapens tegengaan en een dam opwerpen tegen Westduitse atoomeisen.
Herstel parlementaire besluitvorming Tekenend voor de leugenachtigheid van de NAVO-propaganda is de wijze waarop NAVO-besluiten tot stand komen en uitgevoerd worden. Ondanks dat het NAVO-Verdrag stelt dat uitvoering moet geschieden 'in overeenstemming met de constitutionele processen', is de werkelijkheid tegenovergesteld. Zoals bekend, worden vele wapenaankopen minder beslist via de weg van de constitutionele processen dan wel via de weg van de steekpenningen. De opslag van atoomwapens in ons land is volledig buiten het parlement om geschied. Over de neutronenbom is al jaren in het geheim in de Nucleaire Planning Groep van de NAVO gepraat, zonder dat de regering het parlement ergens over heeft ingelicht. Nu tracht men - nota bene tegen de uitdrukkelijke besluiten van het parlement in- de mogelijkheid te scheppen de Lance-raket te voorzien van een atoomkop (de neutronenbom is speciaal bedoeld als kop voor de Lance-raket). Afgelopen zomer heeft de NAVO zelfs geprobeerd voor alle landen een fikse verhoging van de defensie-uitgaven erdoor te drukken. Tot in procenten gedetailleerd vastgelegd.
Terwijl de hoogte van staatsuitgaven toch bij uitstek een kwestie van de nationale parlementen genoemd zou moeten worden.
NAVO-besluiten worden in het duister genomen, en zo tracht men de volkeren voor voldongen feiten te plaatsen. Voor het inslaan van een democratische en nationale landskoers inzake defensie moet dan ook een herstel van de openbaarheid en een herstel van de parlementaire besluitvorming bewerkstelligd worden.
Het zijn niet de NA VO-gangers maar de communisten die hier
optreden voor de parlementaire democratie.
Nederlandse volk laat zijn kracht zien Een Nederlandse vredespolitiek kan niet tot stand komen als het Nederlandse volk zich niet daarvoor gezamenlijk inspant. De volks- beweging, vooral die tegen de neutronenbom, toont wat voor een macht gewone mensen kunnen vormen, als ze de politiek niet overlaten aan hoge heren in Den Haag of Bonn of in het Pentagon.
De bewapeningswedloop en de atoomwapens worden voorgesteld als onvermijdelijk en niet tegen te houden. Nog enkele maanden terug vroegen vele mensen zich af of de neutronenbom wel te stoppen was, of het eigenlijk al niet een voldongen feit was. Maar de feiten van gisteren zijn leugens van vandaag. NAVO-woord- voerders zelf geven na de zoveelste mislukte vergadering toe hoe moeilijk het is deN-bom in te voeren vanwege de geweldige druk van de publieke opinie. Hier is voor ieder duidelijk te zien, wat voor een groot politiek gewicht die meer dan 1 miljoen Nederlanders in de schaal werpen die actief hun stem hebben laten horen tegen de neutronenbom. De communisten hebben hiertoe de stoot gegeven. Ook dat wordt algemeen erkend. Tot aan de secretaris-generaal van de NAVO toe, die in het weekblad Accent in een vette kop aan het Nederlandse volk verkondigt:
'Communisten wakkeren aversie tegen neutronenbom aan'.
De communisten konden die stoot geven, omdat zij zich niet verstrikken in steriel gepraat over A t/ m Z-bom of over onmiddel- lijk uit de NAVO stappen. Waar behoefte aan bestaat zijn concrete daden op dit moment. 'uitgaande van het bewustzijn dat de werkende mensen het zijn die een andere maatschappij tot stand zullen brengen. Uitgaande van het zelfvertrouwen, dat de krachten van vrede en socialisme in de wereld nu sterker zijn dan die van het imperialisme. Alleen zo kan de eenheid en de macht tot stand gebracht worden, die een andere en vredelievende regeringspolitiek in ons land afdwingt, welke daadwerkelijke uitvoering van de Slotakte van Helsinki tot grondslag heeft.
HANS AKKERMANS
De strijd van werklozen en
WAO-ers
In de economische crisis van het kapitalisme is het werkloos zijn, of weten dat je het binnenkort wordt, een van de ergste gesels die de werkers, in het bijzonder de jongeren, kan treffen.
Wat is het perspectief van die vele duizenden jongeren die van het lager beroepsonderwijs af komen met praktisch geen aansluitende mogelijkheden om door te leren?
45% van de werklozen is jonger dan 25 jaar.
Jongens en meisjes die nog een heel leven voor zich hebben, die nog duizend en een dromen hebben - maar die al gauw door een koude douche uit hun dromen gewekt worden. Hun eerste schreden in de maatschappij brengen een confrontatie met de kei- harde werkelijkheid van het kapitalisme.
Er is voor hen geen werk!
Is dat zo?
Is er werkelijk geen werk?
Deze kapitalistische maatschappij voorziet bij lange na niet in de totale behoefte van de mensen.
Haar produktiemethode is afgestemd op het behalen van zoveel mogelijk winst, en dat ten koste van o.a. werk en werkgelegenheid.
Het feit alleen al, dat het kapitalisme aan eenvan de fundamentele voorwaarden van een menselijke samenleving, het 'recht op werk voor iedereen' niet kan voldoen, maakt het ongeschikt om de maatschappij te leiden en stoot in brede kring krachten los die anders willen.
Het is op die mensen dat de CPN een beroep doet om de handen ineen te slaan voor een andere politiek.
Maar hiervoor moet vaak opgeroeid worden tegen een stroom van demagogie van VVD- en CDA-politici, die in een niets ontziende campagne, in hun verdediging van het kapitalistische stelsel, de werklozen zelf de schuld geven van hun werkloos zijn. Stel je voor;
je komt van school, een jaar lang solliciteer je zonder resultaat, maar toch ben je zelf schuldig dat je zonder werk loopt; dan had je maar een ander vak moeten kiezen, moeten de hoge heren denken.
Tientallen commissies hebben zij aan het werk, dikke rapporten
worden er volgeschreven, met steeds weer een zelfde conclusie -
die vaak al van te voren bekend is - : de ondernemers moeten
meer winst maken en de werkenden moeten een veer laten voor de
werklozen.
'liJ zijn er in de stad van Philips (Eindhoven) studies verschenen over 'vrijwillige arbeidstijdvermindering', natuurlijk met inlevering van een deel van het loon. Er zijn voorstudies verschenen over vrijwilligerswerk, wat inhoudt dat je vooral in ziekenhuizen en in het buurt- en clubhuiswerk, 'vrijwillig' tewerk wordt gesteld; niet voor een volwaardig loon maar op basis van je uitkering.
De ondernemers zijn zelfs zo grof dat ze arbeidsintensieve produktie afstoten naar sociale werkplaatsen, de arbeiders ontslaan, die dan via de arbeidsbeurs in de WSW terecht komen en hun zelfde werk weer kunnen oppakken; weliswaar met belangrijk minder inkomen, maar het is een kniesoor die daarop let. Philips en Unilever hebben er uitstekende ervaringen mee opgedaan. De overheid loopt trouwens voorop met deze schandelijk praktijken.
Het komt maar al te vaak voor dat werklozen via de WSW op de arbeidsbeurs of bij andere overheidsbedrijven geplaatst worden, natuurlijk met belangrijk minder loon.
Steeds weer opnieuw zijn het de werkenden en werklozen die moeten 'inleveren'.
Dat vervroegde pensionering, een konere arbeidsdag, langere vakantie, een 5-ploegendienst, werkelijke maatregelen zijn die zoden aan de dijk zetten, daar hebben de heren nog nooit bij stil gestaan en willen ze ook niet bij stil staan, want dàt, zegt de overheid, en de ondernemers zijn het daar hartgrondig mee eens, kost handen vol geld.
Nou is het alle werkers bekend dat de ondernemers nog nooit iets cadeau hebben gegeven. Daarom is strijd nodig van werkenden én werklozen samen.
Stijgende werkloosheid De werkloosheid stijgt, al komt dat niet altijd in de cijfers tot uitdrukking. Kunstmatig houdt men het aantal werklozen de laatste jaren rond de
220.000en telkenmale horen we dat de werkloosheid is gedaald.
Had men al eerder de arbeidsreserve gesplitst, naar aanvullende werken, extra werkgelegenheidsprogramma's, sociale werkvoor- ziening, werktijdverkoning enz., begin januari heeft men opnieuw het nobele hart laten spreken en heeft men mannen en vrouwen die 25 uur per week werken opgenomen in de statistieken. Het be- tekent dat de beroepsbevolking daarmee toeneemt en procentueel de werkloosheid zal dalen. Met andere woorden, boerenbedrog.
In wezen is het percentage dat werkzoekende is, veel hoger. Ook de
vakbeweging onderstreept dat. De vakbeweging schat dat minstens driehonderdduizend vrouwen niet geregistreerd staan, die wel werkzoekend zijn.
Reeds snel is duidelijk geworden, dat de arbeidersklasse op dat punt van de huidige regering-Van Agt-Wiegel niets te verwachten heeft. Trouwens, Wiegels minachting voor een ieder die door de omstandigheden gedwongen, op een uitkering is aangewezen, is algemeen bekend.
Zijn grove campagne tegen de werklozen, tegen al diegenen die aangewezen zijn op een uitkering, is, nu hij minister is geworden, verheven tot officiële regeringspolitiek.
Het heeft maar één uitgangspunt: de mensen te intimideren en te demoraliseren, om uiteindelijk in verscherpte mate een aanval op de uitkeringen te doen.
De psychische druk op de werklozen neemt toe.
Miljoenen mensen hebben de afgelopen jaren aan den lijve onder- vonden, wàt werkloos zijn betekent. Vele tienduizenden hebben de werkloosheid geroken via arbeidstijdverkorting.
Naast het gedwongen niets doen, de verveling die daaruit voort- vloeit en de spanningen die dat teweeg brengt in het gezin, vindt er een belangrijke inkomstenvermindering plaats, die naar gelang de werkloosheid langer duurt scherper gaat werken.
Terwijl de regering geen enkele maatregel neemt om de grote ondernemers aan banden te leggen en de werkloosheid terug te dringen, worden de werklozen wèl geconfronteerd met de sociale recherche, die je gangen nagaat.
Niet de werklozen moeten gecontroleerd worden; zij spelen niet vals. Bij de grote ondernemers moet de regering het zoeken. Bij hen die gewend zijn via vals spel, corruptie en miljoenen aan steek- penningen hun handel te slijten.
Het is toch een absurditeit, aan het ongelooflijke grenzende, dat in
een hoog ontwikkelde industriële maatschappij, grote ondernemers
hun bedrijven sluiten, duizenden arbeiders beroven van hun werk,
om vervolgens met regeringssubsidie in lage-lonen-landen -
landen waar vaak nog feodale toestanden heersen - de produktie
voort te zetten. Ep. dan tegen diezelfde arbeiders zeggen dat ze te
lui zijn om te werken! Waarbij de willekeur van plaatselijke
ambtenaren vaak zo ver gaat, dat als zij vinden dat de betrokkene
niet genoeg gesolliciteerd heeft, overgegaan wordt tot het geven
van strafuitkering.
Van werklozencomité tot WBV