• No results found

Uitgebreid beheerplan bossen regio Westerlo-Herselt-Laakdal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Uitgebreid beheerplan bossen regio Westerlo-Herselt-Laakdal "

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uitgebreid beheerplan bossen regio Westerlo-Herselt-Laakdal

Bosbeheerplan

Hertberg

Projectnummer: 07_BGT71 Versie 3

Studie in opdracht van:

(2)
(3)

C C OL O LO OF FO ON N

Titel: Opmaak beheerplan bos- en natuurcomplex bossen van Westerlo, Herselt en Laakdal Jaar van uitvoering: 2007-2008

Opdrachtgever: Agentschap voor Natuur en Bos ism Provincie Antwerpen Kempens Landschaps v.z.w. Gemeente Westerlo

Beheerregio Netebronnen-Zuiderkempen Provinciale Groendomeinen Regio Kempen Dienst Toerisme

Lange Kievitstraat 111-113 bus 63 Kastelse Dijk 5 Peredreef 5 Boerenkrijglaan 25

2018 antwerpen 2470 Retie 2580 Putte 2260 Westerlo

Tel: 014-63 93 63 Tel: 014-37-91-74 Tel: 015-22 82 30 Tel: 014-54 54 28

Fax: 014-63 93 66 Fax:014-37 34 62 Fax: 015-22 82 31 Fax: 014/54 76 56

e-mail : hildegarde.quintens@lne.vlaanderen.be e-mail: saskia.mercelis@groenkempen.provant.be e-mail: philippe.debacker@skl.provant.be e-mail: info@toerismewesterlo.be

www.natuurenbos.be www.provant.be www.kempenslandschap.be www.westerlo.be

Contactpersoon opdrachtgever: Hildegarde Quintens Saskia Mercelis Philippe De Backer Kristel Mariën

Regiobeheerder Diensthoofd Diensthoofd Ambtenaar toerisme Westerlo

Opdrachthouder: ARCADIS AEOLUS

Vroentestraat 2b 3290 Diest Tel: 013/35 55 78 Fax: 013/55 69 48

e-mail: proovers@arcadisbelgium.be www.arcadisbelgium.be

Auteurs: Pieter Roovers Jorg Lambrechts

Ward Andriessen

(4)
(5)

I I NH N HO OU UD DS ST TA AF FE EL L

COLOFON...I INHOUDSTAFEL ... III LIJST DER KAARTEN ...VI LIJST DER FIGUREN ... VII LIJST DER TABELLEN ... VIII

LEESWIJZER... 1

3 BEHEERDOELSTELLINGEN ... 3

3.1 │BEHEERDOELSTELLINGEN M.B.T. DE ECONOMISCHE FUNCTIE... 4

3.1.1 Bedrijfstijden en Omlooptijd... 4

3.1.2 Een divers beheer ... 5

3.1.3 Totale houtoogst ... 7

3.1.4 Verjonging... 8

3.1.5 Bosexploitatie... 8

3.2 │BEHEERDOELSTELLINGEN M.B.T. DE ECOLOGISCHE FUNCTIE... 9

3.2.1 Algemeen ... 9

3.2.2 Beheersing exoten... 9

3.2.3 Vegetatietypes met ecologische functie ... 10

Zoeken

? Inhoudstafel

(6)

3.2.4 Dood hout en oude bomen...12

3.2.5 Fauna en Flora ...13

3.2.6 Realisatie bosverbindingen ...14

3.3 │BEHEERDOELSTELLINGEN M.B.T. DE SOCIALE EN EDUCATIEVE FUNCTIE...15

3.4 │BEHEERDOELSTELLINGEN M.B.T. DE MILIEUBESCHERMENDE FUNCTIE...15

3.5 │BEHEERDOELSTELLINGEN M.B.T. DE WETENSCHAPPELIJKE FUNCTIE...16

4 BEHEERMAATREGELEN ... 17

4.1 │BOSVERJONGING...17

4.2 │BOSOMVORMING...19

4.3 │BEBOSSINGSWERKEN... FOUT!BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD. 4.4 │BOSBEHANDELINGS- EN VERPLEGINGSWERKEN...24

4.5 │KAPREGELING...24

4.6 │BOSEXPLOITATIE...27

4.7 │BRANDPREVENTIE...27

4.8 │OPEN PLEKKEN...27

4.8.1 Open vegetatie ...28

4.8.2 Poelen, wadden en vennen ...29

4.8.3 Dreven ...30

4.9 │GRADIËNTEN EN BOSRANDONTWIKKELING...31

4.10 │SPECIFIEKE MAATREGELEN TER BESCHERMING VAN FLORA EN FAUNA...32

4.10.1 Sensibilisering van de bosbeheerders en van het publiek ...32

4.10.2 Bijsturen van klassieke bosbeheermaatregelen t.b.v. fauna en flora ...32

4.10.3 Specifieke maatregelen t.b.v. fauna ...33

4.11 │DOOD HOUT EN OUDE BOMEN...33

4.12 │BEHEERMAATREGELEN EN RICHTLIJNEN M.B.T. DE TOEGANKELIJKHEID...34

4.12.1 Plan wegennet – opengestelde wegen ...34

4.12.2 Speelzones ...35

4.12.3 Recreatieve infrastructuur ...35

(7)

4.14 │BEHEERMAATREGELEN EN RICHTLIJNEN M.B.T. DE VISSERIJ... 37

4.15 │BEHEERMAATREGELEN EN RICHTLIJNEN M.B.T. GEBRUIK NIET-HOUTIGE BOSPRODUCTEN... 37

4.16 │BEHEERMAATREGELEN EN RICHTLIJNEN M.B.T. CULTUURHISTORISCHE ELEMENTEN... 37

4.17 │BEHEERMAATREGELEN EN RICHTLIJNEN M.B.T. DE MILIEUBESCHERMENDE FUNCTIE... 37

4.17.1 Erosiebestrijding ... 37

4.17.2 Regeling debiet van waterlopen... 37

4.17.3 Klimaatregeling ... 38

4.17.4 Waterzuivering... 38

4.18 │BEHEERMAATREGELEN EN RICHTLIJNEN M.B.T. DE WETENSCHAPPELIJKE FUNCTIE... 38

4.18.1 Organisatorische maatregelen ... 38

4.19 │WERKEN DIE DE BIOTISCHE OF ABIOTISCHE TOESTAND VAN HET BOS WIJZIGEN... 39

4.20 │PLANNING VAN DE BEHEERWERKEN... 40

4.20.1 Beheerwerken in verband met de opstand ... 40

(8)

L L IJ I JS ST T D DE ER R K KA AA AR R TE T EN N

DEEL 3:BEHEERDOELSTELLINGEN

Kaart 3.01-3.06 Visiekaarten projectgebied

Kaart 3c.07 Hertberg: Doelstellingen ecologische functie Kaart 3c.08 Hertberg: Doelstellingen recreatieve functie DEEL 4:BEHEERMAATREGELEN

Kaart 4c.01 Hertberg: éénmalige beheermaatregelen Kaart 4c.02 Hertberg: reguliere beheermaatregelen Kaart 4c.03 Hertberg: exploitatie

Kaart 4c.04 Hertberg: prioritaire voertuigen Kaart 4c.05 Hertberg: toegankelijkheid

Zoeken

? Lijst der kaarten

(9)

L L IJ I JS ST T D DE ER R F FI IG G UR U R EN E N

FIGUUR 1 ILLUSTRATIE VAN DE TOEKOMSTIG MEEST AANGEWENDE METHODES VOOR OMVORMING IN HERTBERG... 22 FIGUUR 2 CREATIE VAN INTERNE BOSRANDEN VOLGENS EEN GRILLIG PATROON... 31

Zoeken

? Lijst der figuren

(10)

L L IJ I JS ST T D DE ER R T T AB A BE EL LL LE EN N

TABEL 3-1 OVERZICHT OMVORMINGSKAPPEN... 7

TABEL 3-2 OVERZICHT RICHTOPPERVLAKTEN (HA) MET ECOLOGISCHE FUNCTIE PER BOSPERCEEL VOOR BOSDOMEIN HERTBERG ...13

TABEL 4-1 OVERZICHT OMVORMING HOOGHOUT...19

TABEL 4-2 OVERZICHT KAPTABEL...25

TABEL 4-3 OVERZICHT PERMANENTE OPEN PLEKKEN EN POELEN/WADDEN/VENNEN...28

TABEL 4-4 OVERZICHT BEHEERMAATREGELEN PER BESTAND...38

TABEL 4-5 SAMENVATTING BEHEERWERKEN PER WERKJAAR...41

Zoeken

? Lijst der tabellen

(11)

L L EE E ES SW WI IJ JZ ZE ER R

Onderhavig document bevat de doelstellingen en maatregelen per bosdomein. Volgende bosdomeinen zitten vervat in het uitgebreid beheerplan:

Bosdomein Beeltjens en Kwarekken Bosdomein Hertberg

Bosdomein Sterschots Bosdomein Varenbroek Bosdomein Den Eik

De bosdomeinen van onderzoek zijn gelegen binnen het plattelandsproject ‘Merode, prinsheerlijk platteland’.

De volledige studie bestaat uit meerdere rapporten :

Gezamenlijke visiestudie: gezamenlijke visievorming m.b.t. recreatie, natuurontwikkeling, duurzame houtproductie en landschap voor alle bosdomeinen samen.

Ecohydrologische studie: onderbouwend aan de gezamenlijke visiestudie wordt een ecohydrologische studie opgemaakt voor Kwarekken, Varenbroek en Helschot.

Uitgebreid beheerplan:

Inventarisrapport: dit rapport bespreekt voor alle bosdomeinen de bestaande toestand (situering, algemene beschrijving)

Beheerdoelstellingen en –maatregelen: dit rapport wordt opgemaakt voor elk bosdomein apart en bespreekt specifiek voor het bosdomein van toepassing de doelstellingen en maatregelen.

Beheerplan Bosreservaat Helschot: Dit rapport bevat de basisinventaris en beheerplan conform de indeling voor bosreservaten, specifiek voor bosdomein Helschot.

Ter info

i Leeswijzer

(12)
(13)

3. 3 . B B EH E H EE E ER RD D OE O EL L ST S TE EL L L L IN I NG GE EN N 3 3 B B EH E HE EE ER RD DO OE EL LS ST T EL E LL LI IN NG GE EN N

In de geïntegreerde visie werden keuzes gemaakt naar streefbeelden, waarbij de klemtoon ligt op lange termijnperspectieven op het niveau van het ganse projectgebied. In dit hoofdstuk worden de visie-elementen verfijnd tot op het niveau van het desbetreffende bosdomein en worden er meer concrete doelstellingen voor de beheertermijn van twintig jaar omschreven, rekeninghoudend met de Beheervisie en de Criteria Duurzaam Bosbeheer (CDB).

Deel

3 Beheerdoelstellingen Hertberg

BEHEERVISIE VOOR OPENBARE BOSSEN IN VLAANDEREN (2001)

De beheervisie stelt als principe dat de verschillende functies van het bos de draagkracht van het ecosysteem niet mogen overschrijden. Die draagkracht is niet dezelfde voor alle ecosystemen en afhankelijk van de tijds- en ruimteschaal. Er wordt ook in gesteld dat de beslissingen die aan een bepaald bos gebonden zijn binnen de ruimere visie moeten gesitueerd worden. Uiteraard worden ook alle andere richtlijnen voor een duurzaam bosbeheer uit die beheervisie in de praktijk gebracht in de beheerplannen. Samengevat en sterk vereenvoudigd gaat het over de volgende thema’s:

natuurlijke processen (veroudering, sterfte, verjonging, successie en de daaraan gebonden wijzigingen in boomsoortensamenstelling) moeten de basis vormen waarop met beheeringrepen wordt ingespeeld;

de schaal waarop die ingrepen (dunning, eindkap, planting, boomsoortenkeuze, …) worden uitgevoerd moet vergelijkbaar zijn met die van de natuurlijke processen. In West-Europese laaglandbossen is die schaal doorgaans kleiner dan 0,5 ha. Dit geldt ook voor de open plekken die samen ca. 5-15% van de bosoppervlakte innemen;

globaal wordt een houtproductieniveau van 7,5 m³/ha/jaar als norm naar voor geschoven, wat overeenstemt met de gemiddelde jaarlijkse aanwas.

jacht is een beheermaatregel die als een onderdeel van het globale beheer tot doel heeft om een gezonde reewildstand in evenwicht met de omgeving te creëren/behouden.

(14)

Indien de principes van de Beheervisie en de CDB per bosdomein worden toegepast, voldoen we in theorie wel aan de wettelijke vereisten voor duurzaam bosbeheer, maar gaan we voor een stuk voorbij aan het achterliggende gedachtegoed ervan: namelijk, afhankelijk van de potenties van een gebied de meest optimale combinatie vinden van de verschillende functies. We trachten de principes dan ook toe te passen op een doordachte manier zodat aan de minimumvereisten wordt voldaan op projectniveau, maar dat per bosdomein meer kan ingespeeld worden op de lokale situatie. Zoals eerder vermeld is het beheer al sinds 2004 in handen van ANB. Dit wil zeggen dat er in de voorbije 2 jaar reeds inspanningen geleverd zijn om de aanzet voor een duurzaam bosbeheer uit te zetten.

3.1 │B

EHEERDOELSTELLINGEN M

.

B

.

T

.

DE ECONOMISCHE FUNCTIE

De directe economische functie omvat enkel de houtproductie.

3.3.11..11 BBEDEDRRIIJJFFSSTTIIJJDDEENN EENN OOMLMLOOOOPPTTIIJJDD

Om een planning te maken in verband met eindkappen, groepenkappen en dunningen is het van belang om per soort de leeftijd, de kwaliteit, de gezondheid en de standplaatsgeschiktheid in rekening te brengen. De ideale bedrijfstijd is de leeftijd van een boom (een bestand) waarbij een maximale volumeaanwas per jaar bereikt is en waarop hij gekapt wordt/kan worden. In het verleden werd er niet gewerkt met bedrijfstijden, maar eerder met streefomtrekken. Aangezien deze niet te vatten zijn in een kaptabel met jaartallen, zullen minimumbedrijfstijden gehanteerd worden. Uiteraard is het tijdstip van kapping bij de term bedrijfstijd afhankelijk van de huidige leeftijd. De leeftijden zijn echter een schatting en niet altijd even accuraat.

CRITERIA VOOR DUURZAAM BOSBEHEER (VASTGELEGD BIJ MINISTERIEEL BESLUIT) De Criteria worden gebruikt als leidraad bij het maken van beheerkeuzes.

Duurzaam Bosbeheer wordt omschreven als "het rentmeesterschap en het gebruik van bossen op een dusdanige manier en snelheid dat hun biologische verscheidenheid, hun productiviteit, hun regeneratiecapaciteit, hun vitaliteit en hun vermogen om nu en in de toekomst op verschillende ruimtelijke schalen (lokaal,nationaal, mondiaal) relevante ecologische, economische en sociale functies te volbrengen, niet in het gedrang komen en dat er geen schade berokkend wordt aan andere ecosystemen".

Het Besluit laat toe dat in bepaalde uitzonderlijke gevallen niet alle criteria simultaan kunnen worden vervuld.

(15)

Volgende bedrijfstijden worden gehanteerd:

• Corsicaanse den: 80 jaar (want omvormingsbeleid)

• Grove den: 100 jaar

• Zomereik en Beuk: 150 jaar

• Lork: 80 jaar

• Berk: 60 jaar

• Populier: 40 jaar

Uiteraard is het niet overal de bedoeling om de bomen te kappen op deze leeftijd. Het begrip bedrijfstijd wordt gehanteerd als richtleeftijd waarop de bomen/bestanden gekapt mogen worden. Vooral bij inheemse loofhoutbestanden en individuele bomen met esthetische, landschappelijk of ecologische waarde is de bedrijfstijd van geen belang.

De reden dat er voor bvb Corsicaanse den en Lork een bedrijfstijd van 80 jaar gekozen wordt, heeft te maken met het omvormingsbeleid in het kader van de CDB en de beheervisie. Aangezien Amerikaanse eik actief bestreden wordt (zie § 3.2.1.1), houden we een theoretische bedrijfstijd van 20 jaar aan voor deze soort.

De organisatie van het beheer wordt uitgewerkt op basis van een volledige omlooptijd van 16 jaar (halve omloop op 8 jaar), waarbij er vanuit gegaan wordt dat het ganse projectgebied in 8 omloopgebieden wordt onderverdeeld (waarvan er drie in Hertberg gelegen zijn). Zo kan er per dienstjaar een ander omloopgebied aangedaan worden in halve omloop (om de 8 jaar), eventueel aangevuld met een facultatieve omloop (om de 4 jaar). De facultatieve omloop zal relevant zijn in de jongere bestanden. De Beheervisie stelt immers een omloop in naaldhoutbestanden (jonger dan 40 jaar) voor om de drie jaar en in loofhoutbestanden (jonger dan 70 jaar) om de vier jaar. Ondanks de diversiteit aan naald- en loofhout, wordt er voor het ganse projectgebied één en dezelfde omlooptijd gehanteerd.

3.3.11..22 EEENEN DDIIVVEERRSS BBEEHHEEEERR

Gezien de huidige dominantie aan homogene bestanden van Corsicaanse den kunnen we niet ontkennen dat tijdens de komende beheertermijn, en wellicht ook de volgende, de opstand nog voor een belangrijke economische input zal zorgen. Er wordt op termijn echter een meer divers beheer geambieerd, waarin meer uiteenlopende beheertypes hun plaats vinden. In de richtlijnen wordt bovendien gesteld dat er voor alle homogene, kaprijpe bestanden van niet-inheemse boomsoorten een omvormingsplan moet opgemaakt worden.

(16)

3.1.2.1 OMVORMING

Om te voldoen aan de CDB zal de omvorming van de homogene naaldhoutbestanden een belangrijke focus vormen:

• 20% van de totale bosoppervlakte moet bestaan uit of in omvorming zijn naar gemengde inheemse bestanden (op lange termijn 80%); de inheemse bestanden moeten voor minstens 90% bestaan uit inheemse soorten en de dominante boomsoort mag maximaal 80% van het bestand vertegenwoordigen.

• in de homogene bestanden wordt er gestreefd naar een bijmenging van tenminste 30% inheemse bomen op basis van grondvlak of bedekkingsgraad. In een eerste fase (tot 2027) mogen in die 30% ook onderstandige bomen en de onderetage worden meegerekend. Na verloop van tijd (lange termijnvisie – 80 jaar) is het de bedoeling om te komen tot 30% inheemse loofbomen in de opperetage.

In de afgelopen jaren en tijdens het opstellen van dit beheerplan werden/worden inspanningen gedaan om het achterstallige beheer weg te werken, ondermeer door het aanduiden van eindkappen. Zo werden een aantal bestanden van populier in 2006 aangeduid voor eindkap. In de naaldhoutbestanden zal er in de toekomst eerder gewerkt worden met groepenkappen en eindkappen/schermkappen met overstaanders. In de bestanden waar, om variabele redenen, nog geen radicale omvorming tijdens deze beheertermijn uitgevoerd wordt, zullen ook selectieve hoogdunningen met vrijstelling van inheems loofhout voor een geleidelijke omvorming zorgen, als dit potentieel aanwezig is. Enkel in pure bestanden van bvb Amerikaanse eik, Douglas, Fijnspar of een andere exoot zal er een eindkap plaatsvinden indien een snelle omvorming wenselijk is (bvb om verjonging van de soort tegen te gaan).

3.1.2.2 REGULIERE KAPPINGEN

Naast de omvormingskappen zullen ook de reguliere kappingen (zuiveringen, dunningen, ...) plaatsvinden. Een hoge jaarlijkse aanwas zorgt er samen met een aanzienlijke bestandsvoorraad (271 m³/ha voor de bestanden van Corsicaanse den) door beheerachterstand voor dat ook de reguliere kappingen een aanzienlijk deel van de totale houtoogst uitmaken. Aangezien er ook nog in de komende beheertermijn veel bestanden zullen omgevormd worden, zal het kapkwantum op basis van reguliere kappingen initieel dalen, om nadien geleidelijk aan terug toe te nemen, wanneer de omgevormde bestanden terug een economische functie zullen gaan vervullen.

Ook op het vlak van de reguliere kappingen werd de laatste jaren een inhaalbeweging ingezet (zie opbrengsten en diensten). Willen we een hogere lichtinval om de verjonging en bijmenging van andere soorten sneller te laten verlopen, dan moet er nog intensiever gedund worden dan wanneer het een productiebos betreft waar kwalitatieve volumeaanwas de hoogste prioriteit geniet.

(17)

3

3..11..33 TTOTOTAALLEE HHOOUUTTOOOOGGSSTT

De gemiddelde kapkwanta zullen uiteraard deels afwijken van de reële kappingen, aangezien ze een theoretische voorbeschouwing vormen. Voor de berekening wordt er echter ook teruggevallen op de kaptabel (timing werkzaamheden) en het overzicht van de geplande werkzaamheden, weergegeven in hoofdstuk 4.

Vergelijken we de huidige gegevens van Corsicaanse den in het projectgebied met de opbrengsttabellen voor Corsicaanse den in Nederland1 dan mogen we stellen dat de Corsicaanse dennen in het projectgebeid over het algemeen tot de hogere productieklassen behoren. De boniteitsklasse (of groeiklasse) per bestand schommelt tussen de 10 en 14, waarbij de groeiklasse gelijk is aan de maximale gemiddelde jaarlijkse volumebijgroei.

De gemiddelde jaarlijkse aanwas, ingeschat op basis van de grondvlakverdeling van de aanwezige boomsoorten (zie § 2.3.4), bedraagt minimaal ca. 11 m³/ha/jaar. Dit ligt gevoelig hoger dan de 7,5 m³/ha/jaar, wat als gemiddeld voor België geldt. Het jaarlijks kapkwantum kan dus ruim hoger zijn dan hoe het courant toegepast wordt (4 m³/ha/jaar), zonder de gemiddelde jaarlijkse aanwas te overstijgen en aan roofbouw te doen. Een voldoende hoog kapkwantum is noodzakelijk om naast de reguliere kappingen ook de vooropgestelde omvormingskappen te realiseren. In tabel 3.1 worden deze ingeschat (rekeninghoudend met een volume-opstand van 271 m³/ha). Dit totaal bijkomende kapvolume van 32515 m³ vertaalt zich naar een theoretisch jaarlijks kapkwantum op de beboste oppervlakte van ca. (32515 m³/20 jaar/(311- 22 ha) + 11 m³/ha/jaar = ca. 17 m³/ha/jaar.

De timing van deze werkzaamheden is af te leiden uit de kaptabel en het overzicht van de geplande werkzaamheden, in hoofdstuk 4 (kaart 4c.01).

Tabel 3-1 Overzicht omvormingskappen

Activiteit Berekening houtvolume Totaal (m³)

Omvorming hooghout 25255

Creëren van permanente open plekken Zie Tabel 4-3 3610

Creëren van externe bosranden 7, 64 ha x 271 m³/ha 2070

Creëren van padenbegeleidende open plekken 9, 84 ha x 271 m³/ha 2667

(Her)aanleg dreven 960 m lengte x 20 m breedte x 271 m³/ha 520

Inschatting totaal houtvolume Zie Tabel 4-1 34122

1 Afkomstig uit Opbrengsttabellen voor belangrijke boomsoorten in Nederland, zie bibliografie.

(18)

3

3..11..44 VVERERJJOONGNGIINNGG

De bedoeling van een gespreide bosverjonging, zowel in tijd als in plaats, is om een ongelijkjarige en ongelijkvormige bestandsopbouw te verkrijgen, waardoor men een zo gevarieerd mogelijke structuuropbouw en soortensamenstelling verkrijgt. In het bosdomein wordt gestreefd naar gefusioneerde verjonging, een combinatie van natuurlijke en kunstmatige verjonging. Deze methode biedt het voordeel dat de structuurvariatie kan vergroot worden, terwijl de beheerder kan inspelen op de voorgeschiedenis (bvb. exoten) of aanwezige abiotische variatie. Aanplantingen zullen steeds gebeuren met inheems en standplaatsgeschikt plantgoed, en de keuze van de boomsoorten zal overeenkomen met de potentieel natuurlijke vegetatie. Om een minimale hoeveelheid van kwalitatief hout te produceren zal er in hoofdzaak voor kunstmatige verjonging gekozen worden. Indien nodig zal er ook afgerasterd worden bij kunstmatige verjonging. Als de spontane bebossing overeenkomt met het beoogde bostype, wordt er voor natuurlijke verjonging gekozen. Bovendien wordt gestreefd naar een gespreide bosverjonging, zowel in tijd als in plaats, om een ongelijkjarige en ongelijkvormige bestandsopbouw te verkrijgen, door een zo gevarieerd mogelijke structuuropbouw en soortensamenstelling.

De totale oppervlakte van het huidige boscomplex bedraagt 311 ha, quasi integraal bebost. Om te weten hoeveel verjongingsgroepen er in de komende 20 jaar moeten ingebracht worden om een structuurrijk bos te bekomen, moeten we het vlakte-état kennen. Dit wordt berekend door de oppervlakte van het ganse bos te delen door de bedrijfstijd van de hoofdboomsoort van het bos; bij meerdere hoofdboomsoorten nemen we de individuele oppervlakten die een boomsoort bezet en delen door de respectievelijke bedrijfstijden. Hanteren we de bedrijfstijden zoals beschreven in § 3.1.2, dan bekomen we een vlakte-état van ca. 4,3 ha per jaar. Dit betekent dat er op een beheertermijn van 20 jaar ongeveer 86 ha zou moeten verjongd worden, wat overeenkomt met ongeveer 28% van de totale oppervlakte.

Deze theoretische beschouwing dient voor Hertberg toch in een ander licht geplaatst worden, gezien de grootschalige omvorming die er vooropgesteld wordt (zie § 4.2).

3

3..11..55 BBOOSSEEXXPPLLOOIITATATTIIEE

Ook de bosexploitatie wordt nader besproken in hoofdstuk 4, maar het is wenselijk een belangrijk aandachtspunt aan te kaarten, aangezien de omvang van de houtoogst tijdens deze beheertermijn (en wellicht ook de volgende) een belangrijke plaats inneemt. Hoewel de bosexploitatie onderworpen is aan de regels die gelden voor heel Vlaanderen (vastgelegd in het bosdecreet), zal er in Hertberg bijkomend aandacht zijn voor de aanduiding en inrichting van houtstapelplaatsen, om de grote volumes exploitatiehout tijdelijk te kunnen stockeren zonder dat het bosbeeld al te drastisch beïnvloed wordt en de toegankelijkheid verzekerd wordt. De bijzondere verkoopsvoorwaarden zullen op permanente basis geëvalueerd worden in functie van de ecologische en recreatieve functievervulling.

(19)

3.2 │ B

EHEERDOELSTELLINGEN M

.

B

.

T

.

DE ECOLOGISCHE FUNCTIE 3.3.22..11 AALGLGEEMMEEEENN

De ecologische winst wordt verwacht vanuit volgende doelstellingen:

• Toename aandeel inheemse loofboomsoorten (beheersing exoten, verjonging, …)

• Een grotere verticale structuurrijkdom (etagevorming, meer licht in het bos, dood hout, …)

• Een grotere horizontale structuurrijkdom (variatie in bostype, open plekken, poelen, bosranden, …)

• Betere ecologische links naar de omgeving (bos- en natuurverbindingen, KLE’s, …)

• Bijzondere aandachtssoorten fauna en flora (oudbosplanten en zeldzame soorten, populaties heide en blauwe bosbes)

Het beheer zal zich in hoofdzaak richten op het verhogen van de natuurlijkheidsgraad. De doelstellingen zullen geconcretiseerd worden door combinaties van beheermaatregelen. Hierbij wordt er maximaal ingespeeld op de potenties en actuele waarden die uit de inventaris volgen, zoals de noordoostelijke zone en de (relicten van) poelen en wadden.

3.3.22..22 BBEHEHEEEERRSSIINGNG EEXXOOTTEENN

3.2.2.1 STANDPLAATSGESCHIKTHEID

De standplaatsgeschiktheid van planten en bomen kan gedefinieerd worden als “de graad waarin de soort is aangepast of zich kan aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden, ongeacht deze natuurlijk of kunstmatig zijn”. In de beheervisie van ANB is de term eerder gelinkt aan de habitat waar de soort van nature zou voorkomen en heeft het dus geen belang of de soort zich kan aanpassen aan de omstandigheden. Bovendien wordt meestal de omgekeerde redenering gemaakt, namelijk dat er uitgegaan wordt van de standplaats en wordt nagegaan welke soorten er standplaatsgeschikt zijn voor dit bodemtype en andere ecologische en hydrologische omstandigheden. Dit noemt men dan de ‘potentieel natuurlijke vegetatie’ of kortweg PNV. Voor Vlaanderen werd de PNV-kaart opgesteld op basis van de bodemkaart. Aan de hand van de vegetatiekartering werden meer accurate vegetatie- en bostypes afgebakend die momenteel voorkomen. Eens de doelstellingen van de verschillende invalshoeken en de mogelijkheden op terrein voor de verschillende gebieden op elkaar zijn afgestemd, wordt een vegetatie- of bosdoeltype gedefinieerd (zie ecologische analyse) waarbij ook doelsoorten horen.

Toegepast op het projectgebied betekent voorgaande dat Corsicaanse dennen standplaats geschikt (volgens de algemene definitie) zijn voor de droge zandgronden in de Kempen, hoewel de soort er van nature niet zou voorkomen. Uitgaande van de PNV-kaart zijn Corsicaanse dennen nergens standplaatsgeschikt. Enkel de populieren groeien in bepaalde delen niet goed, voor de rest zijn er nergens problemen met gezondheid, kwaliteit of groeivermogen (mond. med. boswachters).

(20)

3.2.2.2 AMERIKAANSE EIK

In enkele percelen is Amerikaanse eik de hoofdboomsoort en in heel wat meer bestanden komt de soort overvloedig voor in de nevenetage. Dit wil zeggen dat ook in de struiklaag en kruidlaag veel Amerikaanse eik voorkomt. De soort verjongt goed onder scherm, maar profiteert optimaal van een verhoogde lichtinval, waardoor ze langs bosranden en op (tijdelijk) open plekken massaal verjongt. Ongeacht of de soort als hoofdbestand of in de onderetage voorkomt, is de globale visie eensluidend: op termijn moet deze soort in dit gebied verdwijnen. Binnen de volgende beheertermijn zal een eerste globale bestrijding uitgevoerd worden, waarna evaluatie van de maatregelen zich zal opdringen. Er werden recentelijk reeds enkele brandhoutloten van Amerikaanse eik aangeduid en gekapt.

3.2.2.3 AMERIKAANSE VOGELKERS

Bekijken we de kaart met de verspreiding van Amerikaanse vogelkers (kaart 2.15), dan zien we dat er slechts in enkele percelen een zeer hoge graad van bedekking (bordeaux en rode kleur, 50 – 100%) voorkomt en in enkele bestanden toch een redelijk aandeel van boomexemplaren (oranje kleur, 25 – 50%). Toch is een gebiedsdekkende behandeling nodig om verspreiding van de soort in te dijken. Amerikaanse vogelkers heeft immers dezelfde eigenschappen op vlak van verjonging als Amerikaanse eik. Het verwijderen van deze twee soorten gebeurt dan ook meestal samen, aangezien dezelfde methodes worden gebruikt. De bestrijding wordt in Hertberg in drie opeenvolgende loten uitgevoerd (2007-2011).

3.2.2.4 ANDERE

Er worden geen actieve maatregelen genomen om Tamme kastanje uit het bos te weren. Er zal in dat geval eerder voor gekozen worden deze soort als hakhout of een variant van het middelhout te beheren.

3

3..22..33 VVEGEGEETTAATTIIEETTYYPPEESS MMEETT EECCOOLLOGOGISISCCHHEE FFUUNNCCTTIIEE

Momenteel is een beperkt aandeel van de volledige oppervlakte van het bosdomein Hertberg ingenomen door vegetatietypes met een belangrijke ecologische waarde.

Het gaat actueel maar om enkele bestanden. In het bijzonder zijn open vegetatietypes in zeer beperkte mate aanwezig. Het bosdomein biedt echter uiteenlopende mogelijkheden om de ecologische functievervulling te verbeteren en te differentiëren. In de inventaris en visie werden reeds een aantal elementen aangehaald die potenties bieden om geaccentueerd en ecologisch opgewaardeerd te worden, zoals:

• de abiotische variatie aansluitend op de Hertberg in de noordoostelijke zone, die op het vlak van structuurvariatie reeds beter scoort dan gemiddeld in Hertberg;

deze zone wordt bovendien het minst verstoord door de Diestebaan

• de verspreide bestanden met een hoofd- of nevenetage van inheemse boomsoorten, die actueel of mits omvorming tot de bosdoeltypes( zie § 3.2.1.1) kunnen gerekend worden

(21)

• het interne netwerk aan wegen en paden, dat voor een intense doorsnijding van het gebied zorgt, maar dat ook mogelijkheden biedt voor bijkomende ecologische variatie

• de vele externe bosranden grenzend aan agrarisch landgebruik, openbare wegen e.a.

• het verspreid voorkomen van oud bos- en zeldzame plantensoorten(zoals dalkruid, struikheide, kamperfoelie)

• de verspreide poelen en wadden die, na facultatief herstel van de waterhuishouding, de ecologische variabiliteit kunnen vergroten

• de zuidoostelijke zone waar relictwaarden van vochtige heide voorkomen, maar waar er gezien de historische verdroging maar weinig ambities voor kunnen gekoesterd worden.

De aanwezige potenties bieden dus vele mogelijkheden om aan de doelstellingen die door de Beheervisie voor vegetatietypes met ecologische functie naar voren worden geschoven (5 à 15% open plekken met ecologisch beheer) te voldoen (kaart 3c.07):

Permanente open plekken (§ 4.8)

• Open plekken: open vegetatie met pioniersoorten en heide; realisatie op verspreide locaties en schaal, gaande van de omgeving van de Hertberg, Steenheuvels en rondom vochtige zones (§ 4.8.1)

• Poelen: onderhoud van bestaande poelen om verlanding, woekering van enkele sterke planten en te grote uitbreiding van houtige gewassen tegen te gaan (§

4.8.2)

• Padenbegeleidende open plekken: open vegetatie bestaande uit grazige (bvb bochtige smele) en kruidachtige vegetatie (bvb heide, blauwe bosbes) die een aandeel van de toegankelijke wegen flankeren (in maaibeheer), in functie van een toename van de open plekken én een nieuw aanzien van het bosdomein (§

4.9)

Tijdelijke open plekken

De tijdelijke open plekken worden gevormd door groepenkappen die de omvorming van homogeen naaldhout realiseren, of sporadisch door hakhoutbeheer. Deze open plekken zorgen op korte termijn voor een relevante toename van het aandeel open plekken. We gaan er van uit dat een groep na de eindkap nog 4 jaar open blijft. Er wordt dus gerekend dat de oppervlakte aan tijdelijke open plekken voor 1/5 meetelt in de totale oppervlakte, gespreid over de beheertermijn (4 jaar op 20 jaar = 1/5).

Aangezien er ca. 40 ha zal verjongd/omgevormd worden in de volgende 20 jaar zal er in die periode gemiddeld ca. 8 ha tijdelijk open zijn. Deze oppervlakte wordt niet beheerd met het oog op die open plek maar wel met het oog op bosverjonging.

(22)

Bosranden (§ 4.9)

We maken een onderscheid tussen de interne en de externe bosranden. De interne bosranden zorgen voor een geleidelijke overgang tussen de open plekken die zich langsheen enkele paden uitstrekken (zie padenbegeleidende open plekken) en aansluiten op een ontwikkelde struiklaag en onderetage. Hiervoor wordt gerekend op een spontane bosverjonging, in combinatie met het aanplanten van inheemse struiksoorten. De externe bosranden strekken zich uit langsheen omringend agrarisch landgebruik (akkers, weilanden), de bebouwde zones en openbare wegen (bvb. Diestsebaan, Witputstraat). Ze vormen een permanente bosrand bestaande uit een geleidelijke overgang van struiken naar hooghout.

Om een ruimtelijke spreiding te garanderen, krijgen deze doelstellingen invulling in de verschillende bosplaatsen, zoals weergegeven in tabel 3-2. Bij uitvoering van deze richtoppervlakten komen we tot een totale richtoppervlakte voor ecologische functievervulling van 12%, waarvan 7% op permanente basis. Hierbij verrekenen we tijdelijke open plekken voor een vijfde van hun oppervlakte omdat er aangenomen wordt dat ze 4 jaar lang die functie vervullen (1/5 van de beheertermijn).

Tabel 3-2 Overzicht richtoppervlakten (ha) met ecologische functie per bosperceel voor bosdomein Hertberg

Bosplaats Huidige

oppervlakte bos

Richtoppervlakte

permanente open plekken Richtoppervlakte

tijdelijke open plekken Richtoppervlakte

externe bosranden Richtoppervlakte interne bosranden

Hertberg Oost 72 2 27 2 2

Hertberg West - Dennedreven 110 4 25 2 2

Hertberg West - Broewijk 104 2 18 3 3

Hertberg West - Ploeg 25 0 0 0 0

Totaal 311 8 70 7 7

Percentage (%) 100 3 23 2 2

3.3.22..44 DDOOOODD HHOOUUTT EENN OOUUDDEE BBOOMMEENN

Dode staande en liggende bomen vormen een belangrijke factor in de structuur, de mate van biodiversiteit en stabiliteit van een bosecosysteem. Zowel voor de flora, 20

% van het aantal soorten van de bosflora is afhankelijk van dood hout (Beheervisie), als voor de fauna (ongewervelden, vogels, vleermuizen, knaagdieren,…) is een minimum hoeveelheid dood hout in verschillende afmetingen vereist. Naast het bieden van nest-, schuil- en voedselmogelijkheden, speelt dood hout bovendien een belangrijke rol in de mineralenkringloop. De verhouding tussen liggend en staand dood hout zal gedurende de bestandsontwikkeling mee evolueren. Het snoeihout moet niet verwijderd worden en kan bijdragen tot de aanwezigheid van dood hout in het bos.

(23)

De cijfers over de gewenste hoeveelheid dood hout in een bos lopen sterk uiteen; van 5 à 10 m³/ha in beheerde bossen tot 15 à 30 m³/ha voor extensief beheerde bossen (Ammer, 1991). In de criteria voor duurzaam bosbeheer wordt een hoeveelheid dood hout van 4 % op bosniveau vooropgesteld, zo goed mogelijk gespreid over alle dimensies en passend binnen het beheerplan (Beheervisie).

In Hertberg bedraagt het staand dood hout slechts 0,66%, zelfs met het liggend dood hout erbij komen we niet in de buurt van de 4%. Er wordt binnen deze beheertermijn niet gestreefd om dit streefcijfer te behalen binnen het bosdomein Hertberg, maar er wel aan te voldoen binnen het ganse boscomplex. De hoeveelheid dood hout zal immers veel groter dan het richtcijfer zijn in Kwarekken, Varenbroek en Helschot.

3

3..22..55 FFAUAUNNAA EENN FFLLORORAA

Een algemene regel is dat de aanwezige (terrein)heterogeniteit moet beschermd en versterkt worden. De afwisseling van nat en droog terrein enerzijds en open plekken, ijle bossen en dichte gesloten bossen anderzijds biedt de beste garantie voor hoge diversiteit en bijzondere fauna.

3.2.5.1 DOELECOTOPEN

• Arm eiken-beukenbos

• Eiken-berkenbos

• Pioniervegetatie met heide 3.2.5.2 DOELSOORTEN

(Soorten voor de lange termijn > 20 jaar met *)

• Bossoorten van droge en matig vochtige voedselarme bossen

o Kleine ijsvogelvlinder*, Boomklever, Glanskop*, Bont dikkopje, Eikenpage, Middelste bonte specht*, Zwarte specht, Wespendief, Houtsnip, Ree

• Bosrandsoorten van droge en matig vochtige voedselarme bossen

o Boompieper, Groentje, Levendbarende hagedis, Boskrekel, Gekraagde roodstaart, Rode bosmier, Nachtzwaluw;

• Soorten van droge heide

(24)

o De zonet genoemde ‘bosrandsoorten’ zijn kenmerkend voor de overgang tussen bos en (droge) heide (Boompieper, Groentje, Levendbarende hagedis, Boskrekel, Gekraagde roodstaart, Rode bosmier). Daarnaast zijn er een aantal kensoorten van droge heide te verwachten als men een netwerk aan (al dan niet tijdelijke) open plekken creëert: Wekkertje, Negertje, Veldkrekel, Heidesabelsprinkhaan, Bruine eikenpage, Schitterend lieveheersbeestje, …

• Naaldhoutsoorten

o Zwarte specht, Kruisbek*, Havik

• Soorten van vennen

o Voedselarme waterpartijen (vennen) ontstaan zeer eenvoudig, door stagnatie van voedselarm regenwater op een ondoordringbare laag in de bodem.

Nochtans herbergen ze een uitermate rijke fauna: amfibieën (met als meest bijzondere Vinpootsalamander, Rugstreeppad), libellen (20tal soorten te verwachten, met als meest bijzondere Koraaljuffer, Venwitsnuitlibel, …), loopkevers, … Rond vennen ontwikkelt zich natte heide en ook daarvoor kunnen we tientallen doelsoorten vooropstellen !

• Vleermuizen

o Gewone grootoorvleermuis*, Baardvleermuis*

3

3..22..66 RREEAALLIISSATATIIEE BBOOSSVVEERRBBIINNDDIINGNGEENN

Hoewel er onmiskenbaar een economisch aspect aan bosuitbreiding is verbonden, zijn de voorziene bos- en natuurverbindingen voornamelijk op ecologische vlak bijzonder relevant. De doelstellingen die eerder al in de visie vooropgesteld werden (zie visieschets 3.06) zijn de volgende:

Verbinding van Hertberg-Oost met Varenbroek. Mat aandacht voor de aanwezige landbouw moet de haalbaarheid onderzocht worden om tussen beide boscomplexen (akkers in eigendom bij VLM) een massieve bosuitbreiding te realiseren, mogelijkerwijs via grondruil. Deze verbinding zou een algemene vochtgradiënt omvatten van de Hertberg tot aan de Rode Laak.

Kleinschalige verbindingen tussen Hertberg West-Broewijk en Helschot onder de vorm van te versterken KLE’s (houtkanten, bomenrijen, …)

Verbinding van Hertberg West-Ploeg richting Averbode Bos & Hei, mits restauratie van de historische dreef tussen de Abdij van Tongerlo en deze van Averbode en andere initiatieven zoals versterken KLE’s langsheen Witput.

(25)

3.3 │ B

EHEERDOELSTELLINGEN M

.

B

.

T

.

DE SOCIALE EN EDUCATIEVE FUNCTIE

In Hertberg krijgt de recreatieve functie een belangrijke rol, aangezien het bosdomein wordt uitgebouwd als een provinciaal domein. De andere doelstellingen worden bijgevolg ook steeds afgetoetst ten aanzien van de recreatieve focus. De recreatieve doelstellingen zelf zijn afgestemd op de regionale én de lokale vraag, waarbij evenementen en inrichtingen de aantrekkelijkheid verhogen. Hierbij wordt gekozen voor natuurgerichte recreatie waarbij het natuurlijk karakter van het gebied wordt versterkt. Dit vormt immers de basis voor de aantrekkelijkheid voor de bosbezoekers. De prioriteit ligt bij de uitbouw van recreatieve routes voor wandelaars, met een belangrijke nevenfunctie voor fietsers, mountainbikers, ruiters en menners (zie § 4.12). Een aantal recreatievormen waarvoor wel degelijk een maatschappelijke vraag bestaat worden beperkt om ze in overeenstemming te houden met de hoger gedefinieerde randvoorwaarde. Voorbeelden zijn: nachtelijke activiteiten, oriëntatietochten, mountainbiketoertochten. Het is de uitdrukkelijke bedoeling van dit beheerplan om het diverse recreatieaanbod te sturen. De recreatieve routes moeten bovendien maximaal geïntegreerd worden in bovenlokale routes (visieschets 3.04; wandelknopennetwerk, fietsknopennetwerk, ruiter- en mountainbikenetwerk in ontwikkeling).

Het bosdomein zal maximaal toegankelijk zijn vanuit de instapplaatsen (Mie Maan en de dorpskern van Blauberg), van waaruit het aanbod aan recreatieve routes toegankelijk zal gesteld worden, en waar een verdere inrichting (inrichting ontvangstplein, integrale toegankelijkheid, speelzones, hondenzones, …) geconcentreerd wordt (kaart 3c.08). De directe omgeving van Mie Maan vormt hierbij de spil van het recreatieve gebeuren. De inrichting van de parkeerplaatsen zal aangepast worden aan de noden van deze gebruikers. Bijkomend zal er aandacht besteed worden aan de frequentie en opstelling van rustplaatsen en informatieborden. In het gebied zullen ook initiatieven met betrekking tot educatie genomen worden, zoals rondleidingen, doe-het-zelfpakketten…)

Door toepassing van het principe van afnemende geleiding wordt de recreatie naar die plaatsen gekanaliseerd en ontstaat een zonering waarbij in grote gedeeltes van het bosdomein ook de andere bosfuncties aan bod kunnen komen. Concreet zal dit gerealiseerd wordt door maatregelen die leiden tot afnemende toegankelijkheid en begaanbaarheid.

3.4 │B

EHEERDOELSTELLINGEN M

.

B

.

T

.

DE MILIEUBESCHERMENDE FUNCTIE

Het bos vervult een belangrijke milieubeschermende functie voor de omgeving, volgende aspecten kunnen worden onderscheiden:

• erosiebestrijding

• bescherming van waterwinningsgebied

• water- en luchtzuiverende functie

• klimaatregeling

• landschapsbeschermende functie

Deze functies mogen niet worden aangetast en zullen waar mogelijk beter worden uitgebouwd.

(26)

De wederzijdse invloed van het bosbeheer en de waterwinning van PIDPA vormen een aandachtspunt.

3.5 │B

EHEERDOELSTELLINGEN M

.

B

.

T

.

DE WETENSCHAPPELIJKE FUNCTIE

Door zijn intrinsieke waarde als historisch bosgebied kan het bosdomein in de toekomst nog een wetenschappelijke functie vervullen. Deze functievervulling kan een aantal positieve gevolgen hebben voor het bos zoals:

• het ontstaan van een brede maatschappelijke groep geïnteresseerden

• de erkenning van een aantal van de intrinsieke kwaliteiten van het bos en de bescherming er van (o.a. archeologisch en bodemkundig patrimonium)

• een beter begrip van de natuurlijke processen en het daarop gebaseerde advies m.b.t. het beheer

Een wetenschappelijke belangstelling houdt natuurlijk ook enkele gevaren in zoals verstoring (van de rust, van bodemprofielen …) of vervuiling (visuele vervuiling door allerhande markeersystemen, bodemvervuiling door ongecontroleerd achterlaten van allerlei zaken). Toekomstige vragen voor wetenschappelijk onderzoek zullen dan ook in overleg met de uitvoerders van het wetenschappelijk onderzoek besproken worden, waarbij er bij toelating ook maatregelen worden uitgewerkt die er toe moeten leiden dat de nadelige gevolgen verdwijnen. Er zal naar gestreefd worden dat er een optimale doorstroming is van relevante onderzoeksresultaten naar de praktijk van het bosbeheer en waar relevant naar het publiek.

(27)

4. 4 . B B EH E H EE E ER RM M AA A AT TR RE EG GE EL L EN E N 4 4 B B EH E HE EE ER RM MA AA AT TR RE EG GE EL LE EN N

4.1 │ B

OSVERJONGING

Gezien de hoeveelheid kaprijpe bestanden, kan er gerust gesteld worden dat er relatief gezien veel zal gekapt worden, maar dan wel overwegend in het kader van de omvorming, eerder dan van verjonging.

De kaart van de hoofdboomsoorten (kaart 2.12) toont in de groene kleur de loofhoutbestanden. Behalve enkele Amerikaanse eikenbestanden die integraal zullen gekapt worden, betreft het meestal Zomereikenbestanden, al dan niet met bijmenging van berk. De bestanden liggen verspreid over het bosdomein en zijn aangeduid als ‘te behouden’ en komen dus niet in aanmerking voor omvorming (kaart 4c.02). Ze vormen de hoofdstructuur van het toekomstige bos en het is de bedoeling een aantal van deze bestanden ook na de vooropgestelde bedrijfstijd te laten staan, hoewel ze onder bepaalde voorwaarden voor verjonging in aanmerking komen (bvb schermslag).

Naast deze loofhoutbestanden zijn er ook een aantal bestanden met oude Grove en Corsicaanse dennen, waarvan het relevant is deze als hoofdbestand op leeftijd te behouden om de hoofdstructuur te versterken.

In de Tabel 4-1 en 4-2 is weergegeven waar en wanneer de kappen zullen uitgevoerd worden.

In principe wordt er een gefusioneerde verjonging nagestreefd. Om naast de natuurlijke verjonging ook een variatie in bosstructuur én een bestendige kwalitatieve houtoogst te garanderen, wordt er lokaal voor kunstmatige verjonging gekozen. De aan te planten boom- en struiksoorten zijn afhankelijk van de vegetatietypering. Een indicatie van de te verwachten of aan te plantensoorten al naargelang het vegetatietype dat aanwezig is of beoogd wordt op lange termijn. Aangezien er in de vooropgestelde zones voor bosuitbreiding geen analyses gemaakt werden van de huidige vegetatie (vaak niet relevant), geldt de ‘Potentiële vegetatie’-kaart als referentiekaart om te beslissen welke boomsoorten zullen worden aangeplant.

Deel

4 Beheermaatregelen

(28)

Om de kans op succes zo groot mogelijk te maken, worden de aan te planten boomsoorten gekozen in functie van de standplaats en wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van streekeigen plantsoen, in het geval van struiken autochtoon materiaal. Uit vergelijking van de vegetatiekaart met de kaart met potentieel natuurlijke vegetatie, kwamen volgende opties naar voren:

Typische Eiken-Beukenbos, droge variant:

Boomlaag: Zomereik, Wintereik, Gewone esdoorn, Winterlinde, Haagbeuk, berk, Boskers Struiklaag: Wilde lijsterbes, Hazelaar, Hulst, Haagbeuk, vlier

Arme Eiken-Beukenbos, natte variant:

Boomlaag: Zomereik, Wintereik, Gewone esdoorn, Winerlinde, Boswilg, berk, Wilde lijsterbes, Boskers Struiklaag: Hazelaar, Hulst, Sporkehout

Bovenstaande boomsoortenkeuze is gebaseerd op overeenkomsten van de PNV-kaart met de verklarende tekst bij de BWK en de Beschrijving van de natuurtypen in Vlaanderen, Mina. Dezelfde opmerking als bij de bosverjonging geldt: om de kans op succes zo groot mogelijk te maken, worden de aan te planten boomsoorten gekozen in functie van de lokale standplaatsvereisten en wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van streekeigen plantsoen.

Actieve bebossingswerken zijn zeldzaam in het gebied, tenzij er percelen kunnen verworven worden, die in aanmerking komen voor de realisatie van relevante verbindingen. Enkel in bestand Hertberg West-Broewijk 12e zal een mantelstruweel aangelegd worden op een weilandje.

Volgende, maximale plantafstanden worden aangehouden:

Boomsoort Plantafstand

Zomereik 2 x 2 m

Wintereik 2 x 2 m

Lijsterbes 2 x 2 m

Haagbeuk 2 x 2 m

(29)

4.2 │ B

OSOMVORMING

De kaprijpe bestanden voor de komende 20 jaar werden op de visieschets (zie kaart 3.03) reeds in het rood aangeduid (en voor de termijn 2027-2047 in het paars). Iets minder dan 20 % van de oppervlakte kan gekapt worden in de komende 20 jaar, waardoor de omvorming naar loofhout op korte termijn in het kader van duurzame houtproductie geen probleem vormt.

Hoewel de omvorming van homogeen naaldhout een belangrijke focus voor het beheer vormt, beperkt de omvorming zich hier niet toe. In het noordoostelijke gedeelte staan ook enkele populier- en naaldhoutbestanden die grotendeels kaprijp zijn. Aangezien er in dit gedeelte reeds meer (a-)biotische variatie aanwezig is (zie inventarisatie en visie), spitst de omvorming zich in deze zone meer toe op de ecologische functie (open plekken, natuurlijke verjonging, interne en externe bosranden) en worden daar besproken. Sowieso zorgt ook de omvorming van het naaldhout op korte termijn voor een belangrijke ecologische impuls door de toename van tijdelijke open plekken.

Als de voorziene kappen (kaart 4c.01) uitgevoerd worden, bereiken we samen met de bestanden waarvan het hoofdbestand bewaard wordt en de noordoostelijk gelegen ‘ecologische zone’ een oppervlakteaandeel van ongeveer 40% dat na 20 jaar zal voldoen aan het criterium ‘inheems gemengd bestand’. Dit is het dubbele van de minimumvoorwaarde. Aan de voorwaarde van de CDB ivm omvorming van homogene bestanden wordt dus reeds in de komende 20 jaar voldaan.

De geplande omvormingen omvatten:

• Groepenkappen, in tijd en ruimte gespreide kappen die in de regel niet groter zijn dan 0,5 ha, maar die in de context van de grootschaligheid van deze omvorming af en toe toch wat groter zijn; waar realistisch is het streefdoel echter meerdere kleinschalige groepenkappen

• Schermkappen, ijl zetten van een bestaande hooghout (vaak Grove den) in functie van natuurlijke verjonging onder scherm of in functie van struikheide of blauwe bosbes

• Eindkappen, vnl. betrekking op de kleinere bestanden en deze van exoten

• Omvorming naar een permanent open plek, nooit groter dan 3 ha (zie § 4.8.1)

• Omvorming naar bosrand, extern als een permanente bosrand, intern als een onregelmatige overgang van padenbegeleidende open plekken naar bos (zie § 4.9)

Naast de verjonging die gekoppeld is aan omvormingskappen, wordt er ook geleidelijk omgevormd door selectieve hoogdunning. Dit gebeurt waar er intensieve bijmenging van inheems hout in de nevenetage voorkomt. De gerichte dunning zorgt ervoor dat het inheems loofhout een groter percentage zal uitmaken van de

(30)

hoofdetage en het bestand lichtrijker wordt. Natuurlijke verjonging van inheemse soorten krijgt dan een eerste kans. Na de eindkap kan dan nagegaan worden of natuurlijke verjonging mogelijk is, of dat er geopteerd moet worden voor kunstmatige verjonging.

Tabel 4-1 Overzicht omvorming hooghout (EK= eindkap, GK= groepenkap, SK= schermkap)

Bosplaats Bestand Type omvorming Actueel Toekomstig Oppervlakte

vrijstelling (ha)

Volume bestand (m³/ha)

Volume verkregen door vrijstelling (m³)

Hertberg-Oost 2c EK Populier Omvorming 0,57 32,09 18,15

Hertberg-Oost 2d EK Populier Omvorming 0,35 343,91 119,92

Hertberg-Oost 2e EK Corsicaanse den Omvorming 0,61 564,79 341,69

Hertberg-Oost 2f EK Populier Omvorming 0,65 76,97 50,39

Hertberg-Oost 2h EK Amerikaanse eik Omvorming 1,38 384,40 528,75

Hertberg-Oost 3f EK Amerikaanse eik Omvorming 0,81 352,57 285,58

Hertberg-Oost 3g EK Amerikaanse eik Omvorming 0,87 114,67 99,77

Hertberg-Oost 3h EK Fijnspar Omvorming 1,23 641,87 791,29

Hertberg-Oost 4b SK-GK Grove den Omvorming 3,21 386,90 1242,12

Hertberg-Oost 4f EK Amerikaanse eik Omvorming 0,52 304,63 158,35

Hertberg-Oost 5a EK Corsicaanse den Omvorming 0,94 768,49 722,22

Hertberg-Oost 5c GK Corsicaanse den Omvorming & Open plek 2,34 709,13 1660,42

Hertberg-Oost 5e GK Grove den Omvorming & Open plek 0,89 281,67 251,31

Hertberg-Oost 6b GK Grove den Omvorming & Open plek 3,41 416,65 1422,49

Hertberg-Oost 6c SK-GK Grove den Omvorming & Bosrand 1,83 403,31 736,57

Hertberg-Oost 8b EK Amerikaanse eik Omvorming & Open plek 1,21 305,23 368,87

Hertberg-Oost 8d SK-GK Grove den Omvorming 3,66 425,16 1558,18

Hertberg-Oost 9a EK Amerikaanse eik Omvorming & Open plek 0,68 304,07 206,98

(31)

Vervolg Tabel 4-1

Hertberg-West-Dennendreven 1f GK Corsicaanse den Omvorming 2,02 506,69 1021,18

Hertberg-West-Dennendreven 2a SK Corsicaanse den Omvorming 2,24 510,43 1636,81

Hertberg-Westdennendreven 5a GK Corsicaanse den Open plek 2,31 708,57 1633,62

Hertberg-Westdennendreven 5d GK Verbost ven Ven 0,85 211,01 178,37

Hertberg-Westdennendreven 5i EK Amerikaanse eik Omvorming 0,61 272,52 166,68

Hertberg-Westdennendreven 6c GK Grove den Verjonging & Bosrand 0,58 331,07 193,24

Hertberg-Westdennendreven 8a SK-GK Grove den Verjonging & Bosrand 1,90 382,20 724,37

Hertberg-Westdennendreven 8c GK Corsicaanse den Omvorming 3,17 770,53 2444,44

Hertberg-Westdennendreven 8d EK Amerikaanse eik Omvorming & Wad & Bosrand 2,29 345,63 792,80

Hertberg-Westdennendreven 8k GK Corsicaanse den Omvorming & Open plek 1,29 605,75 779,78

Hertberg-Westdennendreven 9a GK Corsicaanse den Omvorming & Open plek & Bosrand 6,03 594,18 3584,52

Hertberg-Westdennendreven 10a GK Corsicaanse den Omvorming & Bosrand 2,78 615,28 1710,53

Hertberg-Westbroewijk 12a GK Corsicaanse den Open plek 0,60 540,56 324,34

Hertberg-Westbroewijk 12b GK Corsicaanse den Open plek 0,29 342,89 89,15

Hertberg-Westbroewijk 12f GK Corsicaanse den Open plek 0,12 557,38 66,89

Hertberg-Westbroewijk 14a GK Corsicaanse den Omvorming & Bosrand 2,83 557,39 1574,78

Hertberg-Westbroewijk 14c SK Corsicaanse den Omvorming & Dreef & Open plek 1,61 495,14 799,11

Hertberg-Westbroewijk 15b GK Corsicaanse den Open plek 0,60 505,78 303,47

Hertberg-Westbroewijk 15c GK Corsicaanse den Open plek 0,26 90,50 23,53

Hertberg-Westbroewijk 15g SK-GK Fijnspar Omvorming & Open plek 1,42 363,78 517,01

Hertberg-Westbroewijk 16a GK Corsicaanse den Omvorming 2,49 628,05 1563,28

Hertberg-Westbroewijk 17c GK Grove den Open plek 0,48 250,00 120,00

(32)

Vervolg Tabel 4-1

Hertberg-Westbroewijk 17d SK Grove den Omvorming & Dreef 0,67 464,71 309,13

Hertberg-Westbroewijk 19b GK Corsicaanse den Omvorming & Open plek 1,84 569,48 1045,28

Hertberg-Westbroewijk 19f EK Grove den Omvorming 0,85 378,79 321,97

Hertberg-Westbroewijk 20d SK Amerikaanse eik Omvorming 0,36 374,13 133,83

Hertberg-Westbroewijk 23a GK Grove den Omvorming & Dreef 1,55 304,98 473,24

Hertberg-Westbroewijk 25a SK-GK Grove den Omvormong & Open plek 4,09 251,17 1027,29

TOTAAL 71,29 19345,1 34121,69

(33)

Figuur 1

Illustratie van de toekomstig meest aangewende methodes voor omvorming in Hertberg

Groepenkap Selectieve hoogdunning

Aanleg bosranden

(34)

4.3 │ B

OSBEHANDELINGS

-

EN VERPLEGINGSWERKEN

Zowel in de natuurlijke als in de aangelegde verjongingsgroepen (<20 jaar) zal de bestandsontwikkeling van nabij gevolgd worden. Vrijstellingen van de natuurlijke en/of kunstmatige verjonging zullen gedurende de eerste 3 jaar gebeuren naar behoefte.

De zuiveringen zullen tegelijk plaatsvinden met de dunningsdoorgang van het betreffende bestand waarin de verjongingsgroep voorkomt. Bij natuurlijke verjonging dient de eerste zuivering, afhankelijk van de dichtheid, na 5 à 10 jaar uitgevoerd te worden; bij kunstmatige verjonging na 10 à 15 jaar, in functie van de boomsoort.

De dunningen in de om te vormen bestanden dienen steeds zo te gebeuren dat inheemse soorten worden vrijgesteld, om de zaadzetting en de natuurlijke verjonging van gewenste soorten te bevorderen. In de inheemse loofhoutbestanden wordt de natuurlijke verjonging extensief verpleegd door het vrijstellen van kwalitatief goede toekomstelementen.

Voor de bestrijding van de Amerikaanse eikenverjonging zal geopteerd worden om deze mechanisch te verwijderen (gevolgd door chemische nabehandeling met glyfosaat). Ook Amerikaanse vogelkers wordt integraal bestreden (§ 3.2.2).

4.4 │ K

APREGELING

De jaartallen in de kaptabel hebben betrekking op het jaar dat de exploitatie wordt uitgevoerd.

(35)

Tabel 4-2 Overzicht kaptabel

hertbergoost 02b X O

hertbergoost 02c X O

hertbergoost 02d X O

hertbergoost 02e X O

hertbergoost 02f X O

hertbergoost 02g X O

hertbergoost 02h X O

hertbergoost 02i X O

hertbergoost 03a X O

hertbergoost 03b X O

hertbergoost 03c X O

hertbergoost 03d X O

hertbergoost 03e X O

hertbergoost 03f X O

hertbergoost 03g X O

hertbergoost 03h X O

hertbergoost 03i X O

hertbergoost 03j X O

hertbergoost 04a X O

hertbergoost 04b X O

hertbergoost 04c X O

hertbergoost 04d X O

hertbergoost 04e X O

hertbergoost 04f X O

hertbergoost 05a X O

hertbergoost 05b X O

hertbergoost 05c X O

hertbergoost 05d X O

hertbergoost 05e X O

hertbergoost 06a X O

hertbergoost 06b X O

hertbergoost 06c X O

hertbergoost 07a X O

hertbergoost 07b X O

hertbergoost 07c X O X

hertbergoost 07d X O X

hertbergoost 08a X O X

hertbergoost 08b X O X

hertbergoost 08c X O X

hertbergoost 08d X O X

hertbergoost 09a X O X

hertbergoost 09b X O X

hertbergoost 10a X O X

hertbergoost 10b X O X

hertbergoost 11a X O X

hertbergoost 11b X O X

hertbergoost 11c X O X

hertbergoost 11d X O X

hertbergoost 12a X O X

hertbergoost 13a X O X

hertbergoost 14a X O X

hertbergoost 14b X O X

hertbergoost 15a X O X

hertbergoost 15b X O X

hertbergoost 16a X O X

hertbergwestdennedreven 01a X O

hertbergwestdennedreven 01b X O

hertbergwestdennedreven 01c X O

hertbergwestdennedreven 01d X O

hertbergwestdennedreven 01e X O

hertbergwestdennedreven 01f X O

hertbergwestdennedreven 01g X O

hertbergwestdennedreven 01h X O

hertbergwestdennedreven 01i X O

hertbergwestdennedreven 01j X O

hertbergwestdennedreven 02a X O

hertbergwestdennedreven 02b X O

hertbergwestdennedreven 02c X O

hertbergwestdennedreven 02d X O

hertbergwestdennedreven 03a X O

hertbergwestdennedreven 03b X O

hertbergwestdennedreven 03c X O

hertbergwestdennedreven 03d X O

hertbergwestdennedreven 03e X O

hertbergwestdennedreven 04a X O

hertbergwestdennedreven 04b X O

hertbergwestdennedreven 05a X O

hertbergwestdennedreven 05b X O

hertbergwestdennedreven 05c X O

hertbergwestdennedreven 05d X O

hertbergwestdennedreven 05e X O

hertbergwestdennedreven 05f X O

hertbergwestdennedreven 05g X O

hertbergwestdennedreven 05h X O

hertbergwestdennedreven 05i X O

hertbergwestdennedreven 06a X O

hertbergwestdennedreven 06b X O

hertbergwestdennedreven 06c X O

hertbergwestdennedreven 06d X O

hertbergwestdennedreven 07a X O X

hertbergwestdennedreven 07b X O X

hertbergwestdennedreven 07c X O X

hertbergwestdennedreven 07d X O X

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Interne bosranden worden ontwikkeld als geleidelijke overgang van open bestanden (heiderelicten, graslandjes) naar bos of als corridor tussen andere open plekken.. De externe

Bij uitvoering van deze richtoppervlakten komen we tot een totale richtoppervlakte voor ecologische functievervulling van 38%, waarbij de tijdelijke open plekken voor een vijfde

De tijdelijke open plekken in de bosplaatsen van de Gemeente Brasschaat concentreren zich in het Park van Brasschaat en bestaan uit bestanden waar of een hak- of middelhoutbeheer

Op een beperkte selectie van boswegen, met name deze die tot een recreatieve route behoren (wandelnetwerk, natuurwandeling, …), wordt ervoor gekozen beperkte onderhoudswerken

Dit wil niet zeggen dat er voor de andere bestanden waar een doordunning of negatieve selectie op exoten doorgevoerd wordt geen subsidie voor verjonging kan aangevraagd worden

Moeraseik, Tamme kastanje, Robinia, Azalea, Lork en Douglas zullen niet actief bestreden worden maar komen vaak in aanmerking voor omvorming omwille van de potenties op de locatie

Deze strategie zal dan ook bij elke bosbouwkundige ingreep worden toegepast, nl: 5% of 1/20 bomen die in aanmerking komen voor extractie (dus gehamerd zouden worden) wordt geringd

De aanleg van (half)verhardingen op deze paden wordt uitgesloten.. Tabel 4- 9: Overzicht van de bestanden waar bosrandontwikkeling en beheer van toepassing is. open plekken) werd