• No results found

politieke mist

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "politieke mist"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

losse nummers 70 ct.

juni 1968- 1 e jaargang- no. 8

kiezers in politieke mist

Links

lets

Links Midden Rechts

Meer Rechts

Geen

minder

v/h

v/h

naar

oordeel

links midden

midden rechts

C.P.N.

67

5

2

4

-

1

3

18

P

.

S

.

P.

43

17

7

7

3

1

2

20

P

.

v

.

d

.

A

.

23

24

11

11

2

5

5

19

~

-0'66

13

17

16

19

7

5

5

18

Radicalen

10

1 1

15

26

6

4

8

20

Boeren Partii

14

9

11

21

5

5

16

19

V.V

.

D

.

5

3

7

26

9

12

18

20

A.R.P

.

5

4

8

13

11

12

29

18

C.H

.

U

.

5

3

2

14

8

20

30

18

K.V

.

P

.

2

2

5

13

9

15

34

20

S

.

G.P.

3

3

3

10

4

12

45

20

(2)

pagina 2

Bouvven,

steen voor steen

E. J. de Wolf

Hans Moerkerk zal door zijn artikel "Met de vernieuwing in de vernieling" velen aan het denken hebben gezet. Dat er in eigen kamp ongenoegen be-staat omtrent de onduidelijkheid van sommige programmapunten is wellicht een feitelijke constatering. Is dat vreemd? 1k dacht van niet. In wezen gaat het om de gedachte welke in een programmapunt ten grondslag ligt. Maar is deze onduidelijkheid niet veel-eer te wijten aan de personen, die aan-gewezen zijn op eigen interpretatie van programniapunten ? Het is mij wel eens opgevallen dat men soms tot een contradictio in terminis komt. Op de-ze manier blijft er van welke gedachte dan ook geen spaan over. Misschien zou iemand de context van de pro-grammapunten kunnen scherpen.

Breekijzer

In het onderhavige kader is het func-tioneren van de ''breekij zerfunctie" dan ook een moeilijke aangelegenheid. Het hanteren van het breekijzer zal rustig en beheerst dienen te geschie-den, omdat men bij een onbeheerste aanpak eigen aanhang verwondingen van oppervlakkige of diepe aard kan toebrengen. Dit geldt in gelijke mate voor de ontploffingsmiddelen, welke men veronderstelt bij andere partijen te kunnen aanwenden. Jnhaerent hier-aan is, dat men het dynamiet eerst in eigen huis moet hebben, voordat het kan worden ingezet. Hieraan zijn niet te onderschatten gevaren verbonden. Veronderstel eens dat de zaak op het verkeerde moment ontploft! Persoon-lijk ben ik ervan overtuigd dat ons blad in een grote behoefte voorziet. Is het vaak dat in eigen k:ting de com-municatie te wensen overlaat ? Wat is er terecht gekomen van de oorspron-kelijk opgezette plannen? Is een ver-wijt op dit punt aan diegene die hier-aan iets zouden kunnen doen terecht ? Het blijkt in de praktijk dat de belang-stelling omgekeerd evenredig is aan het verstrijken van de tijd. Dat kan men ontdekken of daar kan men reke-ning mee houden.

Onze Zwolse gemeenteraadsfractie dient te werken met volledige inzet van werkkracht. De harde werkers in Zwolle kunnen uit eigen ervaring daar-over meepraten. Ook zij zullen heb-ben ontdekt dat zeer veel, wat men dacht te kunnen verwezenlijken, zon-der of met toetsing, in de praktijk moeilijker is dan kon worden vermoed.

DEMOCRAAT

Rechts en links

in Nederlandse politiek

Begin april heeft het NIPO een steekproef van stemgerechtigde Nederlan-ders ondervraagd over links en rechts in de binnenlandse politiek. Ge-vraagd werd o. m. om aan te geven hoe ver naar rechts of hoe ver naar links men zelf de politieke partijen en groeperingen vond staan. (Zonder erbij te vertellen wat er onder links en rechts verstaan moet worden. ) ledere ondervraagde kon uit zeven posities kiezen, die hieronder zijn aan-gegeven, met de percentages die in de betreffende plekken terecht zijn ge-komen.

Zie tabel op voorplaat.

De groen gedrukte cijfers duiden de mediaan-gemiddelden van de antwoord-reeksen aan. De Staatkundig Gereformeerden worden in meerderheid ge-heel rechts geplaatst, de CPN en de PSP in meerderheid gege-heel links. (18% tot 20% weet het steeds niet

! )

-- De drie confessionele partijen worden in meerderheid tamelijk rechts geplaatst, de VVD minder.

-- Gemiddeld plaatsen Nederlandse kiezers de nieuwe Radicalen-groepe-ring en de Boerenpartij precies in het midden.

-- D'66 gemiddeld iets links van het midden en de PvdA gemiddeld weer links van D'66 maar rechts van CPN en PSP.

-- Wat de aanduidingen rechts en links volgens de ondervraagden inhouden is niet geihformeerd, al blijkt er iets van uit bovenstaande resultaten. Wel is gevraagd waar zij zich zelf plaatsen.

Dat is gemiddeld in het midden.

links iets min- links v /h midden rechts v /h meer naar rechts geen der links midden midden rechts oordeel

7% 6% 8% 25% 5% 8% 21% 20% Of samenvattend:· 20% kan zich zelf niet plaatsen

21% plaatst zich zelf links van het midden 25% plaatst zichzelf midden

34% plaatst zichzelf rechts van het midden

Het is de redactie opgevallen:

juni

Het is mij opgevallen dat men in het algemeen met vage formuleringen werkt. Het gebruik van het begrip "optimale democratie" is schering en inslag. Ook de heer Moerkerk maakt zich - hij vergeve mij - daaraan schul-dig.

dat het NIPO niet aileen zelf in ver-ouderde terminologie blijft hangen, maar nu opnieuw de Nederlandse kiezers in een keurslijf dwingt;

Omschrijving

Helaas heeft, voor zover ik weet, nog niemand een goede en duidelijke om-schrijving van dit begrip gegeven. Waarom ook? Bij de besluitvorming zou het kunnen zijn de helft plus ~~n, waarbij dan nog democratisch reke-ning gehouden zou kunnen worden met het standpunt van de minderheid. Van Dale geeft voor optimaal de om-schrijving : "hoogst, sterkst, meest gunstig; voor democratie: volksrege-ring en voor democratisch : van de aard van een democratie, de volksre-gering voorstaande.

Laten wij hopen dat de gemiddelde bur-ger het snapt. Moeilijk is en blijft het, maar wanneer gezam~nlpk in eerlijk en oprechte overtuiging de schouders onder het werk wordt gezet, zullen wij ongetwijfeld de fundamentele steun tot de duidelijkheid kunnen aandragen.

dat de scheidslijn tussen hen, die zich kunnen aanpassen aan de ge-wijzigde maatschappelijke realiteit en de toekomstige maatschappij als politiek hoofddoel zien, en degenen die nog vastzitten in versteende be-grippen,dwars door de links - rechts tegenstelling heenloopt. (Zie ook de doelstelling van een protestantse redactie, elders in dit blad); dat het percentage kiezers dat geen mening heeft nog zeer hoog is, zo-dat betere politieke informatie dringend nodig blijft;

dat de Nederlandse kiezer zich nau-welijks in een extreme positie durft opstellen;

(3)

juni

~emaoraat

I

redactie-adres: Jan G. Huygens Loevesteinlaan 473 f 's- Gravenhage tel. 070- 663239 redactie: Jan G. Huygens Frits Maas Han Neeter Wim Zandvoort kopy voor het julinummer voor 5 juni aan het redactie-adres in Den Haag

abonnementsprij s

f

6,-- per jaar advertentietarieven bij het secretariaat administra tie: secretariaat D'66 Keizersgracht 576 Amsterdam tel. 020- 226996 gironr. van dit blad is 1477777, t. n. v. administratrice "Democraat" in Amsterdam druk: Luna-Delft

In dit nummer

Rob Verboom over de kiezer

4

Rijnmond

6

Paulus over de fractie

7

Anneke M. Goudsmit

Verantwoording

8

J. Hendriks--ruimte

9

Wim Veldhuyzen

over radicale democratisering

1 0

Echtscheiding

12

Verstandig burgerschap

13

Bestuur en afdelingen

15

en

16

Deelcongres

17

DEMOCRAAT pagina 3 1

1 • . ,

§oed

nqne

hereJ-t.

We

zijit.ltef

e r dus

over eeft.f

daf

de Em;fe K!tmermoel rentwgHelt

eve~

de

Twede.

1-/ef

vrcJjwt>tJ::;esredri f'vtJrdt

ttf't?e.sclutjf.

VtiJ!

de~

fflCJj'tn

!ill~

x.f

#em111t:J,t

die

l#e8r

d:in-

Jwucierddui_zf:#d

jller

j~Ur ven:il~

//

''Wending'' over de dam

De jaargang 1968 van het (protestants-) evangelistische maandblad "WENDING" is veelbelovend geopend. De redactie schetst doelstellingen en beleid, die wij geheel kunnen onderschrijven. De Wending-redactie:

- wil over de Nederlandse grenzen heenkijken;

- wenst korte uitdagende artikelen; - is ervan overtuigd dat confessionele

scheidslijnen hun belang verliezen en dat de redactie er zich niet door moet laten storen;,

- wil, sinds de partijraad van de KVP zich voor een consequent-vooruit-strevend beleid heeft uitgesproken en de Unieraad van de CHU zich daarbij heeft aangesloten, de woor-den "vooruitstrevend" en "progres-sief" niet meer in de mond nemen als kenschets van eigen beleid; - wil het eigen beleid richten op de

toekomst en op de vernieuwing van de samenleving en daarin kritisch analyseren wat in het heden verouderd is;

- wil een militante en democratische sociale politiek voeren -dat wil dus . nog niet en in ieder geval niet altijd zeggen voor de PvdA-;

- probeert door geschakeerde infor-matie en confrontatie van meningen tot een opbouwende discussie·te komen;

aldus haar inleiding "om te beginnen".

OPROEP

Steeds meer exemplaren van "Demo-craat" rollen van de pers. Het blijkt een blad met grote kansen. De inhoud is sterk verbeterd, maar: een zake-lijke leiding ontbreekt.

Wij zoeken een enthousiast en slag-vaardig team dat zich onder meer wil bezighouden met:

- opstuwing aantal abonnees - losse verkoop via kiosken - financieel beheer - advertentiewerving - technische zaken

- meedenken over de algemene opzet van het blad.

Met zo'n zakelijk team wil de redac-tie graag in plezierige samenwerking een erg goed blad maken, dat op den duur misschien een oplage kan halen van bijvoorbeeld twintig- tot vijftig-duizend lezers.

(4)

pagina 4 DEMOCRAAT jun

Rob Ve,rboom

Welke

politieke vlieger kiest onze

De kamerverkiezing van februari 1967

deed de oude gevestigde partijorde op haar grondvesten dreunen. De kvp en pvda ondergingen belangrijke electo-rale aderlatingen. De drie middelgro-te partijen konden zich redelijk hand-haven. De arp had de conjuncturele wind mee, Jelle-effect, en vertoonde zelfs voor het eerst na de oorlog weer enige groei.

De grote klap voor de establishment was de winst van D'66 die zich de ra-dicale democratisering van de samen-leving ten doel had gesteld. Het suc-ces, 7 zetels in het parlement, bleek een tijdbom onder de gezapigheid. Wat is de achtergrond, wat wilden de D'66-kiezers die voor het succes zorgden? Zijn er sindsdien belangrij-ke veranderingen in onze aanhang aan te wijzen? Een tweetal vragen waar-op wij aan de hand van de resultaten van enkele verkiezingsonderzoekingen een licht zullen trachten te werpen.

Wat vooraf ging

De gemeenteraadsverkiezingen van ju-ni 1966 vertoonden het beeld van een groeiend onbehagen onder de kiezers met de oude partijen. De trek naar po-litieke "uitersten" was niet te looche-nen.

Nog voor het App~l was verschenen, bleek deze ontevredenheid ook uit een NIPO-enqu~te. Op de vraag: "Voelt u zich aangetrokken tot ~~n van de be-staande politieke partijen of zou er voor u een nieuwe partij UfOeten ko-men"? antwoordde 14% van de onder-vraagden behoefte aan· een nieuwe par-tij te hebben. Aangetrokken tot de be-staande partijen was 48% en 38% kon het niets schelen. Opvallend was dat 15% van de kvp- en 12% van de pvda-kiezers voorstander van een nieuwe partij bleek te zijn.

De "nacht van Schmelzer" en de val van het kabinet-Cals vormden het be-gin van een politiek gistingsproces waaraan geen van de oude partijen ont-kwam. Te verwonderen was dit niet. Vlak voor de val van het kabinet-Cals was immers gebleken dat 63% van de kiezers vond dat dit kabinet moest aanblijven. Voorkeur voor een ander kabinet had 21%, en 16% wilde geen antwoord geven.

Het falen van ons democratisch sys-teem dat zo duidelijk bleek uit het op-treden van drie verschillende kabinet-ten op basis van €\en en dezelfde ver-kiezingsuitslag was een belangrijke bron van het politieke onbehagen bij de kiezers. De val van het kabinet-Cals was de druppel die de emmer deed overlopen.

Democraten '66

Voor de groep D'66 was de val van het kabinet-Cals een belangrijke gebeurte-nis. Op korte termijn werd besloten dat men als nieuwe politieke partij ook aan vervroegde verkiezingen zou deel-nemen.

Het succes bij de stembus had zich in de resultaten van de enqu~tes van het Bureau-Veldkamp/Marktonderzoek reeds afgetekend. Een maand na het verschijnen van het App~l bleek D'66 al te kunnen rekenen op 1, 8% van de stemmen. Na het congres liep dit op tot 2, 8% en uit de enqu~te van 1-3 fe-bruari '67, kwam D'66 met 4, 3% uit de bus. Op de verkiezingsdag tenslot-te werden het 350.000 stenslot-temmen. Een belangrijk deel van de kiezers die een nieuwe politieke partij noodzakelijk had geacht vond op de stemdag een ge-schikt politiek onderdak.

Voorop staat dat de politieke interes-se van D'66-kiezers gunstig afsteekt bij de andere kiezers. Niet minder dan 65% van onze kiezers was zeer tot tamelijk gei'nteresseerd in de po-litiek. Voor het gehele sample was dit 54%.

Een eerste aanwijzing voor de plaats van de D'66-kiezers is hun waardering voor het kabinet-Zijlstra. Ra.ngschik-ken wij de kiezers naar hun partijstem in afnemende tevredenheid en opklmende ontevredenheid dan blijkt im-mers een vrij duidelijke "links-rechts-trend". tevreden ontevreden arp 92% 1% vvd 80 5 chu 70 6 kvp 64 6 pvda 37 30 totaal 62% 12% D'66-kiezers wijken in hun waardering van het kabinet-Zijlstra maar weinig van het midden af. Misschien toch een

ietsje naar rechts ? Het percentage . "tevreden" is met 64% iets hoger dan het gemiddelde en het percentage "oill tevreden" met 10% iets lager dan het'

gemiddelde. !

Lon ken

Het iets naar rechts lonkend kiezers1 corps van D'66 blijkt ook uit de vol- · gende resultaten van het VU-onder- I

zoek onder de kiezers. Op de vraag :!

"Geeft u voorkeur aan een regering ' met de pvda erin of aan een regering met de vvd erin"? antwoordde 39% "voorkeur voor de pvda", en 43% "voorkeur voor de vvd". Volgens 11~ maakte het geen verschil en 7% had ! geen mening.

Ter vergelijking de percentages van het gehele sample. Voorkeur voor d~· pvda 46%. Voor de vvd 33%. Hetma geen verschil 11% en geen mening 1 De grote meerderheict van onze kiez was ook van mening dat de overheid uitgaven omlaag moeten. Met 66% .1

staan wij tussen de vvd met 69% en

q

chu met 61% in. Voor het totale saml ple was het 61%. · Voorstander van een verhoging val) overheidsuitgaven was slechts 7% va de D'66-kiezers. Dit is gelijk aan he percentage voorstanders bij kvp, ch en bp. Het is iets hoger dan onder d vvd-kiezers (5%), maar aanmerkelij lager dan bij de pvda-kiezers waar-van 12% voor verhoging is.

De vraag : "Als de partij die u zojui noemde eens niet bestond, met welk partij zou u zich dan het meest ver-bonden voelen"? werpt eveneens een aardig licht op de plaats van onze ki zers. De vvd wordt dan door 23% al "tweede keus" genoemd en de pvda maar door 19%.

Dit beeld wordt bevestigd door de an woorden op de vraag : "Tegen welke twee partijen in Nederland heeft u de meeste bezwaren"? D'66-kiezershe ben dan duidelijk grotere bezwaren gen de pvda (22%) dan tegen de vvd

(9%). Voor het totale sample waren deze percentages resp. 13% en 11%.

(5)

jnni

kiezer?

In de traditionele verhoudingen vor-men de pvda en de vvd de duidelijkste politieke polen. Men mag aannemen dat dit verschil in opstelling ook blijkt uit het noemen van de belangrijkste problemen door hun kiezers. Aan de hand daarvan is dan weer de plaats van D'66-kiezers te bepalen.

werkgelegenheid woningnood inflatie be lasting fin. econ. beleid

pvda vvd 31% 19% 24 18 5 10 4 9 4 11 D'66 28% 26 5 5 9

Dezelfde tendens blijkt ook als onze kiezers moeten aangeven welke partij het meest doet aan de oplossing van het volgens de kiezer belangrijkste probleem. Van de D'66-kiezers noemt dan 11% de pvda en maar 5% de vvd. Opvallend is dat ook de arp door 5% van onze kiezers genoemd wordt. Het Jelle-effect?

Vrijheid en gelijkheid

"Wat vindt u voor het verbeteren van de samenleving in ons land het belang-rijkste beginsel : de gelijkheid . . . . of de vrijheid" ? Door 55% van alle on-dervraagden werd de vrijheid als het belangrijkste beginsel genoemd. De vvd (79%), D'66 (70%) en de pvda (63%) lagen belangrijk boven dit gemiddelde. De gelijkheid werd door 22% van alle ondervraagden genoemd. Nu komen ai-leen de pvda (29%) en D'66 (27%) ho-ven dit gemiddelde uit. De vvd (13%) blijft er belangrijk onder.

Conclusie

In het licht van bovenstaande cijfers kunnen wij ten voile de conclusie van A. Hoogerwerf onderschrijven, dat de 0'66-kiezers die de "vrijheid" voorop steilen even dicht staan bij de vvd als bij de pvda. Maar op het punt van het "gelijkheidsbeginsel" staan D'66-kie-zers veel dichter bij de pvda dan bij de vvd.

Dit is een belangrijk feit dat voor het beleid van de fractie zowel richtlijn als steun kan zijn. Het werken naar een stembusaccoord met de pvda, mits strikt ondogmatisch, met behoud van het eigen open karakter van D'66 en beperkt tot aktuele punten van pro-gressieve politiek behoort, ook ope-lectorale gronden, zeker tot de moge-lijkheden van D'66.

DEMOCRAAT

·Brabants

bont

C. P. de Bekker (correspondent i

Op de warme zaterdagavond van 20 a-pril brak in het Brabantse dorp St. Wil-lebrord (gemeente Sprundel) een op-roer los van circa 400 jonge mensen van 15 tot 22 jaar.

e:ij belegerden het bureau van de rijks-politie, waar een jongeman uit het na-burige Etten opgesloten zat, omdat hij een bevel van de politie niet had opge-volgd.

De jeugd was het niet met deze aan-houding eens en maakte dit duidelijk door de politiep<ist met straatstenen te bekogelen,

Tenslotte kregen de vier belegerde po-litiemannen in het bureau steun van tientallen coilega's uit de omgeving. Na een vijf uur durend straatgevecht werd de oproerige jeugd met behulp van een vijftigtal traangasgranaten verdreven.

Daags daarna - op zondaga vond - was het weer raak in de omgeving van de politiepost en moesten er weer traan-gasgranaten aan te pas komen om de orde te herstellen.

Dit zijn in het kort de feiten.

Men is er in Brabant van geschrokken en naarstig gaan zoeken naar de oor-zaken.

Van vele kanten had men gauw een oordeel klaar.

Jeugdwerkloosheid, de jarenlange achtersteiling van de Willebrorders, verveling, drankmisbruik, beelden van rellen op de televisie, aversie te-gen de politie, de hoge voorjaarstem-peratuur en aanstokers uit andere plaatsen, dit is een greep uit de vele verklaringen, die men voor de onlus-ten heeft gegeven.

Zij zullen aile ongetwijfeld iets met het trieste gebeuren te maken hebben.

Vraag

Maar de vraag blijft, wat kan en moet er in deze tijd gedaan worden voor de jeugd van St. Willebrord, maar ook voor die van andere plaatsen in Bra-bant en overig Nederland?

Men kan er niet onderuit te erkennen, dat de jeugd in deze maatschappij maar al te dikwijls het kind van de (welvaarts-) rekening wordt. Metals gevolg een groot onbehagen bij jonge mensen over de huidige samenleving en hun onbarmhartige protesten hier-tegen.

En al zijn de gewelddadigheden niet goed te praten, toch zijn hun protes-ten te begrijpen.

Laten wij immers wel bedenken, dat

pagina 5 een groot deel van de minderjarigen als jong kind de voile narigheid heeft moeten dragen van het gebrek aan woonruimte.

En wat kreeg deze jeugd aan leefruim-te buileefruim-ten de huiskamer ? Een balcon-netje van een flat, een straat vol ra-zend verkeer. Maar niet voldoende sportvelden, evenmin als zwembaden en speeltuinen, waar ze zich uit kan leven.

Ook in het verstedelijkte Brabant, waar een 120 km lange "Bandstad" zich uitstrekt van Bergen op Zoom, via Roosendaal, Etten- Leur, Breda, Gilze-Rijen, Tilburg, Oirschot en de agglomeratie Eindhoven tot het stads-gewest Helmond.

Ja vooral in Brabant, de ruim ander-half miljoen inwoners teilende provin-cie, waar ~~nvijfde van de Nederland-se jeugd geboren wordt, met aile ge-volgen van dien.

Is dit Brabant in staat zijn jeugd op te vangen?

In vele gevallen is het antwoord, nee. Behalve het gemis aan de hiervoor ge-noemde voorzieningen tobt praktisch iedere gemeente in deze provincie met een bedenkelijk tekort aan goede school-lokalen, te beginnen bij het kleuteron-derwijs, maar zelfs ook bij het lager-en technisch onderwijs.

Achterstand

Bovendien heeft Brabant nog een ach-terstand in te lopen op het gebied van het middelbaar en hoger onderwijs.

Het is daarbij op zijn minst onbegrij-pelijk, dat in de provincie met de meeste jeugd bij de gemeentebesturen de bereidheid ontbreekt om het onder-wij s zo goed mogelijke hulpmiddelen te verschaffen. Enkele gunstige uit-zonderingen daargelaten.

Nergens zijn namelijk de vergoedingen voor de exploitatiekosten ex art .. 101 van de lageronderwijswet zo laag als in Brabant (en Limburg). Wat ook ge-weten moet worden aan de volslagen inertie van vele schoolbesturen, die vaak nog identiek zijn met de katholie-ke katholie-kerkbesturen of daarmee nauwe bindingen hebben.

En na de schoolperiode is er voor tal van jeugdigen geen werk. Het aantal werklozen in Brabant schommelde in de wintermaanden rond. de 20. 000, waaronder enkele duizenden minderja-rigen.

Met schrik ziet men in Brabant in de-ze examenmaanden (zoals gewoonlijk) de meer dan 10. 000 schoolverlaters op de arbeidsmarkt verschijnen. Voor velen zal er absoluut geen plaats open staan in de maatschappij van het wer-ken.

De voorzitters van de vijf Brabantse Kamers van Koophandel hebben in ja-nuari 1968 in hun gezamenlijke nieuw-jaarsrede hiervoor gewaarschuwd. Is het vreemd, dat de Brabantse jeugd protesteert?

(6)

pagina 6

Rumoer

Rijnmond

Dejonge werkgroep "Rijnmond" ge-vormd door leden van afdelingen van D'66 uit dit gebied, ziet zit:h gecon-fronteerd met een klassiek voorbeeld van wat er wel allemaal fout kan gaan bij het nemen van ingrijpende planolo-gische beslissingen.

Bij de bevolking ontstond langzamer-hand het gevoel dat alleen op grond van locaal-economische motieven en in feite achter de schermen beslissin-gen worden geforceerd, die voor het gehele leven in deze streek van essen-tUlle betekenis zijn. Ook wat bekend wordt over de wijze waarop men over de plannen geihformeerd wordt (c. q. niet geihformeerd wordt) wekt onrust.

Doelstelling

De werkgroep Rijnmond is van oordeel dater alle aanleiding is voor D'66 om tot politieke actie over te gaan met de volgende doelstellingen :

1. Het tot stand komen van een plan op nationaal niveau voor de ontwikke-ling van onze zeehavens en daaraan gebonden industrieen, waarin be-halve met zuiver economische as-pecten ook ten volle rekening wordt gehouden met gevolgen voor andere levensgebieden.

2. Het aan de hand van dit plan op na-tionaal niveau laten ontwikkelen van alternatieve ontwikkelingsplannen voor het Rijnmondgebied door een daartoe reeds bevoegde of inmid-dels bevoegd te verklaren bestuurs-instantie, die dan tevens de midde-len ter beschikking moet krijgen om deze taak goed en snel te ver-richten.

3. Verstrekking van zodanige infor-matie aan de bevolking en haar ver-tegenwoordigers dat inspraak - zo-als goede democratische spelre-gels dat vereisen - mogelijk wordt. 4. Het zo spoedig mogelijk

verheffen-van de problematiek uit de emotio-nele sfeer waarin ook door be-stuurderen de discussie wordt ge-voerd en die reeds termen als "lo-caal-chauvinisme", "facet-maniak" en "Zeeuwse knuppel" heeft opge-leverd.

Gelukkig blijken Burgemeester en Wethouders van Rotterdam (mede on-der invloed van de in de streek gehou-den hearings ?) nu opdracht te hebben gegeven tot het maken van een nieuwe

DEMOCRAAT

rond

E. P. S. Posthuma (werkgroep R1jnmond)

opzet, waarin "ook met wonen en re-creatie" wordt rekening gehouden. Zou ook het recente regeringsbesluit, om de onder geheimzinnige omstandig·-heden gestopte ruilverkaveling weer op gang te brengen, verband houden met de lokale activiteiten ?

''Kijk

naar

••

Je e1ge

Hans Coehoorn - Rotterdam

Alle waardering voor die rits vaste en losse columnisten in "Democraat". Het blijkt dat vele lieden hierin en daarnaast ook in partijaktiviteiten een fors deel van hun werkdrift kwijt kun-nen.

Wat mij echter voortdurend wat naar-geestig voorkomt is dat iedereen maar bezig is met institutionalisering van het fenomeen D'66 en niemand in dui-delijke bewoordingen stelt dat het

oor-spronkelijk doel van het bestaan van D'66 slechts een tijdelijk bestaan is. Het zal de enthousiastelingen rauw op het lijf vallen. We moeten echter in de sfeer van D'66 zodanig reeel werken dat we naast de institutionalisering de de-institutionalisering overwegen. Ik las regels van (vermeend ongeveer) -gelijke strekking in het stencil over het politiek congres eind van dit jaar. Leeft deze "afbraakgedachte" nog ai-leen bij bestuur en enkele idealisten en is de rest "baantjesjager" gewor-den of zijn er meer mensen gevoelig voor het oude uitgangspunt.

Realiter mogen we niet belanden in het straatje van vele andere groeperingen, nl. dat men door het ge-bouw aan par-tij en fundament niet meer in staat is te onderscheiden of we nu een partij-of gemeenschapsbelang nastl·even. U weet, het partijbelang staat in Ne-derland nog steeds voorop, een van de redenen van geringe politieke interes-se.

Jullie zijn gewaarschuwd!

(overigens alle waardering voor De-mocraat).

juni

Wie,wa1

door Paulus

Speelzucht

Als de voortekenen niet bedriegen zal de Tweede Kamer zich over enkele ja-ren weer moeten uitspreken over een hogere hoofdprijs van de Voetbaltoto. Vlak voordat zij met Paasvakantie ging, werd er op dinsdag 9 april over een verhoging van de totohoofdprijs van

f

100. 000. -- tot een half miljoen gulden gepraat. Maar in oktober 1964 had al eens een dergelijk debat plaats-gevonden. Toen moest de prijs van

f

50. 000. -- tot

f

100. 000. -- worden 1

opgetrokken. ·

De gedachte die achter het stellen van een limiet van de voetbaltoto schuilt is, "het kanaliseren van de speelzucht De overheid, en dit vooral op aan-stichten van de calvinistische partij-en ARP, CHU, SGP partij-en GPV, wil het gokken in de hand houden. Dit op bij-belse gronden. Nu in april 1968 mocht de prijs opeens wel omhoog, want heel wat Nederlanders spelen mee in de Duitse lotto, waar per week ruim

f

700. 000. -- te verdienen valt. De to~ to kon de buitenlandse concurrentie niet meer aan.

I

Erik Visser behandelde de toto voor I, D'66 in de kamer: "De kanalisatie- I

gedachte, grondpijler van dit wetsont-werp spreekt mij niet aan. Wat mij treft is het totale gemis aan gevoel voor het gewone plezier dat miljoenen Nederlanders wekelijks aan zo'n toto hebben. Alle stukken van dit wetsont-werp zijn doortrokken van een geest van "wij moe ten het kwaad beperken". Ik weet dat dit stuk een puur stuk com-promiswetgeving is".

(7)

ter-juni DEMOCRAAT pagina 7

waarom 1n het parlement

mijn wel wat verminderen, vrees ik toch dat het met de gehele materie van de kansspelen nog wel een jaar oftien sukkelen blijft".

De ploeg De Jong vond de toto-affaire niet belangrijk genoeg om er een hals-zaak van te maken. De VVD had nogal wat kritiek op haar eigen partijgenoot Polak. Maar die kon het ook allemaal niet helpen. De VVD zit nu eenmaal samen met de ARP en de CHU in een regering en dat heeft voor de libera-len toch ook heel wat plezierige kan-ten.

Visser vroeg minister Polak ook wan-neer we nu in Nederland niet meer naar het Belgische Knokke moeten om daar roulette te spelen. "Van dit ka-binet valt in deze regeringsperiode niets te verwachten" antwoordde de bewindsman.

Bouwen

De loonontwikkelingen binnen de bouw-nijverheid hebben op het Binnenhof de nodige stormen veroorzaakt. Minister Roolvink {sociale zaken) verklaarde de bouw-CAO onverbindend, nadat geheel volgens de regels van de pas geldende vrije loonpolitiek werkgevers en werk-nemers het met elkaar eens waren ge-worden.

Werkgevers kwaad, werknemers kwaad, vakbonden kwaad. Duizenden bouwvakkers trokken demonstratief naar Den Haag en stonden daar enkele uren in de regen om hun gramschap kracht bij te zetten. De heer Roolvink kreeg er een paar scheldnamen bij en de Kamer werd door al dit tumult ge-dwongen zich over deze kwestie uit te spreken.

Minister Roolvink (zelf oud vakbonds-bestuurder) vond dat de voorwaarden in de nieuwe CAO neer zouden komen op een loonkostenstijging van 9 tot 11 percent. En dat in een tijd waarin de lonen niet meer dan de produktiviteit in een bedrijfstak mogen stijgen. Wanneer hij de bouw-CAO zou goed-keuren, dan zouden de andere takken van het bedrijfsleven ook van geen op-houden weten, zou er weer eens een loonexplosie ontstaan, met alle ver-velende gevolgen voor de Nederlandse economie van dien.

Erwin Nypels {D'66) tijdens het debat: "De regering heeft er onvoldoende re-kening mee gehouden dat de vrije

loon-vorming mede ten doel had CAO's te kunnen afsluiten die specifiek aan de mogelijkheden en wenselijkheden van een bepaalde bedrijfstak voldoen. Een differentiatie in de arbeidsvoorwaar-den is vanaf het begin de bedoeling ge-weest". Volgens de heer Nypels laat de produktiviteit in de bouw wel delijk ruimte voor een loonstijging ge-combineerd met een half uur minder werken per dag. "Het is ook niet ge-heel onverwacht" zei hij, "dat de zo-genaamde commissie van wijze man-nen, de loonadviescommissie in het advies dat zij minister Roolvink over deze CAO hebben uitgebracht, geen reden ziet om tot onverbindend ver-klaring over te gaan".

Maar de beruchte olievlek; de bouw-CAO zou voor de andere arbeidsover-eenkomsten een gevaarlijk precedent kunnen scheppen ?

"Dit gevaar is wellicht niet denkbeel-dig. Maar ook wij menen dat dan niet in de bouwsector moet worden inge-grepen, maar in de andere bedrijfs-takken. De bedrijfstakken dus, waar de loonstijging de stijging van de pro-duktiviteit overschrijdt".

De socialist Wieldraaijer was de eer-ste woordvoerder in het Kamerdebat. Hij diende een motie in die van de re-gering vroeg terug te komen op haar besluiten. Ook Erwin Nypels onderte-kende deze motie.

Minister Roolvink kon echter onge-schonden de Kamer verlaten. Demo-tie, werd slechts gesteund door de PvdA, D'66, de Radicalen, de PSP en de CPN.

Er blijven enkele mensen heel kwaad !

Mijnen

Het optreden in de Tweede Kamer van minister De Block {economische za-ken) maakt een niet al te stabiele in-druk. Een makkelijke tijd heeft deze bewindsman vlak voor het Paasreces van politiek Den Haag niet gehad. Eerst het lang verwachte debat over de ultra centrifuge (het proefproject voor verrijkt uranium), het moment supr~me voor Aar de Goede (D'66) die deze belangrijke materie had aange-sneden. Achter de regeringstafel in de Kamer zat als een· soort van be-schermengel voor moeilijke uren naast minister De Block zijn college Luns. Bij de _behandeling van de industriele

nota voor Zuid-Limburg kreeg de KVP fractieleider de heer Schmelzer volop de gelegenheid zijn politieke vriend De Block assistentie te verlenen, te-gen een vervelende vrate-gen stellende oppositie.

De socialisten, D'66, de Radicalen, de PSP en de communisten wilden van de minister wel eens precies weten wat hij verstond onder : "Th: beloof mijn dynamisch beleid aan de ontwikkelin-gen aan te passen".

Er kwam een motie van deze partijen op tafel, waarin werd gevraagd de be-dragen die aan de particuliere mijnen worden gegeven {om deze nog enige tijd draaiende te houden) in elk geval, wanneer die mijnen tenslotte zijn ge-sloten, voor de economische opbouw van Limburg te gebruiken.

Sef Imkamp (de Limburg deskundige van de D'66 fractie) meende dat het geld voor de particuliere mijnen in een fonds moest worden gestort. Hierin zou ook het vermogen dat vrij-komt na de mijnsluitingen dienen te worden geplaatst. Onder leiding van een regeringscommissaris zou uit dit fonds nieuwe werkgelegenheid tot stand kunnen worden gebracht. Alleen de PvdA en de vier pacifisten in de Ka-mer steunden dit plan.

D'66 deed nog aan een ander socialis-tisch plan mee. Gevraagd werd :

1. financii:ile bijstand voor noodlijden-de Limburgse gemeenten, wanneer deze extra hulp ook extra werkge-legenheid oplevert.

2. Een aanvullend programma voor de werkloosheidsbestrijding van 50 miljoen gulden.

3. Meer regeringsactiviteiten voor het aantrekken en stichten van nieuwe bedrijven in Limburg.

Maar ook deze motie vond een geslo-ten front tegenover zich van KVP, ARP, CHU, VVD, Boeren en SGP. Zij werd met 77-48 stemmen verwor-pen.

(8)

pagina 8 DEMOCRAA'f juni

· · ·

-Orde op ruimte

J. Hendriks

Een stem uit Democraten '66 wil orde op ruimte. Die stem is van de heer

J. Hendriks (1921), geboren Gronin-ger, voorzitter van de landelijke werkgroep Ruimtelijke Ordening van D'66 en in het recente verleden kandi-daat voor deze partij bij de Tweede Kamer-verkiezingen.

Kort voor het studiecongres Planning op 11 mei in het Amsterdamse Kras-napolsky, met de nota's "Naar een in-tegrale ontwikkelingsplanning" en "Meerjarenplanning als taakstellend en coordinerend element", schreef de heer Hendriks een zeven-negentigkos-tend boekje dat de N. V. Uitgeverij A. Roelofs van Goor in Amersfoort met liefderijke zorg omringd op de markt bracht.

Over D'66-er Jan Hendriks en zijn boekje "Orde op ruimte" lezen wij in een interview in het Algemeen Han-delsblad zijn woorden: "Ziet u, dat gepraat, ook in D'66, over een linkse concentratie, is allemaal best, maar het zijn woorden. Het gaat oin een za-kelijke concentratie en daarin zie ik voor socialisten aileen een plaats als het oude socialisme, dat zichzelf he eft overleefd, als doel wordt afgezworen. Als het om een gesprek over de toe-komst gaat zie ik meer mogelijkheden bij de echte liberalen dan bij de socia-listen".

Argument

De schrijver argumenteert het ver-schijnen van een derde nota over

ruim·-telijke ordening, ditmaal over de mid-dellange termijnplanning. In zijn hoek komen de problemen als lucht- en bo-demverontreiniging, geluidshinder, bevolkingsspreiding, verkeer en ver-stedelijking aan de orde, die de D'66-er met behulp van een apart ministe-rie aangepakt zou willen zien. "Orde op ruimte" heeft een woord vooraf meegekregen van mr. H. A. F. M. 0. van Mierlo. Hij schrijft daarin onder meer : "Een partij zonder een denkende achterban is wezenloos. Een partij in oprichting zonder denkende achterban is ondenkbaar. Een van de redenen waarom ik dan ook graag een kort voorwoord schrijf bij dit hoek is dat het verschijnen ervan een symp-toom is van het bestaan van zulk een creatieve achterhoede, welke voor het bedrijven van politiek door een zo jon-ge partij als Democraten '66 onont-beerlijk is".

Overigens is de inhoud van het boekde persoonlijke mening van de heer Hen-driks. Geen partijstandpunt dus of het standpunt van de werkgroep Ruimte-lijke Ordening. Dat maakt het hoek haast nog aantrekkelijker voor iedere kritisch ingestelde Nederlander.

CHR.

Ter Hoeven,

vernieuvving

Bij de verschijning van het boekje "Partijvernieuwing in politick Neder-land", op 23 april in "Nieuwspoort", heeft prof. dr. P. J. ter Hoeven, hoog-leraar Economische Hogeschool in Rotterdam, een redevoering gehou-den, waarvan de hoofdzaken de moei-te van het memoreren zeker waard zijn.

Enkele stellingen uit zijn rede, die helaas de dagbladkolommen niet heeft gehaald, zijn :

1. De politieke partijen waren (en zijn) hecht verankerd in het kie-· zersvolk. Crisisverschijnselen -het onbehagen en de roep om duide-lijkheid - brachten verwarring en onzekerheid bij de politieke lei-· ders. Verkiezingsuitslagen lever-den het schokeffect, dat nodig was voor de bereidheid tot vernieuwing.

2 In deze situatie konden jonge intel-lectuelen hun denkbeelden lanceren. Zij traden niet als eenlingen, maar georganiseerd naar buiten. Hun stellingname hield een radicalise-ring in van de traditie. Reeds nu hebben zij waarschijnlijk bereikt, dat de politieke overlevering geen probleemloos en vanzelfsprekend erfgoed meer is.

3. Ondanks de verwarrende hoeveel-heid gebeurtenissen van de laatste jaren zijn misschien toch enkele grote lijnen te trekken. Het laat zich vooreerst aanzien dat meer zal veranderen ten aanzien van de partijprogramma' s dan ten aanzien van de partij-indeling. De program-ma's, niet de partijen ontploffen. 4. Opmerkelijk is voorts het streven

naar het leggen ~an een grotere ei-gen verantwoordelijkheid bij de kie-zers. Vernieuwingspogingen kun-nen zo een grotere programma-be-wustheid van de bevolking bevorde-ren. lnteressant is vooral het in-voeren en, sterker nog, het be-klemtonen van programmaonderde-len die een kritische distantie van het bestaande kunnen inhouden. 5. Verwatering en inkapseling zijn

na-tuurlijk altijd mogelijk. Niettemin schijnt het dat wij op weg zijn naar een radicaler type democratie, waarbij de staatsburgers een aan-zienlijk grotere invloed op het po-litieke bedrijf zullen hebben. Nieuwe programmapunten kunnen nu nog op basis van traditioneel vertrouwen worden ingevoerd. I

6. Zouden de politieke !eiders zichaan hun beloften onttrekken, dan zal hun reeds geschaad aanzien nog verder dalen. Zij hebben zich reeds zover vastgelegd dat vermoedelijk een grootscheepse aflossing van de wacht niet dwingend noodzakelijk zal blijken.

Meer vveten

De afdeling Amsterdam van D166 heeft

zich in een adres tot de Amsterdamse gemeenteraad gewend om te bepleiten dat de belangrijkste zaken vo<1r de toe-komst van de stad als geheel zullen worden behandeld.

(9)

juni DEMOCRAAT pagina 9

Daarom heb ik het gezegd

Anneke M. Goudsmit

Tijdens de Derde Kamer-bijeenkomst in Utrecht heb ik beloofd in "Demo-craat" een toelichting te zullen geven op het fractiestandpunt dat ik in een openbare commissievergadering van de commissie Binnenlandse Zaken over de BVD heb ingenomen.

In die openbare commissievergadering heb ik gezegd dat ik de BVD in Neder-land op dit moment als een noodzake-lijk kwaad beschouwde. Geen prettige instelling, in feite een ondemocrati-sche instelling, maar niet af te schaf-fen zolang Nederland deel uitmaakt van NATO, EEG, e. d. 1k heber aan toegevoegd dat er naar mijn mening aan de werkwijze en taakopvatting van de BVD nog bet nodige te verbeteren viel en dat er veel taken waren die de BVD nu meent te moeten uitvoeren die beslist niet op haar weg liggen, bv. ·het antecedentenonderzoek op

univer-siteiten.

In ons programma staat : "De zin van het bestaan van de BVD dient te wor-den bestudeerd. Scherpere controle op deze instelling is in ieder geval nood-zakelijk".

Programmapunt

Hans van Mierlo is in de Tweede Ka-mer-commissie over de BVD gaan zit-ten om te trachzit-ten dit programmapunt waar te maken. Wij zijn er, toen wij in de fractie bespraken of Van Mierlo dat moest doen, vanuit gegaan dat je een dienst als de BVD en het bestaans-recht daarvan alleen kunt bestuderen op grond van inside information. Wel-iswaar had het het bezwaar dat Van Mierlo de rest van de fractie geen in-lichtingen mocht geven over de feiten die hij te weten kwam - door zitting te nemen in de Tweede Kamer-commis-sie verbond hij zich tot geheimhouding - maar hij zou ons (en u) wei kunnen vertellen of hij vond dat de BVD zin had.

Wij, d. w. z. de fractie, vonden dat het beter was dat ~~n van ons zo gefun-deerd mogelijk oordeel kon vormen, op welk oordeel wij dan zouden moeten afgaan dan dat niemand van ons zou weten waar we eigenlijk over praat-ten.

De BVD-commissie is de enige in-stantie, afgezien van de Minister van Binnenlandse Zaken onder wie de BVD ressorteert, die de BVD en andere in-lichtingendiensten controleert. Hoe

duidelijker en hoe meer openbaar die controle gebeurt hoe beter. 'De BVD-commissie bestaat sinds 1952. Hans van Mierlo zit er ~~n jaar in. Nu voor het eerst is er een openbare commis-sievergadering van de commissie van Binnenlandse Zaken over de BVD ge-weest. Eveneens voor het eerst is er een openbaar verslag van de activitei-ten van die commissie gekomen. Het lijkt mij duidelijk dat hieruit blijkt dat de fractie van D'66 op het programma-punt over grotere openbaarheid in het algemeen en op de tweede zin van het daarnet geciteerde BVD-programma-punt attent is en die programmaBVD-programma-punten tracht te verwezenlijken.

Standpunt

Er zijn mensen die menen dat de frac-tie niet, zonder dat er opnieuw een partijstandpunt was geformuleerd, het bestaansrecht van de BVD had mogen erkennen. Op zichzelf zit daar iets in.

1k meen echter dat het in de gegeven situatie voor mij als spreekster na-mens de fractie van D'66 wei nodig was een standpunt in te nemen. We hadden immers (mede) om de openbare com-missie-vergadering gevraagd ; Van Mierlo had ongeveer een jaar in de BVD-commissie gezeten. Men ver-wachtte en mocht verwachten dat D'66 een standpunt zou hebben. Het zou een bijzonder slappe indruk gemaakt heb-ben- en het zou ook slap geweest zijn

- als ik had gezegd dat wij de in ons programma bedoelde studie nog niet hadden gemaakt en dus nog geen stand-punt hadden.

We hebben in de fractie uitvoerig be-sproken welk standpunt wij zouden in-nemen. Wij zijn tot de conclusie geko-men, mede op grond van de mening van Van Mierlo, dat ik moest zeggen wat ik gezegd heb. Overigens houdt dat natuurlijk niet in dat de partij daaraan gebonden zou zijn; noch dat dit. standpunt voor eens en voor altijd vast ligt. Indien de partij op een ge-geven moment tot een ander standpunt komt of indien er zich andere nieuwe omstandigheden voordoen kan onze me-ning zich ook wijzigen.

(De openbare commiSf!ie-vergadering was van de commissie van Binnenland-se Zaken waarin het Kamerlid Goud-smit zitting heeft. Er was afgespro-ken dat de leden van de

BVD-commis-sie, waar Van Mierlo inzit, niet zou-dim spreken omdat er dan verwarring zou kunnen ontstaan tussen hun "ge-heime 11 wetenschap en de openbare.

Het debat werd gehouden naar aanlei-dmg·van het openbare verslag van de BVD-commissie over haar activitei-ten. Het debat ging dus tussen de Bin-nenlandse Zaken-commissie en de Mi-nister van Binnenlandse Zaken, maar ook een beetje tussen de Binnenlandse Zaken-commissie en de BVD-commis-sie. Deze commissie kreeg dan ook nog wei enkele op- en aanmerkingen te verwerken. De heer Schmelzer, voor-zitter van de BVD-commissie, heeft tot slot gezegd dat de commissie de D'66-opmerkingen ter harte zal nemen. Redactie).

Minder

geheimen

De afdeling Utrecht van D'66 heeft B. en W. van Utrecht een brief geschre-ven naar aanleiding van de moeilijk-heden die zich hebben voorgedaan in de financiele commissie van de ge-meenteraad.

Volgens de Utrechtse democraten kah de burgerij de gang van zaken niet be-oordelen, omdat het conflict in een of meer geheime commissievergaderin-gen is ontstaan. 11 Wij achten dit zeer

betreurenswaardig, omdat het in een democratische samenleving van be-lang is dat de kiezers zich op de hoog-te kunnen shoog-tellen van het handelen van de door hen gekozenen11

(10)

pagina 10

Wat is

radicale

Wim Veldhuyzen

Hoera ! Het hoofdbestuur wil ons er-over laten denken wat we met D'66 ei-genlijk willen en stuurt ons een rede-lijk bruikbaar diskussiestuk. In dit stuk komt ook de vraag voor: "Watkan men onder radikale demokratisering verstaan ?" Geen overbodige vraag voor een groep die deze uitdrukking reeds in haar App~l hanteerde. En een nog dwingender vraag voor een partij die radikale demokratisering naar vo-ren zou schuiven als de visie waarvan haar program een zo konkreet moge-lijke benadering is.

Wat is er tot nu toe over gezegd ? In het politiek program van D'66 wordt het "streven naar een radicale demo-cratisering van de Nederlandse samen-leving in het algemeen en van het Ne-derlandse politieke bestel in het bij-zonder" ondergeschikt gemaakt aan het "doel voor Nederland, en, zo mogelijk, andere landen bij te dragen tot de gees-telijke en materiele ontplooiing van ai-le mensen". Deze brede formuai-lering moet natuurlijk gekonkretiseerd wor-den, maar het zou jammer zijn als we daarbij de weg opgingen van Moerkerk en Stokvis, die in het diskussiestuk spreken over : "radicale democratise-ring van onze samenleving en met name het scheppen van gelijke kansen op ont-wikkeling voor elk individu". Die ge-lijke kansen op ontwikkeling zouden immers in het gunstigste geval alleen betekenen dat iedereen in onze maat-schappij evenveel kans zou krijgen een plaats te veroveren in de oligarchie die kenmerkend is voor de hooggeindus-trialiseerde landen van West-Europa. Slaagt men er niet in aansluiting te vinden bij de top, dan wordt men inge-lijfd bij het grote leger van vrijwel on-mondigen, waarvoor anderen zorgen en beslissen.

Verder zoeken

We zullen dus wat verder moeten zoe-ken. Nu is dat ook gebeurd in septem-ber 1967 op de Internationale School voor Wijsbegeerte, waar D'66 met Ringnalda, van Dooren, Gorter, D. J.

Schouten, Schwarz en schrijver het merendeel van de diskussiepartners inbracht. Veel leverde die bijeenkomst niet op. Duidelijk werd alleen dat we onder demokratisering twee dingen kunnen verstaan:

1. mentaliteitsverandering 2. wijziging van strukturen.

DEMOCRAAT juni

democratisering?

Als inhoudsomschrijving van de struk-tuurwijziging bleek de formule: "sprei-ding van macht" het meest resistent. Als D'66 straks de radikale demokra-tisering gaat omschrijven, dan hoop ik dat ze niet te veel nadruk legt op de mentaliteitsverandering. Afgezien nog van de vraag in hoeverre een politieke partij of de overheid ertoe kunnen bij-dragen dat de mensen zichzelf en an-deren als mondig gaan beschouwen en behandelen, er lijkt weinig behoefte aan een partij van lieftallige idealisten. Leggen we de nadruk op de wijziging van strukturen, dan komt de vraag of de formule "spreiding van macht" ter-zake en voldoende is. Hiervoor is het van belang hoe men de maatschappe-lijke ontwikkeling ziet. Zeer in het kort zou ik die willen omschrijven als een ontwikkeling waarbij zowel natio-naal als internationatio-naal de politieke macht, de welvaart en het bezit, maar ook de wetenschappelijke en technische kennis in toenemende mate slechts ter beschikking staat van relatief kleine groepen, die doorgaans geneigd zijn hun verworvenheden tegenover de aan-spraken van de minqer bevoorrechten af te schermen.

Welvaart

Nationaal zien we wel een stijging van het algemene peil van welvaart en ont-wikkeling, maar van een toename van macht van de burger is zeker geen sprake omdat:

1. het overzien van de maatschappij moeilijker wordt en zijn maatschap-pelijke vorming daar nauwelijks op afgesteld is, waardoor

2. de politieke besluitvorming steeds meer in handen is geraakt van de partijbesturen, de regering en de hoofden van het burokratisch appa-raat, terwijl

3. de stijging van de welvaart slechts de mogelijkheid inhoudt om meer te konsumeren, omdat van bezitsvor-ming nauwelijks sprake is en in het algemeen het be zit en de andere vor-men van tkonomische macht steeds sterker in handen van een kleine groep van bezitters, vakbondsbe-stuurders en managers zijn ge-raakt, waarbij de laatste groep pro-fiteert van

4. de monopolisering van wetenschap-pelijke kennis in handen van specia-listen.

We~ke goede kanten de welvaartstaat ook heeft, de afstand tussen top en ba-sis is er zeker niet kleiner op gewor-den.

Om duidelijk te maken dat men deze ontwikkelingstendens tegen wil gaan is de formule "spreiding van macht" ze-ker bruikbaar, omdat ze duidelijk aan-geeft welke toestanden en ontwikkelin-gen ons misnoeontwikkelin-gen oproepen. Ze kan op vele wijzen gekonkretiseerd wor-den, omdat zowel ontwikkeling, kennis. bezit, politieke rechten en rechten bin-nen privaatrechtelijke organisaties als vormen van macht kunnen worden ge-zien. Bovendien suggereert een derge-lijke formule dat van een radikale de-mokratisering pas kan worden gespro-ken als een op elkaar afgestemde struktuurwij ziging van onderwij s, we-tenschap, sociaal-ekonomische ver-houdingen, en inrichting van publiek-rechtelijke en privaatpubliek-rechtelijke orga-nisaties op gang komt.

Voldoende

Is de formule niet alleen terzake, maar ook voldoende ? Het lijkt mij ook van belang om duidelijk aan te geven dat de ongelijkheid van uitgangspositie voor hen die in de strukturen een plaats moeten vinden als onjuist wordt ervaren. Laten we daarom toevoegen : "het scheppen van gelijke kansen". Natuurlijk niet alleen op ontwikkeling, maar ook op bezit en politieke macht. Konklusie : radikale demokratisering zouden we kunnen omschrijven a1s : spreiding van. macht en het scheppen van ge1ijke kansen op a11e t e r -reinen van het georga-niseerd maatschappe-1 ij k 1 e v e n.

Hiermee hebben we een visie gefor-mu1eerd die liberaa1 noch socialistisch is, maar we1 duidelijk progressief. We kunnen er intern mee werken en het kan een basis zijn voor samenwer,.. king met anderen.

(11)

juni DEMOCRAAT

politiek voor de boekenplank

Hoe komt de VVD toch eigenlijk van

haar beruchte imago af ? Dat van de in vesten met gouden horlogekettingen lopende conservatieven, die zware si-garen roken en in dure he!'enhuizen wonen. Dat vraagt het jongste lid van de Tweede Kamer en liberaal Hans ' Wiegel zich af.

Wiegel heeft zich tijdens het Kerstre-ces van de Kamer enkele dagen in zijn huis in de Amsterdamse Jordaan op-gesloten, zijn vest voor de spijker-broek verwisseld en zijn politieke ge-dachten hierover eens de vrije loop gelaten. Dat mondde dan allemaal uit in zijn boekje "Een partijtje Libre". Wanneer jonge politici over hun eigen partij gaan schrijven kun je de meest gekke dingen verwachten. Een flinke dosis berouwvol schuldbekennen doet het bij de achterban altijd wel aardig. De jongens van Nieuw Links verketter-den in hun boekje "Tien over rood" eerst eens goed de partij van de ar-beid, om vervolgens dezelfde partij van de arbeid als de enig zaligmaken-de medicijn voor alle ellenzaligmaken-de naarvo-ren te schuiven. Enkele jonge CHU'-ers deden hetzelfde, zij het wat min-der heftig, in "Oude wijn in oude zak-ken".

Wiegel niet. In 87 bladzijden :1

f

3, 95 ("lk hoop maar dat er veel van ver-kocht worden zo zijn wij liberalen wel") legt hij uit dat de Nederlandse

i samenleving veel, heel veel van de

liberalen mag verwachten. Vriend (de maten in het huidige kabinet De Jong, "dat het toch zo aardig doet") noch vijand ("het progressief vooruitstre-vende geluid ") worden hierin ge spaard.

''Partijvernieuwing in politiek Neder-land", van A. N. P. -redacteur Douwe Hoekstra, wil niet meer zijn dan een wegwijzer in de doolhof van politiek Nederland. Op overzichtelijke wijze zijn opvattingen en standpuntbepalin-gen van de voornaamste partijen ge-rangschikt, zodat het boekje (zeven-negentig bij N. Samsom N. V. in Al-phen aan den Rijn) als naslagwerk zonder meer uiterst nuttig kan wor-den genoemd.

Achtereenvolgens wordt aandacht ge-schonken aan de K. V. P., de K. V. P.-radicalen, de A. R. . de C. H. U. , de P.v.d.A, de V. V.D., de P.S.P. en D'66. Actueel als de politiek immer

is, is de nieuw opgerichte partij

Ra-dicalen niet vergeten.

Het geheel is een gemakkelijk te han-teren samenvatting geworden, die een overzicht in vogelvlucht geeft. Voor de leek op politiek gebied te lezen als inleiding op de vele politieke boek-werkjes, zoals de laatste maanden in haast te brede stroom op de markt verschenen.

CHR.

Dat het inlossen van verwachtingen wel eens een boel centjes zou kosten, weet Wiegel ook wel. Maar waar die dan allemaal vandaan moeten komen blijft duister.

Toch zou Wiegel het als politicus in D'66 helemaal niet zo slecht doen. De paragrafen over de buitenlandse poli-tiek, de vrijheid en de democratie in de onderneming, het onderwij s als maatschappelijk breekij zer, en de verhouding burger-overheid getuigen van een reeele, zo U wilt pragmati-sche aanpak. Aileen nogmaals wie zal dat betalen? Wiegel kijkt eerbiedig omhoog naar de grote liberale voor-mannen Thorbecke, Oud en wat re-· centelijker Toxopeus en Van Riel, wanneer het over hervormingen in het staatsrecht gaat.

"Twintig Kamerleden van groot kali-ber in het parlement zijn betere heel-meesters voor de malaise dan wat voor verandering van ons kiesstelsel" schrijft hij.

Wiegel is Kamerlid en draagt daarom een niet geringe verantwoordelijkheid. Hij is zonder meer een goed en ijve-rig parlementarier. Het lezen van zijn 'partijtje Libre" is voor politick geihteresseerden daarom ook beslist aan te raden.

Van Wiegel moet niet worden ver-wacht dat hij ll).et revolutionaire idee-en zal komidee-en, die de liberale wereld op haar grondvesten zullen laten schudden.

Een tam boekje dus.

maak een abonne

Gireer

f

6.-- op giro 1477777 van Maandblad "Democraat", Amsterdam.

wordt abonne

pagina 11

Gezondheid

Groningen

Gilbert H. Baudet

"Geestelijke en lichamelijke volksge-zondheid, en individueel en collectief welbevinden".

Zo luidde de titel van een gedachten-wisseling tussen een aantal sprekers en genodigden op donderdag 25 april in het Coendersborgtheater te Gronin-gen. Onder de genodigden bevonden zich enkele wethouders, afgevaardig-den van de Groninger Stuafgevaardig-dentenraad, de Rijksuniversiteit en de gemeente-raad, een groot aantal architecten en vele anderen, onder wie een respecta-bel aantal D'66-leden.

Sprekers waren o.a. prof.dr.H.de Waard, over de problematiek van be-huizing en verbe-huizing van Universi-teit, Instituten en studenten, van de binnenstad naar de buitenwijken en randgemeenten, P. L. de Vrie ze, die als architect een welbespraakt plei-dooi hield voor het behoud van de ou-de binnenstad, hij noemou-de die binnen-stad een unicum. Dr. G. Mik, be halve jeugdpsychiater, voorzitter van de af-deling Groningen van D' 66, belichtte de psycho-hygienische kant van hetur-banisatie-proces. Hij vroeg om Speci-ale aandacht voor de planning van wijk-opbouw. Waar is een ontmoetings-plaats ? Waar de schoolbouwplanning ? Waar is gedacht aan de behoeften der toekomstige generatie ?

In de pauze, die voorafging aan de dis-cussie, verlieten enkelen de bijeen-komst. · ·

.Tegen het tevoren vastgestelde en be-kendgemaakte sluitingsuur van de dis-cussie namelijk, kwam wethouder Van Delden met een bijzonder pikante in-zet. Hij beschuldigde het forum, en met name architect De Vrieze, ervan te weinig achtergrondinformatie te be-zitten. De wethouder echter zweeg verder. Als argumentatie moest

(12)

pagina 12 DEMOCRAAT

Echtscheiding

Anneke M. Goudsmit

Het zou nuttig kunnen zijn ook in "De-mocraat" een discussie te voeren over echtscheiding.

In het programma staat : "De wet dient echtscheiding met onderlinggoed-vinden te erkennen. Voorts moet zij echtscheiding toestaan op vordering van ~~n der partijen op grond van zo-danige - door de rechter te beoorde-len - gedragingen van de ander, dat van de eisende partij niet gevergd kan worden dat deze het huwelijk voortzet". Dat betekent dus dat, indien ~~n der echtgenoten samenleeft met een ande-re partner en indien de andeande-re echtge-noot geen echtscheiding wenst, de "schuldige" echtgenoot niet zelf echt-scheiding kan vorderen.

In de sectievergadering op het con-gres van december 1967 is voorge-steld in een dergelijk geval de "schul-dige" ook het recht te geven dus op grond van zijn eigen gedraging, echt-scheiding te vorderen. Dit voorstel werd toen verworpen.

Er zijn twee problemen die spelen bij echtscheiding en die uit elkaar gehou-den moeten worgehou-den, maar dat niet al-tijd worden. Deze problemen zijn:

1. De vraag op welke gronden echt-scheiding moet kunnen worden gevor-derd.

2. De financHHe regelingen na echt-scheiding.

Het is duidelijk dat, al zou echtschei-ding met onderling goedvinden wette-lijk mogewette-lijk zijn, de financitlle pro-blemen blijven bestaan. Th: wil over beide punten enkele opmerkingen rna-ken.

Echtscheidingsgronden

Op het ogenblik kent de wet vier echt-scheidingsgronden, te weten:

1. overspel,

2. kwaadwillige verlating gedurende meer dan vijf jaar,

3. gevangenisstraf van meer dan vier jaar en

4. ernstige mishandeling.

Scheiding van tafel en bed is mogelijk op al deze gronden plus op grond van buitensporigheden. Bovendien is schei-ding van tafel en bed mogelijk met on-derling goedvinden.

Het is een veel voorkomend misver-stand dat echtscheiding mogelijk is na een 5-jarige scheiding van tafel en bed als ~~n der echtgenoten het dan wil.

Dat is niet juist. Slechts als na vijf jaar scheiding van tafel eri bed beide echtgenoten echtscheiding willen, is dat mogelijk. Echtscheiding met on-derling goedvinden is formeel niet mogelijk; als beide echtgenoten echt-scheiding wensen, stelt ~~n der par-tijen (eiser of eiseres) dat de ander (gedaagde) overspel heeft gepleegd. De gedaagde voert geen verweer - het overspel behoeft niet erkend te wor-den - en de echtscheiding wordt uitge-sproken. In feite dus wel een onder-ling goedvinden. Vandaar de term "grote leugen".

Afgezien van de huichelachtigheid van deze methode is er het bezwaar dat een der echtgenoten "schuld" moet er-kennen. Ook als men daar op morele gronden geen bezwaar tegen heeft -o. a. omdat iedereen weet dat het een constructie is, is dat zeer vaak het geval - zit hier een moeilijkheid. In het algemeen is het nl. op het ogen-blik zo dat alleen als de vrouw als ei-seres optreedt - dus als de man schuld op zich neemt - zij recht heeft op ali-mentatie. (Alimentatie voor haar zelf. Voor de kinderen moet de vader al-tijd, dus zowel als hij eiser is, als wanneer hij als gedaagde optreedt, a-limentatie betalen).

Ridderlijkheid

Het is vaak zo dat de man uit een soort ridderlijkheid de schuld op zich wil nemen, terwijl beide echtgenoten het niet nodig vinden dat de vrouw ali-mentatie ontvangt. Nu kan men wel o-vereenkomen dat de vrouw geen ali-mentatie zal vorderen, maar een der-gelijke overeenkomst ook al wordt de-ze schriftelijk of de-zelfs notarieel vast-gelegd, is niet bindend voor de vrouw.

Zij kan daar altijd op terugkomen. Sterker, al zou de vrouw zich aan die overeenkomst willen houden dan kan zij door een instantie tot wie zij zich wendt i. v. m. bv. de Algemene Bij-standwet, worden gedwongen alimen-tatie te vorderen. Gedwongen in die zin dat zij anders geen uitkering krijgt. Dat betekent dus dat het voor de man op zuiver financiele praktische gronden vaak ongewenst is de schuld op zich te nemen. Aansezien er ander-zijds meer vrouwen dan mannen zijn die het onaanvaardbaar vinden de schuld op zich te nemen, ligt hierin een conflict dat uitsluitend door de

juni

thans bestaande wettelijke regeling wordt geschapen.

Indien, zoals D'66 wenst, de alimen-tatieregeling wordt losgekoppeld van de schuld, vervalt dit conflict. Daarvoor behoeft nog niet eens echt-scheiding met onderling goedvinden in de wet te worden opgenomen. M.a. w. loskoppeling van schuld en alimentatie zou een grote verbetering zijn t. o. v. 1

het nu bestaande stelsel.

Tegen deze ontkoppeling bestaan voor-zover ik weet minder bezwaren in di-verse bevolkingsgroepen dan tegen echtscheiding met onderling goedvin-den.

Aanbeveling

Het zou dus aanbeveling verdienen in elk geval dit punt zo snel mogelijk wettelijk te regelen. Een deel van de problemen zou hierdoor worden opge-lost. Die problemen die ontstaan door-dat ~~n der echtgenoten wil scheiden, en de ander niet, hetzij om financiele redenen (pensioen) hetzij om andere, blijven natuurlijk bestaan.

Ook als echtscheiding met onderling goedvinden in de wet wordt opgeno-men houdt opgeno-men die probleopgeno-men. Slechts als men de mogelijkheid wil scheppen een huwelijk op eenzijdige wens van ~~n der partijen te kunnen ontbinden, heft men die problemen op. Tegen deze eenzijdige ontbinding is aan te voeren dat een huwelijk nu een-maal een tweezijdig contract is. Men kan stellen dat, al:; twee mensen het besluit hebben genomen met elkaar een huwelijk aan te gaan, ook het be-sluit van die twee mensen nodig is om het huwelijk te ontbinden. (Afgezien dus van "wanprestatie" van ~~n der partijen die de andere het recht geeft, het contract op te zeggen) Het argu-ment voor eenzijdige ontbinding is dat een huwelijk dat ~~n der partijen defi-nitief niet meer wenst, geen echt hu-welijk meer is en derhalve ontbonden behoort te kunnen worden.

(13)

juni

Verstandig

Burgerschap

(Brieven, waarvan de schrijver aande redactie niet bekend is, worden niet geplaatst; de redactie behoudt zich het recht voor de inhoud te bekorten en, indien nodig, de discussie te sluiten. Over plaatsing is geen corresponden-tie moge!ijk)

Oppositie

Tijdens de b'jeenkomst van de "derde kamer" te Utrecht op 30 maart maakte mr. Hans van Mierlo, n. a. v. tot de fractie gerichte vragen, de volgende opmerkingen : (wij citeren uit het hoofd) .

"In Nederlandse parlementaire krin-gen hebben regeringspartijen de ver-foeilijke gewoonte om een door de op--positie ingediend voorstel, waar vel en hunner individueel mee instemmen, collectief niet te steunen. Dit brengt met zich mee dat D'66 vaak gedwon-gen wordt sa men te gaan met de P. v. d. A. wat- overigens geheel ten on-rechte - leidt tot regelmatige identifi-catie van D'66 met die partij.

Deze kwestie is geregeld ter sprake gekomen binnen de fractie : de fractie-leden weigeren unaniem om een knie-val te doen voor de publieke opinie en volgen hun eigen overtuiging. ook al wekt dit soms de schijn van een te sterke solidariteit met de Partij van de Arbeid ''.

Wij geven Van Mierlo graag gelijk als hij wijst op een te consequente solida-riteit bij regeringspartijen. Even wei, een oppositiepartij moet, dunkt ons, uitkijken niet in soortgelijke praktij-ken te vervallen. Oppositie leidt ge-makkelijk tot opportunisme. Maatre-gelen van de regering, die voor grote bevolkingsgroepen aantrekkelijk zijn. zal de oppositie niet gauw afwijzen.

DEMOCRAAT

terwijl impopulaire voorstellen ge-makkelijk zullen worden verworpen. D'66, die een democratische partij wil zijn en niet een belangenpartij, moet zich wachten voor een dergelij-ke handelwijze. Impopulaire maatre-gelen, door de regering uit verant-woordelijkheidsbesef voorgesteld, moe ten door een loyale, positieve en onafhankelijk denkende oppositie niet dan op grond van zeer sterke argu-menten worden afgewezen.

In verband met het bovenstaande vin-den wij het jammer dat onze in het al-gemeen zeer gewaardeerde fractie en-kele weken geleden de moties Wiel-draaijer inzake de bouw-c. a. o. heeft gesteund. De argumenten van de frac-tie zijn ons helaas niet bekend, omdat radio, televisie noch pers er enige aandacht aan heeft besteed en wij niet in de gelegenheid zijn de handelingen er op na te slaan. De overwegingen van de andere oppositiepartijen (Wiel-draaijer, P.v.d.Aenvander Lek, P. S. P.) vonden wij echter niet opwe-gen teopwe-gen het zakelijke betoog van mi-nister Roolvink, die als oud-vakbonds-man heus niet voor zijn genoegen deze c. a. o. onverbindend zal hebben ver-klaard.

Terugkomend op de woorden van Van Mierlo over het aanleunen van D'66 tegen de P. v. d. A vinden wij het ook jammer dat D'66 in de kwestie bouw-c. a. o. geen aanleiding heeft gevonden tot een gedistancieerd optreden. Wellicht kunnen de argumenten van de fractie eens in "Democraat" uiteenge-zet worden, zo mogelijk in een breder raam van het sociaal-economische standpunt van D'66 dat ons nog geheel onduidelijk is.

J. C. Terlouw A. W. A. J. Verbeeck Utrecht.

Ziektekosten ambtenaren

Naar aanleiding van het artikel "Onder druk - zonder druk" van de heer Ny-pels (Democraat maart 1968) enkele opmerkingen :

De heer Nypels is van mening dat ge-noemd wetsontwerp op een zakelijke en juiste wijze is behandeld. Th: zou zijn standpunt kunnen delen, als een dergelijke wijze van behandeling re-gel was en geen uitzondering. Men kan zich n.l. afvragen waarom de re-gering zo voorbeeldig handelde. M. i. stond de regering niet achter dit wets-antwerp dat grotendeels onder voor-gaande kabinetten was voorbereid. Na jaren van voorafgaande besprekingen en toezeggingen kon men echter niet meer terug. Door de indiening van het wetsontwerp heeft de huidige regering ogenschijnlijk het beleid van haar voorgangers gecontinueerd. Tegenover de buitenwereld heet het nu, dat de Tweede Kamer het wetsontwerp heeft tegengehouden. Maar de regering ver-moedde reeds dat het wetsontwerp zou

pagina 13 worden verworpen. Daarom heeft ook waarschijnlijk Minister Beernink de verdediging ervan overgelaten aan zijn staatssecretaris. Daarom werden er ook aan verwerping geen conse-quenties verbonden. Als de regering enige druk op de regeringspartijen had uitgeoefend was het wetsvoorstel misschien niet verworpen.

De geschetste gang van zaken toont duidelijk aan hoe de regering de ka-mer, d. w. z. regeringspartijen plus oppositie, in de hand heeft. Volgens de heer Nypels was het een zakelijke behandeling van het wetsvoorstel. Volgens mij was het een politiek spel van de regering, waarvoor ik geen be-wondering kan hebben. (bekort)

W. J. Bouma

Steekproef

Op het congres in Helmond sprak 89% van de aanwezigen zich uit v66r het in-stellen van een overlegorgaan op poli-tiek terrein: de steekproefvergadering (panel, sample). Sterker nog, over de vraag of de adviezen van zo'n steek-proef bindend zouden moeten zijn, staakten de stemmen (48-48). Het was dan ook te verwachten dat op korte ter-mijn stappen zouden worden onderno-men om met dit systeem ervaring op te doen. Het is daarom zeer gewenst dat het HB in een verklaring (bijv. via "Democraat") aangeeft welke de rede-nen zijn dat dit nog steeds niet is ge-beurd, althans naar buiten hiervan niets is gebleken.

H.Das Petten

Reactie vraag 9

vindt

u

een ge-sprek tussen Christenen uit West-Eu-ropa en Communisten uit Oost-Euro-pa van belang voor de ontsOost-Euro-panning in dit werelddeel ? - van de laatste en-quMe.

Wanneer er een gesprek mogelijk is tussen mensen uit Oost-Europa en mensen uit West-Europa, zullen, ge-zien de politieke omstandigheden, de gesprekspartners uit Oost-Europa waarschijnlijk communisten zijn. Waarom West-Europa vertegenwoor., digd moet worden door christenen, zie ik niet in.

De tegenstelling Communisme - Chris-tendom bestaat niet; het begrip Com-munisme ligt in het politieke vlak met misschien konsekwenties met betrek-king tot de godsdienst en het begrip Christendom ligt in het godsdienstige vlak, met misschien konsekwenties met betrekking tot de politiek. Het ernstige van deze fout is m. i. niet deze begripsverwarring, maar wel het feit dat de opstelle:rs van de enquMe politiek niet los zien vangods-dienstige overtuiging.

Of moet ik de gevolgtrekking maken dat hier sprake is van discriminatie en dat aileen de christenen namens West-Europa op mogen treden?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zijn positie werd overgenomen door zijn zoon Haydar, die tot de dood van Uzun Hasan in 1478 bondgenoot bleef van de Aq Qoyunlu.. Na de dood van Uzun Hasan viel het rijk van de

Dat is niet alleen belangrijk voor de mensen die in en met de gezinnen aan de slag gaan (bv. de verzorgende, de coach), maar evenzeer voor al de andere betrokken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1 en artikel 3.4.5 onder b ten behoeve van het toestaan van één of

Omdat Vale zich in de eerste helft bij de stadsgewijze bespreking voor een belangrijk deel bepaalt tot het topografische en planologische aspect, zijn de twee helften van het boek

Op deze regel is één uitzondering, namelijk de studies van VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek), die via de BA 73.21 rechtstreeks door het Ministerie van de Vlaam-

Sinds haar oprichting in 1908 was de chu altijd zichzelf gebleven, bedaagd en betrouwbaar, maar nu had de gedachte dat de Unie een politieke partij als alle andere moest worden,

Deze opdrachten zijn op verschillende manieren uitdagend: de vraagstelling is soms anders en ze zetten de kinderen ertoe aan om de teksten op een andere manier te benaderen..

Marcellus Emants, ‘Het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is’.. Misschien is u 't met mij oneens, maar ik vind, dat een schrijver zo goed als