Bijlage 1 Historisch bodemonderzoek
HISTORISCH BODEMONDERZOEK REEWEG 3
TE ASTEN
GEMEENTE ASTEN
Historisch bodemonderzoek Reeweg 3 te Asten
in de gemeente Asten
Kwaliteitszorg
Econsultancy is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). De VKB is een vereniging van bodemadvies- en -onderzoeksbureaus en heeft als doel kwaliteitsborging en continue verbetering van de dienstverlening van haar leden op het gebied van bodembeheer. Het VKB keurmerk geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt con- form de eisen die de VKB aan haar leden stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toe- passen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen.
Econsultancy werkt volgens een dynamisch kwaliteitssysteem, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Ons kwaliteits- systeem is gecertificeerd volgens de kwaliteitsborgingsnormen van de NEN-EN-ISO 9001:2008.
Opdrachtgever Manege Willem Alexander Reeweg 3
5712 PD Asten Contactpersoon Dhr. E. Heijligers
Project AST.C5S.HIS Rapportnummer 11113802
Status Eindrapportage Datum 7 februari 2012
Vestiging Boxmeer
Opsteller Ing. B. Grootswagers Paraaf
Kwaliteitscontrole Ir. E.H.S. van der Lippe Paraaf
11113802 AST.C5S.HIS
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ... 1
2. GERAADPLEEGDE BRONNEN ... 1
3. AFBAKENING ONDERZOEKSLOCATIE VOORONDERZOEK ... 1
4. GEBRUIK ONDERZOEKSLOCATIE ... 2
4.1 Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie ... 2
4.2 Toekomstige situatie ... 3
5. CALAMITEITEN ... 3
6. UITGEVOERD(E) BODEMONDERZOEK(EN) OP DE ONDERZOEKSLOCATIE... 3
7. BELENDENDE PERCELEN/TERREINDELEN ... 3
8. INFORMATIE LOKALE/REGIONALE ACHTERGRONDGEHALTEN ... 4
9. BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE ... 4
9.1 Bodemopbouw ... 4
9.2 Geohydrologie ... 4
10. TERREININSPECTIE ... 4
11. SAMENVATTING EN CONCLUSIES ... 5
BIJLAGEN:
1. - Topografische ligging van de locatie 2a. - Locatieschets
2b. - Foto's onderzoekslocatie 2c. - Kadastrale gegevens 3. - Geraadpleegde bronnen 4. - Ligging voormalige storten
11113802 AST.C5S.HIS Pagina 1 van 6
1. INLEIDING
Econsultancy heeft van Manege Willem Alexander opdracht gekregen voor het uitvoeren van een historisch bodemonderzoek aan de Reeweg 3 te Asten in de gemeente Asten.
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de bestemmingsplanwijziging.
Het historisch bodemonderzoek heeft tot doel te bepalen of er aanleiding bestaat voor het uitvoeren van een bodemonderzoek conform de NEN 5740, door middel van een archiefonderzoek, een inter- view met de eigenaar/gebruiker en een terreininspectie.
Het vooronderzoek is verricht conform de NEN 5725:2009 "Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek".
2. GERAADPLEEGDE BRONNEN
De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de gemeente Asten aanwezige infor- matie (contactpersoon de heer T. Smits), informatie verkregen van de huidige eigenaar (de heer E.
Heijligers) en informatie verkregen uit de op 10 januari 2012 uitgevoerde terreininspectie.
Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over:
het historische, huidige en toekomstige gebruik;
eventuele calamiteiten;
eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken;
de bodemopbouw en geohydrologie;
verhardingen, kabels en leidingen.
Bijlage 4 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen.
3. AFBAKENING ONDERZOEKSLOCATIE VOORONDERZOEK
Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en de direct hieraan grenzende percelen. De onder- zoekslocatie (± 8,3 ha) ligt aan de Reeweg 3, circa 2 km ten noordwesten van de kern van Asten in de gemeente Asten (zie bijlage 1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Asten, sec- tie M, nummers 308, 309, 311, 312, 315, 316, 317, 318, 1824 en 1825 (zie bijlage 2c).
Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) bevindt het maaiveld zich op een hoog- te van circa 26 m +NAP en zijn de coördinaten van de onderzoekslocatie X = 178.885, Y = 380.550.
11113802 AST.C5S.HIS Pagina 2 van 6
4. GEBRUIK ONDERZOEKSLOCATIE
4.1 Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie
De onderzoekslocatie was omstreeks 1800 in agrarisch gebruik. Dit bleef ongewijzigd tot in 1947 ter plaatse van het hertenkamp een stort in gebruik genomen werd, hier werd tot 1961 huisvuil en grof huisvuil gestort. Centraal op de onderzoekslocatie is eveneens een voormalige stort gelegen waar van 1966 tot 1968 bouw- en sloopafval in een ontgronding gestort werd, voor zover bekend zonder toezicht en zonder vergunning (zie bijlage 2a en 4 voor exacte ligging voormalige storten). Vanaf om- streeks 1970 is de onderzoekslocatie in gebruik genomen als een manege. Tussen 1970 en 2002 vonden er verschillende uitbreidingen plaats aan deze manege.
De onderzoekslocatie is hoofdzakelijk in gebruik als manege met bijbehorende bedrijfsactiviteiten.
Centraal op de onderzoekslocatie bevinden zich een woning, voedersilo met voederbakken, paarden- bak, weiland, manege, stallen en hallen. Aan de noordwestzijde wordt deze begrensd door een pad bestaande uit zand met gebroken puin. Naast dit pad is een weiland en bos gelegen, met daarop een vervallen schuurtje met asbesthoudende dakplaten. Ten noordoosten van het centrale deel van de onderzoekslocatie is eveneens een pad gelegen, deels verhard met puin en grind en deels verhard met asfalt. Aangrenzend hieraan is een parkeerplaats gelegen met een verharding bestaande uit puin, grind en zand. Het overige noordoostelijk deel van de onderzoekslocatie is begroeid met een bos. Ten zuidoosten van het centraal deel van de onderzoekslocatie is een hertenwei gelegen, met daarop een schuil/voederhok voor dieren. Ten zuidwesten van het centraal deel van de onder- zoekslocatie is een paardenwei gelegen, een woonhuis en is deels in gebruik voor het stallen van paardentrailers en een container die gevuld is met voornamelijk bouwafval. In bijlage 2a is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven. Bijlage 2b bevat enkele foto's van de onderzoekslocatie.
Tabel I geeft een overzicht van de verleende bouwvergunningen, zoals deze door de gemeente Asten aangeleverd zijn:
Tabel I. Verleende bouwvergunningen
Naam aanvrager Datum Bouw Asbest
Dhr H.A.G. Heijligers 26 januari 1970 oprichten van een paardenstal met hooiopslag
zwarte asbestcement golfplaten (dak)
Dhr H.A.G. Heijligers 1 mei 1970 uitbreiden van een manege -
Dhr H.A.G. Heijligers 31 augustus 1984 oprichten van een manege - Dhr H.A.G. Heijligers 27 november 1984 uitbreiden van een manege -
Manegebedrijf “Prins Willem Alexander”
11 maart 1997 oprichten van een serre -
Dhr A.A.M. Heijligers 29 oktober 1997 verbouwen van de manege -
Dhr A.A.M. Heijligers 26 november 2002 oprichten en uitbreiden van een (bestaande) manege
-
De heer H.A.G. Heijligers werd op 26 september 1983 een Hinderwetvergunning verleend voor op- richten en in werking hebben van een manege. Uit de milieucontrole van 26 september 1983 bleek dat de aangevraagde uitbreiding van de manege niet volledig conform de verleende vergunning was uitgevoerd. Aanbevolen werd om een revisie van de vergunning aan te vragen. De geplande HBO- tank is destijds niet geplaatst (in verband met de aansluiting op gas).
11113802 AST.C5S.HIS Pagina 3 van 6
Op 3 september 1986 werd door de heer H.A.G. Heijligers een Hinderwetvergunning aangevraagd voor: “Het houden, stallen, verzorgen en trainen van paarden voor het hippisch gebeuren in de ruim- ste zin van het woord, waarbij tevens diverse malen per jaar concours hippique’s georganiseerd wor- den. In de inrichting worden horeca-activiteiten gebezigd.”.
Op 22 februari 2000 werd er een vergunning verleend in het kader van de Wet Milieubeheer voor het in werking hebben van een manege. Onderdeel van de vergunning waren onder andere een boven- grondse dieseltank (500 liter) en het realiseren van een werkplaats met opslag van 20 liter smeer- en hydraulische olie en een vat afgewerkte olie in een lekbak. Op 13 december 2002 is er een melding Wet milieubeheer gedaan voor het verbreden van de paardenboxen ter bevordering van het welzijn van de paarden en is op 21 augustus 2008 een vergunning aangevraagd voor het plaatsen van extra paardenboxen en aansluiting op het gemeentelijk riool.
4.2 Toekomstige situatie
De initiatiefnemer is voornemens de locatie te herinrichten. Afgezien van de herinrichting zullen de huidige activiteiten worden voortgezet.
5. CALAMITEITEN
Voor zover bij de opdrachtgever bekend hebben zich op de onderzoekslocatie in het verleden geen calamiteiten met een bodembedreigend karakter voorgedaan. Ook uit informatie van de gemeente Asten blijkt niet dat er zich in het verleden bodembedreigende calamiteiten hebben voorgedaan.
6. UITGEVOERD(E) BODEMONDERZOEK(EN) OP DE ONDERZOEKSLOCATIE
In verband met de voormalige stort zijn er verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de website van de provincie Noord-Brabant (www.brabant.nl/stortplaatsen).
7. BELENDENDE PERCELEN/TERREINDELEN
De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van Asten.
In bijlage 4 zijn de geraadpleegde informatiebronnen voor de belendende percelen opgenomen. Het bodemgebruik van de omliggende percelen is als volgt:
aan de noordoostzijde bevindt zich een weg (Reeweg) met aansluitend gemeente groen (park);
aan de zuidoostzijde bevindt zich een weg (Reeweg) met aansluitend een woning (Reeweg 6) met bijbehorende siertuin en bebossing;
aan de zuidwestzijde bevindt zich een weg (Dijkstraat) met aansluitend woningen met bijbe- horende siertuinen en akkers;
aan de noordwestzijde bevinden zich akkers en bebossing.
De huidige eigenaar van de onderzoekslocatie is niets bekend omtrent potentieel bodembedreigende activiteiten op aangrenzende percelen. Er vinden geen industriële activiteiten in de directe omgeving van de onderzoekslocatie plaats. Van de aangrenzende percelen zijn geen bodemonderzoeksgege- vens bekend. Uit de verzamelde informatie blijkt dat er vanuit de omliggende percelen geen (grens- overschrijdende) verontreinigingen zijn te verwachten.
11113802 AST.C5S.HIS Pagina 4 van 6
8. INFORMATIE LOKALE/REGIONALE ACHTERGRONDGEHALTEN
Er is geen informatie beschikbaar over mogelijk regionaal verhoogde achtergrondgehalten in de grond of grondwater.
9. BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE 9.1 Bodemopbouw
De originele bodem bestaat volgens de bodemkaart van Nederland (bron: www.bodemdata.nl) uit een haarpodzolgrond, welke volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit leemarm en zwak lemig fijn zand. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geolo- gisch gezien tot de Formatie van Boxtel.
9.2 Geohydrologie
Tectonisch gezien ligt de onderzoekslocatie in de Roerdalslenk. Deze slenk wordt aan de zuidwest- zijde begrensd door de Feldbiss en aan de noordoostzijde door de Peelrandbreuk. Beide breuken zijn noordwest-zuidoost gericht.
Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van ± 60 m en wordt gevormd door de grove en grin- drijke zanden van de Formaties van Beegden. Op deze fluviatiele en glaciofluviatiele formaties liggen de fijnzandige, matig goed doorlatende dekzandafzettingen, behorende tot de Formatie van Boxtel, met een dikte van ± 20 m. Het eerste watervoerend pakket wordt aan de onderzijde begrensd door kleiafzettingen van de Formatie van Stramproy/Waalre.
De gemiddelde stand van het freatisch grondwater bedraagt ± 24 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 2 m -mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens ge- gevens van digitale wateratlas de provincie Brabant, in noordwestelijke richting.
Er liggen geen pompstations in de buurt van de onderzoekslocatie die van invloed zouden kunnen zijn op de grondwaterstroming ter plaatse van de onderzoekslocatie. De onderzoekslocatie ligt niet in een grondwaterbeschermings- en/of grondwaterwingebied.
10. TERREININSPECTIE
Op 10 januari 2012 is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bron- nen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond- en/of grondwaterverontreiniging.
De tijdens de terreininspectie aangetroffen situatie komt overeen met de locatiegegevens, zoals deze zijn opgenomen in paragraaf 2.3.
Op de onderzoekslocatie zijn, naast de reeds genoemde, verder geen mogelijke bronnen voor een grond- en/of grondwaterverontreiniging aangetroffen.
Tijdens de terreininspectie zijn op het maaiveld geen asbestverdachte materialen waargenomen.
Hierbij wordt opgemerkt dat gelet op de doelstelling van het onderzoek de maaiveldinspectie niet con- form de NEN 5707 ("Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond") is uitgevoerd.
11113802 AST.C5S.HIS Pagina 5 van 6
11. SAMENVATTING EN CONCLUSIES
Econsultancy heeft in opdracht van Manege Willem Alexander een historisch bodemonderzoek uitge- voerd aan de Reeweg 3 te Asten in de gemeente Asten.
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de bestemmingsplanwijziging.
De onderzoekslocatie is te verdelen in verschillende deellocaties:
Halfverhardingen (half verharde paden en parkeerplaats)
Ter plaatse van de halfverhardingen (paden en de parkeerplaats) kan gesteld worden dat er sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met de bijmenging van verhardingsmateriaal. Verwacht wordt, dat er ver- spreid over de locatie wisselende gehalten aan verontreinigende stoffen voorkomen. De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie zijn metalen, PAK en asbest.
Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd, dat de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met diffuse bodembelasting en een hetero- gene verontreiniging op schaal van monsterneming" (VED-HE). Het doel van het verkennend bodem- onderzoek in deze situatie is het bepalen van de aard van de heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming. Tevens wordt vastgesteld of de vermoede verontreinigende stof de achtergrondwaarde of het geldend achtergrondgehalte overschrijdt.
Voormalige storten
De voormalige stortlocatie op het centraal terreindeel is recent in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning reeds in procedure geweest voor de huidige bestemmingsplanwijziging (bron:
www.ruimelijkeplannen.nl, kenmerk: t_NL.IMRO.0743.PB02011001-OW01). In deze procedure is bepaald dat in het kader van de bestemmingsplanwijziging het initiatief ter plaatse van de voormalige stortlocatie niet voorziet in het oprichten van een verblijfsruimte waarin langdurig mensen zullen ver- blijven. Een bodemonderzoek werd niet noodzakelijk geacht er zijn wat betreft bodem geen milieuhy- giënische belemmeringen voor dit initiatief.
Het gebruik ter plaatse van de voormalige stortlocatie ter plaatse van de hertenweide op het zuidelijk deel van de onderzoekslocatie blijft volgens de huidige gegevens ongewijzigd. Indien het gebruik ter plaatse van de zuidelijke voormalige stortlocatie ongewijzigd blijft, zijn er wat betreft bodem geen mili- euhygiënische belemmeringen voor dit initiatief.
Werkplaats met bovengrondse dieseltank (500 liter), opslag verf, smeer- en hydraulische olie
Uit het vooronderzoek blijkt dat er sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting op deze deellocaties, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met de aanwezigheid van een bovengrondse dieseltank (500 liter) en bovengrondse opslag van verf, smeer- en hydraulische olie. De kern van de verwachte verontreinigingen is duidelijk. De verwachte veront- reinigende stoffen voor deze situatie zijn vluchtige aromaten en (vluchtige) minerale olie.
Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd, dat de werkplaats onderzocht dient te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met plaatselijk bodembelasting en met een duidelijke verontreinigingskern" (VEP). Het doel van het verkennend bodemonderzoek in deze situatie is vast te stellen of de vooronderstelde verontreinigingskern ook daadwerkelijk aanwezig zijn en in hoeverre de verontreinigende stoffen de achtergrondwaarde of het geldende achtergrondgehalte overschrijden.
11113802 AST.C5S.HIS Pagina 6 van 6
Overig onverdacht deel
Uit het vooronderzoek blijkt dat er voor het overig deel van het plangebied geen sprake is van bo- dembelasting, anders dan een regionale of landelijke diffuse achtergrondbelasting in de grond en het grondwater. Op de locatie worden geen verontreinigende stoffen verwacht in gehalten boven de lan- delijk of regionaal geldende achtergrondwaarde voor grond en/of de streefwaarde voor grondwater.
Dit geldt zowel voor natuurlijke achtergrondgehalten als voor "antropogene" achtergrondgehalten, waarvan de oorzaak niet eenduidig is aan te wijzen.
Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat dit terreindeel onderzocht dient te worden vol- gens de strategie "onverdacht" (ONV). Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is.
Algemeen
Aangezien, voor zover bekend, de opslag van verf en olieproducten altijd volgens de huidige milieu- regelgeving heeft plaatsgevonden (op een betonnen vloer, onder een overkapping en op een lekbak), acht Econsultancy het onwaarschijnlijk dat als gevolg van de opslagactiviteiten bodemverontreiniging is ontstaan. Econsultancy adviseert echter bij de beëindiging van de activiteiten de eindsituatie vast te laten stellen. Mede gezien het feit dat de opslagactiviteiten en de halfverhardingen vooralsnog onge- wijzigd blijven en het gebruik ter plaatse niet gevoeliger wordt, is analytisch bodemonderzoek voor- alsnog niet noodzakelijk.
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de onderzoeksresultaten in het kader van de huidige bestemmingsplanwijziging géén aanleiding geven voor verder bodemonderzoek dan wel een bodem- onderzoek op analytische grondslag.
Indien gebruikswijzigingen, danwel graafwerkzaamheden plaats zullen vinden ter plaatse van de eer- der genoemde verdachte terreindelen, adviseert Econsultancy een analytisch bodemonderzoek uit te laten voeren. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zon- der meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing.
Eventuele wijzigingen van het gebruik van de voormalige stortlocaties zal dienen te worden kortgeslo- ten met het bevoegd gezag (provincie Noord-Brabant). Afhankelijk van de wijziging zijn sanerende maatregelen noodzakelijk.
In het geval van een bouwaanvraag dient het benodigde bodemonderzoek te worden uitgevoerd con- form de bovengenoemde onderzoeksstrategieën.
Econsultancy
Boxmeer, 7 februari 2012
7LWHOWRSRJUDILVFKHOLJJLQJORFDWLH
352-(&7$67&6+,6 1800(5
6&+$$/ '$780IHEUXDUL
.$$57%/$'+ %,-/$*(
hal
tuin
werkplaats
A
C B Bvervallen schuurtje (asbest dak)
opslag dakpannen moestuin
weiland
schuur houtsingel
halfverhard pad (puin/grind) weiland paardenwei voederbak
paardenbak
tuin tuin opslag olie+ verf manege/hal
hal/stallen
opslag mteriaal a in con
tainer e n pa
rentrailers ad
hertenwei
groenstrook
schuur
schuur woonhuis woonhuis
voederbak
woonhuis (nr.5) foto 16
foto 5
foto 6 foto 4
foto 1/2 foto 3
foto 8 foto 7 foto 11 foto 9foto 10
foto 13foto 14 foto 12 foto 18 foto 17
weiland Keizersdijk
ijkstraat D
schuilhok Reweg
e voormalige mestplaat
Labarroek
foto 15P
halfverhard pad (puin)
P P
foto 10
foto 9
foto 11 (nr.6) SCHAAL: 1:2000DATUM: 07-02-2012 BIJLAGE: 2a
A3TITEL: locatieschets GETEKEND: Rde
PROJECT: AST.C5S.HISNUMMER: 11113802
LEGENDA: 100 m0 m standplaats + richting fotoname
bebouwing
voormalige stort
beton
asfalt
tegels
peilbuis (voorgaand onderzoek)
paardenbak bos braakliggend Pparkeerplaats
halfverharding (puin/grind/zand) LEGENDA:
Schaal 1:500 Aopslag smeer- / hydraulische -olie op lekbak Bopslag afgewerkte olie en verf op lekbak Cbovengrondse dieseltank (500ltr.)
grondwater- stromingsrichting
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 1.
Foto 2.
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 3.
Foto 4.
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 5.
Foto 6.
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 7.
Foto 8.
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 9.
Foto 10.
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 11.
Foto 12.
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 13.
Foto 14.
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 15.
Foto 16.
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
11113802 AST.C5S.HIS
Foto 17.
Foto 18.
Bijlage 2c Kadastrale gegevens
Uittreksel Kadastrale Kaart
12345
25
Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 2 februari 2012 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer
Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie
Schaal 1:1000
Kadastrale gemeente Sectie
Perceel
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.
De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
ASTEN M 315
0 m 10 m 50 m
5
3A
3
1825
315
1824
316
317
312
313
Bijlage 3 Geraadpleegde bronnen
Informatiebron Geraad-pleegd
(ja/nee) Toelichting
Informatie uit kaartmateriaal etc. Datum
kaartmateriaal
Opmerkingen
Historische topografische kaart ja 1811-1991 www.watwaswaar.nl
Luchtfoto ja 2011 Google Earth
Informatie uit themakaarten Datum bron/
kaartmateriaal
Opmerkingen
Bodemkaart Nederland ja Bodemdata NL www.bodemdata.nl
Grondwaterkaart Nederland ja Digitale wateratlas
Brabant
atlas.brabant.nl/wateratlas/
Bodemloket.nl ja 2012 www.bodemloket.nl
Informatie van eigenaar Datum
uitgevoerd
Contactpersoon Opmerkingen
Historisch gebruik locatie ja 10 januari 2012 Dhr. A.A.M.
Heijligers
Huidig gebruik locatie ja
Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie)
ja
Toekomstig gebruik locatie ja
Calamiteiten/resultaten voorgaande bodemonderzoeken ja Verhardingen/kabels en leidingen locatie ja
Informatie van gemeente Datum
uitgevoerd
Contactpersoon Opmerkingen
Archief Bouw- en woningtoezicht ja 31 januari 2012 Dhr. T. Smits
Archief Wet milieubeheer en Hinderwet ja
Archief ondergrondse tanks ja
Archief bodemonderzoeken ja
Gemeenteambtenaar milieuzaken ja
Informatie uit terreininspectie Datum
uitgevoerd
Opmerkingen
Historisch gebruik locatie ja 10 januari 2012
Huidig gebruik locatie ja
Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie)
ja
Verhardingen ja
Bijlage 4 Ligging voormalige storten
Over Econsultancy..
Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving.
w e r k w i j z e
Inzet en professionele betrokkenheid kenmerken onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en is verantwoordelijk voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen.
Kenmerkend voor onze werkwijze is dat we altijd in dialoog met de opdrachtgever tot concrete en direct toepasbare oplossingen komen. In onze manier van werken willen wij graag vier kernkwaliteiten centraal stellen:
kennis, creativiteit, pro-actief handelen en partnerschap.
k e n n i s
Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Kenmerkend voor Econsultancy vinden wij dat wij alle beschikbare kennis snel en effectief inzetten. Onze medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Ook persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want ons werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden.
c r e a t i v i t e i t
Medewerkers van Econsultancy zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet- en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Dit vraagt om flexibiliteit en betrokkenheid.
k w a l i t e i t
Continue wordt door ons gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de klanttevredenheid centraal. Het kwaliteitssysteem van Econsultancy voldoet aan de NEN-EN-ISO 9001: 2000.
Tevens is Econsultancy gecertificeerd voor diverse protocollen en beoordelingsrichtlijnen.
o p d r a c h t g e v e r s
Econsultancy heeft sinds haar oprichting in 1996 al meer dan tienduizend projecten uitgevoerd. Dat kan in bijvoorbeeld het werkveld bodem gaan van een klein (verkennend bodemonderzoek voor een woonhuis) tot groot (het in kaart brengen van de bodemvervuiling van een geheel vliegveld) project. Projecten in opdracht van de rijksoverheid tot de particulier, van het bedrijfsleven tot non-profit organisaties. De projecten kennen een grote diversiteit en hebben in sommige gevallen uitsluitend een onderzoekend karakter en zijn in andere gevallen meer adviserend.
Steeds vaker wordt ook onderzoek binnen meerdere disciplines door onze opdrachtgevers verlangt. Onze medewerkers zijn in staat dit voor de opdrachtgever te coördineren en zelf (deel)onderzoeken uit te voeren.
Ter illustratie van de veelvoud en veelzijdigheid van de projecten kan, indien gewenst, een uitgebreide referentielijst worden verschaft.
Vestiging Limburg Vestiging Gelderland Vestiging Brabant
Rijksweg Noord 39 Fabrieksstraat 19c Rapenstraat 2
6071 KS Swalmen 7005 AP Doetinchem 5831 GJ Boxmeer
Tel. 0475 - 504961 Tel. 0314 - 365150 Tel. 0485 - 581818
Swalmen@Econsultancy.nl Doetinchem@Econsultancy.nl Boxmeer@Econsultancy.nl
Bijlage 2 Watertoets
WATERTOETS REEWEG TE ASTEN
GEMEENTE ASTEN
Watertoets
Reeweg te Asten in de gemeente Asten
Kwaliteitszorg
Voor het opstellen van een watertoets en het uitvoeren van geohydrologisch onderzoek zijn vooralsnog geen wettelijke richtlijnen vastgesteld. Econsultancy voldoet voor haar overige dienstverlening ten aanzien van bodem aan alle wettelijke kwaliteitseisen. Tot aan het moment dat voor het opstellen van een watertoets en het uitvoeren van geohydrologisch onder- zoek kan worden gewerkt volgens vastgestelde protocollen en richtlijnen, wordt daar waar mogelijk aangesloten aan alge- mene kwaliteitseisen zoals deze voor bodemonderzoek gelden.
Betrouwbaarheid
Het opstellen van de watertoets is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de algemeen geldende normen en met behulp van gespecialiseerde apparatuur. Het onderzoek betreft een momentopname in de tijd en is steekproefsgewijs uitgevoerd, waardoor een beeld van de geohydrologische situatie wordt verkregen. Econsultancy accepteert derhalve op voorhand geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Econsultancy uitgevoerde onderzoek neemt.
Opdrachtgever Manege Willem Alexander Reeweg 3
57812 PD Asten
Project AST.C5S.WTO Rapportnummer 11113804
Status Conceptrapportage Datum 16 maart 2012
Vestiging Boxmeer Opsteller Ing. M.R.P. Vidal
Paraaf
Kwaliteitscontrole Ir. E.H.S. van der Lippe Paraaf
11113804 AST.C5S.WTO
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ... 1 2. LOCATIEGEGEVENS ... 2 2.1 Geraadpleegde bronnen ... 2 2.2 Huidige en toekomstige situatie plangebied ... 2 2.3 Belendende percelen ... 2 2.4 Oppervlaktewater en waterkwaliteit ... 2 2.5 Riolering ... 2 2.6 Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie ... 3 2.7 Bodemopbouw en geohydrologie ... 3 2.7.1 Regionale bodemopbouw ... 3 2.7.2 Regionale geohydrologie ... 4 2.7.3 Locatiespecifieke bodemgesteldheid en geohydrologie ... 4 2.8 Consequenties toekomstige ontwikkeling ... 6 3. BELEID, PROCES EN COMPENSERENDE MAATREGELEN ... 7 3.1 Algemeen ... 7 3.2 Riolering ... 7 3.3 Beleid en omvang compenserende maatregelen ... 7 3.4 Mogelijke afkoppeltechnieken ... 9 3.5 Verontreiniging door dakwater ... 10 4. SAMENVATTING EN CONCLUSIES ... 11
BIJLAGEN:
1. - Topografische ligging van de locatie 2a. - Locatieschets huidige situatie 2b. - Locatieschets toekomstige situatie 3. - Boorprofielen (+ k-waarde)
4. - Methodiek constant-head permeameter 5. - Berekende k-waarden onverzadigde zone
6 - Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen
11113804 AST.C5S.WTO Pagina 1 van 12
1. INLEIDING
Econsultancy heeft van Manege Willem Alexander opdracht gekregen voor het opstellen van een watertoets voor de locatie aan de Reeweg te Asten in de gemeente Asten. Ten behoeve van de wa- tertoets is tevens de geohydrologische bodemgesteldheid onderzocht.
De watertoets is uitgevoerd in het kader van het duurzaam waterbeheer voor de voorgenomen her- ontwikkeling van de onderzoekslocatie. Deze conceptrapportage wordt voor advies aangeboden aan de opdrachtgever, het Waterschap Aa en Maas en de gemeente Asten. Eventuele opmerkingen, ad- viezen en suggesties worden in de eindrapportage verwerkt.
Het doel van de watertoets is onder andere de negatieve effecten van plannen en besluiten op de waterhuishouding te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten.
De watertoets is géén aparte procedure, maar is een traject dat geïntegreerd is in de procedure van het ruimtelijk plan of besluit. Uitgangspunt van de watertoets is dat een ruimtelijk besluit of plan geen slechtere waterhuishoudkundige situatie oplevert dan in het bestaande beleid is vastgelegd. De wa- tertoets is een procesinstrument ter verbetering van de communicatie tussen initiatiefnemer, water- schap en gemeente en biedt zodoende de mogelijkheid tot een goede afstemming. De waterbeheer- der wordt vanaf de initiatieffase actief betrokken bij de ruimtelijke planvorming.
Het beleidskader waaruit de watertoets is voortgekomen bestaat uit het Kabinetsstandpunt "Anders omgaan met water", de Nota Ruimte, het beleid "Waterbeheer 21e eeuw". Het beleid is verder uitge- werkt in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Het Rijk, de Unie van Waterschappen, de Ver- eniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg hebben op 14 februari 2001 afgesproken om vanaf dat moment de watertoets toe te passen.
De watertoets is verplicht sinds 1 november 2003 voor waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en projecten. Een aantal waterhuishoudkundige aspecten kan daarin aan de orde komen, zoals bescherming tegen overstromingen, voorkoming van wateroverlast (elders), de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en het tegengaan van verdroging. Uiteindelijk moet het resultaat zijn dat een nieuw plan/project, dan wel een wijziging hiervan, hydrologisch neutraal is, of -indien mogelijk- een verbetering met zich meebrengt. In een zogenaamde "waterparagraaf" (onderdeel toelichting bestemmingsplan) wordt daarbij met name de wijze waarop de afvoer van hemelwater van daken en verhardingen naar de ondergrond, het oppervlaktewater of de riolering zal plaatsvinden, in de toelich- ting van het bestemmingsplan vastgelegd. De onderhavige watertoets ligt hieraan ten grondslag.
11113804 AST.C5S.WTO Pagina 2 van 12
2. LOCATIEGEGEVENS 2.1 Geraadpleegde bronnen
De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de gemeente Asten aanwezige infor- matie (contactpersoon de heer S.F. Olschewsky), het Waterschap Aa en Maas (contactpersoon de heer R. van Mol), de opdrachtgever (contactpersoon de heer M. Reijnaars, Compositie 5 Stedenbouw bv) en informatie verkregen uit de op 16 januari uitgevoerde terreininspectie.
2.2 Huidige en toekomstige situatie plangebied
De onderzoekslocatie (± 6,8 ha) ligt aan de Reeweg, circa 2 km ten noordwesten van de kern van Asten in de gemeente Asten (zie bijlage 1) en is kadastraal bekend gemeente Asten, sectie M, num- mer 308, 309, 313, 315, 316, 317, 1824 en 1825.
Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) bevindt het maaiveld zich op een hoog- te van circa 26 m +NAP en zijn de coördinaten van de onderzoekslocatie X = 178.885, Y = 380.550.
De onderzoekslocatie is in gebruik als manege, paardenweiden, parkeerterrein en bosgebied en heeft voor zover bekend altijd een agrarische bestemming gehad.
De initiatiefnemer is voornemens de manege uit te breiden tot een internationaal hippisch outdoor- park. Om de voorgenomen uitbreiding te realiseren zal de bestaande rijhal worden vergroot. Tevens zal er nieuwbouw op de locatie gerealiseerd worden in de vorm van een nieuwe rijhal, een stapmolen, een longeercirkel, een stro- en mestopslag en een jurytoren. In bijlage 2a is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven. Bijlage 2b bevat een schets van de toekomstige situatie.
2.3 Belendende percelen
De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van Asten. Het bodemgebruik van de omliggen- de percelen is als volgt:
aan de noordoostzijde bevindt zich een bos;
aan de zuidoostzijde bevindt zich een openbare weg (de Reeweg);
aan de zuidwestzijde bevindt zich een openbare weg (de Dijkstraat);
aan de noordwestzijde bevindt zich een bos en percelen met een agrarische functie.
2.4 Oppervlaktewater en waterkwaliteit
Op de onderzoekslocatie bevindt zich een oppervlaktewater in de vorm van een sloot. Het betreft echter een sloot die geen deel uitmaakt van de legger. De noordoostzijde en de zuidzijde van het locatiegebied is onderdeel van een beschermingszone van de Keur (Natte natuurparel).
2.5 Riolering
De woningen in het gebied zijn aangesloten op een drukriolering. Volgens de gemeente Asten is deze ongeveer 10 jaar geleden aangelegd. Er zijn vooralsnog geen plannen om het bestaande rioolstelsel (op termijn) te vervangen.
11113804 AST.C5S.WTO Pagina 3 van 12
2.6 Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie
In februari 2012 is door Econsultancy een vooronderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat er op de locatie 2 stortplaatsen aanwezig zijn. De eerste stortplaats (1947 - 1961) bevond zich waar nu het hertenkamp zich bevindt. Volgens de geraadpleegde bronnen werd hier destijds (grof) huisvuil gestort. De tweede stortplaats (1966 -1968) bevind zich ten noordwesten van de manege, hallen (huidige rijbak). Volgens de geraadpleegde bronnen werd hier destijds bouw- en sloopafval gestort.
Beide stortplaatsen zijn op locatie nog aanwezig (www.brabant.nl/stortplaatsen).
2.7 Bodemopbouw en geohydrologie
Teneinde meer inzicht te krijgen in de bodemopbouw, grondwaterniveau en doorlatendheid van de bodem is een literatuurstudie verricht naar de regionale bodemopbouw en geohydrologie en een bo- demonderzoek naar de geohydrologische gesteldheid ter plaatse.
Geomorfologisch gezien bevindt de onderzoekslocatie zich lage landduinen met bijbehorende vlaktes en laagtes en wordt omringd door dekzandruggen. In figuur I is de onderzoekslocatie geprojecteerd op de geomorfologisch kaart van Nederland (bron: www.archis.nl).
Figuur I. Geomorfologische kaart van de onderzoekslocatie 2.7.1 Regionale bodemopbouw
De originele bodem bestaat volgens de bodemkaart van Nederland (bron: www.bodemdata.nl) uit een haarpodzolgrond, welke volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit leemarm en zwak lemig fijn zand. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geolo- gisch gezien tot de Formatie van Boxtel.
11113804 AST.C5S.WTO Pagina 4 van 12
2.7.2 Regionale geohydrologie
Tectonisch gezien ligt de onderzoekslocatie in de Roerdalslenk. Deze slenk wordt aan de zuidwest- zijde begrensd door de Feldbiss en aan de noordoostzijde door de Peelrandbreuk. Beide breuken zijn noordwest-zuidoost gericht.
Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van ± 60 m en wordt gevormd door de grove en grin- drijke zanden van de Formaties van Beegden. Op deze fluviatiele en glaciofluviatiele formaties liggen de fijnzandige, matig goed doorlatende dekzandafzettingen, behorende tot de Formatie van Boxtel, met een dikte van ± 20 m. Het eerste watervoerend pakket wordt aan de onderzijde begrensd door kleiafzettingen van de Formatie van Stramproy/Waalre.
De gemiddelde stand van het freatisch grondwater bedraagt ± 24 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 2 m -mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens ge- gevens van digitale wateratlas de provincie Brabant, in noordwestelijke richting.
Er liggen geen pompstations in de buurt van de onderzoekslocatie die van invloed zouden kunnen zijn op de grondwaterstroming ter plaatse van de onderzoekslocatie. De onderzoekslocatie ligt niet in een grondwaterbeschermings- en/of grondwaterwingebied.
In de omgeving van de onderzoekslocatie vinden enkele geregistreerde (kleine) particuliere grondwa- teronttrekkingen plaats die echter beperkt van invloed zijn op de grondwaterstroming ter plaatse van de onderzoekslocatie.
Tabel I geeft een overzicht van enkele geohydrologische gegevens voor het gebied waarin de onder- zoekslocatie zich bevindt.
Tabel I. Overzicht geohydrologische gegevens
GHG GLG GVG Kwel/Infiltratiegebied
1,0-1,2 1,4-1,6
2,0-2,5
>2,5
1,2-1,4 2,0-2,5
Infiltratiegebied
GHG: gemiddeld hoogste grondwaterstand in m -mv GLG: gemiddeld laagste grondwaterstand in m -mv GVG: gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand in m -mv Bron: Wateratlas Provincie Noord-Brabant
2.7.3 Locatiespecifieke bodemgesteldheid en geohydrologie
Doel van het locatiespecifieke onderzoek is het bepalen van enkele geohydrologische parameters, waaronder de waterdoorlatendheid (k- waarde), teneinde de mogelijkheden voor hemelwaterinfiltratie te kunnen bepalen. Het onderzoek heeft een oriënterend karakter. Van het opgeboorde materiaal is een boorbeschrijving conform de NEN 5104 gemaakt (zie bijlage 3).
Op 16 januari 2012 zijn in totaal 14 boringen geplaatst. De boringen zijn tot maximaal 2,5 m -mv doorgezet teneinde een duidelijk beeld van de bodemopbouw te verkrijgen. Op basis van de profiel- beschrijvingen zijn de te onderzoeken bodemlagen vastgesteld. Vervolgens is per boring in de directe nabijheid een nieuwe boring verricht tot in de te onderzoeken homogene bodemlaag. Bij de keuze van de te onderzoeken bodemlaag is rekening gehouden met de doelstelling van het onderzoek, het voorkomen van bodemvreemde bijmengingen (puin, hout etc.) en de capillaire werking van het grondwater. Na het verrichten van de boringen zijn de in-situ doorlatendheidsmetingen uitgevoerd. Na afloop van de werkzaamheden is het grondwaterniveau in de boorgaten gemeten. Op de locatie- schets in bijlage 2a is de situering van de meetpunten aangegeven.
11113804 AST.C5S.WTO Pagina 5 van 12
De bodem bestaat voornamelijk uit zwak siltig, zeer fijn zand. De bovengrond is bovendien plaatselijk zwak humeus en/of matig grindig. De ondergrond is plaatselijk zwak tot matig gleyhoudend. In de bodem komen ter plaatse van de (voormalige) stortplaatsen bovendien zwakke tot sterke bijmengin- gen aan baksteen en kolengruis voor.
Op basis van het voorkomen van gleyverschijnselen wordt het gemiddeld hoogste grondwaterniveau geschat op 1,5 m -mv. Het grondwaterniveau bevond zich tijdens de veldwerkzaamheden tussen de 1,5 en 3,0 m -mv (doorgaans > 1,8 m -mv).
De doorlatendheid (k-waarde) van de onverzadigde zone is bepaald met behulp van de constant- head permeameter. Hierbij is, mits de doorlatendheid van de bodem zich binnen het meetbereik be- vindt (<10,0 m/dag), middels een overdruksysteem een constant waterniveau gerealiseerd in het boorgat. Na verzadiging van de desbetreffende bodemlaag is het debiet gemeten, welke benodigd is om het waterniveau constant te houden. Deze methode is nader toegelicht in bijlage 4.
In tabel II zijn de uitgevoerde werkzaamheden weergegeven.
Tabel II. Overzicht uitgevoerde werkzaamheden
Boringen Boorpunt Einddiepte (m -mv)
Bodemlaag (m-mv)
Traject doorlatend- heidsmeting (m -mv)
Zone methodiek
MP01 02 2,0 0,5 - 1,0 0,66 - 0,9 onverzadigd constant-head
MP02 03 2,0 1,0 - 2,0 1,2 - 1,4 onverzadigd constant-head
MP03 04 1,5 0,5 - 1,0 0,63 - 0,8 onverzadigd constant-head
MP04 08 1,8 0,0 - 0,8 0,43 - 0,6 onverzadigd constant-head
MP05 10 2,5 1,0 - 2,0 1,54 - 1,8 onverzadigd constant-head
MP06 11 2,0 0,5 - 1,0 0,97 - 1,1 onverzadigd constant-head
MP07 13 2,5 0,5 - 1,8 1,52 - 1,6 onverzadigd constant-head
Tabel III geeft een overzicht van de bodemlaag waarvan de k-waarde is gemeten.
Tabel III. Overzicht voorkomende bodemlagen en doorlatendheid
Meetpunt Onderzochte bodemlaag (m -mv)
Bodemsamenstelling Opmerkingen K-waarde (m/dag)
Beoordeling
MP01 0,5 - 1,0 zwak siltig, zeer fijn zand - 0,2 matig doorlatend
MP02 1,0 - 2,0 zwak siltig, zeer fijn zand zwak gleyhoudend 0,5 vrij goed doorlatend
MP03 0,5 - 1,0 zwak siltig, zeer fijn zand - 1,2 goed doorlatend
MP04 0,0 - 0,8 zwak siltig, zeer fijn zand zwak humeus 0,6 vrij goed doorlatend
MP05 1,0 - 2,0 zwak siltig, zeer fijn zand - 0,15 matig doorlatend
MP06 0,5 - 1,0 zwak siltig, zeer fijn zand - 2,7 goed doorlatend
MP07 0,5 - 1,8 zwak siltig, zeer fijn zand - 11,2(*A)
(*A) De gemeten k-waarde is hoger dan kan worden verwacht op basis van textuur. De k-waarde wordt derhalve niet als representatief beschouwd.
De haalbaarheid van hemelwaterinfiltratie is mede afhankelijk van de doorlatendheid van de bodem.
Als stelregel kan worden gehanteerd dat bodemlagen met een minimale doorlatendheid van 1,0 m/dag geschikt zijn voor infiltratie van hemelwater. Hiermee wordt rekening gehouden met factoren
11113804 AST.C5S.WTO Pagina 6 van 12
die de doorlatendheid negatief kunnen beïnvloeden. Bodemlagen met lagere doorlatendheden wor- den als niet of minder geschikt geacht voor hemelwaterinfiltratie.
Econsultancy acht de onderzochte bodemlagen ter plaatse van MP03 en MP06 op basis van de ge- meten k-waarde geschikt voor de infiltratie van hemelwater. De overige onderzochte bodemlagen worden minder geschikt bevonden voor infiltratiedoeleinden.
2.8 Consequenties toekomstige ontwikkeling
In de huidige situatie is de locatie bebouwd met woonhuis (± 200 m2) en een manege (± 6.000 m2).
Zowel de directe omgeving van de manege als de oprit bestaat uit een asfaltverharding (± 2.300 m2).
De verharding ter plaatse van het parkeerterrein (± 3.400 m2) bestaat uit een semi-verhardingslaag bestaande uit grind, puin en gebroken asfalt. Ten noordwesten van de manege bevinden zich een rijbak (± 1.800 m2), enkele weides en een bosperceel.
In de toekomstige situatie zullen het woonhuis en de manege worden gehandhaafd. De bestaande rijbak zal worden uitgebreid tot een wedstrijdpiste van circa 4.000 m2. Tevens zullen er 2 losrijbakken (± 2.000 m2 in totaal), twee paddocks (± 800 m2 in totaal) en een springbak (± 2.800 m2 in totaal) ge- realiseerd worden. Ter plaatse van het bosperceel zal een locatie gerealiseerd worden om incidenteel stallententen te kunnen plaatsen (± 6.000 m2). Ter plaatse van de huidige manage zal een nieuwe rijhal (± 800 m2), stapmolen (± 250 m2), longeercirkel (± 250 m2) en een opslagplaats ten behoeve van stro en mest (± 250 m2) worden gerealiseerd.
Het parkeerterrein zal met circa 3.400 m2 uitgebreid worden. Voor zover bekend zal de verharding rondom de manege gehandhaafd en uitbereid worden met circa 1.000 m2. Een locatieschets van de toekomstige situatie is weergegeven in bijlage 2b.
In tabel IV staan de oppervlakten van de huidige en toekomstige bebouwing en verhardingen weer- gegeven.
Tabel IV. Gegevens huidig en toekomstig verhard oppervlak
Verhard oppervlak Huidig (m²) Toekomstig (m²)
dakoppervlak ± 6.200 ± 7.250
verhardingen ± 5.700 ± 10.100
totaal verhard oppervlak ± 11.900 ± 17.350
Het totaal aan verhard oppervlak neemt toe met circa 5.450 m2 in de vorm van een rijhal, een stro- en mestopslag en verhardingen. De overige werken zullen onverhard worden uitgevoerd.
De voorgenomen ontwikkeling beïnvloedt het watersysteem ter plaatse van en rondom de locatie.
Zonder compenserende maatregelen heeft de voorgenomen ontwikkeling de volgende negatieve effecten op het watersysteem:
de aanvulling van grondwater neemt af (verdroging);
de afvoer van hemelwater vindt versneld plaats (wateroverlast);
er ontstaan nieuwe vuilwaterstromen (riolering).
Aanvulling grondwatervoorraad
Het onverhard oppervlak neemt in de nieuwe situatie af. Dit leidt tot een afname van infiltrerend he- melwater.
11113804 AST.C5S.WTO Pagina 7 van 12
Versnelde afvoer
In de huidige situatie is de onderzoekslocatie grotendeels onverhard, waardoor het overtollige water geleidelijk uit het gebied wordt afgevoerd. Door het aanbrengen van de verharding zal dit proces ver- sneld optreden. Het overtollige water komt sneller in de benedenstrooms gelegen gebieden en kan daar (bij hevige neerslag) mogelijk tot wateroverlast leiden.
Nieuwe vuilwaterstromen
Door de geplande nieuwbouw zal een kwantitatieve toename aan vuilwaterstroom ontstaan.
3. BELEID, PROCES EN COMPENSERENDE MAATREGELEN 3.1 Algemeen
Teneinde uitgangspunten voor de omgang met overtollig (hemel)water aan te geven, is informatie verkregen van de gemeente Asten en Waterschap Aa en Maas. Tevens zijn de locatiespecifieke kenmerken van de onderzoekslocatie, zoals beschreven in hoofdstuk 2, verwerkt in het proces.
3.2 Riolering
De woningen in het gebied zijn aangesloten op een drukriolering. Uitgangspunt bij de dimensionering van een drukriool is dat alleen het huishoudelijk afvalwater verwerkt wordt en dat het hemelwater ofwel af wordt gevoerd naar oppervlaktewater ofwel infiltreert in de bodem. Voor de afvoer van vuil water zal aangesloten moeten worden op het bestaande systeem. Voor de keuze tussen één van de systemen zijn de hoogteliggingen van de locatie en zijn omgeving van belang.
3.3 Beleid en omvang compenserende maatregelen
In tabel V zijn relevante waterhuishoudkundige aspecten weergegeven. De aspecten zijn beoordeeld op relevantie voor de onderzoekslocatie. Indien relevant is het betreffende aspect nader toegelicht in de tabel.
Tabel V. Waterhuishoudkundige aspecten
Waterhuishoudkundig aspect Toelichting Relevant
HOOFDTHEMA’S
Veiligheid • Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
• Ligt in of nabij het plangebied een kade?
nee nee Riolering en afvalwaterkering • Is er een toename van het afvalwater?
• Ligt in het plangebied een persleiding van het waterschap?
• Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?
ja nee nee Wateroverlast (oppervlaktewater) • Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
• Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
• In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, over- stromingsvlakten?
ja ja nee
Grondwateroverlast • Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
• Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van een rivier?
• Is in het plangebied sprake van kwel?
• Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?
nee nee nee nee Oppervlaktewaterkwaliteit • Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
• Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
• Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch Actiegebied?
nee nee nee Grondwaterkwaliteit • Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? nee Volksgezondheid • In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel of (verbeterd)
gescheiden stelsel?
• Bevinden zich, of komen er functies, in en nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico’s met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen en water)?
nee nee
Verdroging • Bevindt het plangebied zich in of nabij een beschermingszone voor natte natuur? ja Natte natuur • Bevindt het plangebied zich in of dicht nabij een natte EVZ?
• Bevindt het plangebied zich in of nabij een beschermingszone voor natte natuur?
nee ja
11113804 AST.C5S.WTO Pagina 8 van 12
Tabel V. Waterhuishoudkundige aspecten (vervolg)
Waterhuishoudkundig aspect Toelichting Relevant
Inrichting en beheer • Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
• Heeft het plan herinrichting van wateren tot doel?
nee nee AANDACHTSTHEMA’S
Recreatie • Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?
nee
Cultuurhistorie • Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? nee
Is er toename van het afvalwater?
In de toekomstige situatie komen er extra afvalwaterstromen bij. Uitgangspunt bij nieuwbouw is dat alleen het huishoudelijk afvalwater verwerkt wordt en dat het hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem. De rioleringswerken zijn in beheer bij de gemeente Asten.
Is er toename van het verhard oppervlak?
Het totaal aan verhard oppervlak neemt toe met circa 5.450 m2 in de vorm van dakoppervlak (circa 1.050 m2) en parkeerplaatsen (4.400 m2).
Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
Om aan de randvoorwaarden van de gemeente en het waterschap te voldoen en om wateroverlast te voorkomen wordt het hemelwater niet afgevoerd naar het gemeentelijk rioolstelsel, maar volgens de trits vasthouden, bergen en afvoeren behandeld. Het vasthouden en bergen van opgevangen hemel- water dient binnen de planlocatie ingepast te worden.
Bevindt het plangebied zich in of nabij een beschermingszone voor natte natuur?
De noordoostzijde en de zuidzijde van het plangebied is onderdeel van een beschermingszone van de Keur (Natte natuurparel).
Het Waterschap Aa & Maas geeft aan dat met nieuwe ontwikkelingen géén afwenteling op de omgeving (en in de tijd) plaats mag vinden. Daartoe hanteert het waterschap de tritsen: "vasthouden - bergen - afvoeren" voor waterkwantiteit en "schoon houden - scheiden - schoonmaken" voor waterkwaliteit.
De trits "vasthouden - bergen - afvoeren" houdt in dat in eerste instantie getracht dient te worden het (gebiedseigen) water zo lang mogelijk, daar waar het valt, vast te houden (infiltratie in de bodem), indien dit niet mogelijk is dient het afstromend regenwater lokaal te worden geborgen in vijvers en watergangen. Pas in laatste instantie, wanneer noch vasthouden, noch bergen afdoende is, kan overwogen worden het water zo traag mogelijk af te voeren naar de omgeving.
De trits "schoon houden - scheiden - schoonmaken" omvat ten eerste het niet toelaten dat de water- kwaliteit verslechtert (schoon houden), vervolgens het scheiden van schone en vuile waterstromen en als laatste het zuiveren (schoonmaken) van verontreinigd water. De hydrologische ordeningsfuncties voor deze trits zijn:
cascadering, waarbij vuile gebiedsfuncties benedenstrooms van schone worden gelegd;
buffering, waarbij tussen schone en vuile gebiedsfuncties een bufferzone wordt aangelegd;
differentiatie per stroomgebied, waarbij elk (deel)stroomgebied een richtinggevende functie krijgt.
De vuilwaterafvoer van de nieuwe bebouwingen dient aangesloten te worden op het drukrioolstelsel van de gemeente Asten. Uitgangspunt bij de dimensionering van een drukriool is dat alleen het huis- houdelijk afvalwater verwerkt wordt en dat het hemelwater ofwel af wordt gevoerd naar oppervlakte- water ofwel infiltreert in de bodem.