• No results found

Voorjaarsnota 2016 (Na de eerste termijn wordt een pauze ingelast)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Voorjaarsnota 2016 (Na de eerste termijn wordt een pauze ingelast)"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

Voorjaarsnota

2016

(2)

1 Opbouw voorjaarsnota

De opbouw van de voorjaarsnota 2016 is als volgt: Blz:

1. Inleiding 2

2. Voorjaarsnota 2016: Structureel

2.1. Hoe staan we ervoor? 4

2.2. Wat komt er op ons af? 5

2.3. Wat willen we nog graag? 15

2.4. Waar kunnen we bezuinigen? 16

2.5. Conclusie structureel 17

2.6. Uitgangspunten begroting 2017 17

2.7. Lastendruk 2017 18

2.8. Risico’s 19

3. Voorjaarsnota 2016: Incidenteel

3.1. Hoe staan we ervoor? 21

3.2. Wat komt er op ons af? 22

3.3. Wat willen we nog graag? 23

3.4. Waar kunnen we bezuinigen? 23

3.5. Conclusie incidenteel 24

3.6. Risico’s 24

4. Wat wil de raad? 25

Bijlage I Nieuwe wensen 2017-2020 Bijlage II Reserve Eenmalige Bestedingen

Bijlage III Algemene uitkering en integratie-uitkering sociaal domein;

meicirculaire 2016

Bijlage IV Verantwoording besteding van het ontwikkelingsbudget samenwerkingstrajecten

(3)

2 1. Inleiding

Het doel van de voorjaarsnota is om een actueel beeld te schetsen van de (financiële) consequenties van beleid voor de jaren 2017 t/m 2020 en om een integrale afweging te maken tussen bestaand beleid, ontwikkelingen, nieuwe wensen en/of bezuinigingen.

Resultaten voorjaarsnota 2016

In de voorjaarsnota 2016 wordt onderscheid gemaakt in structurele consequenties en incidentele consequenties.

Op basis van de voorliggende voorjaarsnota ziet de meerjarenbegroting 2017-2020 inclusief alle ontwikkelingen en nieuwe wensen (structureel) er als volgt uit:

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

Meerjarenbegroting 2017-2020 305.176 326.981 142.971 5.732 Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

De Reserve Eenmalige Bestedingen inclusief alle ontwikkelingen en nieuwe wensen (incidenteel) ziet er op basis van deze voorjaarsnota als volgt uit:

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel Saldo Reserve Eenmalige

Bestedingen 1.512.526 1.380.526 1.886.526 1.837.926 Reserve Eenmalige Bestedingen

Eind 2017 Eind 2018 Eind 2019 Eind 2020

De meerjarenbegroting is hiermee sluitend. Daarnaast laat de Reserve Eenmalige Bestedingen meerjarig een positief saldo zien.

Begrotingsevenwicht / toezicht provincie

In de gemeentewet staat dat de begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Dit betekent dat structurele lasten gedekt dienen te worden door structurele baten. Van dit evenwicht kan afgeweken worden indien aannemelijk is dat het structureel en reëel evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht.

In 2014 heeft de provincie het nieuwe gemeenschappelijk toezichtkader “Kwestie van evenwicht!” vastgesteld. Hierin is de wijze vastgelegd waarop aan het financieel toezicht invulling wordt gegeven. De provincie beoordeelt of de ramingen volledig, realistisch en haalbaar zijn. Wanneer de ramingen onvoldoende reëel zijn, kan een negatieve bijstelling op het structureel begrotingssaldo worden doorgevoerd. Dit kan betekenen dat de begroting niet meer in evenwicht is.

De toezichthouder beschouwt het als een verantwoordelijkheid van de raad om een sluitende begroting vast te stellen. Een niet sluitende begroting leidt tot het instellen van preventief toezicht. Voorafgaand aan het instellen van preventief toezicht wordt altijd in overleg getreden. Doel van dit overleg is om tot een oplossing te komen zodat preventief toezicht achterwege kan blijven.

Ook in het coalitieakkoord 2014-2018 “Asten in evenwicht” is voor de periode 2014-2018 vastgelegd dat we financieel gezond willen blijven door de (landelijke) economische en financiële ontwikkelingen op de voet te volgen zodat we voor de langere termijn onze

(4)

3

burgers niet onnodig belasten of voorzieningen moeten beperken. Deze doelstelling

betekent dat we de Rijksbijdrage goed monitoren, diverse samenwerkingsvormen bekijken en het project Ambitie, Taken en Geld hebben uitgevoerd.

Toekomst

Door de veranderingen in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verandert er financieel(-technisch) veel voor de toekomst.

Eenmalige investeringen in openbare ruimte mogen niet meer incidenteel gedekt worden uit de Reserve Eenmalige Bestedingen. Hierdoor blijft meer ruimte in deze reserve beschikbaar.

Voor de structurele begroting betekent dit meer lasten omdat de kosten van de investering over meerdere jaren (de levensduur) worden uitgespreid en hiervoor meer structurele middelen binnen de begroting nodig zijn.

Dit betekent wel dat er aan het einde van de levensduur altijd voldoende budget beschikbaar is voor vervanging.

In deze voorjaarsnota zijn de financiële consequenties hiervan verwerkt.

(5)

4 2. Voorjaarsnota 2016: Structureel 2.1. Hoe staan we ervoor?

Begroting 2016

De basis voor de voorjaarsnota 2016 is de meerjarenbegroting uit de begroting 2016.

Tabel 1

Meerjarenbegroting

Programma 2016 2017 2018 2019

Saldo 538.333 483.256 263.966 143.898

Besluitvorming na vaststelling begroting 2016

Tussen het moment dat de begroting 2016 is vastgesteld (november 2015) en nu (mei 2016) zijn er diverse ontwikkelingen geweest. Deze ontwikkelingen zijn opgenomen in de tussentijdse rapportage voorjaar 2016. Voor een totaaloverzicht van de verschillen wordt verwezen naar de tussentijdse rapportage voorjaar 2016 (zie bijlage 4 van de tussentijdse rapportage).

Tabel 2

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

Tussentijdse rapportage voorjaar 2016 24.349 24.349 24.349 24.349 Totaal tussentijdse rapportage voorjaar 2016 24.349 24.349 24.349 24.349

Meerjarenbegroting 2017-2020 2017 2018 2019 2020

September- en decembercirculaire 2015

In de begroting 2016 is de ontvangst uit het gemeentefonds opgenomen tot en met de meicirculaire 2015. In de tussentijdse rapportage voorjaar 2016 zijn de financiële

consequenties van de september- en decembercirculaire 2015 verwerkt voor 2016 en 2017.

Het financieel effect voor 2016 en 2017 is structureel € 84.087,= voordelig en wordt veroorzaakt door verwachte stijging Rijksuitgaven door toestroom asielzoekers en door bijstelling BTW compensatiefonds (BCF). Het BCF is bijgesteld omdat de gemeenten naar inschatting van het ministerie van Financiën minder BTW declareren bij het rijk dan het daarvoor geldende plafond. Het niet gedeclareerde deel wordt in het gemeentefonds gestort.

In onderstaande tabel zijn de financiële consequenties voor 2018 t/m 2020 opgenomen.

Tabel 3

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

September- en decembercirculaire 2015 0 129.798 149.781 459.263

Totaal circulaires 2015 0 129.798 149.781 459.263

Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

In de september-circulaire is een toename opgenomen van het accres vanaf 2018. Deze stijging wordt in de september-circulaire niet toegelicht.

De algemene uitkering schommelt veel. Dit maakt het moeilijk om een gedegen meerjarenraming van de algemene uitkering te maken.

De mutaties in de integratie-uitkering Sociaal Domein zijn minimaal.

(6)

5

Bovenstaande leidt tot een aangepaste, geactualiseerde meerjarenbegroting.

Tabel 4

Omschrijving

(-)= nadeel (+)= voordeel

Meerjarenbegroting 2016 [tabel 1] 483.256 263.966 143.898 -81.272 Tussentijdse rapportage voorjaar 2016,

tabel [2] 24.349 24.349 24.349 24.349

September- en decembercirculaire

2015, tabel [3] 0 129.798 149.781 459.623

Geactualiseerde

meerjarenbegroting 2017-2020 507.605 418.113 318.028 402.700 Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

De meerjarenbegroting 2016 liep tot en met 2019. In bovenstaande tabel is het jaar 2020 toegevoegd. Het nadeel ten opzicht van 2019 wordt veroorzaakt door autonome

ontwikkelingen zoals inflatie, areaal uitbreiding en de post onvoorzien structureel.

2.2. Wat komt er op ons af?

2.2.1 Taakstellingen

In de meerjarenbegroting zijn de volgende (geactualiseerde) taakstellingen opgenomen voor 2017 en verder.

Tabel 5

Taakstellingen 2017 2018 2019 2020

Maatschappelijke voorzieningen en

accommodaties 27.556 24.556 24.556 24.556

Vacaturesnippers overhevelen naar budget

tijdelijke personeel 10.000 20.000 20.000 20.000

Verhoging uitvoeringskosten Werkbedrijf 187.148 187.148 187.148 187.148 Realisatie taakstelling uitvoeringskosten bij

tussentijdse rapportage voorjaar 2016 -117.060 -117.060 -117.060 -117.060 Besparing samenwerking Peelgemeenten 100.000 100.000 100.000 100.000 Efficiencybesparing samenvoeging werven

Asten-Someren 52.343 52.343 52.343 52.343

Totaal 259.987 266.987 266.987 266.987

Taakstelling verhoging uitvoeringskosten Werkbedrijf

De uitvoeringskosten Werkbedrijf Atlant – De Peel zijn met € 254.034,= gestegen.

Hiervoor is in de begroting 2017 de volgende dekking opgenomen:

Uitkering deelnemende gemeenten Werkbedrijf Atlant De Peel 149.252

Dekking restant uit: 104.782

1. Meevallers sociaal domein 2. Reserve sociaal domein 3. Algemene middelen

De uitkering is echter geen € 149.252,=, maar 44% van het ontvangen participatiebudget.

Voor 2016 is dit € 66.886,=. Dit betekent dat nog € 187.148,= gedekt moet worden uit meevallers sociaal domein, reserve sociaal domein of algemene middelen. Dit geldt ook voor

(7)

6

2017 en verder. Via de tussentijdse rapportage voorjaar 2016 is de taakstelling gedeeltelijk ingevuld. De nog te realiseren taakstelling bedraagt € 70.088,=.

Toekomstige winsten uit het Werkbedrijf zijn door de Participatiewet in de toekomst niet meer te verwachten.

Besparing samenwerking Peelgemeenten

Door het uittreden van Helmond is de peelsamenwerking gewijzigd. De 5 Peelgemeenten hebben besloten de samenwerking op het gebied van WMO, Jeugd en BMS voort te zetten en later te kijken naar mogelijke verbreding naar andere werkterreinen. De financiële voordelen binnen het sociaal domein blijven beschikbaar voor de taakstellingen binnen het sociaal domein.

De vraag is dus of de gewijzigde omvang en fasering van de samenwerking betekent dat de of de taakstelling nog volledig haalbaar is. Het antwoord hangt nauw samen met de

prognose van de samenwerking op de gebieden buiten WMO, Jeugd en BMS tussen de 5 Peelgemeenten. Bijvoorbeeld op het terrein van belastingen waarover een raadsvoorstel gemaakt wordt. Vooralsnog blijft de taakstelling daarom overeind.

Uiteraard maken we extra incidentele kosten om de samenwerking tussen de 5 Peelgemeenten te organiseren.

Er zijn risico’s bij de realisatie van de taakstellingen samenwerking Peelgemeenten, samenvoeging werven Asten-Someren en verhoging

uitvoeringskosten Werkbedrijf. Voorlopig worden echter alle taakstellingen gehandhaafd.

(8)

7 2.2.2. Bezuinigingstaakstellingen ATG

In de begroting 2016 zijn de volgende bezuinigingstaakstellingen uit het project Ambitie, Taken en Geld verwerkt.

Alle taakstellingen zijn concreet ingevuld met uitzondering van de maatregelen toetsing rapporten, brandveiligheid en externe veiligheid. Concrete invulling gebeurt bij de begroting 2017-2020.

Omschrijving

2016 2017 2018 2019

Nr. (-)= nadeel

(+)= voordeel

A Ontwikkelingen

a Minder huuropbrengst peuterspeelzalen en

kinderopvang -5.600 -5.600 -5.600 -5.600

b Voordeel uit BTW vernieuwd mengpercentage 7.500 7.500 7.500 7.500

c Invoering Vennootschapsbelasting (VPB) PM PM PM PM

d Rente-omslag / nadeel schatkistbankieren -60.000 -60.000 -60.000 -60.000

e Meerjarige autonome ontwikkelingen 0 0 0 -225.170

f Autonome ontwikkeling algemene uitkering 70.000 140.000 210.000 280.000

g Doorvoeren verhoging OZB 86.141 86.141 86.141 86.141

h Wetwijziging onkruidbestrijding -50.000 -50.000 -50.000 -50.000

i Onderhoud van de brandkranen PM PM PM PM

j Minder kosten voor meldpunt discriminatie 1.000 1.000 1.000 1.000

k Bezuiniging bibliotheek 0 23.407 21.963 21.963

l Besparing op Jeugdgezondheidszorg 13.645 13.645 13.645 13.645

m Bouwbesluittoets 0 96.625 96.625 96.625

n Aframing bijdrage ODZOB 50.000 50.000 50.000 50.000

o Bodem 4.641 4.641 4.641 4.641

p Leerlingenvervoer 30.000 30.000 30.000 30.000

q Minder uitkeringen 35.000 35.000 35.000 35.000

r Bijzondere bijstand 20.000 20.000 20.000 20.000

s Voorzieningen WMO 60.000 60.000 60.000 60.000

t Subsidies: ONIS / LEVgroep 27.942 55.884 55.884 55.884

TOTAAL ONTWIKKELINGEN 290.269 508.243 576.799 421.629

(9)

8

Omschrijving

2016 2017 2018 2019

Nr. (-)= nadeel

(+)= voordeel

B Besparingscategorie per hoofdfunctie

1 Openbare orde en veiligheid

a Terrasvergunning leges verhogen 2.000 2.000 4.000 4.000

b Terrasvergunning ambtelijke inzet verlagen PM PM PM PM

c Aanpassen Integraal veiligheidsbeleid 4.567 4.567 4.567 4.567

d Coördinatie externe veiligheid 3.221 3.221 3.221 3.221

e Beëindigen beveiliging Criminaliteitspreventie DAS 7.554 7.554 7.554 7.554 f Beëindigen coördinatie arbeidsmigranten 0 3.221 6.442 6.442 g Geen preventieactiviteiten Asten Veilig en Alert 3.221 3.221 3.221 3.221 h Bezuiniging op bijdrage Veiligheidsregio 31.435 56.420 90.656 90.656

TOTAAL 51.998 80.204 119.661 119.661

2 Verkeer, vervoer en waterstaat

a Ambitie wegen verlagen 50.000 50.000 50.000 50.000

TOTAAL 50.000 50.000 50.000 50.000

5 Cultuur en recreatie

a Verlagen ambitieniveau op sportbeleid 0 0 6.442 6.442

b Tarieven Schop verhogen 5.000 10.000 15.000 20.000

c Kermis budgettair neutraal maken 5.597 5.597 5.597 5.597

TOTAAL 10.597 15.597 27.039 32.039

8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

a RO Stedelijk: veegplannen 1x i.p.v. 2x per jaar 32.208 32.208 32.208 32.208

b Bijdrage SRE (MRE) 31.000 31.000 31.000 31.000

a Monumentenzorg: incidenteel i.p.v. structureel 15.820 15.820 15.820 15.820

a Constructieve veiligheid 15.000 15.000 15.000 15.000

b Toetsing externe rapporten omgevingsvergunningen

alleen bij risicovolle procedures 5.000 5.000 5.000 5.000

c Brandveiligheid; toetsing door Veiligheidsregio 18.564 18.564 18.564 18.564

d Externe veiligheid 13.923 13.923 13.923 13.923

e Leefbaarheid binnen lokaal sociaal netwerk 27.892 27.892 27.892 27.892

f Handhaving bestemmingsplannen 13.923 13.923 13.923 13.923

TOTAAL 173.330 173.330 173.330 173.330

Overige hoofdfuncties en overige besparingen

a PM post huisvesting onderwijs 0 0 0 0

b Speerpunten Lokaal Gezondheidsbeleid. 5.000 5.000 5.000 5.000 c Subsidies: subsidieprogramma doelgroepsubsidies 0 0 7.000 7.000 d Bedrijfsvoering / overhead algemeen 50.000 75.000 100.000 150.000 e Bestuurlijke formatie bij nieuwe verkiezingen 0 0 10.000 10.000

f Verhoging pachtprijzen 8.700 8.700 8.700 8.700

TOTAAL 63.700 88.700 130.700 180.700

TOTAAL BESPARINGEN PER HOOFDCATEGORIE 349.625 407.831 500.730 555.730

TOTAAL 639.894 916.074 1.077.529 977.359

(10)

9

We hebben een ATG discussie gevoerd. Veel maatregelen zijn doorgevoerd zonder dat daarbij ingeleverd is op ambitie en zonder dat dit effect heeft gehad op de dienstverlening aan de klant.

Een aantal maatregelen uit ATG hebben wel direct effect op de dienstverlening. Gelet op het belang van de dienstverlening en de financiële ruimte die nu is ontstaan, stellen we voor om deze in heroverweging te nemen.

Geen preventieactiviteiten Asten Veilig en Alert (B1g):

De commissie AZC vraagt extra aandacht voor woninginbraken en fietsendiefstallen.

Kermis budgettair neutraal maken (B5c):

Er is een bezuiniging op de kermis gerealiseerd van € 1.000,= door verlaging kosten elektriciteit en promotiekosten voor Ommel. Het restant van de taakstelling kan niet gerealiseerd worden. Er heeft in 2015 een forse reductie in uren plaatsgevonden.

Een verdere reductie is niet mogelijk.

RO Stedelijk: veegplannen 1x i.p.v. 2x per jaar (B8a) Maatregel raakt direct de dienstverlening richting de klant.

Leefbaarheid binnen lokaal sociaal netwerk (B8e)

Ambitieverlaging op dit terrein past niet binnen de prioriteiten die in het handhavingsprogramma zijn gesteld.

Handhaving bestemmingsplannen (B8f)

Ambitieverlaging op dit terrein past niet binnen de prioriteiten die in het handhavingsprogramma zijn gesteld.

De nadelen uit ATG (totaal € 81.841,=) kunnen vanaf 2018 gedeeltelijk gecompenseerd worden door de alternatieve structurele bezuinigingen die uit de jaarrekening 2015 naar voren zijn gekomen. Zie paragraaf 2.4.

De financiële consequenties van de heroverweging ATG zijn opgenomen in tabel 8.

ATG deel 2

In de begroting 2016 is de volgende paragraaf opgenomen:

Vervolg project ATG

Zoals reeds hierboven vermeld zijn de eerste resultaten van het project Ambitie, Taken en Geld verwerkt in de begroting 2016. In de tweede werksessie van ATG is aan de raad aangegeven dat er ook verder gekeken zal worden of er voldoende balans zit in de bezuinigingen ATG. Dit onderzoek is gestart en zal de komende tijd verder uitgewerkt worden. De resultaten van dit onderzoek zullen worden meegenomen bij de behandeling van de voorjaarsnota 2016.

De financiële ontwikkelingen zijn zodanig dat met het goed uitvoeren van de maatregelen ATG (deel 1) de doelstelling van de gezonde meerjarenbegroting wordt gerealiseerd.

Uiteraard zal er altijd gekeken worden naar efficiencymogelijkheden en structurele effecten van uitgaven- en inkomstenpatronen, blijkend uit de jaarverslagen.

Er is (mede daarom) onderzocht of er verdere maatregelen mogelijk zijn. Dit is het geval in die zin dat in de Voorjaarsnota enkele (positieve) structurele effecten uit het jaarverslag zijn opgenomen.

Daarnaast is nog eens kritisch gekeken naar mogelijke verdere maatregelen binnen ATG (deel 2). Conclusie is dat er mogelijkheden zijn, echter alleen wanneer verdere

ambitieverlaging en hiermee formatievermindering plaatsvindt (bijvoorbeeld bij openbare werken). Het college is hiervan geen voorstander gezien de forse risico’s én de realisatie

(11)

10

van de bezuinigingsdoelstelling. Er wordt voorgesteld om voor nu geen verdere bezuinigingsmaatregelen op te nemen en alle mogelijke maatregelen “op de plank” te houden.

2.2.3 Ontwikkelingen

1. Indexering verbonden partijen

Diverse verbonden partijen voeren een index door in hun begroting 2017 (bijvoorbeeld VRBZO en GGD). Met deze indexering hebben wij bij het ramen van de bijdragen in de meerjarenbegroting geen rekening gehouden. Wel is in de meerjarenbegroting jaarlijks een stelpost van € 100.000,= opgenomen om deze kostenstijgingen op te vangen. De indexering kan binnen deze stelpost opgevangen worden.

2. Salariskosten

Als gevolg van de Cao stijging 2016 (3%) en de stijging van de pensioenpremie 2016 zijn de salariskosten 2016 structureel € 50.000,= hoger dan geraamd. Deze stijging werkt door naar 2017.

3. Actualisatie verdeelsleutel en verhoging bijdrage Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO)

De bijdrage aan de Veiligheidsregio wordt bepaald op basis van de ontvangsten in

algemene uitkering gemeentefonds. In 2014 en 2015 is een herijking uitgevoerd van het clusteronderdeel Brandweer en Rampenbestrijding van het gemeentefonds. Na deze herijking ontvangt de gemeente Asten meer budget voor Brandweer en

Rampenbestrijding. Dit voordeel is verwerkt in de begroting 2016.

Naar aanleiding van de herijking is ook de bijdrage aan de Veiligheidsregio aangepast.

De gemeente Asten ontvangt meer van het Rijk en moet nu ook meer afdragen (2,1% in plaats van 2% van het totaal) aan de Veiligheidsregio. In de meerjarenbegroting van de gemeente Asten is geen rekening gehouden met actualisatie van de verdeelsleutel. Het nadeel voor Asten bedraagt in 2017 € 24.914,= en voor 2018 en verder € 31.872,=.

Daarnaast wordt de bijdrage aan de Veiligheidsregio verhoogd omdat de Veiligheidsregio minder Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) ontvangt. Het nadeel voor Asten is € 4.936,=.

4. 2e onderhoudsronde gemeentefonds (herziening gemeentefonds) Omdat er grote herverdeeleffecten blijken uit een onderzoek van 2015, gaf het

ministerie van Binnenlandse zaken opdracht tot een vervolgonderzoek. Het onderzoek moest antwoord geven op de vraag of verdere invoering van de nieuwe verdeelformule voor het cluster Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing (VHROSV) verantwoord is vanaf 2017.

De afgelopen maanden heeft onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) een verdiepend onderzoek uitgevoerd. De AEF adviseert de voorgestelde verdeling in het eerste onderzoek uit 2015 volledig in te voeren en de komende jaren het subcluster (VHROSV) te monitoren. Daarnaast zouden de komende jaren gebruikt moeten worden om een meer fundamentele discussie te voeren over de verdeelsystematiek van het gemeentefonds.

De gemeentefondsbeheerders willen een weloverwogen besluit nemen hoe om te gaan met de resultaten van het onderzoek, de ontvangen adviezen en de mogelijke

herverdeeleffecten. Gezien de korte termijn na de ontvangen adviezen is het niet

mogelijk gebleken om in de meicirculaire 2016 hierover uitsluitsel te geven. Het streven is voor de zomer hierover een besluit te nemen.

(12)

11

Wanneer de herverdeling onverminderd zou worden doorgevoerd zou het positief structureel effect op basis van grove berekeningen ongeveer € 400.000,= bedragen.

Hierbij geldt zoals gebruikelijk dat de nadeel gemeenten er per jaar niet meer op achter uitgaan dan € 15,= per inwoner. Daar staat tegenover dat gemeenten met voordelige effecten een percentage in moeten inleveren.

In deze voorjaarsnota 2016 is nog geen rekening gehouden met een extra uitkering uit het gemeentefonds. Op het VNG congres is door de Peelgemeenten, Zeeuwse

gemeenten en Achterhoekse gemeenten door middel van een motie opgeroepen om de herverdeling door te zetten. Gezien de onzekerheid wordt in deze voorjaarsnota

(voorlopig) nog geen bedrag opgenomen. Verwacht wordt dat de financiële consequenties worden verwerkt in de septembercirculaire 2016.

5. Vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

Activeren investering maatschappelijk nut

Investeringen in openbare ruimte met een maatschappelijk nut zijn tot nu toe ten laste van de Reserve Eenmalige Bestedingen of de Reserve Centrumvisie gebracht.

Door de vernieuwing van het BBV, zal het verplicht worden om investeringen met een maatschappelijk nut te activeren. Deze mogen dan niet meer in één keer als last worden genomen. Dit betekent dat afschrijving moet plaatsvinden over de

gebruiksduur en dat reserves niet meer direct in mindering op de investering mogen worden gebracht.

Investeringen in de openbare ruimte worden vanaf 2017 dus niet meer ten laste van de Reserve Eenmalige Bestedingen gebracht, maar de lasten voor rente en

afschrijving worden structureel afgedekt in de begroting.

Kredieten reconstructie Palmstaat en herinrichting Wilhelminastraat moeten (gedeeltelijk) worden geactiveerd. Dit brengt structurele lasten met zich mee.

Reconstructie Palmstraat 2017 structurele lasten € 14.000,=

Herinrichting Logtenstraat 2017 structurele lasten € 2.800,=

Herinrichting Wilhelminastraat 2018 - Wilhelminastraat

(van Kerkstraat - tot A. van Cuijkstraat) structurele lasten € 2.600,=

- Wilhelminastraat

(van A. van Cuijkstraat - tot Heesakkerweg) structurele lasten € 1.700,=

Totaal structurele lasten: € 21.100,=

Toerekening rente

In de wijziging Besluit Begroting en Verantwoording is de rentetoerekening op belangrijke punten aangepast. Om de begroting en jaarrekening transparanter en eenvoudiger te maken en de vergelijking tussen gemeenten te verbeteren worden een aantal wijzigingen per 1 januari 2017 van kracht.

De belangrijkste wijziging is dat rentevergoeding over het eigen vermogen maximaal het rentepercentage mag zijn dat is gebaseerd op het gemiddelde rentelasten over aangetrokken leningen. De gemeente Asten heeft geen externe leningen, het rentepercentage is derhalve 0%.

Dit betekent dat geen rentekosten worden opgenomen in de begroting 2017.

De gemeente Asten heeft tot nu de rente over de eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) via de renteomslag toegerekend naar de exploitatie.

Bovenstaande wijziging leidt tot budgettaire consequenties.

(13)

12

Op basis van grove berekening bedraagt het nadeel € 423.000,= en wordt veroorzaakt door de volgende effecten:

1. geen rentevergoeding vanuit het grondbedrijf € 307.000,= nadelig (conform Vennootschapsbelasting en BBV)

2. geen rentetoerekening naar riolering € 280.000,= nadelig 3. geen rentetoevoeging meer aan reserves € 164.000,= voordelig

Totaal € 423.000,= nadelig

De precieze consequenties worden inzichtelijk bij de begroting 2017.

Toelichting

1. Voorheen werd 3,75% rentekosten over de boekwaarden van het grondbedrijf berekend. Deze rentekosten zijn een last voor de grondexploitaties en een baat voor de exploitatie.

Na de wijziging komen er geen rentebaten GB meer ten gunste van de exploitatie. Dit betekent een nadeel voor de exploitatie € 307.000,=.

Voor de resultaten GB betekent dat deze positief worden beïnvloed. Er zijn geen rentekosten meer (incidenteel voordeel - Reserve Eenmalige Bestedingen).

2. Voorheen werden rentekosten over de boekwaarden van riolering berekend. Deze rentekosten zijn een last voor riolering en een baat voor de exploitatie.

Na de BBV wijziging komen er geen rentebaten riolering meer ten gunste van de exploitatie. Dit betekent een nadeel voor de exploitatie van € 280.000,=.

Omdat riolering kostendekkend is, kunnen minder kosten meegenomen worden bij de berekening van de tarieven riolering. Er zijn immers minder kosten.

Op dit moment is de begrote rioolheffing 2017 berekend inclusief rentekosten en dus te hoog.

3. Aan reserves werd rente toegevoegd om de reserves op voldoende niveau te houden. Nu er geen rente meer toegevoegd wordt aan reserves en voorziening betekent dit een voordeel voor de exploitatie.

Dekking

Optie 1: Nadeel van € 423.000,= meenemen in de voorjaarsnota.

Tarief voor riolering gaat omlaag (voordeel voor burger).

Optie 2: Consequenties riolering budgettair neutraal vertalen.

Nadeel opbrengst riolering compenseren door verhoging OZB uitgaande van gelijkblijvende woonlastendruk.

Dit betekent een stijging van de OZB met ongeveer 8,48%.

Tarief voor riolering gaat omlaag met € 37,=.

Nadeel van € 143.000,= (€ 423.000,= -/- € 280.000,=) meenemen in de voorjaarsnota.

Optie 3: Een mix tussen optie 1 en 2.

Nadeel opbrengst riolering compenseren voor 50% compenseren door verhoging OZB.

Tarief voor riolering gaat omlaag (voordeel voor burger). Stijging OZB met 4,2%.

Nadeel van € 283.000,= (€ 423.000,= -/- 50% van € 280.000,=) meenemen in de voorjaarsnota.

In tabel 6 is optie 2 verwerkt.

Wanneer blijkt dat extra geld wordt ontvangen als gevolg van de 2e onderhoudsronde gemeentefonds, kan dit (gedeeltelijk) ingezet worden om de woonlasten (OZB) te verlagen.

(14)

13 6. Areaal uitbreiding openbaar groen

Vanaf 2018 is extra budget voor grondonderhoud nodig i.v.m. areaaluitbreiding Loverbosch Oost en Heusden Oost. De extra kosten bedragen € 6.000,=. Deze extra kosten kunnen worden gedekt uit de stelpost van € 100.000,= voor kostenstijgingen.

7. Toeristenbelasting

De afgelopen jaren is geconstateerd dat de opbrengsten uit de toeristenbelasting achterblijven bij de begroting.

Redenen hiervoor zijn een daling in de afgelopen jaren van het aantal recreatieve toeristen en een daling van het aantal arbeidsmigranten die toeristenbelasting betalen.

Vooral het aantal arbeidsmigranten is met een kwart afgenomen omdat zij verplicht worden als zij langer dan 3 maanden in Nederland zijn, zich te laten inschrijven.

Op basis van het voorgaande de opbrengst toeristenbelasting structureel af te ramen met € 30.000,=.

8. Gebouwenbeheer

Voor alle gemeentelijke gebouwen is een meerjarig onderhoudsprogramma beschikbaar.

Op basis van het onderhoudsprogramma wordt rekening houdend met het bedrag dat in de voorziening zit een gemiddelde storting gedaan voor een periode van 10 jaar. Dit wordt jaarlijks geactualiseerd. Er komt een nieuw jaar bij en er valt een jaar af.

Bij de berekening van de onderhoudsvoorziening wordt met ingang van 2016 uitgegaan van een onderhoudstermijn van 40 jaar in plaats van 10 jaar. De volledige

onderhoudscyclus wordt hiermee in beeld gebracht. Fluctuaties in de benodigde storting komen hierdoor niet meer voor.

Om de voorziening op niveau te brengen worden de stortingen in de voorzieningen de komende 5 jaar jaarlijks met € 17.676,= verhoogd.

In de tussentijdse rapportage 2016 zijn de structurele consequenties voor 2016 meegenomen. Hier worden de consequenties voor 2017 en verder opgenomen.

9. Beheer sportvelden

Ook voor velden wordt uitgegaan van een onderhoudstermijn van 25 jaar in plaats van 10 jaar. De storting moet hierdoor in totaal met € 40.622,= verhoogd worden. Dit gebeurt de komende 4 jaar stapsgewijs.

10. Vormbomen

In de begroting 2015 is een bezuiniging op vormbomen doorgevoerd. In eerste instantie was het voorstel om alle vormbomen te kappen. Uiteindelijk is afgesproken dat de bomen in ieder geval voorlopig niet gekapt zouden worden en we even aan zouden kijken of en welke problemen er zouden ontstaan. Inmiddels ontstaan er al op diverse locaties problemen die tot verschillende klachten en meldingen hebben geleid.

Het is mogelijk om de bezuiniging op vormbomen terug te draaien. Het snoeien zal na het bijwerken van de bomen weer in het beheer van de buitendienst worden

opgenomen. De kosten zijn dan jaarlijks € 2.500,= voor het huren van een hoogwerker en het afvoeren van het groenafval.

11. Onvoorzien structureel

Voor onvoorziene structurele zaken wordt jaarlijks een bedrag geraamd van 0,15% van de omzet. Voor 2017 is hiervoor een bedrag van € 50.000,= begroot.

Wanneer er in 2016 een restant op de post onvoorzien structureel is, wordt dit overgeheveld naar 2017. Na de tussentijdse rapportage voorjaar 2016 bedraagt de stand onvoorzien structureel 2016 € 69.405,=. Hiervan is al € 24.349,= als voordeel meegenomen bij de tussentijdse rapportage voorjaar 2016 (tabel 2 en tabel 4).

Voorgesteld wordt om € 20.000,= als structureel voordeel mee te nemen bij de voorjaarsnota 2016 en het restant te reserveren voor structurele risico’s in 2016 en verhoging van de post onvoorzien naar € 55.896,= conform de nieuwe financiële verordening.

(15)

14 12.Maatstaven algemene uitkering

Op basis van de cijfers van de jaarrekening 2015 zijn een aantal maatstaven in de algemene uitkering bijgesteld. Het gaat hier vooral om de waarde van niet-woningen en het aantal bedrijfsvestigingen. Dit leidt tot een hogere uitkering gemeentefonds

(voordeel € 200.000,=).

13. Meicirculaire 2016.

De meicirculaire valt voornamelijk voor 2020 nadeliger omdat het Rijk minder uitgeeft, de daling van de algemene uitkering doet zich ook voor in de jaren na 2020.

Er is een voordeel voor integratie-uitkering sociaal domein, er wordt meer ontvangen voor WMO, jeugdzorg en participatie. De toename van deze budgetten worden

budgettair neutraal verwerkt, dit betekent dat de budgetten met hetzelfde bedrag worden verhoogd.

Voor een nadere specificatie van de algemene uitkering zie Bijlage III Algemene uitkering en integratie-uitkering sociaal domein.

Tabel 6

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

1. Indexering verbonden partijen 0 0 0 0

2. Salariskosten -50.000 -50.000 -50.000 -50.000

3. VRBZO

Actualisatie verdeelsleutel VRBZO -24.914 -31.872 -31.872 -31.872

Verhoging bijdrage VRBZO -4.936 -4.936 -4.936 -4.936

4. 2e onderhoudsronde gemeentefonds p.m. p.m. p.m. p.m.

5. Vernieuwing BBV

Activeren maatschappelijk nut -16.800 -21.100 -21.100 -21.100

Toerekening rente -143.000 -143.000 -143.000 -143.000

6. Areaaluitbreiding openbaar groen 0 0 0 0

7. Toeristenbelasting -30.000 -30.000 -30.000 -30.000

8. Gebouwenbeheer -17.676 -35.352 -53.028 -70.704

9. Beheer sportvelden -10.156 -20.311 -30.467 -40.622

10. Vormbomen -2.500 -2.500 -2.500 -2.500

11. Post onvoorzien structureel 20.000 20.000 20.000 20.000 12. Maatstaven algemene uitkering 200.000 200.000 200.000 200.000

13. Meicirculaire 2016 3.557 159.643 103.550 -90.530

Totaal -76.425 40.572 -43.353 -265.264

Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

Na verwerking van het totaal aan taakstellingen en ontwikkelingen ziet de meerjarenbegroting er als volgt uit:

Tabel 7

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

Geactualiseerde meerjarenbegroting

[tabel 4] 507.605 418.113 318.028 402.700

Consequenties ontwikkelingen [tabel 6] -76.425 40.572 -43.353 -265.264 Meerjarenbegroting inclusief

taakstellingen en ontwikkelingen 431.180 458.685 274.675 137.436 Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

(16)

15 2.3. Wat willen we nog graag?

De begroting 2017 loopt meerjarig tot en met 2020. Voor die periode zijn nieuwe wensen, geïnventariseerd. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven samen met de

heroverweging ATG.

Voor een nadere onderbouwing van de nieuwe wensen voor 2017 wordt verwezen naar bijlage I: Geactualiseerde wensen 2017-2020. Hier worden per nieuwe wens de 6-W vragen beantwoord.

Tabel 8

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

Heroverweging ATG

Geen preventieactiviteiten Asten Veilig en Alert

-3.221 -3.221 -3.221 -3.221

Kermis budgettair neutraal maken -4.597 -4.597 -4.597 -4.597 RO Stedelijk: veegplannen 1x i.p.v.

2x per jaar

-32.208 -32.208 -32.208 -32.208 Leefbaarheid binnen lokaal sociaal

netwerk

-27.892 -27.892 -27.892 -27.892 Handhaving bestemmingsplannen -13.923 -13.923 -13.923 -13.923

Totaal ATG -81.841 -81.841 -81.841 -81.841

Nieuwe wensen

Programma 1

uitbreiding Griffie-functie -9.900 -9.900 -9.900 -9.900

formatie I&A -24.000 -24.000 -24.000 -24.000

Programma 2

renovatie jeugdgebouw Heusden 0 0 0 0

huisvesting statushouders 0 0 0 0

Programma 4 Heesakkerweg

(Beatrixlaan - Zuid Willemsvaart)

0 -5.700 -5.700 -5.700

aanpassing kruising Heesakkerweg- Beatrixlaan

-12.000 -12.000 -12.000 -12.000 parkeervoorziening Beatrixlaan -

Ostaderstraat

p.m. p.m. p.m. p.m.

stijging bijdrage Brainport Development -9.418 -9.418 -9.418 -9.418 deelname aan een regionaal migranten

informatiepunt

-7.845 -7.845 -7.845 -7.845

capaciteit duurzaamheid -15.000 -15.000 -15.000 -15.000

duurzaamheidsbeleid -10.000 -10.000 -10.000 -10.000

Totaal nieuwe wensen -88.163 -93.863 -93.863 -93.863 Totaal heroverweging ATG en nieuwe

wensen -170.004 -175.704 -175.704 -175.704

Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

(17)

16

Inclusief heroverweging ATG en nieuwe wensen, ziet de prognose van de meerjarenbegroting 2017-2020 er als volgt uit.

Tabel 9

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

Meerjarenbegroting [tabel 7] 431.180 458.685 274.675 137.436 Consequenties heroverweging ATG en

nieuwe wensen [tabel 8] -170.004 -175.704 -175.704 -175.704 Meerjarenbegroting 2017-2020

incl. nieuwe wensen 261.176 282.981 98.971 -38.268 Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

2.4. Waar kunnen we bezuinigen?

Op basis van de jaarrekening 2015 zijn een aantal bezuinigingen mogelijk:

Bijdrage MRE

In de begroting is een stelpost opgenomen voor bijdrage MRE. Dit bedrag is

beschikbaar voor eventuele aanvullende over te dragen taken vanuit het oude SRE naar de gemeenten. Deze stelpost kan afgeraamd worden.

Mogelijke bezuiniging € 19.000,=.

Leerlingenvervoer

Begroot budget is € 250.000,=, de werkelijke kosten 2015 zijn € 211.846,=.

Voorgestelde bezuiniging € 25.000,=

Tabel 10

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

Bezuinigingsmogelijkheden

bijdrage MRE 19.000 19.000 19.000 19.000

leerlingenvervoer 25.000 25.000 25.000 25.000

Totaal bezuinigingsmogelijkheden 44.000 44.000 44.000 44.000 Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

(18)

17 2.5. Conclusie structureel

Na verwerking van de bezuinigingsmogelijkheden ziet de meerjarenbegroting er als volgt uit:

Tabel 11

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

Meerjarenbegroting [tabel 9] 261.176 282.981 98.971 -38.268 Bezuinigingsmogelijkheden [tabel 10] 44.000 44.000 44.000 44.000 Meerjarenbegroting 2017-2020

voorjaarsnota 2016 305.176 326.981 142.971 5.732

Meerjarenbegroting 2017-2020

2017 2018 2019 2020

2.6. Uitgangspunten begroting 2017

Voor het opstellen van de begroting 2017 dienen, naast de wettelijke voorschriften en de gemeentelijke verordeningen een aantal specifieke regels in acht genomen te worden.

Variabelen waarmee gerekend wordt

• Bij de raming van de uitgaven moet rekening worden gehouden met een loon- en prijsstijging van 0%, tenzij een ander percentage contractueel is vastgelegd met een professionele organisatie en indien autonome kostenstijgingen zijn ontstaan door CAO verplichtingen voor professionele organisaties.

• Bij het ramen van de personeelskosten wordt voor 2017 gerekend met een salarisstijging van 1,4% ten opzichte van 2016.

• Bij de raming van de inkomsten moet rekening gehouden worden met een inflatiepercentage van 1,75%.

Rekenrente algemene reserve en investeringen 1)

0 %

Rekenrente beleggingen 2) 0 % Inflatiepercentage voor loon-en

prijsstijging 3)

0 % voor de uitgaven 1,75 % voor de inkomsten

1) In het kader van de vernieuwing BBV wordt geadviseerd om geen rente toe te rekenen aan de algemene reserve en investeringen.

2) Op basis van rentestand voor 3 maanden deposito (Rentestanden partieel Schatkistbankieren).

3) Conform het geprognosticeerde indexcijfer voor overheidsconsumptie 2017, bijlage 1.3 Middelen en bestedingen 2017 van het Centraal Economisch Plan 2016,

opgesteld door het CPB, is het indexpercentage 1,6%. In verband met de afronding op 0,25% wordt het percentage 1,75%.

• Voor onvoorzien incidenteel en onvoorzien structureel wordt een bedrag opgenomen van 0,15% van de omzet. Voor 2017 betekent dit voor beide posten onvoorzien een bedrag van € 55.896.=.

• De algemene reserve bedrag 5% van de omzet. Dit is € 1.863.197,=. De verwachte stand op 1-1-2017 is € 2.086.991,=. Voorlopig wordt deze stand gehandhaafd.

Algemeen

Bij het samenstellen van de ramingen wordt rekening gehouden met het uitgangspunt:

begroting 2017 is hetzelfde als begroting 2016 t/m tussentijdse rapportage voorjaar 2016 die behandeld wordt in de raad van juli 2016.

(19)

18 Belastingen en tarieven

De tarieven van de heffingen en belastingen worden bijgesteld met 1,75% voor gestegen loon- en prijsniveau behalve:

• De toeristenbelasting wordt in 2017 o.b.v. Scenario-ontwikkeling / Voorjaarsnota 2012 aangepast. Het tarief wordt € 1,35 voor overige accommodaties en € 2,10 voor hotelovernachtingen (beiden een stijging van € 0,05 t.o.v. 2016).

• De tarieven voor de rioolheffing worden verhoogd met 6% per jaar voor de periode 2014-2017 (conform gemeentelijk rioleringsplan 2013-2017 raad 18-12-2012). De totale verhoging 2017 is 7,75% bestaande uit 6% o.b.v. het gemeentelijk

rioleringsplan en 1,75% inflatie.

• De tarieven voor de afvalstoffenheffing hebben als uitgangspunt 100%

kostendekkendheid. De stand van de voorziening afvalstoffenheffing is per 1 januari 2016 € 234.435,=. De geraamde uitname voor 2016 is € 136.000,=. Er wordt

voorgesteld om voor 2017 te beschikken over 1/3 gedeelte van de voorziening. Dit is afgerond € 33.000,=.

Wanneer er € 33.000,= uit de voorziening afval onttrokken kan worden, levert dit een voordeel op voor het vastrecht van ongeveer € 5,=. Bij de begroting 2016 is er namelijk vanuit gegaan dat de voorziening in 2017 geen saldo meer zou hebben.

2.7. Lastendruk 2017

Hieronder is de lokale lastendruk per woonruimte berekend (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing).

Uitgangspunten lokale lastendruk 2017:

- afvalstoffenheffing stijgt met 1,75% conform prijsstijging;

- onroerende-zaakbelasting stijgt met 1,75% conform prijsstijging.

- rioolheffing stijgt met 1,75% als gevolg van prijsstijging. Daarnaast wordt de heffing jaarlijks verhoogd met 6% voor de periode 2014-2017. Dit is conform het

rioleringsplan. De totale verhoging 2017 is 7,75%.

De werkelijke gemiddelde WOZ waarde in 2015 is € 270.000,=.

Het gemiddeld aantal ledigingen in 2015 is 12 (5 GFT en 7 restafval).

Deze WOZ waarde en aantal ledigingen houden we ook voor de berekening van de lokale lastendruk 2017 aan.

Ontwikkelingen:

De rioolheffing mag maximaal kostendekkend zijn. Omdat de rentekosten dalen, daalt ook de rioolheffing. In de kolom “begroting 2017 aangepast” is het nadeel van de opbrengst rioolheffing gecompenseerd door verhoging van OZB zoals beschreven bij ontwikkelingen vernieuwing BBV.

(20)

19 Tabel 12

Lokale lastendruk Werkelijk 2015

Begroting 2016

Begroting 2017 conform uitgangs- punten

Begroting 2017 aangepast

Gebruiker

Afvalstoffenheffing (variabel) 64,20 65,88 67,03 67,03

Afvalstoffenheffing (vast) 56,88 57,84 53,85 53,85

Totaal gebruiker 121,08 123,72 120,89 120,89

Eigenaar

OZB 287,55 294,67 299,83 325,26

Rioolheffing 192,00 207,00 223,00 186,00

Totaal eigenaar 479,55 501,67 522,83 511,26

Totaal eigenaar en gebruiker 600,63 625,39 643,72 632,14

De lokale lastendruk 2017 is conform uitgangspunten € 643,72. Dit is ten opzichte van 2016 een stijging van € 18,33 of 2,9%.

Wanneer de daling van de rioolheffing (daling tarief € 37,=) wordt gecompenseerd door verhoging van de OZB (woningen en niet-woningen) met 8,48% stijgt de woonlastendruk met 1,08% ten opzichte van 2016.

De woonlastendruk daalt hierdoor met € 11,58 ten opzichte van de uitgangspunten. De woonlasten dalen omdat in de berekening is uitgegaan van een woning met een gemiddelde WOZ waarde.

Wanneer blijkt dat extra geld wordt ontvangen als gevolg van de 2e onderhoudsronde gemeentefonds, kan dit (gedeeltelijk) ingezet worden om de woonlasten (OZB) te verlagen.

Bij het opmaken van de begroting 2017 worden diverse tarieven opnieuw berekend.

2.8. Risico’s

• Er is een inschatting gemaakt van de consequenties van bestaand beleid. Hiervoor is een stelpost opgenomen van € 100.000,= per jaar.

Hoe groot de omvang van de consequenties van bestaand beleid (inflatie, wijzigingen, ontwikkelingen) precies is, zal duidelijk worden bij het opstellen van de begroting 2017.

• De algemene uitkering schommelt veel. Dit maakt het moeilijk om een gedegen meerjarenraming van de algemene uitkering te maken.

• Openeinde regelingen / risicovol ramen. Bijvoorbeeld woningaanpassingen en leerlingenvervoer.

• Sociaal Domein:

o Voor de ontwikkeling van de integratie-uitkering Sociaal Domein wordt verwezen naar bijlage III (Algemene uitkering en Sociaal Domein). Uit de meerjarige ontwikkeling blijkt dat de budgetten in de periode van 2017 tot 2020 dalen met ruimt € 500.000,=. Ook in 2016 heeft er al een forse korting plaatsgevonden op de integratie-uitkering Sociaal Domein.

(21)

20

o Het proces naar en de inrichting van een bovenlokale uitvoeringsorganisatie op basis van de in gang gezette businesscases vergt eenmalige investeringen. Ook structureel is nog niet duidelijk hoeveel de uitvoeringskosten zullen zijn.

o De inrichting van het lokale steunpunt en de vorming van een integraal team inclusief consulenten voor maatwerkvoorzieningen Wmo, Jeugd en BMS vergt eenmalige investeringen.

• Tegenvallende economische ontwikkelingen. Bijvoorbeeld tegenvallende verkoop bouwgrond en lagere opbrengst leges.

• Bluswatervoorzieningen:

Sinds 1 januari 2014 hanteert Brabant Water een nieuwe ontwerpnorm voor haar waterleidingnet. Dit heeft negatieve gevolgen voor de regionale bluswaterdekking, waarvoor compenserende maatregelen noodzakelijk zijn. Dit onderdeel van de bluswaterdekking is een gemeentelijke verantwoordelijkheid.

Binnen het gehele verzorgingsgebied van Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO) is Brabant Water van oudsher de belangrijkste leverancier van bluswater. Gemeente huurt brandkranen van Brabant Water.

Met de nieuwe Waterwet ligt de focus van Brabant Water op de kwaliteit van het

drinkwater en is een nieuwe ontwerpnorm ingevoerd. Door deze ontwerpnorm zal in de toekomst, bij nieuwe plannen en saneringen, circa 60% van de brandkranen

verdwijnen.

In het buitengebied van Asten is al eerder aangegeven dat de bluswatervoorziening knelpunten oplevert. Niet alleen liggen brandkranen vaak op grotere afstanden, maar de hoeveelheid bluswater die geleverd kan worden is in de praktijk niet altijd toereikend. In het buitengebied bij Gezandebaan – Kruisbaan zijn de afgelopen periode diverse

lekkages geweest. Dit heeft Brabant Water doen besluiten om de waterleiding hier te saneren. Brabant Water heeft een netontwerp gemaakt volgens de nieuwe

ontwerpnorm.

Afdeling planvorming Peelland van de Veiligheidsregio heeft van Brabant Water een netontwerp ontvangen. Volgens deze nieuwe ontwerpnorm is er te weinig bluswater.

Door Brabant Water, de gemeenten en VRBZO is beoordeeld welke knelpunten de nieuwe ontwerpnorm oplevert en hoe deze met oog voor ieders verantwoordelijkheden het beste kunnen worden opgelost.

Op dit moment is nog onduidelijk wat de eventuele structurele en/of incidentele financiële consequenties zijn.

• Er zijn risico’s bij de realisatie van de taakstellingen samenwerking Peel 6.1 /

Peelgemeenten, samenvoeging werven Asten-Someren en verhoging uitvoeringskosten Werkbedrijf Atlant – De Peel.

• Bij sommige projecten wordt een (groot) deel van de kosten ten laste van de Reserve riolering gebracht. Wanneer bij inspectie blijkt dat de riolering nog voldoende is, maar de weg toch vervangen moet worden, kunnen minder kosten ten lasten van de Reserve riolering worden gebracht. Hierdoor stijgen de structurele lasten (afschrijving) in de begroting.

• De financiële consequenties van alle nieuwe investeringen (vanaf 2017) met

maatschappelijk nut in de openbare ruimte zijn in deze voorjaarsnota verwerkt. De financiële consequenties van investeringen die gepland zijn in 2016, maar uiteindelijk in 2017 of later worden uitgevoerd zijn nog niet meegenomen. Dit kan een nadelig

structureel effect hebben.

(22)

21 2. Voorjaarsnota 2016: Incidenteel

3.1. Hoe staan we ervoor?

Begroting 2016

Basis voor de voorjaarsnota is de prognose stand van de Reserve Eenmalige Bestedingen conform de begroting eind 2016.

Tabel 13

Reserve Eenmalige Bestedingen Omschrijving

Eind 2016 Eind 2017 Eind 2018 Eind 2019 (-)= nadeel

(+)= voordeel Saldo Reserve Eenmalige

Bestedingen 1.332.194 511.470 345.746 1.025.022

Raadsbesluiten, jaarrekening 2015 en tussentijdse rapportage voorjaar 2016

Tussen het moment dat de begroting 2016 is vastgesteld (november 2015) en nu (mei 2016) zijn er diverse ontwikkelingen geweest. Deze ontwikkelingen en financiële

consequenties zijn via afzonderlijke raadsbesluiten verwerkt, in de jaarrekening verwerkt of opgenomen in de tussentijdse rapportage voorjaar 2016. Het betreft:

- Hogere rentetoevoeging in 2015 dan begroot € 44.562,= voordeel - Resultaat grondbedrijf Loverbosch fase 1A is

naar beneden bijgesteld € - 129.500,= nadeel - Het resultaat 2015 is positief, daarom wordt de onttrekking

uit de tussentijdse rapportage 2015 najaar teruggestort € 299.240,= voordeel - Resultaat jaarrekening 2015 € 505.791,= voordeel Consequenties voor reserve € 720.093 ,= voordeel

Wanneer deze mutaties zijn vertaald in de reserve eenmalige bestedingen is de actuele stand van de reserve eenmalige bestedingen als volgt:

Tabel 14

Eind 2016 Eind 2017 Eind 2018 Eind 2019 Saldo voorjaarsnota 2016 2.052.287 1.231.563 1.065.839 1.745.115

Reserve Eenmalige Bestedingen

Meerjarenbegroting

(23)

22 3.2. Wat komt er op ons af?

Ontwikkelingen

Vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

• Er wordt geen rente meer toegevoegd aan de Reserve Eenmalige Bestedingen.

• Investeringen in openbare ruimte met een maatschappelijk nut zijn tot nu toe ten laste van de Reserve Eenmalige Bestedingen gebracht.

Door de vernieuwing van het BBV, zal het verplicht worden om investeringen met een maatschappelijk nut te activeren. Deze mogen dan niet meer in één keer als last mogen worden genomen. Dit betekent dat afschrijving moet plaatsvinden over de gebruiksduur en dat reserves niet meer direct in mindering op de investering mogen worden gebracht.

Investeringen in de openbare ruimte worden vanaf 2017 dus niet meer ten laste van de Reserve Eenmalige Bestedingen gebracht, maar de lasten voor rente en afschrijving worden structureel afgedekt in de begroting.

Kredieten reconstructie Palmstaat en herinrichting Wilhelminastraat moeten worden geactiveerd (structurele lasten). Dit betekent een voordeel voor de Reserve Eenmalige Bestedingen.

Het krediet voor de Logtenstraat werd gedekt uit de Reserve Centrumvisie. De structurele lasten zijn meegenomen in tabel 6. Dit betekent een voordeel voor de Reserve Centrumvisie van € 140.000,=. Het restant van de Reserve Centrumvisie is hierna € 520.882,=

Tabel 15

Omschrijving - = nadeel op REB + = voordeel op REB geen rentetoevoeging meer aan de Reserve Eenmalige Bestedingen

-139.276 -139.276 -139.276 0

reconstructie Palmstraat e.o. 700.000 herinrichting Wilhelminastraat

-Wilhelminastraat (van Kerkstraat - tot A. van Cuijkstraat)

130.000

-Wilhelminastraat (van A. van Cuijkstraat - tot Heesakkerweg)

85.000

Totaal ontwikkelingen 560.724 75.724 -139.276 0

2017 2018 2019 2020

(24)

23 3.3. Wat willen we nog graag?

De begroting 2017 loopt meerjarig tot en met 2020. Voor die periode zijn nieuwe wensen en wijzigingen op bestaande wensen geïnventariseerd. Deze zijn in onderstaande tabel

samenvattend weergegeven.

In onderstaande tabel zijn de consequenties voor de Reserve Eenmalige Bestedingen (REB) opgenomen. Het betreft dus alleen wijzigingen in de REB ten opzichte van de begroting 2016. Voor een nadere onderbouwing van de nieuwe wensen wordt verwezen naar bijlage I:

Geactualiseerde wensen 2017-2020.

Tabel 16

Omschrijving - = nadeel op REB + = voordeel op REB

Nieuwe wensen Programma 1

verbeterlijnen bedrijfplan -25.000 -25.000 -25.000

doorontwikkeling Zaakgericht werken -25.000 Programma 2

vervolg Cultuurplein Asten-Someren

periode 2017-2020 -9.000 -9.000 -9.000 -9.000

huisvesting statushouders p.m.

vervanging natuurgrasveld NWC door kunstgrasveld en vervanging huidig kunstgrasveld

-58.161

privatisering HCAS en Klimop p.m.

Programma 3

projectleider integrale aanpak georganiseerde ondermijnende criminaliteit Peelland

-8.000 -8.000

Programma 4

oplossen knelpunt/geuroverlast Antoniusstraat 45 Heusden

p.m.

deelname aan een regionaal migranten informatiepunt

-2.600 implementatie nieuwe Omgevingswet -152.000

Totaal nieuwe wensen -279.761 -42.000 -34.000 -9.000 2020 Reserve Eenmalige Bestedingen

2017 2018 2019

3.4. Waar kunnen we bezuinigen?

Er zijn geen bezuinigingen op de Reserve Eenmalige Bestedingen.

Indien gewenst kan bezuinigd worden binnen bestaande wensen.

Voor een nadere onderbouwing van de Reserve Eenmalige wordt verwezen naar bijlage II:

Reserve Eenmalige Bestedingen.

(25)

24 3.5. Conclusie incidenteel

Inclusief bovenstaande consequenties ziet de prognose van de Reserve Eenmalige Bestedingen er meerjarig als volgt uit.

Tabel 17

Omschrijving (-)= nadeel (+)= voordeel

Saldo voorjaarsnota 2016 [tabel 14] 1.231.563 1.065.839 1.745.115 1.705.115 Ontwikkelingen [tabel 15] 560.724 75.724 -139.276

Doorwerking mutaties ontwikkelingen voorgaande jaren in stand van de reserve *

560.724 636.448 497.172 Nieuwe wensen [tabel 16] -279.761 -42.000 -34.000 -9.000 Doorwerking mutaties nieuwe wensen

voorgaande jaren in stand van de reserve *

-279.761 -321.761 -355.761 Meerjarenbegroting

Voorjaarsnota 2016 1.512.526 1.380.526 1.886.526 1.837.526 Reserve Eenmalige Bestedingen

Eind 2017 Eind 2018 Eind 2019 Eind 2020

* In de beginstand van bijvoorbeeld de kolom Eind 2018 van € 1.065.839,= is het bedrag van ontwikkelingen 2017 (€ 560.724,=) nog niet verwerkt, deze dient daarom nog gecorrigeerd te worden. Dit werkt door naar alle jaren.

Omdat de stand van de reserve eenmalige bestedingen positief is, is er geen noodzaak tot aanvulling van deze reserve. De reserve kan als buffer nodig zijn om de risico’s af te dekken.

Voor een nadere onderbouwing van de Reserve Eenmalige wordt verwezen naar bijlage II:

Reserve Eenmalige Bestedingen.

3.6. Risico’s

Uren ten laste van kredieten

De salariskosten van 2 fte worden incidenteel gedekt uit de kredieten. Wanneer er minder investeringen zijn zullen deze kosten op een andere manier afgedekt moeten worden.

Resultaten Grondbedrijf

Wanneer resultaten uit het grondbedrijf lager uitvallen of pas later worden gerealiseerd heeft dit consequenties voor de Reserve Eenmalige Bestedingen.

(26)

25 4. Wat wil de raad?

Conclusie

Deze voorjaarsnota laat een positief saldo van de begroting 2017 zien van € 305.176,=.

Ook de jaren 2018, 2019 en 2020 laten een positief saldo zien.

Het doel om te komen tot een sluitende meerjarenbegroting is hiermee gerealiseerd.

De Reserve Eenmalige Bestedingen laat een saldo zien van € 1.837.526,= op 31 december 2020.

De raad wordt gevraagd om de onderstaande vragen mee te nemen in de algemene beschouwingen:

Ontwikkelingen en nieuwe wensen

• Wil de raad alle ontwikkelingen meenemen in de begroting 2017 en meerjarenbegroting 2018-2020?

• Welke structurele en incidentele nieuwe wensen wil de raad opgenomen zien in de begroting 2017 en meerjarenbegroting 2018-2020?

• Heeft de raad aanvullende nieuwe wensen die in de begroting 2017 en meerjarenbegroting 2018-2020 opgenomen moeten worden?

Bezuinigingsmaatregelen

• Welke bezuinigingsmaatregelen uit ATG wil de raad heroverwegen?

• Wil de raad alle bezuinigingsmaatregelen verwerkt hebben in de begroting 2017 en meerjarenbegroting 2018-2020?

• Wil de raad aanvullende bezuinigingsmaatregelen opgenomen zien in de begroting 2017 en meerjarenbegroting 2018-2020?

(27)

26

Bijlage I: Nieuwe wensen 2017-2020

In deze bijlage zijn per programma de nieuwe wensen en wijzigingen op bestaande wensen opgenomen en nader uitgewerkt.

Per doelstelling komen de 6 W’s aan de orde.

Bij “Wat mag het kosten” staat in de laatste kolom aangegeven of budgetten structureel (S) of incidenteel (I) zijn.

Bedragen met een + zijn lasten en die met een – zijn baten.

1. Bestuur en Dienstverlening

Het programma Bestuur en Dienstverlening omvat de gemeenteraad, het college en de griffie, samenwerking, dienstverlening en bedrijfsvoering.

Uitbreiding Griffie-functie

Wat willen bereiken?

Adequate ondersteuning van de gemeenteraad en commissies.

Wat doen we hiervoor?

Tijdelijke uitbreiding van griffiefunctie continueren.

Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?

De vaste formatie voor de griffier is in 2012 teruggebracht van 36 naar 28 uur (0,78 fte). In Asten is naast de functie van de griffier ca. 0,5 fte ambtelijke griffieondersteuning

beschikbaar.

In 2014 is in het organisatiebrede formatie-onderzoek (BMC) aangegeven dat in

vergelijkbare gemeenten gemiddeld voor ondersteuning van de raad een omvang van 1,5-2 fte wordt ingezet. Op basis van nadere afweging heeft de raad in 2014 ingestemd met een tijdelijke urenuitbreiding: de griffier is van medio 2014 tot medio 2016 gemiddeld 32 uur per week (0,88 fte) beschikbaar geweest.

De werkgeverscommissie stelt vast dat deze invulling past bij de gewenste reguliere en incidentele ondersteuning voor de raad en commissies. Zij adviseert een structurele

invulling nu de Wet werk en zekerheid de mogelijkheid van incidentele uitbreiding beperkt.

Wanneer zijn we tevreden?

Als doelstellingen ten aanzien van het functioneren van de gemeenteraad en commissies met beschikbare capaciteit kunnen worden gerealiseerd.

Wie is verantwoordelijk?

Bestuurlijk: Raad Ambtelijk: --

Wat mag het kosten?

begroting

2017 2018 2019 2020

uitbreiding Griffie-functie 9.900 9.900 9.900 9.900 S

Totaal 9.900 9.900 9.900 9.900

meerjarenraming

I / S

(28)

27

Uitvoering Bedrijfsplan 2015-2019

op onderdelen organisatiebrede verbeterlijnen en doorontwikkeling Zaakgericht werken

Wat willen bereiken?

Organisatiebrede verbeteringen en ambities worden geborgd in een verbeterlijn zodat de verbeteringen in samenhang worden gerealiseerd. Verbeterlijnen zorgen ervoor dat de organisatie afgestemd blijft op alle rollen van de burger. Het doel is immers het creëren van publieke waarde. Er zijn criteria afgesproken voor het benoemen van een verbeterlijn: het onderwerp raakt de hele organisatie, is een bestuurlijk speerpunt of risico, raakt de

gemeentelijke dienstverlening, vormt een financieel risico, of is een "categorie rood" risico uit de risico paragraaf van de begroting.

Op dit moment zijn er zes verschillende verbeterlijnen benoemd. In deze voorjaarsnota wordt aandacht gevraagd voor het realiseren van de verbeterlijnen Dienstverlening, Organisatiebrede projecten en Lerende organisatie.

Om te kunnen blijven koersen op eigen kracht in netwerken, is een doorontwikkeling van zaakgericht en digitaal werken nodig. Hiertoe is het organisatiebrede project

Doorontwikkeling zaakgericht werken gestart. In deze voorjaarsnota wordt aandacht gevraagd voor de middelen die nodig zijn om zaakgericht werken op een klantgerichte en efficiënte manier in te kunnen richten.

Wat doen we hiervoor?

1. Organisatie brede verbeteringen doorvoeren op het gebied van Dienstverlening: Het dienstverleningsbeleid als onderdeel van het Bedrijfsplan Asten 2.0 wordt

geïmplementeerd tot in de haarvaten van de organisatie. Eventuele knelpunten worden opgelost en het is voor iedereen vanzelfsprekend dat we m.b.v. de NPS meting feedback vragen aan burgers en op basis hiervan onze dienstverleningsprocessen verbeteren.

2. Organisatie brede verbeteringen doorvoeren op het gebied van Projecten: professionele methodiek voor projectmatig werken borgen en doorontwikkelen en organisatie brede projecten initiëren en realiseren.

3. Organisatie brede verbeteringen doorvoeren op het gebied van de Lerende organisatie:

Faciliteren van leren zodat onze organisatie afgestemd blijft op de eisen die vanuit de omgeving aan ons worden gesteld.

4. De doelen uit het project Doorontwikkeling Zaakgericht werken realiseren. Ervoor zorgen dat onze systemen, waaronder zaaksysteem Verseon, het zaakgericht werken beter ondersteunen en ervoor zorgen dat de organisatie nog meer zaakgericht gaat werken.

Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?

• Voldoende middelen (tijd, geld en kwaliteit) om de noodzakelijke verbeteringen daadwerkelijk door te voeren.

• Organisatie breed commitment en betrokkenheid (bestuurlijk en ambtelijk) bij het zaakgericht en digitaal werken

Wanneer zijn we tevreden?

1. De afgesproken verbeteringen zijn daadwerkelijk doorgevoerd en hebben bijgedragen aan het realiseren van de doelstellingen uit het Bedrijfsplan;

2. Het project doorontwikkeling Zaakgericht werken is succesvol afgerond en de daarin geformuleerde doelstellingen zijn bereikt.

Wie is verantwoordelijk?

Bestuurlijk: H. Vos Ambtelijk: T. Sprangers

(29)

28 Wat mag het kosten?

begroting

2017 2018 2019 2020

verbeterlijnen 25.000 25.000 25.000 I

doorontwikkeling Zaakgericht werken

25.000 I

Totaal 50.000 25.000 25.000 0

meerjarenraming

I / S

Formatie I&A

Wat willen bereiken?

Een functieverdeling binnen I&A die past bij de organisatieverandering en ontwikkelingen.

Wat doen we hiervoor?

1. Inrichten en combineren van de CIO (Chief Information Officer, informatiemanager) / CISO (Chief Information Security Officer) taak.

2. Invulling van het teamleiderschap van het team I&A

3. Herschikking van een aantal taken binnen systeem-/netwerkbeheer en webbeheer.

Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?

• Beschikbare formatie.

Wanneer zijn we tevreden?

1. Goede inrichting en taakverdeling binnen het team I&A in 2017.

Wie is verantwoordelijk?

Bestuurlijk: H. Vos Ambtelijk: D. van Zwet

Wat mag het kosten?

begroting

2017 2018 2019 2020

formatie I&A 24.000 24.000 24.000 24.000 S

Totaal 24.000 24.000 24.000 24.000

meerjarenraming

I / S

2. Sociaal Domein

Het programma Sociaal Domein omvat jeugd, onderwijs en kinderopvang, werk en inkomen, gezondheidsbeleid, maatschappelijke ondersteuning, sport, cultuur en maatschappelijke accommodaties.

Cultuurplein

Wat willen bereiken?

Alle leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs in Asten op een structurele manier in contact brengen met cultuur d.m.v. het stimuleren van cultuurparticipatie in het onderwijs in samenwerking met lokale, regionale en landelijke aanbieders.

(30)

29 Wat doen we hiervoor?

1. Deelname aan de landelijke vervolgregeling Cultuureducatie met Kwaliteit periode 2017- 2020;

2. Voortzetting Cultuurplein Asten-Someren voor de periode 2017-2020.

Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?

• De vervolgregeling Cultuureducatie met Kwaliteit is een matchingsregeling; financiering door provincie en gemeente is vereist;

• Deelname van de scholen en aanwijzen van cultuurcoördinatoren op de scholen;

• Schoolbesturen betalen mee aan de instandhouding van het Cultuurplein Asten- Someren;

• Inzet van een lokale coördinator.

Wanneer zijn we tevreden?

1. Als alle scholen in Asten meedoen aan het stimuleren van cultuurparticipatie.

Wie is verantwoordelijk?

Bestuurlijk: J. Huijsmans Ambtelijk: T.Koolen Wat mag het kosten?

begroting

2017 2018 2019 2020

Cultuurplein 2017-2020 9.000 9.000 9.000 9.000 I

Totaal 9.000 9.000 9.000 9.000

meerjarenraming

I / S

Renovatie Jeugdgebouw Heusden

Wat willen bereiken?

Overeenstemming over de haalbaarheidsberekening en het verstrekken van een krediet voor de investering ten behoeve van de renovatie van het jeugdgebouw Heusden.

Wat doen we hiervoor?

Op 15 december 2015 is tussen de gemeente en de verenigingen OJC Jonosh en Jong Nederland een intentieovereenkomst gesloten inzake de renovatie van het Jeugdgebouw in Heusden (rijksmonument Mariaschool).

Het doel van deze intentieovereenkomst is het geven van een eerste uitwerking aan de eisen en wensen van de bruikleennemers met betrekking tot functionaliteit en (gedeeld) gebruik van de accommodatie.

Inmiddels is het resultaat bereikt dat er zicht is op de ruimtebehoefte en een voorlopig ontwerp. Ook is de uitwerking voorzien van een globale kostenraming.

Aan de orde is nu een ‘go – no go’- besluit van de partijen alvorens verdere activiteiten worden ontplooid en gefinancierd.

Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?

Belangrijke overwegingen die bij het formuleren van de overeenkomst zijn gemaakt zijn:

• dat partijen een bijdrage leveren aan een duurzame en leefbare woonomgeving in de dorpskern Heusden middels het organiseren van activiteiten voor jongeren;

• dat het jeugdgebouw jeugdleden een sociaal veilig klimaat biedt;

• dat het jeugdgebouw binnen het lokaal sociaal domein een vindplaats is en een nadrukkelijke rol speelt bij sociale binding van mensen in Heusden;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Agendapunt B 7: Voorstel betreft het vaststellen van de verordening VROM Starterleningen gemeente Bergen 2013 en de bijbehorende begrotingswijziging. -

reserve (eerder beschikbaar gestelde kredieten,

 Een krediet van € 100.000,= ter beschikking te stellen ten laste van de reserve eenmalige bestedingen..  De begroting te wijzigen

Voor de projecten die verder in ontwikkeling worden genomen in het boekjaar 2017, de gemaakte kosten te activeren tot een maximum van € 50.000,-- per kansrijke locatie. Aldus

In 2016 wordt duidelijk welke gevolgen de decentralisatie AWBZ/WMO daadwerkelijk voor de gemeente heeft, zowel met betrekking tot het verlenen van hulp en

Deze bedragen zullen aan de Bar-organisatie beschikbaar gesteld moeten worden (totaal € 215.000 voor het jaar 2016 en € 145.000 vanaf het jaar 2017) om de invoering van de

Hierbij wordt gekeken naar de kosten voor dagelijks onderhoud, groot onderhoud én vervangingen.. De planningen voor groot onderhoud en vervangingen van

[r]