• No results found

Bruggen Oud Bussem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bruggen Oud Bussem"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bruggen Oud Bussem

Ruimtelijke kwaliteit aanpassingen bruggen Oud Blaricumerweg, Naarden

(2)

‘Respecteren van de historie en

vernieuwen voor

de toekomst’

(3)

PROJECTDATA

Projectnaam Ruimtelijke kwaliteit bruggen Oud Blaricumerweg Locatie Oud Blaricumerweg, Naarden

Opdrachtgever Gemeente Gooise Meren

A. Booij

Opgesteld door Bosch Slabbers landschapsarchitecten

Steven Slabbers

Chris Janssen

Datum Augustus 2019

Projectnummer BS19-105

(4)
(5)

1. INTRODUCTIE ... 7

1.1 Situatie ... 7

1.2 Aanleiding ... 9

1.2 Vraag ... 9

1.2 Opgave ... 11

1.2 Doel van het ruimtelijk kader ... 11

2. DUIDING VAN KWALITEIT ... 13

2.1 Monumentaal ensemble ... 13

2.2 Verlies aan kwaliteit ... 14

3. ONTWERP UITGANGSPUNTEN ...17

3.1 Hiërarchie in bruggen ... 17

3.2 Boog brug ... 17

3.3 Fietsbrug ... 17

3.3 Reflectie op eerder ontwikkelde varianten .... 17

4. HANDVATTEN VOOR ONTWERP ... 19

4.1 Monumntale brug ... 19

4.1 Fietsbruggen ... 22

5. TOELICHTING OP ONTWERPSCHETS FIETSBRUGGEN ... 25

6. ADVIES ... 29 INHOUDSOPGAVE

(6)
(7)

1. Introductie

1.1 SITUATIE

De Oud Blaricumerweg te Naarden voert door een lommerrijk en cultuurhistorisch waardevol zande- rij- / landgoedgebied. De weg kruist een voorma- lige zanderijvaart die later als een diep gelegen beek in de landschappelijke parkaanleg van de aanliggende landgoederen (waaronder landgoed De Beek) is opgenomen.

Hiertoe heeft architect K.P.C. de Bazel omstreeks 1904, als onderdeel van het complex “Melkerij Hofsteden Oud-Bussem” een monumentale, ge- metselde boogbrug ontworpen.

De brug ligt nu vlak voor het punt waarop de weg, vanuit Bussum bezien, naar links afbuigt. Dat is niet de originele situatie. Van oorsprong liep de weg als een monumentale laan in een rechte lijn door naar de Melkerij die men al van verre aan het einde van laan zag liggen.

Die Melkerij was niet zomaar een boerderij, het was een uiterst monumentaal opgezette model- boerderij. De brug in de weg was dan ook niet

‘zomaar een brug’, maar vormde samen met de aanliggende dienstwoningen de trotse hoofdentree tot dit complex. Brug en dienstwoningen vorm- den als een vooruitgeschoven post de voorbode van de bijzondere kwaliteit die de bezoeker op de Melkerij zou treffen.

(8)
(9)

In de loop der tijd heeft de brug veel aan mo- numentale zeggingskracht ingeboet. Dat komt deels door de gewijzigde verkeerssituatie, maar ook ingrepen aan de brug zelf zijn hier debet aan.

Met de toename van de verkeersintensiteit zijn in de tweede helft van de vorige eeuw langs beide zijden van de historische brug vrijliggende fietspa- den aangelegd. Deze liggen strak langs de brug en doorsnijden de kwartronde muren die de verbin- ding tussen brug en poortgebouwen leggen.

Hierdoor, en door aanpassingen in het maaiveld, is de interne cohesie tussen rijbaan, brug, brugwan- gen en dienstwoningen sterk aangetast.

Laan, brug en dienstwoningen vormden één sa- menhangend geheel. De boogbrug kende opge- metselde wanden van circa 1 meter hoogte. Op de aanlandingen buigen deze af in kwartronde gemetselde ‘wangen’ die zich voortzetten in de voorgevel van de beide dienstwoningen die de brug flankeren.

Brug, uitbuigende zijwanden en poortgebouwen vormden een sterk ensemble, waarbij de zorgvuldi- ge detaillering de op zichzelf al markante brug op het lager schaalniveau verder verbijzonderde.

De brug wordt beleefd wanneer men deze over- steekt, maar zeker ook op de wandeling door het aanliggend parkgebied. Juist vanuit de wandeling geniet men vol zicht op de kenmerkende boogcon- structie en de waterspuwers.

(10)

Fotobijschrift op de foto

1.2 AANLEIDING

De huidige situatie voldoet niet meer. Vanuit de veiligheid is een aanpassing aan zowel de boog- brug als aan de fietsbruggen noodzakelijk.

Hierbij worden de fietsbruggen integraal ver- nieuwd, waarbij de positie van de bruggen een gegeven is. Er zijn geen mogelijkheden de fiets- bruggen ruimtelijk meer los van de boogbrug te ontwikkelen. Daartoe ontbreekt fysiek de ruimte en ook vanuit de sociale veiligheid is een ligging

‘uit het zicht’ van de weg niet wenselijk.

De gemetselde boogbrug moet worden versterkt opdat deze een zwaardere asbelasting kan dragen.

In het constructief voorstel dat daartoe is ontwik- keld wordt een nieuwe eigenstandig dragende constructie over de bestaande constructie ge- plaatst.

1.3 VRAAG

Bosch Slabbers is gevraagd op basis van een analyse van de huidige kwaliteiten een schetsont- werp voor de nieuwe fietsbruggen te maken. Het ontwerp van de nieuwe fietsbruggen kan echter niet los worden gezien van de toekomst van de monumentale brug. Juist in deze situatie is de onderlinge samenhang bepalend voor de toekom- stige kwaliteit.

Ofschoon de vraagstelling zich strikt genomen beperkt tot het opstellen van een schetsontwerp voor de fietsbruggen reflecteert onderhavige rapportage ook op voorgestelde versterking van de monumentale boogbrug. De verhoging van het wegdek die daaruit voortvloeit werkt immers door op de hoogte van de balustrade en de positie van de driedelige openingen in het muurvlak, alsook voor de algehele maatverhoudingen van de brug.

(11)

1.4 OPGAVE

De bruggen aan de Oud Blaricumerweg vormen een klassiek voorbeeld van een situatie waar cul- tureel erfgoed / verkeersveiligheid en ruimtelijke kwaliteit elkaar danig in de weg zitten en waar toch een modus moet worden gevonden om deze zo goed mogelijk met elkaar te verenigen.

De uitdaging is de noodzakelijke aanpassingen zodanig vorm te geven dat de bruggen niet alleen weer ‘voldoen’, maar tegelijkertijd ook in hun ruim- telijke kwaliteit en in hun culturele waarde worden versterkt.

De opgave is om een sterk nieuw en ‘leesbaar’

ensemble te maken. De kwaliteit van het ensem- ble wordt niet alleen bepaald door de onderlinge verhouding tussen de samenstellende elementen, maar even zo zeer door de ruimtelijke kwaliteit van ieder van die elementen zelf.

1.5 DOEL VAN HET RUIMTELIJK KADER

De aanpassing aan de historische boogbrug en de vervanging van de beide fietsbruggen vergt een helder ruimtelijk kader. Het betreft een ruimtelijk en cultuurhistorisch waardevolle maar vooral ook kwetsbare situatie. De kern van het vraagstuk is de verhouding van de fietsbruggen tot de gemetselde boogbrug scherp te bepalen. Dat vergt een set aan conceptuele uitgangspunten waar de nieuwe situa- tie aan moet voldoen en waar voorstellen objectief aan kunnen worden getoetst.

Onderhavig ruimtelijk kader:

formuleert deze uitgangspunten

geeft ontwerpprincipes voor de nadere architecto- nische vormgeving

biedt richtlijnen voor de materialisatie.

(12)
(13)

2.1 MONUMENTAAL ENSEMBLE

Het ontwerp van K.C.P de Bazel is van een bijzon- dere architectonische kwaliteit. Tezamen met de flankerende dienstwoningen markeerde de stenen boogbrug de westelijke toegang tot het uitge- strekte terrein van het model melkbedrijf; Melkerij Hofstede Oud-Bussem.

De zijwanden van de brug zijn opgetrokken tot een ruim 1 meter hoge borstwering. Dit maakte de brug ‘stevig’ en ruimtelijk zeer aanwezig. De brug is gemetseld in rode machinale waalsteen in kruis- verband met platvolle voeg.

De brug is liefdevol gedetailleerd.

• De wanden van de brug zijn afgedekt met een ezelsrug waaronder een overhoekse muizen- tand.

• In beide zijwanden van de brug bevindt zich links en rechts boven de boog een sobere hardstenen waterspuwer.

• Beide borstweringen tellen drie driedelige openingen waarin twee pijlertjes. Zij lopen met de zijwangen van de brug kwartrond uit.

• De uiteinden van de ezelsruggen zijn uitge- voerd in hardsteen.

• Het kwartronde westelijke gedeelte van elke borstwering wordt verbonden met de dienst- woning door een vergelijkbaar uitgevoerde

De ‘samenhang der dingen’ wordt ook versterkt doordat slechts een beperkt aantal materialen was toegepast: baksteen (woningen en brug) voor alles wat ‘op’ het maaiveld staat, en gras en grind voor het maaiveld zelf. Het grind was het verbindend element. De woningen stonden aan een voorter- rein dat doorliep in de rijloper. Hiermee vloeide alles op een natuurlijke wijze in elkaar over.

Brug, uitbuigende zijwanden, tuinmuren en poort- gebouwen vormden een monumentaal en zorgvul- dig gedetailleerd ensemble, waarbij de hardstenen uiteinden van de ezelsruggen, de waterspuwers en de muizentand de van zichzelf al markante brug op het lager schaalniveau verder verbijzonderden.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed waar- deert de brug in de redengevende omschrijving als van algemeen belang als historisch-functioneel onderdeel van het complex “Melkerij Hofstede Oud-Bussem” en als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een stenen boogbrug uit het begin van de 20ste eeuw”

2. Duiding van kwaliteit

(14)

2.2 VERLIES AAN KWALITEIT

Dat ‘grotendeels gaaf bewaard gebleven’ gaat in de huidige situatie nog maar beperkt op. In de loop der tijd heeft de brug veel aan monumentale kracht ingeboet.

Dit is deels een gevolg van de gewijzigde wegsi- tuatie, deels een gevolg van de toevoeging van de beide fietsbruggen, maar vloeit ook voort uit aanpassingen aan de brug zelf en haar aansluiting op de poortgebouwen. Daarnaast heeft ook de veranderde maaiveldbehandeling zijn weerslag op de ruimtelijke kwaliteit.

Verlies aan kwaliteit voortvloeiend uit de ge- wijzigde wegsituatie

Met het afbuigen van de hoofdroute is de oor- spronkelijke situatie essentieel veranderd. Anders dan voorheen takt de laan nu als een onderge- schikt element op de hoofdroute aan. Daarmee is de brug ruimtelijk losgesneden van de (laan naar) de Melkerij. De brug is van ‘trotse hoofentree in de toegangslaan naar de modelboerderij’ verworden tot ‘een weinig opvallende brug in de doorgaande weg’. Hierdoor is nog maar moeilijk herkenbaar dat de brug deel uitmaakte van de entree tot dit complex.

Verlies aan kwaliteit voortvloeiend uit de aanleg van de beide fietsbruggen:

• In plaats van één brug liggen er nu drie brug- gen, die alle drie ruimtelijk zeer aanwezig zijn.

Drie ruimtelijk aanwezige bruggen is voor deze situatie te veel.

• Met een breedte van 2.00 meter neemt het

fietspad een dermate grote ‘coupure’ uit de kwartronde muren dat er onvoldoende muur- vlak resteert om de kwartronde bogen nog te kunnen herkennen.

• De doorsnijding van de kwartronde bogen heeft niet tot een leesbare confrontatie geleid die duidelijk maakt hoe de verschillende ele- menten elkaar hebben opgevolgd.

• De muren zijn, inclusief ezelsruggen, na de doorklieving aangeheeld en afgewerkt (nage- noeg) conform de originele beëindiging van de muren. Dit wekt ten onrechte de suggestie dat de huidige situatie origineel is.

• De fietsbruggen met bijbehorende relingen sluiten op een gelijkwaardige en ronduit knullige wijze aan op de relicten van de kwar- tronde bogen van de brug. In deze aansluiting

‘wint’ de fietsbrug het van het element dat deze doorklieft, waar men zou verwachten dat de fietsbrug zich in de aansluiting onderge- schikt aan de gemetselde brug zou tonen.

• De fietsbruggen ontnemen op diverse ma- nieren het zicht op de gemetselde boogbrug, zowel vanaf de fietspaden zelf als vanuit de omgeving. Vanaf het fietspad zijn de eigen ba- lustraden dermate dominant dat men vanaf de fietsbrug weinig ervaart van de naastgelegen historische brug en evenmin van het water dat men kruist. Het is alsof men door zijn eigen sjoelbak fietst. Vanuit de wandeling door het naastgelegen landgoedpark verhinderen de staanders van de fietsbruggen het ongestoord zicht op de boog en ontnemen de balustraden het zicht op de gemetselde wanden van de boogbrug.

(15)

Verlies aan kwaliteit als gevolg van aanpassin- gen aan de brug zelf en haar aansluiting op de poortgebouwen:

• Kennelijk is het wegdek in de loop der jaren herhaaldelijk opgehoogd, met als gevolg dat de zijwanden van de brug dusdanig lager zijn geworden dat zij uit verhouding zijn. Hiermee heeft de oorspronkelijke poortwerking aan kracht ingeboet. Ook hebben hiermee de in de brugwanden opgenomen openingen een wonderlijke positie verkregen. Zij bevinden zich niet meer ‘in de muur’ of ‘op de grond’, maar ‘zinken in de grond’, waarbij van buitenaf de opsluiting van de klinkerbestrating door de opening zichtbaar is.

• De pijlers in de muuropeningen zijn niet meer.

• Doordat op de aansluiting naar één der poortgebouwen een tuinpoort in de muur die de brug met poortgebouw verbindt is aange- bracht is het poortgebouw losgesneden van brug en muur.

• De hekwerken die op de kwartronde bogen aansluiten detoneren in architectonische uitstraling en kennen daarbij in één geval een plaatsing die de architectonische opbouw van de brug ontkent en daarmee ontkracht. Hier sluit het hekwerk niet aan op het uiteinde van de kwartronde boog, maar kiest het voor de kortste weg rechtstreeks naar de leuning van de fietsbrug. Hierdoor brengt dit hek een se-

Verlies aan kwaliteit als gevolg van veranderde maaiveldbehandeling

• De oorspronkelijke continuïteit van het maai- veld heeft plaatsgemaakt voor een veelheid aan toegepaste materialen en een onderscheid in maaiveldhoogten. Bestond de verharding aanvankelijk uit een doorlopend grindvlak dat op één niveau lag en alles in de directe omgeving ruimtelijk met elkaar verbond, thans is er naast grind sprake van asfalt, betonnen opsluitbanden en gebakken klinkers. Gevoegd bij het hoogteverschil dat tussen de feitelijke rijloper en de ‘schrikstrook’ tussen rijloper en brugwand is aangebracht, heeft dit geleid tot een ruimtelijk gefragmenteerde situatie. De rijloper is van de brugwanden losgesneden en heeft zich verzelfstandigd. Dat maakt dat de huidige weggebruiker nauwelijks meer ervaart dat deze over een brug rijdt en daarbij het water passeert. In de beleving is de continuï- teit van het asfalt dominant aan de herkenning van de brug als bijzonder element.

• De veelheid aan toegepaste verhardingsmate- rialen maakt ook dat de beide dienstwoningen zich ruimtelijk van de rijloper hebben losge- maakt. Zij liggen niet meer aan een eenduidig verhard vlak, maar achter een fietspad en achter het voetpad.

(16)
(17)

3.1 HIËRARCHIE IN BRUGGEN.

• De boogbrug moet zich als onbetwist hoofd- moment manifesteren.

• Beide fietsbruggen dienen in materialisatie en presentie ondergeschikt te zijn aan de gemetselde boogbrug en terughoudend te zijn vormgegeven. Idealiter zijn zo afwezig mogelijk aanwezig. Zij kennen een autonome constructie en een eigen vormentaal.

3.2 BOOGBRUG

Aanpassingen aan de brug moeten worden aan- gewend om de architectonische / monumentale kwaliteit van de brug te versterken.

• Herstel van maatverhoudingen van de brug.

• Herkenbaar maken hoe de muurfragmenten ter weerszijden van het fietspad van oor- sprong tot één en hetzelfde kwartronde ele- ment behoorden waar later het fietspad door heen is gesneden.

• Herstel van de continuïteit in belijning.

• Herstel van de samenhang op de brug.

3.3 FIETSBRUGGEN

• Beide fietsbruggen zijn ruimtelijk minimaal

• De draagconstructie van de fietsbruggen (de

‘onderbouw’) mag niet interfereren met de open boog van de historische brug

• De totale hoogte (inclusief de reling) blijft onder de hoogte van de stenen brug.

3.4 REFLECTIE OP EERDER ONT WIKKELDE VARIANTEN.

Variant pijlers

Aan deze oplossing zitten ruimtelijk veel haken en ogen. Grootste bezwaar is wel dat de onderbouw, het brugdek en de leuningen geen samenhangend geheel gaan vormen. Daarbij staan de pijlers te ver naar binnen, waardoor ze met de boog gaan interfereren.

Variant boog.

Ofschoon deze variant de voorkeur geniet vanuit de participatie is dit wel het meest ongelukkige voorstel. ‘Boog’ naast ‘boog’ gaat niet werken, temeer daar de boogstralen verschillen. Door met de boog in vormentaal te refereren aan de hoofdbrug verliezen de fietsbruggen hun autono- me positie. Er wordt een verwantschap gesugge- reerd die er niet is, de fietsbruggen zijn een latere toevoeging en zijn op generlei wijze familie van de historische boogbrug. De bogen van de fietsbrug ontnemen bovendien het zicht op de boog van de

3. Ontwerp-

uitgangspunten

In dit hoofdstuk worden de ontwerpuitgangspunten op hoofdlijnen be-

noemd waarna ze in hoofdstuk 4 nader worden uitgewerkt.

(18)
(19)

4.1 MONUMENTALE BRUG

Onderstaande handvatten reflecteren op de aan ons voorgelegde constructieve versterking (RPS), waarbij over de brug een betonnen tafel wordt geplaatst waarmee het wegdek wederom hoger komt te liggen.

Herstel van maatverhoudingen Ontwerpprincipe

De brugwanden worden weer ‘op hoogte’ gebracht en de muuropeningen worden hier op aangepast.

De muuropeningen worden weer integraal in het muurvlak opgenomen in plaats van dat zij ‘op de grond’ staan of ‘in de grond zinken’. Daarbij worden de pijlers in de openingen teruggebracht.

Ontwerpdilemma

Daarbij doet zich een dilemma voor. De voorgeno- men constructieve versterking heeft wederom een verhoging van het wegdek tot gevolg. Om de oor- spronkelijke hoogte van circa 100 cm te herstellen zouden de brugwanden met circa 45 cm moeten worden verhoogd. Daarmee zou ook de aanslui-

ting op de dienstwoningen met 45 cm worden verhoogd, waardoor een muurtje tot een bastion verwordt en ook de muizentand niet langer als in de huidige situatie op de rollaag in het metselwerk van de poortwoningen aansluit.

Het alternatief is om de tuinmuren en de kwartron- de bogen op één hoogte te houden en alleen het middendeel van de brugwanden (de rechtstanden) te verhogen. Dat hoeft geen verkeerd beeld op te leveren maar betekent wel een majeure afwijking van het oorspronkelijk ontwerp.

Een andere mogelijkheid is om het verschil te ‘mid- delen’, door in plaats van één hoogte van +100 cm ten opzichte van bovenkant wegdek één hoogte van plus 80 cm aan te houden. Ook dan zal de mui- zentand niet langer aansluiten op de rollaag van de dienstwoning.

4. Handvatten voor het

ontwerp

(20)

detail aansluiting profiel rijbaan op brug

Fotobijschrift op de foto

(21)

warm klassieke klinker natuursteen paaltjes

Leesbaar maken dat de muurfragmenten ter weerszijden van het fietspad van oorsprong tot één en hetzelfde kwartronde element behoor- den waar later het fietspad doorheen is gesne- den.

Om leesbaar te maken dat het fietspad als een latere toevoeging de kwartronde muur doorklieft worden de volgende middelen ingezet:

• Het doortrekken van de muurvoet in de be- strating, waarbij deze een halve cm boven het vloerniveau van het fietspad uitsteekt. Dat betekent dat het fietspad als contramal van de kwartronde boog op de muurvoet aansluit (en niet zoals in de huidige situatie in een rechte diagonaal).

• Het aanbrengen van een helder onderscheid tussen ‘beëindiging’ van de muur en ‘doorsnij- ding’ van muur. Bij het fietspad worden muur en ezelsruggen koud ‘afgezaagd’. Hierdoor wordt leesbaar dat de muur hier niet wordt beëindigd maar wordt doorsneden.

• Door de kwartronde muren ter weerszijden van het fietspad 10 centimeter te verlengen komt de verhouding tussen resterend muur- vlak en coupure meer in balans. Dan blijft er een fietspad van 180 cm breed.

• Door de leuningen van de brug binnen het vlak van de muur te laten vallen wordt de brugmuur weer leesbaar als het hoofdelement

Herstel van de continuïteit in belijning

Hiertoe worden twee middelen voorgesteld:

• Het opheffen van de later aangebrachte cou- pure (het tuinpoortje in de overgang naar de dienstwoning)

• Hekwerken die vanuit de omgeving op de muur aankomen worden zodanig herplaatst dat zij weer aansluiten op de uiteinden van de brugmuren. Dat betekent dat van een later in- gewaaide Robinia Pseudoacacia afscheid moet worden genomen.

Herstel van de samenhang op de brug

• Op dit moment zijn op het brugdek 3 verhar- dingsmaterialen toegepast: baksteen, beton- nen opsluitband en asfalt. Dat is tenminste één materiaal te veel. Voorgesteld wordt het gehele brugdek, met inbegrip van het voorter- rein bij beide dienstwoningen, in één afwij- kend materiaal uit te voeren. Dit materiaal, anders dan asfalt, moet passend zijn bij de historische uitstraling van de brug en voldoen- de contrasterend zijn met het baksteen van de brug (zoals aanvankelijk het grind afstak tegen het baksteen). Eventueel kan de rijlo- per binnen dit vlak in een afwijkend materiaal worden uitgevoerd. De overgang naar het asfalt ligt op de plaats waar de gemetselde in-

(22)

transparant herkwerk: draden, dunne ligger, haakse staanders transparant herkwerk: samenhangend klassiek stalen frame

brugdek met verjonging en hekwerk óp de brug

• De afwatering vindt plaats middels een ver- zonken lijngoot, die op de spuwers is aange- sloten waardoor deze weer waterspuwend worden.

• De betonnen trottoirband is niet passend bij de monumentale status van de brug en verliest zijn betekenis bij een brugdek op één niveau.

Indien een afscherming tussen rijloper en schrikstrook noodzakelijk wordt geacht dan kan de band worden vervangen door een rij lage hardstenen paaltjes, zoals bijvoorbeeld in Den Haag ook op het Voorhout is toegepast.

Herstel van de samenhang met de dienstwo- ningen

• Door het gehele brugdek inclusief het voorter- rein bij beide dienstwoningen in één afwijkend materiaal uit te voeren (met binnen dit vlak de rijloper eventueel in een ander materiaal) komen de dienstwoningen weer áán het ‘voor- plein’ te liggen waardoor het ensemble wordt hersteld.

4.2 FIETSBRUGGEN

Beide fietsbruggen zijn ruimtelijk minimaal aanwezig

• Daartoe worden zij terughoudend vormgege- ven en zo dun en transparant mogelijk uitge- werkt. Zij trekken slechts de aandacht in hun bescheidenheid. Iedere toevoeging die de aandacht van de hoofdbrug naar de fietsbrug verlegt wordt vermeden.

• De relingen en valbeveiligingen van de fiets- bruggen zijn zo transparant mogelijk uitge- werkt om het zicht op het metselwerk van de boogbrug zo ruim mogelijk te maken (en daarbij tevens zicht te bieden op het water dat men kruist).

• De totale hoogte (inclusief de reling) blijft onder de totale hoogte van de stenen boog- brug.

De fietsbruggen zijn ieder als één samenhan- gend object vormgegeven

• Draagconstructie, dek en reling vormen in materialisatie en uitstraling één onlosmakelijk geheel.

(23)

detail aansluiting stalen herkwerk op orginele muur

De fietsbruggen zijn als latere, autonome toe- voeging ‘leesbaar’

• De fietsbruggen voegen in materiaalgebruik en vormentaal een eigen tijdlaag toe.

• Ook de wijze waarop zij zich tot de stenen brug verhouden en op die brug aansluiten verklaart dat de fietsbruggen later zijn aange- bracht.

De draagconstructie mag niet interfereren met de open boog van de historische brug

(24)
(25)

5. Toelichting op de ontwerpschets

fietsbruggen

De langsdoorsnede geeft uitwerking aan het principe van een zo dun en transparant mogelijke materialisatie.

Daartoe worden brug, dek en relingen in staal uitgevoerd

Draagconstructie

De dragende ‘poten’ staan:

• Buiten de boog.

• Onder het dek

• Recht onder het dek.

Idealiter bestaat de draagconstructie uit slechts twee staanders die zich beiden op hoogte splitsen in twee dragers waar het dek op rust. Hierbij ont- staat een ‘stemvork’ als draagconstructie.

Indien vanuit overspanning nodig dan kan de pijler op hoogte ook in vier dragers splitsen, maar dat heeft niet de voorkeur.

Dek

Het dek behoudt het huidige vloerpeil, waardoor deze lager ligt dan de versterkte rijbaan van de stenen brug.

Het dek ligt als een plankier óp de dragers.

Daarmee is de brug niet getoogd. Het dek verjongt naar de zijkanten.

Hekwerk

Het hekwerk is 1.00 meter hoog en staat óp het dek.

Het is samengesteld uit stalen staanders, haaks op de rijrichting, die op een onderlinge afstand van 2.00 meter staan.

De kleur is antraciet.

Tussen de staanders wordt de doorvalbeveiliging aangebracht. Daartoe zijn twee referenties bijge- voegd:

• 3 x dubbele stalen buis die door de staan- der gaan, in de gelijke kleur antraciet als de staander;

• 3 x strak gespannen staalkabel, onbehandeld, waarbij de spanners aan beide einden in een

‘rvs ladder’ zijn opgenomen. In dit geval wordt op de staanders een minimale handrail, antra- ciet, aangebracht.

Het hekwerk blijft ruimtelijk en constructief los van de stenen muren / muurfragmenten van de boogbrug en valt achter deze muren / muurfrag- menten weg.

(26)

aanzicht met opties staanders en transparant beeld hekwerk fietsbruggen

(27)
(28)
(29)

6. Advies

In de actuele situatie is er sprake van een ‘ge- mankeerd rijksmonument’. Gemankeerd in de zin van dat de oorspronkelijke link tussen ‘entree’ en

‘melkerij’ voor de passant niet tot nauwelijks te herleiden is, maar ook in de zin van dat het oor- spronkelijke ensemble van weg, brug en dienstwo- ningen danig is verminkt.

De verminking is van dien aard dat zich de vraag opdringt of deze situatie nog wel monumentwaar- dig is.

Ten aanzien van de toekomst zijn drie alternatieve denkrichtingen te overwegen.

Denkrichting 1; schone lei

De huidige situatie staat zover af van de oorspron- kelijke waardering die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan de brug heeft toegekend (als zijnde een grotendeels gaaf bewaard geble- ven voorbeeld van een stenen boogbrug uit het begin van de 20ste eeuw) dat we afscheid nemen van het monument. Dat biedt de ruimte om met een schone lei te beginnen: een nieuwe brug met fatsoenlijke fietsstroken.

Deze denkrichting heeft als groot bezwaar dat daarmee een unieke situatie verloren gaat en het landschap minder in staat is ‘zijn verhaal te vertel- len’.

Denkrichting 2; opnieuw opbouwen De tweede denkrichting zet in op het zo goed

pen in het rijksmonument vergt. Feitelijk moet dan een geheel nieuwe brug worden gebouwd.

De vraag is of een dergelijke benadering, waarbij vorm en constructie volledig los van elkaar komen, wel recht doet aan de doelstelling ‘behoud van het monument’.

Denkrichting 3; een andere constructie De derde denkrichting behelst een intensievere zoektocht naar oplossingen die de monumentale betekenis van de brug als uitgangspunt nemen.

Daarbij kan worden gedacht aan verkeerskundige maatregelen als bijvoorbeeld aanpassing van de maximum snelheid of aan constructieve aanpassin- gen waarbij het wegdek wordt teruggebracht naar zijn oorspronkelijke hoogteligging.

Deze denkrichting opent de mogelijkheid van een klassieke ‘restauratie’ van het monument. Vanuit de ruimtelijke kwaliteit heeft deze denkrichting sterk de voorkeur.

Aanvullend

Aanvullend is het wenselijk ook nog eens goed te kijken naar de leesbaarheid van de situatie. Als gezegd is de link tussen de brug en de laan waar deze oorspronkelijk deel van uitmaakte nu heel slecht herkenbaar. Kijk daarom niet alleen naar hoe de brug en fietsbruggen kunnen worden ver- beterd, maar onderzoek ook hoe de relatie tussen brug, laan en Melkerij ruimtelijk kan worden

(30)

©

Dit werk is auteursrechtelijk beschermd.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdracht- gever en BoschSlabbers Tuin- en Landschapsarchitecten B.V. (hierna: “BoschSlabbers”).

BoschSlabbers heeft bij haar werkzaamheden de zorg- vuldigheid in acht genomen die van haar kan worden verwacht. Aan de getoonde informatie in deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Op onze werk- zaamheden zijn de voorwaarden van toepassing zoals vastgelegd in De Nieuwe Regeling 2005 (DNR 2005).

BoschSlabbers heeft met zorgvuldigheid de beelden in deze publicatie geselecteerd. Het kan voorkomen dat niet alle rechthebbenden van de gebruikte beelden zijn achterhaald. Belanghebbenden worden verzocht contact op te nemen met BoschSlabbers.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit komt onder meer omdat er weliswaar veel gegevens zijn, maar dat deze gegevens bij verschillende registratiehouders aanwezig zijn (ziekenhuizen, zorgverzekeraars, CBS) en

1974 (bIDie verband tussen enkele nie-intellek- tuele f aktore en die akademiese prestasie van eerstejaar- studente aan universiteite en ondewyskolleges.. Die

Het kan op zijn minst bevreemding wekken dat archivarissen deze waar- deringsdiscussie lange tijd alleen aan historici hebben overgelaten, met als gevolg dat de invloed van

In het verleden werd vaak gebruik gemaakt van houten funderingspalen. Deze zijn gemakkelijk te fabriceren maar kunnen maar een relatief kleine belasting aan. Verder

In deze bijdrage wordt het proefschrift van Sebas- tiaan van den Berg getiteld ‘Waarderingsvragen in het ondernemings- en insolventierecht’ bespro- ken. De auteur gaat in op

Tot slot zijn het de leerlingen zelf die ervoor zorgen dat het profielwerkstuk als schrijftaak niet optimaal benut wordt. Een deel neemt het profielwerkstuk namelijk niet serieus en

Eerst trilde de brug nog nauwelijks, maar doordat er steeds meer mensen in hetzelfde ritme over de brug gingen lopen als waarmee de brug trilde, werd het trillen van de brug

1 RWTH Aachen University, Software Modeling and Verification Group, Germany 2 University of Twente, Formal Methods and Tools, The