• No results found

Hoe groot is de potentiële arbeidsreserve in Vlaanderen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hoe groot is de potentiële arbeidsreserve in Vlaanderen?"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Steunpunt WSE

1

© Steunpunt WSE – Parkstraat 45 bus 5303 – Leuven T: +32 (0)16 32 32 39 | F: (0)16 32 32 40 www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@econ.kuleuven.be

Hoe groot is de potentiële arbeidsreserve in Vlaanderen?

Arbeidsmarktflits 115 | 25 april 2013

In het kader van de Europese 2020-strategie streeft Vlaanderen naar een werkzaamheidsgraad van 76%

bij de 20- tot 64-jarigen tegen 2020. In 2012 stond de teller op 71,5%. Om de doelstelling te bereiken, moeten dus nog heel wat meer mensen aan het werk. Daarnaast kan het arbeidsvolume ook opgekrikt worden door het ‘opplussen’ van deeltijdarbeid, bijvoorbeeld waar deeltijds werkenden te kennen geven dat ze meer uren zouden willen presteren.

Waar vinden we nog potentiële arbeidsreserve?

Een veel gebruikte indicator om de arbeidsreserve in kaart te brengen is de werkloosheidsgraad. In het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie wordt hiervoor een beroep gedaan op gegevens uit de Labour Force Survey, die de werkloosheidsgraad uitdrukt aan de hand van de criteria van de Interna- tional Labour Organisation (ILO). Deze criteria omschrijven de werklozen als personen die geen job uitoe- fenen, actief op zoek zijn naar werk en onmiddellijk beschikbaar zijn. Deze categorie van werklozen wordt ook wel de ‘beschikbare’ arbeidsreserve genoemd. Deze omschrijving geeft echter slechts een deel van de ‘potentiële’ arbeidsreserve weer. Heel wat potentiële arbeidskrachten en beschikbaar arbeidsvolume worden niet opgenomen in de werkloosheidscijfers.Het gaat bijvoorbeeld om werkenden die ruimer inge- zet kunnen worden en om niet-beroepsactieven die potentieel toch inzetbaar zijn. De zwart omlijnde ka- ders in figuur 1 geven schematisch weer waar deze groepen zich situeren in de bevolking. Het gaat om drie groepen: de ondertewerkgestelden, de latente arbeidsreserve en de andere inzetbare niet- beroepsactieven.

Figuur 1. Potentiële arbeidsreserve in Vlaanderen, aantal en aandeel (%) van de bevolking tussen 20 en 64 jaar (2011)

Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie - EAK (Bewerking Steunpunt WSE) Bevolking

tussen 20 en 64 jaar 3 774 400

Beroepsbevolking 2 823 200 (74,8%)

Werkenden 2 709 000 (71,8%)

Volledige tewerkstelling

2 593 600 (68,7%)

Ondertewerkstelling 115 400 (3,1%)

Actieve werklozen (ILO)

114 200 (3%)

Niet-beroepsactieven 951 200 (25,2%)

Latente arbeidsreserve

66 900 (1,8%)

Andere niet- beroepsactieven

884 300 (23,4%)

Andere inzetbare niet-beroepsactieven

89 500 (2,4%)

Niet-inzetbaar 794 800 (21,1%)

(2)

Steunpunt WSE

2

© Steunpunt WSE – Parkstraat 45 bus 5303 – Leuven T: +32 (0)16 32 32 39 | F: (0)16 32 32 40 www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@econ.kuleuven.be

Ondertewerkgestelden zijn deeltijds werkenden die meer arbeidsuren willen presteren en voltijds werken- den die omwille van economische redenen een tijdelijke reductie van de arbeidsuren ervaren. Ruim 115 400 werkenden, of 3,1% van de 20- tot 64-jarige bevolking bevonden zich in 2011 in een dergelijke arbeidssituatie. In principe zijn ze potentieel beschikbaar om meer uren te presteren en zo bij te dragen aan een verhoging van het arbeidsvolume.

De latente arbeidsreserve omvat een deel van de niet-beroepsactieve bevolking dat niet voldoet aan alle criteria van de officiële werkloosheidsdefinitie omdat ze niet op zoek zijn naar werk of niet onmiddellijk beschikbaar zijn. Toch is deze groep niet volledig losgekoppeld van de arbeidsmarkt. Vaak gaat het om personen die wel willen werken, maar toch geen werk zoeken omdat ze zich kansloos achten op de ar- beidsmarkt (ontmoedigde werklozen). In 2011 ging het in Vlaanderen naar schatting over 66 900 perso- nen (1,8% van alle 20- tot 64-jarigen).

Als laatste zijn er de andere inzetbare niet-beroepsactieven. Deze groep bestaat onder meer uit de niet- beroepsactieven die zichzelf als werkend of werkloos zien. Zij voldoen weliswaar niet aan de strenge ILO- criteria om als werkend of werkloos beschouwd te worden, maar percipiëren zichzelf wel zo. Verder om- vat deze categorie ook huismoeders of -vaders die de zorg voor de eigen kinderen of andere afhankelijke personen op zich nemen omwille van een gebrek aan (betaalbare) opvang. Wanneer zij hier wel beroep op zouden kunnen doen, zijn zij wellicht meer bereid om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. Op basis van deze indeling kan de potentiële arbeidsreserve uitgebreid worden met nog eens 89 500 andere in- zetbare niet-beroepsactieven, wat overeenkomt met 2,4% van de bevolking op arbeidsleeftijd.

Mogelijke impact op de werkzaamheidsgraad

In figuur 2 gaan we na wat deze potentiële arbeidsreserve zou kunnen betekenen voor de werkzaam- heidsgraad, opgesplitst naar een aantal socio-demografische kenmerken. In 2011 bedroeg de globale werkzaamheidsgraad voor de 20- tot 64-jarigen 71,8% in Vlaanderen. Indien alle groepen van de potenti- ele arbeidsreserve ingeschakeld zouden worden als werkenden bovenop de huidige werkende populatie, dan zou de werkzaamheidsgraad 7,2 procentpunten hoger liggen (78,9%). Vooral bij de kansengroepen aan de linkerkant van de figuur is er nog veel progressiemarge. Deze groepen hebben een lagere werk- zaamheidsgraad dan gemiddeld, maar doordat ze oververtegenwoordigd zijn in de potentiële arbeidsre- serve is er nog veel groei mogelijk. Personen met een niet-Europese nationaliteit bijvoorbeeld kenden in 2011 een werkzaamheidsgraad van 46,3%. Dit cijfer neemt echter met ruim de helft toe indien alle perso- nen met een niet-Europese nationaliteit uit de potentiële arbeidsreserve aan de slag zouden gaan (+24,8 procentpunten). De groepen aan de rechterkant van het Vlaams gemiddelde worden daarentegen veel effectiever ingezet op de arbeidsmarkt, al is ook daar nog groei mogelijk.

(3)

Steunpunt WSE

3

© Steunpunt WSE – Parkstraat 45 bus 5303 – Leuven T: +32 (0)16 32 32 39 | F: (0)16 32 32 40 www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@econ.kuleuven.be

Figuur 2. Werkzaamheidsgraad en mogelijke werkzaamheidsgroei door het inzetten van de potentiële arbeidsreserve, opgesplitst naar socio-demografische kenmerken (Vlaanderen, 2011)

Noot: Voor de opsplitsing naar onderwijsniveau wordt de bevolking van 25 tot 64 jaar bekeken, omdat jongeren hun studies doorgaans nog niet hebben afgerond. Voor alle andere groepen gaat het om de 20- tot 64-jarigen.

Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie - EAK (Bewerking Steunpunt WSE)

Wie is ondertewerkgesteld?

Aangezien we in figuur 2 enkel kijken naar de werkzaamheidsgraad en niet naar het arbeidsvolume, blijft de mogelijke impact van de ondertewerkgestelden buiten beeld. Ze zijn immers al opgenomen bij de wer- kenden en kunnen niet bijdragen tot een verhoging van de werkzaamheidsgraad. Toch kan deze groep een positieve invloed uitoefenen op het arbeidsvolume. Uit figuur 3 blijkt immers dat 4,3% van de wer- kenden minder arbeidsuren presteert dan gewenst of gewoonlijk.1 Indien we deze groep opsplitsen naar socio-demografische kenmerken, blijkt de ondertewerkstelling het grootst bij de werkenden met een niet- Europese nationaliteit. In 2011 ging het in Vlaanderen over ruim een op de tien werkende niet- Europeanen. Ook bij jongeren (8%), vrouwen (6%) en personen met een arbeidshandicap (5,9%) is er vaker sprake van ondertewerkstelling dan in andere bevolkingsgroepen.

Hooggeschoolde arbeidskrachten slagen er daarentegen het meest in om een job te bemachtigen waarbij het aantal arbeidsuren beantwoordt aan het gewenst aantal uren. Slechts 2,7% van de hooggeschoolde werkenden wenst meer uren te presteren. Ook mannen (2,8%) en 50-plussers (3%) worden minder vaak geconfronteerd met een tekort aan arbeidsuren.

1 In een recente publicatie van Eurostat ‘Proportion of underemployed part-time workers up to 21,4% in the EU27 in 2012’ wordt meegedeeld dat 3,5% van de werkende Belgen ondertewerkgesteld is. Het gaat hier echter om een andere, beperktere afbakening (voor een toelichting bij de verschillen zie Sourbron, Herremans & Sels, 2013) en een andere leeftijdsgroep, namelijk de 15- tot 74-jarigen. Indien we de analyses van deze flits doortrekken naar België, blijkt dat 5,1% van de werkende 20- tot 64-jarigen ondertewerkgesteld is volgens de ruimere afbakening van het Steunpunt WSE.

38,6 46,3 50,0 52,0 53,6 66,4 71,8 72,5 76,8 77,0 78,3 86,3 86,4 12,6

24,8 10,9 11,4 7,2

8,3 7,2 6,7 6,4 6,0 6,1 4,0 6,5

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Werkzaamheidsgraad Extra

(4)

Steunpunt WSE

4

© Steunpunt WSE – Parkstraat 45 bus 5303 – Leuven T: +32 (0)16 32 32 39 | F: (0)16 32 32 40 www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@econ.kuleuven.be

Figuur 3. Percentage ondertewerkgestelden ten opzichte van het totaal aantal werkenden, opgesplitst naar socio-demografische kenmerken (Vlaanderen, 2011)

Noot: Voor de opsplitsing naar onderwijsniveau wordt de bevolking van 25 tot 64 jaar bekeken, omdat jongeren hun studies doorgaans nog niet hebben afgerond. Voor alle andere groepen gaat het om de 20- tot 64-jarigen.

Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie - EAK (Bewerking Steunpunt WSE)

Samengevat

We kunnen stellen dat heel wat Vlamingen op arbeidsleeftijd die geen deel uitmaken van de arbeidsre- serve volgens de klassieke arbeidsmarktopdeling, potentieel toch inzetbaar zijn. Zij hebben de band met de arbeidsmarkt niet volledig verloren en kunnen mits bijkomende faciliteiten of gerichte ondersteuning mogelijk bijkomend ingezet worden op de arbeidsmarkt. Het zijn vooral personen uit de kansengroepen die tot deze potentiële arbeidsreserve behoren. Om dit potentieel ten volle te benutten, moet uiteraard ook de arbeidsvraag voldoende aantrekken, wat geen sinecure is in de huidige economische context.

Indien u meer wil lezen over de potentiële arbeidsreserve in Vlaanderen, verwijzen we u graag naar het WSE-rapport Sourbron, M., Herremans, W. & Sels, L. 2013. De potentiële arbeidsreserve in Vlaanderen in kaart gebracht. Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie.

Michelle Sourbron & Wim Herremans Steunpunt Werk en Sociale Economie

2,7 2,8 3,0

4,1 4,1 4,3 4,3 4,5

5,6 5,9 6,0

8,0

10,9

0 2 4 6 8 10 12

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De latente werklozen zijn de personen die geen werk hebben, willen werken en beschikbaar zijn om binnen de twee weken te werken, maar desondanks niet op zoek zijn naar een job..

De groep inactieven is met 931 800 personen (24,4% van de bevolking) be- duidend omvangrijker, en verbergt volgens onze analyses ook nog potentieel dat verder kan wor- den

Voor wat betreft de uitkeringen omwille van ar- beidsongeschiktheid of de uitkeringen in het ka- der van volledige looponderbreking valt op dat de tweede generatie

De latente werklozen zijn de personen die geen werk hebben, willen werken en beschikbaar zijn om binnen de twee weken te werken, maar desondanks niet op zoek

De latente werklozen zijn de personen die geen werk hebben, wel beschikbaar zijn om te werken, maar desondanks niet op zoek zijn naar een job.. Sommige werkzoekenden hebben de

IS DE AANWEZIGE ARBEIDSRESERVE BIJ IMMIGRANTEN EEN HINDERPAAL VOOR BIJKOMENDE ECONOMISCHE IMMIGRATIE. • Hoe groot is de ondergebruikte arbeidsreserve (bij

In de oudste leeftijdsklasse (50-64 jaar) is de kans op werkervaring bij niet-beroepsactieve mannen (maar liefst 99% heeft ooit ge- werkt) veel groter dan bij vrouwen, alhoewel ook

Dat hij de vrouw kort na de bestreden beschikking, maar nog voor het instellen van hoger beroep, bij brief van zijn advocaat van 29 april 2019 heeft laten weten dat de vrouw