• No results found

Protocol Allergieonderzoek RAST en huidpriktest

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Protocol Allergieonderzoek RAST en huidpriktest"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Protocol Allergieonderzoek RAST en huidpriktest

Naam praktijk Titel van protocol: Allergieonderzoek RAST en huidpriktest

Logo van de praktijk

protocolnummer: versie: 1.0

auteur: invoerdatum:

vaststellingsdatum: herzieningsdatum:

beheerder (functie):

doel:

Gebruik van dit protocol

Gebruik dit protocol als u een allergie voor inhalatieallergenen wilt inventariseren en vastleggen met bloedonderzoek (RAST) of een huidpriktest.

Doel

 U kunt op grond van de anamnese en een bloedonderzoek bepalen voor welke stoffen een patiënt allergisch is.

 U kunt een patiënt met een allergie gefundeerd adviseren over het vermijden van allergene prikkels.

Achtergrondinformatie

Voor allergieonderzoek bestaan verschillende, qua betrouwbaarheid min of meer gelijkwaardige, methoden:

 de RAST, een serologische test (bloedonderzoek) op de aanwezigheid van specifiek IgE immunoglobuline;

 huidtests:

 prik- of krastest;

 intracutane test;

 een inhalatieprovocatietest.

Bij allergologisch onderzoek gaat de voorkeur uit naar de RAST. Hierbij wordt met een bloedonderzoek bepaald of de patiënt antistoff en heeft tegen een of meer allergenen.

Tegenwoordig gebruikt men multi-RAST, een zogenoemde inhalatieallergeenscreeningstest waarbij men in één keer antistoffen onderzoekt tegen de belangrijkste allergenen (huisstofmijt, gras- en boompollen, hond, kat, schimmels en kruidpollen). Als deze test positief is, zal het laboratorium vaak direct het allergeenspecifi ek IgE bepalen van de meest voorkomende inhalatieallergenen

(huisstofmijt, graspollen, boompollen, kattenepitheel, hondenepitheel, schimmels en kruidpollen).

Een allergeenspecifi eke IgE-bepaling op andere dierlijke allergenen die niet met de multi-RAST onderzocht worden (zoals cavia, konijn, paard of vogel) hoeft u niet aan te vragen, tenzij er een duidelijk verband bestaat tussen de klachten en het contact met deze diersoorten. Bij uitzondering is

(2)

een specifieke IgE-bepaling op gras- of boompollen nodig: als die allergie consequenties heeft voor het beleid, zoals bij het kiezen van een beroep.

Bloedonderzoek op inhalatieallergenen heeft de voorkeur omdat dit minder belastend is voor de patiënt. In de huisartspraktijk kan men echter ook een huidpriktest (prik- of krastest) in eigen beheer uitvoeren, mits daarmee voldoende ervaring is opgedaan. Bij voldoende ervaring is de

betrouwbaarheid van de huidpriktests vergelijkbaar met de RAST.

De inhalatieprovocatietest is voorbehouden aan het longfunctielaboratorium.

Er zijn overigens ook klachten die niets met allergie te maken hebben, maar met hyperreactiviteit van de luchtwegen. Denk hier aan bij:

 langdurige klachten na een virale luchtweginfectie;

 (verergering van) klachten bij blootstelling aan koude lucht, mist, (tabak)rook, luchtvervuiling, baklucht, verflucht, parfumluchtjes;

 klachten als piepen, kortademigheid en hoesten tijdens of na lichamelijke inspanning.

Uitvoering

Dit deel geldt zowel voor de RAST als voor de huidpriktests in eigen beheer.

 Leg de patiënt het doel van dit onderzoek uit.

 Vul samen met de patiënt de Allergieonderzoek: anamneselijst in (zie achter de activiteitentabel aan het eind van dit protocol).

RAST

 Vraag op het labformulier voor bloedonderzoek een multi-RAST aan.

 Blijkt uit de anamneselijst een duidelijk verband tussen de klachten en het contact met dierlijke allergenen, zoals cavia, konijn, paard of vogel? Vraag dan ook een allergeenspecifieke IgE- bepaling aan voor het desbetreffende dier.

Noteer de gegevens uit de anamneselijst en de uitslag van de allergietest. Doe dit op de voor uw praktijk gebruikelijke manier.

 Bij een negatieve multi-RAST wordt er geen verder onderzoek gedaan. Allergie is dan niet aangetoond.

 Als de multi-RAST positief is, zal het laboratorium vaak direct het allergeenspecifiek IgE bepalen van de meest voorkomende inhalatieallergenen. Het lab kan de uitslag in eenheden, in klasse of als interpretatie geven (zie tabel). De afspraak is dat een test positief is (bewezen allergie), als de

(3)

Eenheden* Klasse Interpretatie

< 0,35 kU/l Klasse 0 Negatief

0,35 – 0,70 kU/l Klasse 1 Dubieus

0,70 – 3,50 kU/l Klasse 2 Positief

3,50 – 17,50 kU/l Klasse 3 Positief

17,50 – 50 kU/l Klasse 4 sterk Positief

50 – 100 kU/l Klasse 5 sterk Positief

> 100 kU/l Klasse 6 zeer sterk Positief

* de aangegeven waarden kunnen per laboratorium wisselen Huidpriktests in eigen beheer

Als u kiest voor een huidpriktest in eigen beheer, zijn de volgende praktijkvoeringsaspecten van belang:

Randvoorwaarden

 Controleer van tevoren de volgende zaken:

Zorg dat de patiënt het gebruik van antihistaminica stopt:

o kortwerkende preparaten 2 dagen voor de test;

o langwerkende preparaten 2 weken voor de test.

 De patiënt mag:

o vanaf 7 dagen voor de test geen orale corticosteroïden gebruiken als de dosering hoger is dan 10 mg per dag;

o vanaf 3 weken vooraf de test geen tricyclische antidepressiva gebruiken;

o geen sterk werkende lokaal toegepaste corticosteroïdzalven of -crèmes gebruiken.

 Zorg ervoor dat de onderzoeksruimte in orde is.

 Zorg ervoor dat de Allergieonderzoek: anamneselijstingevuld is.

 Zorg voor noodmedicatie.

͢͢

(4)

Voor het geval van een calamiteit moet aanwezig zijn:

 Bloeddrukmeter

 Epinefrine of adrenaline ampullen 0,5 mg/ml

- 0,2 tot 0,5 mg i.m. of s.c. Zo nodig iedere - 10-15 min herhalen

- bij hartstilstand i.v.

- kinderen: 0,01 mg/kg s.c.

 Dexamethason ampullen 5 mg/ml

- 5 mg i.m

- kinderen 0,15 mg/kg i.m.

 Clemastine - 1 tot 2 mg i.m. of langzaam i.v.

- kinderen: 0,025 mg/kg i.m.

 Bèta-2-sympaticomimeticum dosis- aerosol met voorzetkamer

 Kies de testsera aan de hand van de ingevulde anamneselijst en de pollenkalender. (U kiest de testera voor boompollen aan de hand van de tijd van het jaar waarin klachten optreden en de pollenkalender).

 Gebruik altijd controlevloeistof, histamine, huisstofmijt en graspollen.

Benodigdheden huidpriktest

 Test vloeistoffen (let op de vervaldata)

 Naaldjes: voor elk testserum één

 Pleister (doorzichtig papieren)

 Tissues

 Huidpen

 Aceton (indien u een huidpen gebruikt)

 Pollenkalender

 Handschoenen

 Klok

Activiteitentabel

Verantwoordelijkheden: B= beslissen U= uitvoeren O= ontvangen / = en / of

Activiteiten

(incl. benodigdheden, voorbereiding, checklist, werkwijze, complicaties)

Verantwoordelijkhede n

functie(-groep)

(5)

Activiteiten

(incl. benodigdheden, voorbereiding, checklist, werkwijze, complicaties)

Verantwoordelijkhede n

functie(-groep)

2. Uitvoering huidpriktest

 Leg de patiënt uit wat u gaat doen.

 Laat rug of onderarm ontbloten.

 Instrueer de patiënt. Benadruk dat hij niet mag krabben als de huid gaat jeuken en dat hij de testzone van de huid niet mag bedekken tijdens de wachttijd.

 Druppel controlevloeistof en histamine op de huid.

 Druppel de testsera op de huid, met een onderlinge afstand van ≥ 4 cm.

 Noteer met een huidpen de aard van het testserum (sommige testsetjes hebben een tape met gaatjes en nummers).

 Breng met een naaldje de vloeistoffen in de huid. Gebruik bij ieder druppeltje een ander naaldje. De huid moet worden aangeprikt zonder dat daardoor een bloeding ontstaat.

 Vloei met tissues na ongeveer 1 minuut de overtollige vloeistof weg.

Voorkom daarbij vermenging van testsera.

 Wacht vijftien minuten.

 Lees de test af (zie interpretatie hieronder) en leg de resultaten op een in de praktijk gebruikelijke manier vast.

 Reinig zo nodig de testplaats van inktresten met aceton.

 Doe een verzachtende huidcrème op de huid.

 De patiënt moet minstens 30 minuten na het aanbrengen van de laatste testvloeistof in het praktijkgebouw blijven. Tijdens dit halfuur moet er toezichtzijn op de patiënt.

U: pvk/poh

3. Interpretatie

Reactie op de controlevloeistof (> 3 mm):

Er is een reactie op de oplosmiddelen van de testsera of een reactie op de naaldjes. U kunt de overige prikplaatsen dan niet interpreteren.

Geen reactie op histamine (< 3 mm):

Test is niet te interpreteren. Waarschijnlijk gebruikt de patiënt medicamenten die de reactie op allergenen beïnvloeden.

Geen reactie op controlevloeistof (< 3 mm) én wel reactie op histamine (> 3 mm):

Beoordeel de reactie op de testvloeistoffen.

U: pvk/poh

(6)

Activiteiten

(incl. benodigdheden, voorbereiding, checklist, werkwijze, complicaties)

Verantwoordelijkhede n

functie(-groep)

(vervolg Interpretatie)

Een globale beoordelingsschaal:

– : Geen kwaddel, of kwaddel ≤ negatieve referentie

+ : Kwaddel veel kleiner (< 50%) dan histaminereferentie, wel erytheem

+ + : Kwaddel < histaminereferentie + + + : Kwaddel = histaminereferentie + + + + : Kwaddel > histaminereferentie

Er is sprake van een bewezen allergie voor een bepaalde stof bij een reactie

van + +of meer. Bij een bewezen inhalatieallergie (huisstofmijt, kat, hond et cetera) kunt u adviseren om te saneren

U: pvk/poh

Literatuur en websites www.thuisarts.nl

(7)

Anamneselijst allergieonderzoek

Personalia patiënt: Naam: ...

Geboortedatum ...

Beroep: ...….

Klachten: ………..

………..

Neus

 Niezen Ja / Nee

 Loopneus Ja / Nee

 Verstopte neus Ja / Nee

Ogen

 Roodheid Ja / Nee

 Jeuk Ja / Nee

 Tranen Ja / Nee

 Zwelling Ja / Nee

Longen

 Hoesten Ja / Nee

 Benauwdheid Ja / Nee

 Piepen Ja / Nee

Huid

 Uitslag Ja / Nee

 Bultjes Ja / Nee

 Eczeem Ja / Nee

 Jeuk Ja / Nee

Andere klachten: ………..

Aanvang klachten: ………..

Klachten begonnen of verergerd in relatie met:

 Ziekte

 Verhuizing

 Verandering werkkring

 Anders: ...………

(8)

 Locatie: binnen / buiten / thuis / werk*

 Tijdstip: overdag / avond / nacht

 Seizoen: voorjaar / zomer / herfst / winter

 Weer: warmte / kou / mist / regen

 Omgevingsfactoren: rook / specifieke geuren/…….…………

 Psychische factoren: stress

* omcirkelen indien van toepassing

Bekende allergieën voor: (zo mogelijk specificeren)

 Voedingsmiddelen: ………

 Geneesmiddelen: ………

 Dieren: ………

 Cosmetica: ………

 Andere producten: ………

Familieanamnese:

Neg. / Pos.

Indien Pos. specificeren:………

Leefomstandigheden:

 Woning oud / nieuw

 Woning vochtig

 Huisdieren: ………...

 Hobby’s: .………..

Vloerbedekking met een hard, glad, gemakkelijk te reinigen oppervlak:

 Woonkamer: Ja / Nee

 Slaapkamer: Ja / Nee

 Werkkamer: Ja / Nee

 Schoollokaal: Ja / Nee

Werkzaam in één van de volgende bedrijfstakken?

 Dierverzorging ❍

 Geneesmiddelenindustrie ❍

 Chemische industrie ❍

 Wasmiddelenindustrie ❍

 Cosmetica-industrie ❍

 Houtbewerking ❍

 Landbouw/Veeteelt ❍

 Metaal ❍

 Plasticindustrie ❍

 Textielindustrie ❍

(9)

Als de patiënt in één van de bovenstaande bedrijfstakken werkt kan het zinvol zijn de tabellen uit Het beroep in samenhang met astma en COPD te raadplegen.

Medicijngebruik: ……….

͢͢

(10)

Pollenkalender

De pollenkalender geeft een indicatie wanneer er van een bepaalde plant pollen in de lucht te verwachten zijn. Uiteraard zijn de opgaven niet absoluut op te vatten en heeft het weer grote invloed op zowel de pollenconcentraties in de lucht, als op de bloeiperiode van planten.

Een kruisje representeert een week van de betreffende maand.

Maand

Plant Febr Mrt Apr Mei Juni Juli Aug Sept Okt

Hazelaar xxxx xxxx

Els xxx xxxx xxx

Cypres xxx xxxx xx

Iep xxx xxxx x

Es x xxxx x

Olm x xxxx x

Populier x xxxx xx

Berk xxxx xxx

Wilg xxxx xxxx

Eik xxxx xxxx xx

Haagbeuk xx xx

Beuk xx xxxx

Plataan xx xxxx

Den xxxx xxxx

Grassen xxxx xxxx xxxx xxxx xxx

Walnoot xxx

Spar xxx

Zuring xxx xxxx xxxx xxx

Rogge x xx

Brandnetel xxxx xxxx xxxx

Kastanje x xxxx xx

Bingelkruid xx xxxx xxxx xxxx

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze folder vindt u uitleg over de reden van het onderzoek, hoe u uw kind kunt voorbereiden op het onderzoek en over het onderzoek zelf.. Waarom

Indien bij (echt)scheiding is bepaald dat één van de ouders met het gezag is belast en de andere niet, dan wordt voor wat betreft de omvang van de te verstrekken informatie

Funda Stelt Zich Aan is een co-productie van Theater Rast en Funda Müjde Producties en Projecten De facilitaire coproductie Funda Stelt Zich Aan speelde in 2019 in totaal 19 keer

PROTOCOL 1000 is in feite het nemen van drie druppels geactiveerde MMS per uur, voor 8 uur per dag, gedurende 3 weken. Maar veel mensen kunnen niet beginnen met zoveel druppels

Epinefrine of adrenaline ampullen 0,5 mg/ml Dexamethason ampullen. praktijk, huisartsenpost, zorggroep). Buiten deze toepassing geldt onverminderd het copyright van

Dit document is ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap of via de NHG-digitale leer- en werkomgeving en mag worden aangepast voor eigen

alle partijen zijn betrokken bij de aanpak van overlastgevende jeugd en jeugdgroepen in de gemeenten Asten en Someren;. de betrokken partijen werken volgens het protocol Jeugd In

Drie dagen vóór de huidpriktest mag uw kind geen tabletten of druppels tegen jeuk, hooikoorts of allergie (antihistaminica) gebruiken.. Deze kunnen het resultaat van het