RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Kindercentrum Jip en Janneke
Plaats : Oudewater
LRKP nummer : 155824090
Onderzoeksnummer : 289940
Datum onderzoek : 22 november 2016 Datum vaststelling : 8 februari 2017
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
REACTIE VAN DE HOUDER . . . 12
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 14
INHOUDSOPGAVE
Op 22 november 2016 heeft de inspectie kindercentrum Jip en Janneke
onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve).
Kindercentrum Jip en Janneke is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden
◦ Het pedagogisch klimaat
◦ Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:
• documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;
• groepsobservaties zijn uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de groepen Schommel en Hoepel
• gesprekken met de locatieleiding, de ouders, de pedagogisch medewerkers, de senior pedagogisch medewerkster en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
Toezichtkader
vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de volgende aspecten op orde is, te weten
condities, de educatieve - en pedagogische kwaliteit van vve en de zorg en begeleiding.
Daarnaast zijn verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten: ouders, kwaliteitszorg en doorgaande lijn.
Totaalbeeld
De peuteropvang, onderdeel van het kindercentrum Jip en Janneke, te Oudewater maakt sinds januari 2016 deel uit van Kinderopvang Midden Nederland (KMN) Kind & Co.
Op dit moment bezoeken 12 doelgroepkinderen de locatie. De vve-indicatie wordt afgegeven door het consultatiebureau bij 2 jaar en 6 maanden. Peuters zijn welkom vanaf 2 jaar op Jip en Janneke. Het betekent dat doelgroepkinderen minimaal 6 maanden later op de peuteropvang komen dan reguliere peuters. In gesprekken met ouders en de locatieleiding blijkt dat dit nog soms vele
maanden tot een jaar later is, doordat er wachtlijsten zijn. Deze wachtlijsten ontstaan doordat de gemeente Oudewater een brede doelgroep
definitie hanteert, waarbij (taal)ontwikkelingsachterstand een belangrijke component is. Voor doelgroepkinderen is het bezoek aan een peuteropvang in het kader van gelijke kansen noodzakelijk, om eventuele
ontwikkelingsachterstanden weg te werken en de ontwikkeling optimaal te stimuleren.
Door de nieuwe stichting is er sinds januari 2016 een kwaliteitsverbetering ingang gezet. Dit vraagt veel energie van de pedagogisch medewerksters. Het werken met de vve-methode is nu doelmatig en sinds kort werken de beide peuteropvanggroepen met een opendeurbeleid, waardoor er ook effectief met kleine groepjes kinderen aan de slag kan worden gegaan en de specifieke kwaliteiten van de medewerksters ingezet worden. De kwaliteit van deze werkwijze kan verbeterd worden, maar een eerste aanzet is er.
Jip en Janneke beschikt over ruimtes met vele mogelijkheden, die ook optimaal ingericht worden. De peuters worden uitgedaagd om te spelen in de diverse hoeken en de mooie buitenruimte. De educatieve- en pedagogische kwaliteiten zijn in het algemeen voldoende, maar de inspectie heeft ook grote verschillen gezien, waardoor er soms kansen verloren gaan.
BEVINDINGEN
2
De zorg en begeleiding is voldoende, maar kan planmatiger en doelgerichter. De lijnen tussen de opvang en de ouders, het consultatiebureau en de externe zorgpartners zijn kort, waardoor hulp snel op gang komt.
Elke peuteropvang, vallend onder de stichting, heeft een eigen pedagogisch werkplan, dat gebaseerd is op het pedagogisch beleid van de stichting. Dit degelijke werkplan zou een vertrekpunt kunnen zijn om structureel de kwaliteit van vve en de behaalde resultaten te evalueren. Op basis van deze evaluaties van de kwaliteit en de resultaten kan de peuteropvang concrete
verbetermaatregelen opstellen.
Hieronder volgt een toelichting.
Toelichting Condities
Het GGD-rapport dateert van mei 2016, de basiskwaliteit voor vve is daarin ook beoordeeld. Er zijn geen herstelopdrachten. De inspectie neemt de GGD- oordelen over.
Ouders
De ouders worden vooraf schriftelijk en mondeling op de hoogte gebracht van het feit dat Jip en Janneke een vve-locatie is. Aan de ouders van de
doelgroepkinderen wordt expliciet uitgelegd wat dit voor consequenties heeft voor de ouders en de kinderen en wat er van hen verwacht wordt.
Ouders krijgen voorafgaand aan elk thema een themabrief met liedjes en de themawoorden. In de aankondigingen worden echter geen suggesties gegeven voor thuisactiviteiten in het kader van het vve-thema. Ook anderszins worden ouders niet stelselmatig gestimuleerd om thuis ontwikkelingsbevorderende activiteiten met hun kinderen te doen (B4 en B5).
Om teleurstelling in de toekomst over de opkomst en ouderbetrokkenheid te voorkomen, is het belangrijk om samen met de andere partners onder leiding van de gemeente een gericht ouderbeleid op te stellen. Dit vraagt eerst een analyse van de populatie met onder meer een inventarisatie van de wensen van de ouders ten aanzien van participatie in vve-activiteiten (B1).
Bij het brengen, blijft een deel van de ouders wat langer, bijvoorbeeld om met een leidster te praten of een spelletje te doen met hun kind.
Naast de dagelijkse breng- en haalcontacten wordt na elk
observatiemoment een gesprek gevoerd over de ontwikkeling van het kind. Het streven is om voor vve-kinderen drie keer, in de totale opvangperiode, een
observatie te doen, maar dit lukt vaak niet, omdat de vve-kinderen vaak later dan 2 jaar en 6 maanden voor het eerst de peuterspeelzaal bezoeken.
(B6) is toch voldoende, omdat de oorzaak niet ligt bij Jip en Janneke.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
De pedagogisch medewerksters werken met een integraal vve-programma. Zij hebben dit uitgewerkt in jaar en themaplanningen. De medewerksters houden van elk kind precies bij wat het resultaat is van een bepaalde activiteit. Hierdoor kunnen ze steeds direct anticiperen en zijn in staat groepjes gericht samen te stellen op basis van gelijke ontwikkeling of juist van kinderen die verder zijn in hun ontwikkeling met kinderen, die extra begeleiding nodig hebben (C3.7).
Zoals in het algemeen beeld al is beschreven, zijn er grote verschillen
geconstateerd in de vaardigheden van de medewerksters. In het algemeen zijn de medewerksters betrokken bij de kinderen en hun ouders. Zij bevorderen de zelfstandigheid. De dagritmekaarten spelen daar een belangrijke rol in. Tot slot wil de inspectie de medewerksters complimenteren met de inrichting van de lokalen en de gang. Het is aantrekkelijk en taal en spel uitlokkend, maar er is ook oog voor de werkjes van de kinderen (C2.5).
De educatieve activiteiten zijn aansprekend en op niveau van de kinderen. De pedagogisch medewerksters stellen zich responsief op naar kinderen. Wel zouden ze de kinderen in het spel en het aanpakken van problemen nog meer kunnen uitnodigen tot eigen initiatief. Het benoemen van wat jezelf doet en wat het kind doet speelt hierbij een belangrijke rol (C3.5).
Voor de onderzoeksdag hebben de medewerksters een uitgebreide taakverdeling gemaakt. Dit verdient navolging voor de komende thema's. Eén van de
pedagogisch medewerksters had daar al direct een oplossing voor bedacht. Dit zorgt voor een betere afstemming als er opendeurentijd is. Het op gezette tijden beide lokalen inzetten voor ondersteuning en begeleiding is goed voor de
ontwikkeling van de kinderen. Tevens kunnen zo de verschillende expertises van de medewerksters worden ingezet en ontstaat er ruimte om te observeren.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De pedagogisch medewerksters hebben voldoende zicht op de ontwikkeling van de peuters. Zij gebruiken een observatiesysteem en houden per thema bij wat de effecten zijn van de activiteiten op de ontwikkeling van de kinderen. Hierdoor kunnen de medewerksters snel reageren op eventuele versnellingen en
vertraging in de ontwikkeling. De volgende stap in de ontwikkeling is dat dit
meer planmatig aan doelen wordt gekoppeld. Dit vergemakkelijkt het bepalen of het aanbod en de aanpak heeft geholpen.
Voor eventuele extra zorg aan kinderen is een goede zorgstructuur opgezet met externe ondersteuningsinstanties. De samenwerking met de betrokken instanties is goed. De pedagogisch medewerksters zijn alert op de terugkoppeling, die vaak via de ouders verloopt.
Kwaliteitszorg
Jip en Janneke heeft de vve-coördinatie in voldoende mate georganiseerd. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de vve is belegd bij de
locatieleiding, de senior pedagogisch medewerkster en één van de
medewerkster. De houder heeft een algemeen kwaliteitsbeleid. Het is echter niet zo dat de kwaliteit van vve en de resultaten hiervan op Jip en Janneke
structureel worden geëvalueerd. Hierdoor komen knelpunten niet duidelijk naar voren, waardoor eventuele verbeterpunten niet planmatig uitgewerkt kunnen worden. Een belangrijk verbeterpunt is het ontwikkelen van een cyclus van kwaliteitszorg, met daarin evaluaties en analyses (E2 en E3). De peuteropvang is wel begonnen met een verbeterplan, het aanscherpen van het werkplan en het vastleggen van afspraken. De volgende stap is dat de senior medewerkster video begeleiding gaat inzetten om de medewerksters te ondersteunen.
Doorgaande lijn
De locatieleiding van Jip en Janneke neemt deel aan het gemeentelijk overleg en zij is begonnen om de contacten met de vijf basisscholen te versterken. Toch is er geen sprake van een doorgaande lijn en ook heeft de gemeente geen eisen gesteld aan de kwaliteit van de uitvoering van vve. Hoewel de peuteropvang zorgt voor een warme overdracht van doelgroepkinderen, lijkt het of de animo van de basisscholen in Oudewater(vijf) om af te stemmen op de voorscholen minimaal is. Op gemeenteniveau zouden hierover gedegen afspraken gemaakt kunnen worden (F2).
Opbrengsten
De gemeente heeft wel subsidieafspraken gemaakt met peuteropvang Jip en Janneke, maar zij heeft echter geen afspraken gemaakt met de
belanghebbenden over de te bereiken resultaten van vve-kinderen aan het eind van de peuterperiode. Jip en Janneke heeft ook geen eigen doelen gesteld, waardoor de inspectie de opbrengsten niet kan beoordelen.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op de peuteropvang van kindercentrum Jip en Janneke grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie enkele tekortkomingen kent.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de peuteropvang van kindercentrum Jip en
Janneke. Daarnaast heeft de inspectie de houder van de peuteropvang van kindercentrum Jip en Janneke gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.
Hieronder geeft de houder haar reactie:
Naar aanleiding van het conceptrapport zal ik hieronder reflecteren op de bevindingen in het conceptrapport vve onderzoeken zal ik aangeven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden zullen zijn.
In het rapport wordt gerapporteerd dat de kwaliteit van de voor- en
vroegschoolse educatie op de volgende aspecten op orde is, te weten condities, de educatieve- en pedagogische kwaliteit van de vve en de zorg en begeleiding.
Daarnaast zijn er verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten: de ouders, kwaliteitszorg en doorgaande lijn.
U schrijft in uw rapport, in januari 2016 er een kwaliteitsverbetering in is gang gezet. De kwaliteit kan verbeterd worden, maar een eerste aanzet is er. De educatieve- en pedagogische kwaliteiten zijn in het algemeen voldoende, maar de inspectie heeft ook grote verschillen gezien, waardoor er soms kansen verloren gaan. Als organisatie willen we het signaal van het verschillen in handelen van pedagogisch medewerkers in kaart brengen. Bespreekbaar maken en kijken waar extra ondersteuning noodzakelijk, aan te bieden door middel van video-interactie en verdieping in scholing VVE.
Elke peutergroep, heeft een eigen pedagogisch werkplan, dat is gebaseerd op het pedagogisch beleid van de stichting. Het pedagogisch werkplan zou meer vorm kunnen krijgen om structureel de kwaliteit van vve en de behaalde resultaten te evalueren. Op basis van deze evaluaties van de kwaliteit kan de peutergroep concrete verbetermaatregelen opstellen. Het verder uitwerken en uitdiepen van het observatiesysteem, dit zou meer planmatig aan doelen kunnen worden gekoppeld. Dit vergemakkelijkt het bepalen of het aanbod en de aanpak heeft geholpen. In samenwerking met de gemeente zouden we bepaalde
resultaat afspraken kunnen maken. Wat te bereiken met de vve kinderen.
Mogelijk kan hierbij aangesloten worden bij de SLO doelen van het basisonderwijs, op het niveau van peuters.
De lijnen tussen de opvang en de ouders, het consultatiebureau en de externe zorgpartners zijn kort, waardoor hulp snel op gang komt. Belangrijk blijft om deze contacten goed te houden en te borgen in de jaarkalender.
REACTIE VAN DE HOUDER
Ouderbetrokkenheid is in de basis goed op peutergroep Jip & Janneke. Er kan een verbetering plaatsvinden door ouderbetrokkenheid structureel op te nemen in de jaarplanning en dit goed te registreren en te evalueren of de doelstelling wordt behaald. Duidelijker in kaart brengen wat ouders hebben gedaan en wat het aanbod is geweest. Naar aanleiding van de drie observatiemomenten wordt er een 10-minuten gesprek gehouden met ouders. Dit kan doelbewuster worden aangeboden, dat het een 10 minuten gesprek is naar aanleiding van de
observatie die is gedaan door de pedagogisch medewerker. Dit zullen we monitoren in locatie-overleggen en verslaglegging.
Door de gemeente worden er geen eisen gesteld aan de kwaliteit en uitvoering van vve in samenwerking met de basisscholen. Er is sprake van een warme overdracht van vve kinderen. Op gemeente niveau zouden hierover afspraken gemaakt kunnen worden. Geen afspraken met de gemeente over de te bereiken resultaten van vve kinderen aan het eind van de peuter periode. Jip en Janneke heeft ook geen eigen doelen gesteld, waardoor de inspectie de opbrengsten niet kan beoordelen. We zouden graag in 2017 resultaatafspraken willen maken met de gemeente, zodat we de opbrengsten ook meer zichtbaar kunnen maken. Er is geen onderlinge afstemming tussen scholen. Taalwerkgroep 1x bij elkaar
geweest, mogelijk zou er door de gemeente een instrument geboden kunnen worden om dit vorm te geven.
Kinderen starten over het algemeen laat, vanwege wachtlijst vve, Het maximum vve kinderen op de groep is nu 12 kinderen. Deze wachtlijsten ontstaan doordat de gemeente Oudewater een brede doelgroep definitie hanteert, waarbij
(taal)ontwikkelingsachterstand een belangrijke component is. Een mogelijkheid kan zijn om samen met de gemeente de doelgroep definitie opnieuw te bekijken of het aantal doelgroep plaatsen uit te breiden.
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
•
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht
Opbrengsten van vve 1 2 3 4
•
• G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijke
afspraken
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau