• No results found

OPENBARE VERSIE BESLUIT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "OPENBARE VERSIE BESLUIT"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P

a

g

in

a

1

/3

M u z e n s tra a t 4 1 | 2 5 1 1 W B D e n Ha a g P o s tb u s 1 6 3 2 6 | 2 5 0 0 B H D e n Ha a g T 0 7 0 7 2 2 2 0 0 0 | F 0 7 0 7 2 2 2 3 5 5 in fo @ a c m .n l | www. a c m .n l | www. c o n s u wi jz e r.n l

OPENBARE VERSIE BESLUIT

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet.

Ons kenmerk: ACM/DM/2014/205388_OV

Onderwerp: 14.1060.23 / Stichting Reinier Haga Groep – Stichting ’t Lange Land Ziekenhuis

I. VERZOEK

1. Op 18 september 2014 heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: “ACM”) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Stichting Reinier Haga Groep (hierna: RHG) voornemens is uitsluitende zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet, over Stichting ’t Lange Land Ziekenhuis (hierna: LLZ). Op gelijke datum hebben partijen een verzoek tot ontheffing ingediend als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet.

II. ARGUMENTEN PARTIJEN

2. Partijen baseren het verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet op de grond dat door het in acht nemen van de verplichte wachtperiode onherstelbare schade wordt toegebracht aan de voorgenomen concentratie omdat LLZ in acute liquiditeitsnood verkeert, wat een bedreiging vormt voor de continuïteit van LLZ.

3. Partijen voeren de volgende oorzaken aan voor de acute liquiditeitsnood. Allereerst heeft de Belastingdienst een opeisbare vordering inzake naheffingsaanslagen loonheffing, die LLZ thans niet kan voldoen. Ten behoeve van de Belastingdienst is een eerste pandrecht afgegeven op alle bestaande vorderingen en alle vorderingen die LLZ rechtstreeks zal verkrijgen op debiteuren. Daarnaast heeft ING als verstrekker van het werkkapitaal voor LLZ, uitsluitend met het vooruitzicht van een toetreding van LLZ tot RHG, LLZ enkele malen een overschrijding van de rekening-courant toegestaan. Zonder die coulance zou LLZ niet aan zijn lopende verplichtingen kunnen voldoen. De beschikbare kredietruimte bij ING neemt overigens stapsgewijs af daar ING de rekening-courant ruimte per week naar beneden bijstelt. […]. Ook dient LLZ een schadevergoeding aan voorheen aan LLZ verbonden pathologen te voldoen. Te verwachten is dat een soortgelijke situatie zich voor zal doen met betrekking tot een andere specialist. Ook voor de voldoening van laatstbedoelde vorderingen ontbreken LLZ thans de middelen.

(2)

2

/3

kapitaalbehoefte. Dit is niet in een overeenkomst vastgelegd. Indien de zorgverzekeraars de betalingen zouden normaliseren, zou bij LLZ onmiddellijke liquiditeitsnood ontstaan. De druk van de zorgverzekeraars om naar de gangbare betalingsvorm over te gaan, neemt toe.

5. Wat de handelscrediteuren betreft is er een voortdurende dreiging van conservatoire maatregelen […]. Dit kan op elk moment tot instabiliteit leiden.

6. In aanmerking nemende de diverse openstaande vorderingen op LLZ, zoals hierboven beschreven, kan het liquiditeitstekort oplopen tot […] in december. De voorgenomen verkrijging van zeggenschap door RHG zal gepaard gaan met het verstrekken van een achtergestelde lening door RHG aan LLZ, die de liquiditeitsnood van LLZ zal lenigen. Indien LLZ deze financiering niet op zeer korte termijn verkrijgt - waartoe de gemelde concentratie dient te worden voltrokken - zal LLZ in een toestand komen te verkeren waarin het moet ophouden zijn schuldeisers te betalen, […].

III. BEOORDELING VERZOEK

7. Artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet geeft ACM de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 34 van de

Mededingingswet gestelde verbod indien daarvoor gewichtige redenen aanwezig zijn. Van

gewichtige redenen is volgens de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 1995-96, 24707, nr. 3, blz. 78) sprake indien onherstelbare schade wordt toegebracht aan een voorgenomen concentratie door het in acht nemen van de verplichte wachtperiode.

8. Partijen hebben, mede aan de hand van nader overgelegde recente documentatie, afdoende aannemelijk gemaakt dat LLZ in acute liquiditeitsnood verkeert. Indien partijen de wachtperiode in acht zouden nemen, komt de continuïteit van LLZ ernstig in gevaar. Bij discontinuïteit van LLZ zou aan de concentratie onherstelbare schade worden toegebracht. Slechts door de concentratie snel te voltrekken wordt de continuïteit van LLZ veilig gesteld, omdat de verkrijgende partij de benodigde financiële middelen beschikbaar stelt. Voorts is de benodigde tijd voor de mededingingsbeoordeling in onderhavige zaak niet op voorhand als zodanig kort in te schatten dat een ontheffingsbesluit op grond van art 40, eerste lid, van de Mededingingswet, overbodig zou zijn. In zoverre is er grond voor toewijzing van het verzoek om ontheffing.

9. In onderhavige zaak is op het eerste gezicht de kans niet verwaarloosbaar dat uit de beoordeling door ACM van de voorgenomen concentratie naar aanleiding van de melding zal blijken dat een vergunningseis moet worden gesteld, en dat de concentratie uiteindelijk op

mededingingsbezwaren zal stuiten. In het laatste geval laat het verlenen van ontheffing onverlet dat de concentratie alsdan geheel of gedeeltelijk ongedaan zou moeten worden gemaakt (art. 40, derde lid, van de Mededingingswet).

(3)

3

/3

concentratie geen stappen zullen zetten gericht op (verdere) organisatorische of operationele integratie van de beide ondernemingen alvorens ACM heeft vastgesteld dat er geen reden is tot het opleggen van een vergunningsplicht in de zin van artikel 37 van de Mededingingswet, dan wel een vergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 41 van de Mededingingswet. ACM acht dit voorschrift noodzakelijk en passend om te voorkomen dat, indien de concentratie in een later stadium geheel of gedeeltelijk ongedaan zou moeten worden gemaakt, de gevolgen daarvan ingrijpender zouden zijn dan uit de gegeven situatie noodzakelijkerwijs voort zou vloeien.

IV. CONCLUSIE en DICTUM

11. Gelet op het bovenstaande is ACM tot de slotsom gekomen dat er voldoende aanwijzingen bestaan van de dreiging van het ontstaan van onherstelbare schade aan de voorgenomen

concentratie, waardoor sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet. Het verzoek tot ontheffing wordt derhalve toegewezen.

12. Aan de ontheffing wordt het volgende voorschrift verbonden:

Partijen dienen zich na het voltrekken van de concentratie te onthouden van het nemen van (verdere) stappen gericht op enigerlei organisatorische of operationele integratie van de beide ondernemingen of onderdelen daarvan, totdat ACM in een daartoe strekkend besluit heeft

vastgesteld dat er geen reden is tot het opleggen van een vergunningsplicht in de zin van artikel 37 van de Mededingingswet, dan wel een vergunning heeft verleend zoals bedoeld in artikel 41 van de Mededingingswet.

Datum: 24 september 2014 Autoriteit Consument en Markt, namens deze,

w.g. dr. F.J.H. Don Bestuurslid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op bovenvermelde datum heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: “ACM”) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de

In artikel 28, eerste lid, onder c, van de Mededingingswet (hierna ook: de vrijstelling) is bepaald dat niet als een concentratie wordt beschouwd het verwerven van participaties

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hiema: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van

Hierin is medegedeeld dat Facilicom Bedrijfsdiensten B.V., een onderdeel van de Facilicom-groep, voornemens is uitsluitende zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27,

Hierin is medegedeeld dat Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Delfland (hierna: GGZ Delfland), voornemens is uitsluitende zeggenschap te verkrijgen in de zin van artikel 27,

Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens heeft ACM vastgesteld dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de

Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens heeft ACM vastgesteld dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de

Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens heeft ACM vastgesteld dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de