• No results found

~»-. C •. L .. van der B~'8

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "~»-. C •. L .. van der B~'8 "

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

, .

KRITISCHE BESCHOUWINGEN

ovn

~»-. C •. L .. van der B~'8

TEvns .DI BIJDRAGE

&DD8XIDDILD

DOOR

f

G. VORDlï:BMAN,

~. Slailsg4Wllies'hMr..,;,,,

BtJtmJla.

BATAVI~.

BBJ!Ilaor Al

co.

18116. .

,

.

(2)

KRITISCHE BESCHOUWINGEN

OVER

Da. C. L. van der Burg's

"Ma'teria Indica",

TEVENS EENE BIIDRA-GE

TOT DE KENNIS V AH EENIGÈ INLANDSCHE GENEESMIDDELEN

DOOR

A. 6-. V O R D E R M A N, 3d • Stadsgeneesheer va11 Batavia.

BATAVIA, E R N S T&Co.

1886.

(3)

','

KRITISCHE BESCHOUWINGEN

OVER

Da. C. L. van der Burg's

"Ma'teria Indica",

TEVENS EENE BIJDRA.GE

TOT DE KENNIS VAN EENIGÈ INLANDSen GENEESMIDDELEN

DOOR

A. 6-. VORDERMAN~

5d • Stadsgeneesheer van Ba ta via.

BATAVIA,

E R N ST & Co.

1886.

(4)

Nisi utile sit quod fácias, vana est gloria.

BACO.

Uitgegeven door de Vereeniging tot bevordering van genees- kundige wetenscbappen in Nederlandsch-Indië. verscheen eenige maanden geleden, bij de firma ER ST & Co., alhier bet 5" deel van DR. C. L. VAN DER BURG'S werk • De geneesheer in Neder- landsch-llldië. "

Het draagt den specialen titel: Alaleria lndica.

De auteur stelt zich in dit deel ten doel:

1" in algemeene trekken een denkbeeld te geven van hetgeen de inlanders als geneesmiddel bescbouwen en wat zij meenen dat door geneesmiddelen wordt uitgewerkt,

2" de pel'sonen te bespreken die als inlandsche geneeskun- digen fllDgeeren,

3" toe te lichten de wijze waarop deze hunne geneesmid- delen krijgen, die bewaren, toebereiden en toedienen, en eindelijk:

·4" een algemeen overzicht te geven del' in Nederlandsch- Indië voorkomende medicijnen. (1)

(I) DR, C. L. VAN DER BURG. De geneesheer in Nederland.sch·lndië, 3"

deel pag, X en XI.

(5)

lk moet hekennen dat de uitvoering van een programma als het hierboven bedoelde, de uitgave van een volumineus boekwerk ten volste wettigt en dat het mij bijzonder inLeres- seerde eens na te kunnen gaan welke ondervinding een Indisch collega, die 24 jaar te Batavia practiseert, daaromtrent heeft opgedaan, te meer daar hij, zooals hij ons mededeelt, geduren- de al dien tijd steeds aanteekeningen maakte van hetgeen hij door iuwoners van Nederlandsch-Indië als geneesmiddel zag gebruiken. (1)

Bij het lezen van het boek heb ik aanteekeningen en op- merkingen gemaakt en deze, voor de pers bewerkt, zullen hieronder doen uitkomen wat mijn oordeel is over DR. V Alf

DER BURG'S laatste pennevrucht.

Wat het eerst in het oog valt is de titel.

J,/aleria indica heet een werk van WOITELAW AINSLIE dat in 1826 te London uitgegeven werd en waarvan de titel door DR.

VAN DER BURG, voor zijn 5" deel is gekozen. ~Iijns inziens ten on- rechte. AINSLIE verklaart dien titel met: ,. Some account oftbose -arlicles which. are employed by the Hindoos, and other eastern -nations , in their Medicine, Arts, and Agriculture. In zijn werk treft men dan ook o. a. beschrijvingen en aanteekeningen over vis- schen, vogels, etc. aan, die niets met de Indische J,fateria medica hebben uit te ·staan, een gebied waarop zich DR. VAN DER BURG nitsluitend beweegt.

Jfaleria medica indica ware dus wellicht een gepastel' titel geweest:

Onder het lezen van den inhoud, bemerkt men al spoe~

dig dat de meest vel'schillende polynesische namen door elkandel' genoemd worden, juist als in Filel's Plantkundig Woordenboek, een werk dat schrijver dan ook hierin tol richt~

snoer gediend heert. Dit nu moge op het gebied van planLen- geographie wenschelijk en gemakkelijk zijn, hier echter, waar geneesmiddelenkennis op den voorgrond moet treden, is deze

(I)DIl. C. L. VA11 DER BURO. 1. c. pag. XVII.

nomenclatuur overbodig, maakt zij het nazoeken lastig en vereischt zij nutteloos te veel ruimte. De aangewezen LaaI, Ilie bij een dergelijk onderwerp moel voorheerschen, is voor- zeker het Javaansch en wel omdat de Javaansche genees- kunde, hoeveel dan ook gelijkend op die van andere inland- sche rassen, juist diegene is welke het best bekend is en in den archipel onder de inlanders, de grootste renommée heert.

Op bijna alle hoofdplaatsen toch buiten Java worden vrouwe- lijke doekoens gevonden van Javaansche origine, die op ge- neeskundig gebied dikwerf door de inboorlingen hoven de inheemsche gesteld WOl'dcn. Bovendien is onze kennis van andere inlandsche geneesmiddelen dan Javaansche, nog te gering, om aanspraak te kunnen maken op een wetenschap- pelijke bewerking.

Ook hier op Batavia is de uitoefening del' inlandsche ge- neeskunde bijna geheel in handen van Javaansche vrouwen, die met zekere superioriteil den neus optrekken over hare Bataviasche ambtgenooten.

l\laar ware schrijvers onbekendheid met het Javaansch ten dezen een beletsel geweest, met ~laleisch, de lingua {ranca van den archipel, ware hij óók vel' gekomen. Mijns inziens moesten Javaansche of Maleische namen van geneesmiddelen vooraf genoemd zijn geworden, terwijl vun de grooLe massa overige inlandsche synoniemen, slechts die a a n s PI' a a k ha d- den 0 p vel' mei t.l. i n g, waarvan met zekerheid bekend was dat zij als zoodanig geb~'uikt worden.

Wat baat het toch den pharmacoloog en geneeskundige, die zich op inlaDds~he geneesmiddelenkennis willen toeleggen, uit VAN DER BURG'S werk te vernemen, dat de Chatlica Sal'melltosa op Amboina als Ammelaun abbe1' mamat'e bekend staat, of dat de Codi(/eum moluccunum aldaar Aij lette bun maWl genoemd wordt; terwijl de laatstgenQemde plant in een door VAN DER BURG zelf overgenomen zuiver Arnboineesch recept: Kajoe maas heel I (1) Alleen hieruit toch moest het overbodige van die~

(l) DR. VAN DER BURO 1. c. pag. 18.

(6)

barbaarsehen naam den schrijver zelve duidelijk geworden zijn.

Wenscht men zIch te Amboina op de inlandsche pharmacologie toe te leggen, dan zijn FiJet's Plantkundig Woordenboek en Lu- deking's .Schets van Amboina de aangewezen werken, die inlich- tingen over planten kunnen geven, maar, zoowel daar als hier, moeten practische kennis van de geneesmiddelen en zelfstandig onderzoek op den voorgrond treden.

Onder de inlandscbe medicamenten zijn het voornamelijk de bladeren of plantendeelen in verschen toestand, wier namen locaal varieëren; maar dit kan voor VAN DER BUIIG geen bezwaar zijn geweest om bij de opsomming in zijn overzicht del" in- landsche geneesmiddelen, (dat ongeveer 7{8 van het 5e deel inneemt) in de eerste plaats van Javaansch gebruik te maken, zij bet dan ook met bebulp van deskundigen.

De Javaansche doekoens toch, overal over den archipel ver- spreid, zijn bijna zeker met de locale namen der genees- krachtige versch gebruikte planten vertrouwd geworden, ook al worden die enkel door de inboorlingen 'op de plaats hunner vestiging gebruikt, en het zijn toch de doekoens tot wie men zich overal allereerst moet wenden om op de hoogte te komen van de inlandsche simplicia.

Bovendien bereikt men door de studie der Javaansche genees- kunde een standpunt, waardoor het gemakkelijk wordt ,. die der minder geciviliseerde inlandsche rassen te beoordeelen.

Noemde ik zoo even de versche plantendeelen, wier namen naar gelang der plaats dikwerf variëeren, met eene andere soort van inlandsche geneesmiddelen is dit minder het geval.

Ik bedoel die, welke als droget"ijen gebezigd worden, waarin een uitgebreide handel bestaat. Daaronder zijn er namelijk die, hoewel van landstreken buiten den archipel afkomstig, io Nederlandsch-Indië met namen aangeduid worden, welke ge- beel verschillen van die waaronder zij oor pronkelijk in hun vaderland bekend waren. Deze latere namen zijn dikwerf

van !laleische origine en stellen een soort kunstwoorden daar, die overal in ons gebied door de doekoens verstaan en gebe- zigd worden, en derhalve burgerrecht verkregen hebben.

Informeert men b. v. te l\1akaSSaI" bij de inlandsche genees- kundigen naar Koersani , Oedjong-palldatt, Alim, Sarie-t.ombong of Telot"-koM/' , dan zal men zich onder die namen dàár de- zelfde stoffen zien aanwijzen, als bij navrage te Soerabaia, Batavia of Bandjerma in, hoewel de oorspronkelijke namen dier veel gebruikte geneesmiddelen (waarvan er niet één genoemd wordt in DR. VAN DER BURG's werk 1) in Britsch Indie en China, de plaatsen hunner herkomst, geheel anders klinken.

Die kunstwoorden hadden zeker in de !lateria indica een plaats moeten innemen, maar ... daarover is tot nu toe nog niets doOi" VI"Oegere auteurs gepubliceerd.

Trouwens dergelijke namen leert men niet achter de schrijf- tafel, maar wel bij de doekoens en de handelaars in inlandsche medicijnen (toekallg rempa-t"ihnpa.)

Over deze laatste personen, wordt door den schrijver geen woord gerept; hun bedrijf wordt zelfs niet genoemd, en dit ofscnoon hij op pag. XI zijner voort"ede beloofd heeft, aan te geven, .de wijze waarop de inlanders hunne geneesmiddelen verkrijgen."

Alles wat daarover bij VA DER BURG te vinden is, treft men in eenige regels op pag. 10 aan. Deze luiden als volgt: »Zoo het mogelijk is, bezigen de inlanders liefst Dversch verkregen geneesmiddelen; daar verreweg de meeste

»medicijnen uit het plantenrijk afkom tig zijn, worden de

»middelen die men noodig heeft, op het oogenblik van het

»gebruik gezocht. Dat neemt niet weg dat men bij elge- -stelde inlanders, vooral Javanen, een soort huisapotheek vindt" etc. Hierop volgt de beschrijvinlY van dit meubel, die wel aan de heeren VA DER PA, T of HARLOFF te danken zal zijn; maar hoe de welge telde Javaan nu aan de ingre- dienten voor zijn hui apotheek komt, wordt niet vermeld.

Over toekang rëmpa-rèmpa, geen woord 1 Hoog t waarschijnlijk

(7)

6

is het bestaan dezer lieden den schrijver onbekend geweest, anders toch laat zich zulk een groote omissie in zijn werk niet verklaren. Er bevinden zich hier te Bafavia meer dan een dozijn van die drogel'ij-bandelaars; doch het is waar . . . . . • ik las dien naam evenmin in een der vroeger ver- schenen verhandelingen over inlandsche medicamenten.

Een reden te meer die mij in dit vermoeden van onbekend- heid sierkt, is de omstandigheid, dat bijna de helft der bij die drogisten voorhanden geneesmiddelen den schrijver geheel en al vreemd schijnen te zijn.

Ten minste men zoekt hunne namen te vergeefs in het dikke boek, daar men die ook niet aantreft hij lIAssKARL, FILET, of BISSCHOP GREVELI~K.

Had schrijver een zelfstandig onderzoek ingesteld bij de drogisten, vOOl'zeker zou hij tot betere resultaten gekomen zijn dan tl1ans zijn compilatie-arbeid oplevert, waarbij fouten bovendien overgenomen zijn, want voor 9ä% ongeveer be- staat, naar mijne schatting, zijn 5" deel uit onkritische com- pilatie en slechts het overige is oorspronkelijk. Hoe echter het gehalte van dat origine~le gedeelte is, uit een wetenschap- pelijk oogpunt beschouwd, hoop ik later toe te lichten.

Maar juist omdat het overgrootste gedeelte van zijn boek- deel op mededeelingen van HAssKARL, FILET en BISSCHOP G!lEVE' LINK berust, had bij dit in zijne voorrede heter moeten doen uitkomen en meer van hunne botanische werken moeten zeg~en, dan dat er uitgebreide aanteekeningen omtrent het ge!

br~lk van planten of plantendeelen voor de indische geneesku~­

de lD aangetro~en worden, om daarop onmiddellijk te doen volgen:

"Evenwel IS de hoofdstrekkinO' dier laatste boeken niet de -kennis der geneesmiddelen, maa; wel der polynesische namen -va~ de planten of de botanische beschrijving er van."

Dit -evenwel" bad gerust achterwege gelaten kunnen wor- den, want men leest op pag. XI der voorrede dat het ook DR. VAl'! DER BURG'S bed oe tin " g IS, . b" IJ de bewerking van bet

7

tweede gedeelte (dus 7/8 van zijn boek) in de eerste p'aats de namen der geneesmiddelen in de verschillende Polynesiscbe , soms ook Chineesche, namen te doen kennen.

Ontneem VAN DER BURG als bron laatst bedoelde werken, eri er schiet van zijn volumineus boekdeel niet veel over.

Door onbekendheid met de toeka1lfJ rempa-rempa en hunne artikelen is zijn werk zeer onvolledig te noemen, terwijl bo·

vendien vele van schrijvers opgaven weinig vertrouwbaar" zijn.

Ten einde den lezer in staat te stellen zelf te dien opzichte te kunnen oordeelen, heb ik hierbij als Bijlage I eene lijst ge·

voegd, waarop nagenoeg alle geneesmiddelen voorkomen, uit het plantenrijk afkomstig, die 1Jij de. handelaal's in inlandsche drogerijen verkrijgbaar zijn.

De lijst bestaat uit:

15 soorten van gedroogde wortels,

11 bouten,

10 basten,

~ ~ bladen,

7 " » D bloemen,

18 » " " vruchten,

D zaden,

2 ~ " galappels,

ä " cryptogamen,

7" " D harsen,

2 ,-elten etc.

en 5 geprepareerde medica·

menten, die als magistrale voorschriften gebruikt worden, Totaal dus tOa geneesmiddelen, waarvan er VAN DER.

BURG 48 geheel, of ten minste onder dien naam, onbe·

kend zijn, 17 waarover bij bern foutieve gegevens worden aangetroffen, 8 waarvan de herkomst niet duidelUk uitgedrukt is, één dat hem bekend is, boewah tampajallg (zie Deel I), maar door hem niet tot de inlandsche geneesmiddelen wordt gerekend.

Er blijven dus 51 soorten over, waarover men bij den

(8)

sohrijver mededeelingen kan vinden, maar 18 vau deze laat~

sten worden er ingenomen door zoethout, kaneel, ca,'damom, foelie, peper, notenmuskaat, slaat'tpepet', kt'uidllagelell, kallarie- pitten, karwij, zwarte karwij, kot'iandet', dmkebloed, benzoë, sesamzaad, lange peper, salassi en mosterdzaad, alle, zonder uit- zondering, algemeen bekende kruiderijen, tot wiel' herkenning bijna iedere leek in staat is, Rest dus nog 13, waar- omtrent men bij hem een duidelijke opgave kan vinden, be- houdens de opmerking, dat men bijna alles wat hij daarvan zegt reèds vroeger in FILET'S plantkundig woordenboek vermeld vindt.

Van waal' eehter nu dat aantal andere geneesmiddelen, dat hoewel de gewone doekoen's dikwerf onbekend, in Dl', VAN DER BURG'S werk wordt aangetroffen

r

Afijns inziens is de oorsprong de volgende:

HASSKARL maakte op zijne reizen in de Preangel' en het Bantamsche, zoo ook te Buitenzorg, aanteekeningen over het nut dat inlanders vaD vele planten hebben, en teekende dus ook op, welke planten tot geneeskundig gebruik dienen, maar· veel noteerde hij, dat alleen locale waarde had, of wel als inlandsche h';lismiddeltjes d.ienst deed. FILET nam alles over van HASSKARL, doch voegde daarbij waarnemingen, die hij zelf in een ander deel van den archipel verrichte, en VAN DER BURG ging bij beiden te gast (1).

De auteur der AIateria Indica schijnt zich nog al moeite getroost te .hebben om zooveel mogelijk de inlandsche synoniemen ach- ter ieder artikel te kunnen voegen, maar juist dat groot getal synoniemen heeft zijn werk noodeloos een te groot en omvang (I) FlLET's Plantkundig woordenboek is bepaaldelijk nuttig en strekt tot gemak bij de studie van inlandsche planten, doordien het aanwijzingen geeft, die in allen gevalle door uitgebreider werken, zooals Miquel's Flora van Nederlandsch-Indië, dienen bevestigd te worden. Het bevat echter vele fouten, die men eerst ontdekt wanneer men het eenigen tijd geraadpleegd heeft. {en wachLe zich dus onvoorwaardelijk geloof te slaan aan zijne we- tenschappelijke transcripties der inlandsche namen. Op die wijze gebruikt, heeft het hoek veel kans verlaagd te worden tot een pons asinorum .•

9

gegeven. Doordien hij tevens op onkritische wijze compileerde, beging bij een aantal fouten, die uit een practisch oogpunt niet gering zijn te achten. Wie toch, die eenige kennis van inlandsche planten of vruchten heeft, zal, zooals hij deed, het navolgende onderschrijven:

dat jlanga bembem (AI.) en jfallga telor ()I.) dezelfde vrucht is (pag. ~43);

dat Bloelltas (M.) en Semboeng (M.) één en dezelfde plant is (pag. 97);·

dat Langsep (J.) lJoekoe (J.) en Kokossan (J.) de vl'uchten van een boom zijn (pag. 101);

dat Patjar koekoe (~I.) hetzelfde is als Patiar tjilla ()l.) en de Balsemien (pag. 153);

dat Manga dadal (M.), Manga bellgala ()l.), Manga wangie (M.) en Batja11fl (M.) synoniemen zijn (pag. 156);

dat lJjeroek nipis ()I.) hetzelfde is Djeroek limoh (S.) (pag. 200);

dat Bliembieng asam (AI.) en Bliembilmg manies één soort uitmaken (pag. 210);

dat Lampoejang pahit (ftl.) en Banglé (~I.) de wortels zijn van één plantensoort (pag. ~22);

en zoo gaat schrijver voort:

op pag. 3lS2 staat Nagasarie (~1. S. en J.) gelijk met Ti~~

kra tjikrie (Bat.);

op pag. 560. lJjinte" (M.) met jfoessie (J.);

op pag. 404. Koenir (J.) met Temmogi"ing (J.);

op pag. 4lS8. Mindi (S.) met Tjakra tjikri (Bat.) even als de

. Nagasari dus! .

op pag. 479. Kapoelaga (AI.) met Kardenwngo (Bd:);

op pag. 482. Temoe lawak (AI.) met Temoe tis ()I.);

op pag. lS80. Tiabé ()l.) met Tjabé rawit of Tjabé sela" ()l.);

op pag. MO Koemis koetiing (S.) met Te'lflgiling mentik (S.);

op pag. lSlS7 Lada pandiang met Tiabé;

Ik noem alleen wat ik bij het doorblade~en opgeteekend heb, maar twyfel niet of die voorbeelden kunnen nog verder uitgebreid worden.

(9)

10

Hoe schrijver nu in zijn zucht, tot het bijeengaren van inlan4licbe synoniemen, zijn doel heeft voorbij gestreefd, blij~t

uit het bovenstaande. Bij een geval dat ik nog niet citeerde wil ik even stilstaan. Het is de verwisseling van de Njam- ploeng met de Jamblallg op pag. 247.

Dit Jamblang is de Engelsehe spelling van Djamblang de Syzygium jambolanum (1) waarvan de vruchten hier in het be- gin van den westmousson bij duizenden te koop zijn.

Die Jamblang nu is heel wat anders dan de J'\'lamploeng, de bekende Calophyllum inophyllum, een f.'aaie boom met groote bladeren, die een sieraad van de strand vegetatie uitmaakt.

~laar aangezien FILET nu op pag. 1'27 van zijn meergemeld werk onder de synoniemen van Jamblang, behalve de S. lam"

bolanum, ook de C. inophyltum genoemd heeft, wordt dit on- nadenkend door VAN DER BURG overgenomen.

Die vermelding bij FILET rust echter blijkbaar op een ver- keerde uitspraak. Njamploeng en Jamblang toch gelijken wel wat op elkaar, als beide eenigszins onduidelijk uitgesproken worden.

Heb ik er reeds vroeger op gewezen hoe de inhoud van DR.

VAN DER BURG'S Mutel'ia lndica voor een uiterst klein gedeelte riit oorspronkelijk werk bestaat, men leze hieruit vooral niet dat ik het dezen schrijver tot een verwijt maak, zoo veel compi- latie-werk geleverd te hebben. Alleen ware het noodig ge- weest, met het oog op zijne mauier van bewerking, dat hij de in zijne voorrede op pag. XVIII uitgesproken belofte beler ware nagekomen. Daar toch drukt schrijver den wensch uit den kritikus van zijn 1 e deel (i. h. c. ondergeteekende) en tevens anderen de gelegenheid geopend te hebben de bronnen, die hij bezigde, gemakkelijk te kunnen vinden. Als men nu twee bladzijden vroeger, op pag. XV, de algemeene termen leest, waaronder dil geschiedde, op een plaats waar bet niet noodig was, dan blijkt hieruit duidelijk, dat het opsommen van die bronnen voor iemand die daarop alleen moet afgaan om zelf te' kunnen beoordeel en , niet bijster veel inlichting geeft.

(I) Zie Rigg's DicLionary 01 the Sundanese language pag. 164.

11

En dat dit toch noodig is voor hen die niet goed op de hoogte zijn van de litteratuur van het onderwerp, blijkt uit alles.

Eén voorbeeld uit vele:

In de voorrede wordt door den schrijver op pagina XIV me- degedeeld dat, van de voorwerpen (inlandsche geneesmiddelen) die in Indie en Europa beide voorkomen, maar in eerstge- noemde landstreek zijn ingevoerd, soms eene pharmacologische beschrijving gegeven is, 18'11 eilld-e daardoor de overeenlromst of het verschil fusschen beide te doen kennen. (1) Zoo noemt hij als voorbeelden op: venkel, anijs, dille, enz.

Dat enz. slaat op fenegriel,. Hoewel de ster-anijs niet on- der de bedoelde artikelen sorteert, is daarvan toch op pag. 76 eene pbarmacologische bewerking gegeven. Nu laat schrijver aan het bovenvermelde de navolgende passage onmiddellijk voorafgaan.

P Van de middelen, die in elke maleria medica worden _beschreven. is in den regel weinig of niets gezegd. Dat zwij-

"gen verantwoordde ik door de bijvoeging "zie elke ~Iat. med.~' -daarmede aanduidende, dat uitgebreider behandeling door mij

»overbodig werd geoordeeld. De bijvoeging geschiedde steeds, -na mij overtuigd te hebben. dat de middelen werkelijk be- -sproken waren. Ik raadpleegde daartoe (2) een groot aantal

»werken over geneesmiddellen, o. a. die van HAGER , WALDENBURG -en SnION, PEREJRA, OESTERLEIN, QUARIN WlLLEMIER en anderen."

Wanneer men nu de beide geciteerde zinsneden, die onmid- del1ijk op elkander volgen. in onderling verband beschouwt, dan blijkt nergens, dat die beloofde pharmacologische beschrij- vingen aan hovengenoemde schrijvers hunnen oorsprong te danken hebben; integendeel. men verkeert in den waan, dat schrijver hier iels oorspronkelijks zal leveren.

Nu beb ik de beschrijvingen van al die bedoelde arti- kelen nagegaan, maar ik kan niet bespeuren dat er op eenig verschil gewezen is. Vergelijkt men VA DER BURG'S tekst echter met dien, welke over deze artikelen voor- komt in Quarin Willemier's -Handleiding bij de oefeningen

(t) De cursivering is door mij geschied.

(I) Idem.

(10)

tot de bestemming van enkelvoudige geneesmiddelen", (1) dan komt men tot het besluit dat de overeenkomst wel bestaat, maar dat er bij hem van verschil geen sprake is.

Onderstaande diagrammen helderen dit op.

8emlna FoenlculL (Fenkelzaad).

QUARIN WILLEMIER , PAG. 90. VAN DER BURG, PAG. 7l>.

Langwerpig~eirond, gebogen De vruchtjes zijn langwerpig aan de binnenzijde vlak, met eirond, gebogen, aan de bin- vijf ribben, bruinachtig groen; nenzijde vlak, met vijf ribben, De reuk eigenaardig specerij- bruinachtig gl'oen van kleur; de ach tig , de smaak zoet, slijmig reuk is specerijachtig , de smaak specerijachtig (RIEGEL). zoet, slijmig specerijachtig.

8emina A.olsl. (Anijszaad).

QUARIN WlLLEMIER, PAG. 90, VAN DER BURG, PAG, 7ä.

Twee aan twee; met een Langwerpig ronde zaden, die kort steeltje aaneengehechte, twee aan twee, met een kort langwerpig ronde zaden, met steeltje aaneen gehecht zijn, tien uitstekende ribben en met met tien uitstekende ribben, en aangedrukte zachte haartjes voor- met zachte tegen de schil aan- zien:, (~) de kleur is grijsachtig gedrukte haartjes voorzien, de groen; - de reuk eigenaardig kleur is grijsachtig groen; de specerij ach tig ; - de smaak spe- geur specerijachtig , de smäak cerijachtig en zoel (R). ook en tevens zoet.

8emina &nethI. (Dillezaad).

QUARIN WILLEMIER , PAG. 89.

I

VAN DER BURG, PAG. 7ä.

Eirond, op de eene oppervlak- De zaden zijn eirond, aan de te plat, op de andere gewelfd, eene vlakte plat, aan de andere met vijf strepen

geteek~nd, a~n I

gewelfd, met vijf strepen getee- den rand pla~; g~oenacht~g bruID;

I

kend, aan den rand plat; groen- - de reuk IS eigenaardig spece- achtig bruin van kleur; van een rij achtig , de smaak geurig (R.) I specerijachtigen geur en smaak.

(I) Een in Indië hoog t zeldzaam boekje, dat ons in Utrecht aan de kweekschool voor Militaire Geneeskundigen verstrekt werd.

('!) Ik kan niet zeggen dat deze definitie zeer nauwkeurig i. Bij 80·

malige vergrooting doen zich de vruchtjes viltig voor doordien van het epi.

carpium in grooten getale uiterst fijne heldere haartjes uitsteken.

15

8emina Foenl Graeci. (Fenegriekzaad).

QUARIN WlLLEMIER, PAG. 91.

Zamengedrukt, aan eene zij- de met een scheelloopend indruk- sel voorzien, onregelmatig-vier- kant, glad, roodgeel; -de reuk is specerijacbtig; de smaak spe- cerijachtig en bitter: - het is tamelijk hard (R).

VAN DER BURG, PAG. 804.

Het zaad is hard, zamenge- drukt, met een schuin verloo- pend indruksel voorzien, onre- gelmatig vierkant, glad, van een geel roode kleur; de smaak is bitter specerijachtig ; de geur specerijachtig. (1)

8emlna A.nlsl 8tellatl. (Steranijs).

QUARIN WILLEMIER , PAG. 97. VAN DER BURG, PAG. 76.

Acht, stervormig onderling De zaden bestaan uit acht verbondene, bijna eivormige, ondeding stervormig verbondene buikige zaaddoozen, de punt bijna eivormige zaaddoozen, van elk vruchtje is gebo- waarbij de punt van elk vruch- gen; de kleur donker bruin; tje is omgebogen; de kleur is de oppervlakte rimpelig; inwen- donkerbruin; de oppervlakte dig zijn deze doozen glad en rimpelig; inwendig zijn deze glanzig, de zaden daarin vervat, ' doozen glad en' glanzig, de za- eirond, rood, met een geelach- den zelve zijn eÎl'ond, rood, (t) tige kern; - de reuk van de met een geelachtige kern; de zaaddoozen sterk specerijachtig; ,geur is sterk specerijachtig ; ..:.... de smaak anijsachtig ,heet; de smaak eenigzins naar anijs, die van de kern geurig, olie- maar heeter; de smaak van de a:chtig (G. en R.). kern olieachtig, geurig.

DR. QUARI WILLEMIER heeft echter (zooals het ook behoort) àchter iedere beschrijving den naam of het initiaal gevoegd van den auteUl', van wien hij ze overnam.

(I) ~Ien wete dat er tusschen het Europesche fenegriekzaad uit de Bata.

viasche apotheken en dat wat in den inlandschen handel voorkomt een in het oogloopend verschil beslaat zoowel wat geur als wat kleur betreft en dat de inlandsche vertaling van den schrijver als Waron geheel foutief is.

(~T De kleur der zaden is hier in Indië niet rood maar licht bruin!

(11)

t4

Doordien Dr. VAN DER BURG dit verzwijgt en zelfs den lezer in zijne voorrede, tegen beter weten in, op het dwaalspoor brengt, door het voor te stellen alsof er kans bestaat verschil aan te treffen, laadt hij alle verdenking op zich, plagiaat te hebben gepleegd en nog wel op eene eigenaardige wijze.

Nog een sprekend bewijs, dat die pharmacologische beschrij- vingen door V. D." BURG overgeschreven zijn, na de woorden een weinig veranderd te hebben, vindt men in het volgende.

De anteur der l\lateria Indica vermeldt en beschrijft nu op deze manier als "inlandsch" geneesmiddel de anijs, semina allisi onder den naam vaJ) adas manies.

Het meest frappante is, dat er in de inlandsche geneeskunde geen anijs gebruikt wordt!! maar dat adas en adas manies

"synoniem zijn en dat daarondel' verstaan worden de semina

foeniculi of het fenkelzaad , hetwelk in Britsch Indië geteeld wordt en hier op Java bij de toelcang's t'ëmpa-rëmpa een debouché vindt.

De inlandsche geneeskundigen kennen alleen 10 adas (die in tegenstelling met de volgende soort adas manies genoemd wordt), 2° adas sowa dOe vruchten van de in Voor-Indië aanoYekweekte

"

• Anelhum sowa, Roxb. en adas tjilla of de steranijs.

Dit zal den lezers, die 0)) de hoogte zijn van de lite- ratuur over inlandsche geneesmiddelen, zeker vreemd in de ooren klinken en het zal verbazing wekken dat ook de andere schrijvers onder adas of ad{ls manies, anijszaad verstaan hehben, maar toch, zij hebben zich allen vergist en dit alleen doordien zij te dien opzichte steeds van elkander overschreven. (1)

Eén bezoek bij een inlandschen drogist had hun voor die fout kunnen behoeden.

Anijszaad komt hier alleen voor in Europeesche apotheken en is den doekoens onbelcelld. (i)

(I) B? HASSJU.RL, TEIJSIlU.NN ofBJNNENDlJK heb ik die fout ndoit aangetroffen.

~! Uit de~. catalogus van 's lands plantentuin te Buitenzorg (Landsdruk- kenJ 1866) blIJkt op pag. 166, dat ele Pimpinella aniwm, de moederplant van het anijszaad, zells daar niet eens voorkomt.

Als Dr. VAN DER BURG dus in zijn recept van obat sambetan op pag. 634 en in dat van obat seriawall op pag. 65!) adas en adas manies vertaalt door »semina pimpinellae anisi of anetlu""

dan heeft hij het evenzeer mis en is bij bQvendien door zijn eigen synoniemen in de war geraakt.

De oorsprong van die Cout meen ik bij HORSFIELD ontdekt te hebben. (1) Deze schrijver biedt in zijn "Short account of the medicinal plants of Java" o. a. het volgend overzicht aan.

D Exolic ~Iedical plants cultivated on Java

" Anethum foeniculum Adas

" Anethum graveolens

» Carum Carwy.

" Pimpinella anisurn.

etc.

1\loongsi (i) Dshintnn Adas manies Iedereen, die later iets schreef over inlandsche geneesmiddelen, volgde hem. Ja zelfs AYNSLEY nam die fout over in zijne Ma- tel'ia Indica. Ook l\IIQUEL schijnt door die sleur misleid te ZijD, en meldt de Pimpinella anisum als op Java voorkomend, doch zonder beschrijving. WAITZ heeCt tot deze dwaling het zijne bijgebracht, door pertinent te verklaren: -Anijs vindt men op de Javaansche marktplaatsen te koop."

Het slemt tot nadenken, dat zulke beweringen sedert 1816 (HORSFJELD) nooit tegenspraak uitgelokt hehben en dit is mijns inziens wel een klaar bewijs, hoe weinig men zich practisch voor de kennis der inlandsche geneesmiddelen geinteresseerd heert.

De wetenschappelijke determinatie van inlandsche geneesmid- delen is een blok, waarover reeds" menigeen, met Dr. VAN DER BURG, gestruikeld is.

Ik noem vooral dezen schrijver, omdat hij eene eigenaar4i~e

opvatting omtrent dit punt schijnt te hebben.

(I) Ik bezit het oudere werkje van FLElIING niet en kan dus niet na!ZaaD of deze schrijver zich reeds aan die fout schuldig gemaakt heert. <>

(i) De Moongsie of loengsie, ook wel Moesie genoemd, is heel wat ander~.

(12)

1~

/ D i e _uitspraak is gemotiveerd door hetgeen later over de ilrtikelen Babi, Oedjong atap (op pag. 654), Collocalia Timpaus , Dedes, Jloschus en Agar-agar zal medegedeeld worden.

Vooraf echter ter zake iets anders.

Op pag. 15 citeert de schrijver een recept van een djamoe, dat van HARLOFF overgenomen werd.

Vergelijkt men het met het oorspronkelijke (1), dan blijkt het dat er reeds 20 van die 26 ingredienten door HARLOFF gedetermineerd zijn, terwijl VAN DER BURG de overige 6 voor zijne rekening heeft genomen.

Deze zijn:

1 e Massooi, door hem fontief met Cortex cinnamomi kiamis betiteld.

2e Seprantoe , 5e Kedawoeng ,

4e Kasoh angin, door hem Sacchat'um spontaneum? genoemd.

Nu staat er in het oorspronkelijke stuk Kasook anging, doch zonder nadere toelichting wijzigt VAN DER BURG het in Kasoh angin en past hierop, met weglating van a"gin, zijne diagnose van Kassoh (Sacchat'um spontaneum) op pag. 578 toe. Wanneer men nu weet, dat Kasook anging een schrijf- of drukfout is van Rasook angin, dat een inlandsche synoniem is voor Tai angin, (de bekende Usnea-soort), dan blijkt hieruit hoe dit verwringen van bet oorspron~elijke woord, om het pasklaal' te maken voor des schrijvers Kassoh, hem een poets gespeeld heeft.

oe

Klabet door hem als Colocasia afltiquorum (de gewone tales) beschouwd! terwijl het in werkelijkheid eene variêteit van fenegriek zaad is.

en 6e Djollgrahab, waarover fuRLOFF zwijgt, doch waarbij scbrijver de volgende woorden voegt: .Is eene droogerij niet nader bepaald."

~Ien beboeft slechts weinig op de hoogte van inlandsche ge- neesmiddelen te zijn, om te weten dat djongrahab de verkor-

(1) Tijdschril't der Ver. tot bey. der Geneesk. wetenschappen in N~.

lndie I" jaargang pag. 379 en 380.

17

ting is van oedjoong mhab, een medicament, dat veelvuldig in Javaanscbe recepten voorkomt, waarover de eerste de beste doekoen den schrijver ·inlicbtingen had kunnen geven en waar- van de vermelding op pag. 584 van zijn boek, als overgenomen van Filet's pag. '250 (sub 0897), voorkomt.

-t-

Ditzelfde artikel, dat ook oedjoeng atap heet en uit de ge-. droogde kleine naaldvormige bladeren van de Baeckea frutes- eens bestaat, wordt in groote hoeveelheden, als geneesmiddel, van uit Palembang en Banka, naar andere oorden van den archipel verzonden.

Deze ~Ialeische naam oedjoeng atap beeft den schrijver nog verder op het dwaalspoor gebracht.

DR. VAN DER BURG, (afgaande op hetgeen daaromtrent in DR. HASSKARL'S aanteekeningen voorkomt), is van oordeel, dat Atap bestaat uit de aan elkaar bevestigde bladeren van verschillende palm-, Bamboe- en groote grassoorten, nadat deze eene kleine bewerking hebben ondergaan (1). Ieder ander ver- staat, in bet gewone leven, onder Afap speciaal de bereide bladeren van de Nipa-palm, die in de bovenlanden een goed vervangmiddel hebben in de Kirai-bladeren, en weet dat ook Alang-alang dikwerf voor dakbedekking gebezigd wordt, maar dat deze ingredienten, alleen bij gebrek aan iets anders, soms door bamboe-bladeren kunnen vervangen worden.

Nu geeft de schrijver, op pag. 654, eene proeve van vertaling van een hem aangebracht Bataviaá ch recept voor Obat sambetan, alwaar, in de eerste plaats, Oedioeng atap (\I) genoemd wordt; achter dit woord zet hij .of Stdoa;a", (ler- wijl dit wêer een geheel andere medicijn i ), en als wetenschap- pelijke determinatie voegt hij el' bij: De toppen. der Bamboe!

Sla zijn boek 0 bladzijden verder op en men vindt achter Oe-

(I) DB. C. L. V A..i' DER HOBO. De geneeshèer 1D ede rl. lndie deel I paa. 54.

(i) Door een drukfout tot Oetjoellg atap gemaakt.

(13)

18

djoeng atap, met venvijzing naar Gamei-gamei, de goede tran- scriptie, Baeckea {rulescefls, vermeld!

De lezer veile zelf zijn oordeel over dergelijke feiten.

Niet alleen het pas geciteerde recept, maar ook de vol- gende, in VAN DER BURG'S werk, op pag. H, IlJ, 16 en

17 voorkomend, zijn van HARLOFF overgenomen, uitgezonderd één, dat vroeger door TEIJSMAN gepuuliceerd is en waarachter de oorsprong vel'meld staat.

Door ouuekendheid met Javaansche receptuur heeft echter VAN DER HURG, in de origineele recepten, zoowel de drukfouten over het hoofd gezien, als de onjuistheden, die er soms in voor- komen. Zoo moet b. v. op pag. 16 in plaats van »koelil boewah kamboelall", .!mc/il boewah mmboelan" gelezen worden. De schil der ramboelan-vrucht wordt meermalen in djamoe's ge- bruikt, doch kamboelan bestaat niet.

Padi sa/'i op dezelfde bladzijde, is, als bij HARLOFF, met Oryza saliva (de gewone rijst) vertaald!

Nu is Padi sal'i onzin. Die namen, zóó bij elkaar gevoegd, komen nooit in Javaansche recepten voor, maar dikwijls treft men er twee poeders in aan: podi en sarie, die, gewoonlijk als adas en poelasarie, bijna altijd elkaar vergezellen.

Dit zijn niet de eenige voorbeelden van ingl'ediënten, die in de javaansche recepten bijna altijd in elkanders gezelschap wor- den voorgeschreven, ook mom' en makdaging , walirang en p,.oesi, kesimboean en lampes, koelit !,epilillg en koelit mimi, volgen bijna altijd op elkander.

Iemand, die op de hoogte is van inlandsche receptuur. vallen onmiddellijk de fouten van HARLOFF in het oog.

DR. VAN DER BURG smaalt herhaaldelijk op het hoekje van l\1evrouw VAN GENT (t), maar veel had hij daaruit kunnen leeren , al ware het alleen de namen van inlandsche

(t) Boekoe obat-obat voor orang loewa dan anak-anak lertinggaJanja njonja E. VAN GENT DETELJ,E 1880.

19

geneesmiddelen; zoo doende, ware hij overtuigd geworden van de groote onvolledigheid zijner opsomming van dergelijke artikelen.

Op pag. 18 deelt schrijver de voomaamste bestanddeelen mede van het recept der echte Pinang mtje, dat in Ludeking's schets van Amboina aangetroffen wordt »VOOI' zoove.,.,.e hij die .delermiilet'en !ron", omdat de namen zonder nadere omschrijving

• zijns inziens" geen waarde hebben.

Hij tracht den lezer dus te doen gelooven, dat de mede- deeling van dat recept, door zijne bijgevoegde determinatie, in waarde gestegen is!

Dit determineren vertolke men echter door: opspm'eu in Filel's woordetllijst. Maar dan nog, hoe heeft hij dit verricht!

Voor Kajoe bessie, is eene keuze gedaan uit 6 planten, (zie FILET pag. 155), (van eene kritische keuze kan hier geen sprake zijn). Voor Ta wan , noemt hij ~"tOCa1'ptlS echinata, een boom die op Malakka, Poeloe-Pmang en de naburige eilanden moet voorkomen. (I) ~laar juist omdat FILET die plant als een Sumatraansche opgeeft, had schrijver voorzichtiger moelen wezen en zich in de eerste plaats de vraag dienen le slellen: is hetgeen men op Amboina Tawan noemt, hetzelfde als het Tawan der lUaleijers. aan het andere einde van den archipel?

Alle andere wetenschappelijke transcriplie's, uit dil recept, zijn eveneens van FILET overgenomen. 'Wat niet bij FILET te vinden was, laat schrijver weg. Men vergelijke daartoe het oorspron- kelijke voorschrift van LUDEKI -G ('!), met (Ie geschifte bestand- deelen bij VAN DER BURG.

Hij heeft dus blijkbaar, althans op dit gebied, een gehe~l verkeerd begrip van hetgeen onder wetenschappelijke determI- natie moet worden verstaan. en dit feit alleen reeds doet omtrent vele overige opgaven in zijn werk, te recht, wantrouwen ontstaan.

(t) Zie MtQUEL, Flora van Nederlanllsch-Indie deel 1, 2' afd. pag. 286,

('!) Bijdragen tot de Taal- Land- Volkenkunde, uitg. K. ,Instituut van Nederl. Indië, 3· volgreek , 3' deel. I' cn 2< tuk, pag. 168.

(14)

20

Heb ik eenige bladzijden hierboven aangetoond, hoe Dr. VAN

DER BURG, bij de p~armacologische beschrijvingen, den auteurs- naam verzweeg; op eenige uitzonderingen na, geschiedfdit ook bij de andere onderwerpen in zijn boekdeel.

Eene gunstige exceptie maakt hierop de beschrijving der bereiding van de Soembawa olie, op pag. 617, waar hij den naam van den controleur J. BROERS als bron vermeldt. Vooral- als zijn tekst oorsprong vindt in HA SSKARL, FILET of BIS- SCHOP GREVELINK, is er een stilzwijgen in acbt genomen, dat zonderling afsteekt tegen de zeer enkele maal, dat hij HASSKARL openlijk als autoriteit inroept.

Dit had plaats op pag. 194, onder Af'oij peutjiet ajam, op pag. 42'2, sub lfoeroe lei bUo1J en bij Ki boeloe op pag. !)16, alwaar, geheel in strijd met zijn gevolgde methode, de naam HASSKARL achter de mededeeling staat.

Ook bij de meel' uitgebreide opgaven over onderzochte geneesmiddelen, die enkele malen in zijn werk voorkomen, treft men vermelding van oorsprong aan, b. v. : Uncaria, Poe- trqwali, Cedrela, Makassaat'sche pitjes, JJludm'wm'tel, Bienlaroh , Baëlsvrucht, Kambodja, Bongol bas, Djagong, Azadimch, Ka- lembak, Gossypium herbaceum en Kellor.

Dat ook onze auteur bij de plantbeschrijving~n, die soms in het werk voorkomen, de vruchten van bet onderzoek van vroegere schrijvers op eigenaardige wijze vergaard heeft, meen ik door ondel'volgend voorbeeld te kunnen staven.

Men vergelijke daartoe wat BISSCHOP GREVELINK (I) ovel' Eleplwntopus scaber mededeelt en hoe dit omgewerkt wordt door VAN DER BURG, zonder eenige aanwijzing van den oor- sprong, waardoor men allicht in den waan zoude komen, dat deze schrijver de plant gezien en beschreve~ heeft

Elephantopus 8caber. (L.),

BISSCHOP GREVELINK, l. c. pag. öö9.

I

VAN DER BURG, pag. 7ö6.

(I) A. H: BISSCHOP GREVELlNK, Planten van Nederlandsch Indië bruikbaar voor Handel, 'ti verheid en Geneeskunde, Amsterdam J. Il. dc Bu'sy, 1883.

21

Stengel gevorkt, bijkans naakt, borstelig behaard; één voet hoog of minder, wortel- bladeren plat nederliggend, spa- tel vormig , 6 duim lang, naar den voet wigvormig versmallend,

• gekarteld zaagtandig; bloem- hoofdjes eindelingsch, iu een met bladeren 'omgeven tuiltje vereenigd, (I) de bladeren breed hartvormig gespitst, onder aan de ned behaard; etc.

De gevorkte stengel, met bor- stelige haren bezet, is niet meer dan één voet lang; de wOI'tel- bladel'en liggen pla t ter neder, zijn spatelvormig, circa 6 duim lang, Daar den voet wigvormig smaller wordend, zaagtandig gekarteld; de andere bladeren breed, hartvormig, eenigzins . spits ondel' aan de nerf be- haard.

}Ien vergelijke nu ook vel'det' de vermelding van het ge- bruik der plant, voorkomende in BISSCHOP· GREVELINK'S we~k, voorzien van oen naam (HASSKARL) , met de overeenkomstIge beschrij ving bij VAN DER BURG.

·Waarom toch nam deze schrijver dit niet over, zooals hij het aantrof, ondel' bijvoeging van de initialen (B. G.)

r

Zoo iets zoude voorzeker in het vOOl'deel van zijn boek zijn geweest, want juist die bijvoeging van den oorsprong zijner citaten maakt BISSCHOP GREVELINK'S arbeid tot een wel'k, dat men gaarne opslaat, al bestaat het ook grootendeels uit compilatie.

d V BURG'S Uater··a il1dica

Bij het doorbla eren van AN DER lr~.

stuit men herhaaldelijk op de venvijzing: .zie elke ~lateria medica." Vroeger werd door mij reeds geciteerd, wat schrijver daarmede beoogde.

Ik noem, van de vele voorbeelden, het volgende, pag, 58ö.

.Gamplng (J. k. n.)."

D Gips (N.); Kapoer (M.)."

(I) Deze he chrijving der bloemen heeft. VAN DER BUIG hier, even als op de meeste andere plaatsen, weggelaten.

(15)

·Sulphas calciL"

.. Zie elke ~lat. med,"

Dit nu is alles wat schrijver, uit een oogpunt van inlandsche therapie, over dit onderwerp mededeelt!

1\len leert hieruit letterlijk niets dan de inlandsche namen ... , . en die zelfs verdienen niet altijd vertrouwen.

Zoo beteekent kapoet' (1\1.), kalk en niet gzps. Dit laatste artikel is den Javaanschen doekoens en ook sommigen inlandschen industrieelen, alleen bekend onder den naam batoe talwe en wordt uit China in groote hoeveelheden, tot een technisch doel, aangevoerd. Het komt voor in platte blokken. van een draderige vezelige structuUl', die zich gemakkelijk in de richting der vezels laten splijten en waarin soms een weinig blauwgrijze kleiaarde besloten is.

Hier nu is, even als op andere plaatsen, bovenbedoelde verwijzing geheel overbodig. Wij geneesheeren, voor wien VAN DER BURG, blijkens zijn pompeus molto (pag. IV), zijn boek zegt geschreven te hebben, weten ook zonder dat, wat in elke Materia medica te vinden is.

Iets wat de opmerkzaamheid niet ontgaat, is dat schrijver, onder de rubriek der inlandsche geneesmiddelen, soms artikelen opneemt, die weinig' of niets met inlandsche geneeskunde hebben uit te staan. Zoo stuit men op pag. 547 op lJjaroem, Naald, waar- achter de geleerde naam Acus gevoegd is. Op pag. 674 Piso, Mes, Gulter ; op pag. 401 Goenting, Schaar, For{ex; op pag. 1)82 Loempang, IUortier, M01'tarium; op pag. 588 Gargadii, Zaag, Serra/

Waarom n u niet Balans genoemd, of Spatel? of J{eulsche pot?

»Balans" had nog raison. d'être gehad, want goede doekoens wegen vele artikelen af, maar wa t »zaag" of » mes" er bij doen, vat ik niet, tenzij hij bedoelt dat sommige geneeskrachtige houtsoorten, met een zaag verkleind worden. Doch dan had

hij _patfol", -houweel", óók moeten noemen, want de meeste ge- neeskrachtige wortels worden met patjols uit de aarde gehaald, vooral als zij groot zijn .

Ook mist men, en dit is eene in 't oogvallende omissie, in het werk de opgaven van maten en gewicbten, die de doekoens bij hunne receptuur bezigen.

De mededeeling daarvan alleen, zoude een uitgebreid hoofdstuk kunnen vullen ~n ware zekerlijk noodig geweest voor den be- ginnende in de studie van inlandsche medicamenten. H~t

. t . . dat daal'ovel' bii VAN DER BURG te lezen IS

Ulters weinIge , ~. . .

op pagina 14, blijkt bovendien gedeeltelijk O~JUlSt. H.et IS waar, de doekoens rekenen met maten en. geWichten, die op eeD Europesehen phal'luaceut een vreemden indruk mo~t~n maken, maar toch, de voorschriften bestaan, en daarmede ,dient reken- schap te worden gehouden.

Ik stel den lezer weer een voorbeeld waaruit hij zelf kan oordeelen.

In April van het vorige jaar is een werkje uitgegeven, dat door den Heel' A. C. GUNSCH indertijd samengesteld w~rd.

Hel manuscript toonde hij mij reeds in 1868 te BandJer- masin. Eerst geruimen tijd na zijn dood, heeft zijne dochter, l\levrouw de weduwe W. VAN BLOKLAND, tot de uitgave beslo- ten, en zoo werd het bij de firma H. l\I. VAN DORP & Co.

alhier gedrukt en in den handel ve.rkrijgba.ar gesteld onder den titel: Doekoen dfawa, oetawa kttab dan roepa-roepa obat nfan9 terpakeij di tanah dfawa, terkarang olek nfonfa VAN BLOKLAND.

Dit boekwerk beslaat "1.77 bladzijden zeer compressen druk en bevat 1810 verschillende recepten. Op de waarde hoop ik later in een ander geschrift terug te kome~;

doch genoeg, ik beschouw het onmisbaar v~or ieder, die zich op de studie van inlandsche therapie of pharma- cologie wenscht toe te leggen. Natuurlijk is kennis van het maleisch daartoe een eerste vereischte.

(16)

24

In dit boek kan men o. a. op uitgebreide schaalleeren , welke maten en gewichten door de javaasche doekoens gebe- zigd worden.

De Heer GUNSCH deelt in zijne voorrede mede, dat voor ge- wichtséénheden , oude duiten (I) en saga-zaden. bidji sago" wor- den gebruikt en dat één duit in gewicht gelijk staat met 13 saga.

Deze bidji saga zijn de vuul'roode zaden van de Adenanthet'a pavonina en worden ook door de inlandsche of Chineesche goudsmeden. als gewicht jes gebezigd.

Dat VAN DER BURG ook hiervan weer onkundig is, bewijst pag. 703 van zijn werk, waar die zaden wèl voor dit laatste doel genoemd worden, maar waar geen woord gerept wordt over hunne bestemming in de inlandsche pharmacie.

Soms echter wordt ook het gewicht bepaald door de zwaarte van een reaal. Bij den koop van geneesmiddelen, in het Ara- bische kamp alhier, geldt dit overal.

De hoeveelheid van de meeste daon-daonan (bladeren) wordt vastgesteld door één .of meerdere tëlrem d. i. een handgreep.

(Hierbij moet in acht genomen worden dat die definitie alleen past op de kleine hand van een Javaansche vrouw.) De hoe- veelheid van andere weder, die zich daartoe prêteeren, zooals oedjoeng-atap, wordt aangewezen door één of meerdere djoem- poet d. i. een vingergreep.

Van vele basten wordt alleen de lengte opgegeven als één of meerdere vingers lang (djan); daarbij gaat men uit van de veronderstelling, dat die stukken bast in den me- dicijnhandel, altijd ongeveer even breed en dik zijn. Van kaneel sprekende zal men b. v. zeggen: manis-djangan 1 djari pandjang. Ook onderdeelen van den vinger worden gebe- zigd: b. v. Poelasarie 1 ros djat'i d. w. z. van Poelasarie-bast 1 vingerlid lengte te nemen.

Bij andere geneesmiddelen, b. v. asem kawa/, (d. i. oude zwarte tamarinde), wordt de hoeveelheid aangeduid, door de grootte te vergelijken met die van bekende vruchten, die als

(I) Niet ver letene, maar die van oud model.

standaard daartoe dienen, zooals b. v. de vrucht van de Aleut'ites triloba, de kemirie of die van den Sapindus ,'amk , de lët'ek, of ook wel anderen.

Men begrijpt nu dat in een recept • Ambil asem kawak 2 kemirie" beteekenl: Neem van oude tamarinde, de hoeveel- heid ter grootte van 2 kemiriezaden.

Voor de vrucht van den Capsicum ammum. de tjabé, bezigt men eene eigenaardige uitdwkking. Dikwerf wordt slechts een gedeelte daarvan gebruikt, en wel het bovenste en onderste uiteinde, nadat het middelstuk verwijderd is.

Die

'1/3

gedeelten heeten nu »sa pikol."

Het is gl3en zeldzaamheid, in een recept de woorden aan te treffen: Tjabe sapikol, eene uitdrukking, die den oningewijde allicht zou doen denken aan de gewichtshoeveelheid van een pikol.

Bij vele rhizomen of knollige wortels van Zingiberaceae ver- gelijkt men de hoegrootheid van het te nemen stuk, met de grootte van een kippenkop. Zoo zal het b. v. he~­

ten: Ambil temoe lawak, saloe kapala ajam. Nog anderen, dIe voorondersteld worden eene constante dikte te hebben, zooals de Javaansche kalmoeswortel , wordeu in schijfjes (iJ'is) voorgeschreven en zoo voort, te vee I om hier ter plaatse te vermelden.

Ik noemde slechts zeer enkelen, enkel om uit te doen komen . hoe er over dit onderwerp bij VAN DER DER BURG letterlijk

niets voorkomt.

Heb ik reeds in het begin van dit geschrift aangetoond, hoe erg onvolledig schrijver's werk blijkt te zijn, wanneer men het vergelijkt met de opgave der drogerijen, die bij den toekallg ,'ëmpa-rèmpa te koop zijn, thans wensch ik, in gelijken zin, te releveeren dat het niet anders is ten opzichte van den voorraad, dien men aantreft bij een andere soort van lieden, welke zich met den verkoop van inlandsche medica- menten erneeren.

(17)

1\Iet deze laatste bedoel ik de Toekaltg djoewal obat, ook Toe- kang djamoe-djamoe genaamd, vrouwen, die op bepaalde plaatsen van druk verkeel' , zooals Passer Baroe, Passar Senen en Djem- batan-boesoek, hun zetel hebben opgeslagen en bij wie meerdere geneesmiddelen, ook in bereiden toestand, verkrijgbaar zijn.

Zelden fungeren zij voor doekoen, maar bepalen zich dan, gebonden als zij zijn aan de plaats hunner nering, tot con- sultatieve practijk.

Zij noemen zich ook wel eens Toekmlg rempa-rëmpa, doch die naam slaat eigenlijk meel' op de vroeger genoemden, die een soort van Dgroothandel" in inlandsche drogerijen drijven.

Ook over deze personen is niets te vinden in VAN DER BURG'S werk!

Ik heb mij een lijst doen opmaken van de geneesmiddelen, welke men zich bij die vrouwen kan aanschaffen en geef die als Bijlage 1I hierachter.

Gemakshalve heb ik deze enkel alphabetisch omgewerkt.

Ook hieruit blijkt weer hoe onvoldoende de schrijver den lezer inlicht, door enkel te compileren, wat reeds lang bekend was, want van de 212 artikelen, vindt men er bij hem slechts 7ä goed opgegeven, treft men er 53 aan, waaromtrent zijne opgaven foutief zijn en 104, waarvan in het geheel niets vermeld is! Tot dusverre noemde ik in dit overzigt den toekang rempa- rempa en de toelcang diedfamoe als Dmedicinae pers07lae", wier vermelding in de ~Iateria Indica gemist wordt. Er bestaat echter nog een bedrijf, nauw verwant aan de in- landsche pharmacie, dat den schrijver eveneens onbekend sch\jnt. Ik meen de toekang almr-akar, of kruiden zoeker. De personen, die dit bedrijf uitoefenen, zijn, voor Batavia, gewoon- lijk Soendanezen uit de bovenlanden, die in de bosschen der bergstreken erkende genee middelen verzamelen en deze, oms op de passers, maar meestal bij de bovengenoemde handelat'eu ot handelaarsters te koop aanbieden.

Als laagsten in de rij der lieden die handel drijven in in-

2.7

landsche geneesmiddelen, . staan de vrouwen, welke l~ngs de huizen rond gaan met een mand, waarin zich enkele der meest gewilde medicijnen, tot gebruik klaargemaakt, bevinden.

Gewoonlijk is de voorraad niet groot en de verkoopster een Javaansche vrouw, die in de kazerne te huis behoort.

De djamoe's, die zij bij zich heeft, zijn verpakt in kleine op- gevouwen stukken papier; zij zijn;

djamoe tjatJ'ing, toedfoe,

» seriawan,

D sambetan,

D sawanan;

verder voert zij met zich een doos, waarin zwarte kleverige ballen aanwezig zijn, ter grootte van een klein kippenei, uit diamoe' s met zwarte kelan vervaardigd; bovendien een fleschje, waarin witte, roode en groene palé bibir (eene soort lippen- pomade), ook nog potjes. met zalfsoorten , waaronder de. roode miniak soendal, benevens platte ronde schijfjes, van verschIllende grootte en kleur, bestaande uit parem wangi , parem kaki en parem badan. Het overige gedeelte van den medicijnvoorraad bestaat uit; ronde balletjes bedak als; bedak tjontjot (waarin gips, batoe ta- hoe), bedak dierawal (tegen puistjes in het gelaat) en bedak dingin.

Wanneer men hierbij voegt eenige pakjes menian poetih en stanggi, dan is de inventaris compleet.

Meestal verkoopen die vrouwen hier te Batavia tevens Kt'oe- poel, koelit kerbo, een voedingsmiddel, dat niets met inlandsche medicijnen te maken heert.

Voor ik van dit gedeelte mijner beschouwingen afstap, wenscb ik nog even op te merken, dat de lezer door DR. VAN DER BURG, omtrent de Chineesche geneesmiddelen, op het dwaalspoor wordt gebracht.

Op pag. 61 toch leest men; • Van de Cbineesche middelen

• zijn zooveel mogelijk de namen genoemd, wanneer die mid- .delen in Nederlandsch-Indië voorkomen of wanneer zij in de

(18)

28

.Chineesche apotheken in Nederlandsch-Indië te bekomen zijn." .

Schrijver heeft hier dus tweeërlei soort van Cbineesche genees- middelen op het oog, en wel: 10 die, welke in Nederlandsch- Indië voorkomen en aldaal' gewonnen kunnen worden, eri 20 die, welke van elders herkomstig zijn, doch in de Chineesche apotheken van Nederlandsch-Indië verkl'ijgbaar zijn.

Neemt men nu in aanmerking, dat bij van de Chineesche medi- camenten een zeel' luttel aantal, hoogstens 50 vermeldt, dan moet men van den rijkdom der Chineesche pharmacopaea een zon- derling denkbeeld verkrijgen; terwijl deze in wel'kelükheid verre boven de Javaansche staat, en zelfs zeer tot onze wes- tersche uit de vorige eeuw nadert.

Het aantal geneesmiddelen, dat in de Chineesche apotheken in Nederlandsch-Indië te bekomen ·is, is legio I

Jammer dat VAN DER BURG, bij zijne compilatie, geen gebruik heeft gemaakt van RUMPHIUS geschriften. In het oude Amboi- nesche »kruijdtboeck" toch, zijn zooveel inlandsche geneesmid- delen vermeld en beschreven, die nog heden ten dage gebruikt worden eu wel met een nauwkeurigheid, waarvan men de wedergade zelden zal aantreffen.

Als de schrijver, op enkele plaatsen in zijn 5de deel, citaten van den ouden RUMPH aanhaalt, dan heeft hij die gewoonlijk van FILET, dus uit de tweede hand.

Na al het voorafgaande, noodig ik thans den belangstellen- den lezer uit mij eveneens te willen volgen bij de onderstaande kantteekeningen.

Op pag. 1!5!5 wordt, zonder nadere toelichting, gezegd, dat de bedwelmend werkende zaden van de Pangium edule, een voe- dingsmiddel uitmaken.

Daar schrijver toch herhaaldelijk geput heeft uit mijn

cataloO"us van Chineesche en inlandsche voedingsmiddelen ct), zoo ;are het hier

~eker

niet misplaatst geweest, tevens de daarin aanO"eO"even bereiding te vermelden, die de zaden daar-

o 0 .•

toe behooren te ondergaan, of alLhans daarnaar te verwlJzen.

Op pag. 244 is verzuimd, onder de inlandsche ~ynoniemen van pluksel, de meest gewone te noemen, t. w. ht'as.

Pag. 271 handelt o. a. over den bezoarc;teen, de goe~iga.

Er wordt echter niet medegedeeld, dat goeliga landal,., (d. I. de van het stekelvarken afkomstige). het hoogst geschat wordt en vooral gewild is bij rijke Peranakan-Chineezen.

Op pag. 556 wordt geen melding gemaakt van het vrij. a~­

gemeen gebruik der zaden van de Coix laCt'y~na, de dJal"

tot halssnoeren, als een dentitie-bevorderend nuddel. ~k ge- loof echter dat de uitwerking even imaginair is, als die van de zoogenaamde Anodyne necldaces,. welke tegen buitensporige

prijzen in de Bataviasche apotheken verkocht worden, Op pag. 485 wordt medegedeeld, dat in de Europeesche apo- theken een lichtgeel gekleurd poeder van temoe lawak VOOI'- handen is, en zelfs wordt dit poeder, door VAN DER BURG, met het extract van temoe lawak en de olie, tot een recept gefor-

muleerd.

Het is van groot belang hiel'aan te moeten toevoegen, dat het poeder van lemoe lawak een zeer inconstant pr~paraat daarstelt O"elijk uit mijne ondenoekingen gebleken IS. Ik maakte

~a~elijk,

eenigen tijd geleden,

afbeeldinge~

van de verschillende zetmeel-vormen, die in de op Batavla voorko- mende lemoe's aangetroffen worden. Vroeger had ik mij, door de bekende jodium-reactie, vergewist, dat de wortel van den VORDERIIAl'I Catalo"us van eenige Chinee che en inlandsche

(I) A. G. • , 0 . . Deel XXV

voedingsmiddelen van Batavia .Genee k. TIJds. voor Ned .. Ind.

an.

2; ook vroeger verschenen in de werken van het K. Instituut _voor Taal-, Land- en Volkenkunde vàn Ned. lndië.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daar Veenwouden de terugreis maar weer had aanvaard en zoodoende van een afwerken van het serieprogram geen sprake kon zijn, werd besloten een friendly-game te doen plaats

Waar een steekpass op Kleefstra had moeten worden gegeven, waardoor deze 1 op 1 met de keeper zou komen, werd van Kalsbeek door een speler hard neergehaald (hier terecht geel

Tegen Langezwaag had men moeten zorgen voor aansluiting, maar de 0-4 nederlaag spreekt boekdelen, en ik verwacht helaas ook niet meer dat ze de laatste plaats nog zullen

10 minuten voor de tijd kreeg Douwe Hein Akkerman nog een prima kans echter werd deze door een speler van Read Swart van de lijn gehaald.. Het liep richting het einde van

Komende zondag ontvangen ze Tijnje 3, een week later naar RKO, en weer een week later thuis tegen Joure 3.. Aansluiting met de top houden luidt het

De onderste positie op de ranglijst komt weer steeds dichter bij, maar komende zondag gaan ze daar voorlopig toch weer afscheid van nemen.. In de thuiswedstrijd tegen

Eenmaal de instuif gehad te hebben moest het echte werk dan beginnen wedstrijden, zaterdag ochtend om 9 uur met zijn allen op het veld om de wedstrijd te winnen, de stand maakte

Direct na deze wedstrijd moest men voor de tweede keer tegen Warga C2. Tegen Warga had Oldeboorn het geluk niet aan zijn zijde, paal en lat stond treffers in