• No results found

Inleiding van de vragensteller: De provincie Gelderland heeft zich tot doel gesteld om in 2050 energie-neutraal te zijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inleiding van de vragensteller: De provincie Gelderland heeft zich tot doel gesteld om in 2050 energie-neutraal te zijn"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Antwoord op Statenvragen PS2017-192 Arnhem, 16 mei 2017 zaaknr. 2017-005201

De leden van Provinciale Staten

Beantwoording schriftelijke Statenvragen statenleden Marieke Schriks en René Westra ( VVD ) over 'Resultaten Gelders Energie Akkoord' (PS2017-192)

Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van de statenleden Marieke Schriks en René Westra toekomen.

Inleiding van de vragensteller:

De provincie Gelderland heeft zich tot doel gesteld om in 2050 energie-neutraal te zijn. Op 29 juni is door de Provinciale staten van Gelderland de beleidsnotitie “Samen in de versnelling” vastgesteld.

Voor de uitvoering hiervan wordt gebruik gemaakt van het GEA-uitvoeringsplan dat soms kan worden aangevuld met activiteiten waar de provincie al inzet op pleegt. De provincie richt zich op een aantal speerpunten zoals vermindering van het energiegebruik en productie van hernieuwbare energie en innovatie.

Bij het verminderen van het energieverbruik staan energiezuinig wonen (100.000 woningen) en energiezuinige bedrijven (terreinen) centraal. Bij hernieuwbare energie ligt de focus op wind en zon, maar ook op energie uit biomassa en vergisting. Bij innovatie wordt gewerkt aan een innovatieagenda die ertoe moet bijdragen dat bedrijven, kennis- /onderwijsinstellingen en overheden meer inzetten op vernieuwing en versnelling. Dit moet leiden tot een verdere versterking van de EMT-sector in Gelderland, en als gevolg daarvan tot meer banen in deze sector.

Kortom, er is nog veel te doen waar het gaat om de energietransitie in Gelderland. En de vraag is in hoeverre de Provincie invloed heeft op het behalen van de doelstellingen. Immers is het resultaat afhankelijk van allerlei verschillende partijen die mee moeten werken. Dat betekent dat ook zij bekend moeten zijn met de mogelijkheden waarop zij mee kunnen werken aan het behalen van de doelstellingen. Daarom wil de VVD graag inzicht krijgen in de tot nu toe behaalde resultaten.

Op woensdag 22 maart zijn de leden van de commissie EEM bijgepraat over de voortgang van de uitvoering van het Gelders Energie Akkoord. Naar aanleiding van deze sessie heeft de VVD-fractie een aantal vragen.

Vraag 1 :

Wat is er inmiddels concreet (cijfers) bereikt met betrekking tot de volgende doelstellingen.

1. Verminderen van het energiegebruik m.b.t. woningen?

2. Vermindering van energiegebruik m.b.t. bedrijven?

3. Hoeveel energiebesparende maatregelen bij bedrijven (minimaal 4 PJ) zijn er inmiddels gerealiseerd?

4. Hoe kunnen de verschillen van de onder de vorige punten bereikte resultaten met de doelstellingen worden verklaard?

Antwoord:

Ad 1.

Het monitoren van de voortgang is afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens. Op dit moment zijn de gegevens beschikbaar tot en met 2015.

Het energiegebruik van woningen in Gelderland is opgebouwd uit elektriciteit, gas en warmte uit afval en houtkachels. In onderstaande tabel is het werkelijk energiegebruik weergegeven voor de jaren 2010, 2013 en 2015.

(2)

jaar energiegebruik in TJ 2010 66.853

2013 62.079 2015 52.933

De gerealiseerde besparing in 2015 tov 2010 bedraagt 20,8% en tov 2013 (start SER-energieakkoord) is dit 14,7%. De besparingsdoelstellingen in het SER- en Gelders Energieakkoord bedragen 1,5% per jaar, wat neerkomt op een reductiedoelstelling van 7,3% en 3,0% ten opzichte van resp. 2010 en 2013. Voor beide jaren is de besparingsdoelstelling dus gerealiseerd.

Ad 2.

Het energiegebruik van de bedrijven staat in onderstaande tabel vermeld voor de publieke sector, commerciële sector en de industrie (SBI-codes A t/m U)

jaar energiegebruik in TJ 2010 97.749

2013 80.807 2015 73.886

De reductie van het energiegebruik in 2015 ten opzichte van de jaren 2010 respectievelijk 2013 bedraagt respectievelijk 24,4 % en 8,6 % (bij een doelstelling van 1,5% per jaar komt dit neer op reductiedoelstellingen van 7,3% en 3,0% ten opzichte van respectievelijk 2010 en 2013.

Het energiegebruik van de commerciële sector en industrie (SBI-codes A t/m N) staat in onderstaande tabel weergegeven.

jaar energiegebruik in TJ 2010 78.405

2013 65.356 2015 59.693

De reductie van het energiegebruik in 2015 ten opzichte van de jaren 2010 en 2013 voor dit deel van de bedrijven is respectievelijk 23,9% en 8,7%. Voor beide jaren is de besparingsdoelstelling dus gerealiseerd..

Ad 3.

Het aantal energiebesparende maatregelen bij bedrijven wordt niet geregistreerd binnen GEA. Aan het einde van elk jaar zal in Gelderland aan de netbeheerder worden gevraagd algemene gegevens te leveren over het aantal en het energieverbruik van de bedrijven die energie boven de wettelijke grenzen verbruiken. Deze data geven een indicatie van de behaalde resultaten van de gehele GEA- aanpak: wortel en stok. Daarnaast wordt eraan gewerkt om monitoringgegevens per omgevingsdienst te ontsluiten via een gezamenlijke database. Hieruit is af te lezen hoeveel bedrijven zijn gecontroleerd op energie en waarschijnlijk ook wat de naleving op energievoorschriften is.

Ad 4.

Er is zowel voor woningen als bedrijven meer energiebesparing gerealiseerd dan in de doelstellingen opgenomen. De winters van 2010 en 2013 waren kouder dan die van 2015 waardoor er veel gas is gebruikt in 2010 en 2013. Indien de energiegebruiken worden gecorrigeerd voor buitentemperatuur zijn de besparingsresultaten bij woningen ten opzichte van 2010 6,6% en ten opzichte van 2013 2,5%.

In beide gevallen is het niet conform de doelstellingen. Een oorzaak kan gevonden worden in de groei van het aantal woningen in Gelderland. Een zelfde conclusie is te trekken voor bedrijven.

Alle genoemde cijfers zijn afkomstig uit of gebaseerd op de Jaarmonitor Gelders Energieakkoord (nul+1 meting) van april 2017.

(3)

Vraag 2 :

De innovatie-agenda moet ertoe leiden dat bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen meer inzetten op vernieuwing en versnelling. Dit zou leiden tot extra banen in de EMT-sector.

1. Hoeveel extra banen zijn er inmiddels ontstaan als gevolg van de hiervoor genoemde innovatie?

2. In welke sectoren zijn deze banen erbij gekomen?

3. Heeft deze groei plaatsgevonden bij bestaande bedrijven of met name bij startups?

Antwoord:

Ad 1.

Innovatie leidt pas tot banen als grootschalige uitrol van de ontwikkelde technieken plaatsvindt. Daar gaat enige tijd overheen. Processen die aan de doelstelling bijdragen, die in gang zijn gezet of al liepen zijn samen te vatten in de onderwerpen

- subsidie aan Stichting Kiemt voor een uitvoeringsprogramma,

- de uitvoering van de innovatiesubsidieregeling OP-Oost (=’EFRO”) voor wat betreft het onderdeel koolstofarme economie (prioriteit 2) en

- het herziene innovatiebeleid waar ook de EMT-sector van profiteert.

Het is daarom lastig om het directe effect van een GEA-innovatieagenda nu al in aantallen banen te kwantificeren.

Ad 2.

De focus van KiEMT ligt op innovaties in de energie-“sectoren” zon, wind, waterstof en smart grids en op biocirculaire processen zoals natuurvezels. Verder richt het algemene en recentelijk hernieuwde provinciale innovatiebeleid zich met haar rode loper beleid op alle sectoren en alle fasen van ontwikkeling. Ook EMT-bedrijven profiteren zo mee. Andere onderwerpen die onze aandacht hebben zijn innovatieve mobiliteitsconcepten, innovaties in de energievoorziening van procesindustrie en energieopslag.

Ad 3.

De groei gaat plaatsvinden bij bestaande bedrijven en startups.

Vraag 3 :

In 2020 moeten er minimaal 60.000 aansluitingen (woningen) en in 2030 170.000 aansluitingen op het warmtenet zijn gerealiseerd.

1. Hoeveel aansluitingen zijn er inmiddels gerealiseerd? Welke knelpunten doen zich voor die een negatief effect hebben op het behalen van de doelstellingen? Worden deze knelpunten reeds opgepakt?

Antwoord:

De stand van zaken op 1 januari 2017 was dat ruim 44.000 woningequivalenten waren aangesloten op warmtenetten. Knelpunten zijn o.a. het vollooprisico (tempo van aansluiting van woningen op het warmtenet) en het monopolistische marktmodel (het feit dat bij warmtelevering netbeheer en levering niet gesplitst zijn). Er wordt op provinciaal niveau gewerkt aan de aanpak van knelpunten o.a. via aanstelling van een warmteregisseur in de regio Arnhem-Nijmegen, de ontwikkeling van een

investeringsvehicel Duurzame Energie Netwerken Gelderland (DENG) met een gezamenlijke inbreng van Alliander en het IEG-fonds van 30 miljoen. Landelijk wordt er gewerkt aan een wettelijke regeling voor “Third Party Acces” in de Warmtewet.

Vraag 4

De provincie werkt samen met andere overheden aan het verduurzamen van het eigen maatschappelijk vastgoed, sportaccommodaties en ander maatschappelijk vastgoed.

1. Wat zijn de concrete resultaten waar het eigen maatschappelijk vastgoed van de provincie Gelderland betreft?

2. Is er zicht op het resultaat van de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed van andere overheden. Zo nee, waarom niet?

(4)

Antwoord:

Ad 1.

De energievraag van het eigen vastgoed is het grootst bij de Arnhemse kantoren. Rijnstate is in 2014/2015 als onderdeel van de nieuwbouw duurzaam gesloopt en de medewerkers zijn met de introductie van het flexwerken en thuiswerkmogelijkheden verdeeld over de bestaande kantoorgebouwen. Daarmee is het energieverbruik al enigszins afgenomen.

De keuze voor de duurzame nieuwbouw het Gelders Huis, ter vervanging van de huidige afzonderlijke kantoorgebouwen, levert voor de Arnhemse gebouwen vanaf ingebruikname een reductie van ca 70%

in de energievraag op (ten opzichte van 2013). Van de straks nog benodigde energie voor de vernieuwde huisvesting wordt ongeveer 10% opgewekt via de aangebrachte zonnepanelen.

Voor de overige gebouwen buiten Arnhem worden periodiek energieaudits uitgevoerd. Twee kantoren zijn inmiddels voorzien van energielabel A. De uit de energieaudits voortgekomen verbeter- maatregelen worden in een duurzaam meerjarig onderhoudsplan opgenomen om planmatig tot uitvoering te worden gebracht.

Ad 2.

We werken met gemeenten aan de Tafel verduurzaming maatschappelijk vastgoed samen aan een blauwdruk voor de Gelderse gemeenten voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed.

Hierdoor hebben we gedeeltelijk zicht op de stand van zaken bij de gemeenten.

Vraag 5 :

Van groot belang is dat ook de gemeentes meewerken om de doelen van de provincie mbt de energietransitie te behalen. Daarom moet er in iedere gemeente/regio een energiedialoog gestart worden.

1. Werken de gemeentes mee om deze energiedoelstellingen te bereiken?

• Zo ja, wat is er inmiddels bereikt? Ligt het bereiken van de doelen“ op schema”?

• Zo nee, welke knelpunten spelen hierbij een rol? Zijn er reeds initiatieven genomen om deze knelpunten op te lossen?

2. Zijn er al energiecoöperaties in gemeentes gerealiseerd? Wat zijn de ervaringen (opbrengst, rendement, betrokkenheid etc.)

Antwoord:

Ad 1.

Vrijwel alle gemeenten hebben het Gelders Energieakkoord ondertekend en hebben eigen doelstellingen op energiegebied. Daarnaast hebben alle regio’s doelstellingen op regionale schaal.

Voor 4 regio’s zijn de doelstellingen op regionale schaal vastgelegd in een zgn. regionale routekaart, Rivierenland en food valley zijn bezig met het opstellen van een routekaart. Bij het opstellen en uitvoeren van een routekaart moeten ook stakeholders worden betrokken.

Er is geen “schema” voor het bereiken van de doelen. In alle gemeenten lopen projecten op het gebied van energietransitie. Deze projecten zijn van uiteenlopende aard. Vanuit het GEA en de provincie is een brief verzonden naar alle gemeenten met de vraag om verdere uitwerking en invulling van de routekaarten en om in de voorjaarsnota middelen te reserveren voor de continuering van de energieloketten en stimulering van bedrijven in combinatie met toezicht en handhaving van het Activiteitenbesluit milieubeheer artikel 2.15 door de omgevingsdiensten (Gelderse aanpak, wortel en stok benadering). Wij werken aan subsidieregelingen voor cofinanciering van de energieloketten en de Gelderse aanpak.

Op 21 maart is door IPO, VNG en de unie van waterschappen de investeringsagenda voor de kabinetsformatie aangeboden. In die agenda staat o.a “Wij ontwikkelen de strategieën landsdekkend samen met het Rijk, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en inwoners. Planning: analyse en eerste uitvoeringsprogramma’s in 2018; voorkeurstrategieën en uitvoeringsprogramma’s uiterlijk in 2021”. Daarvoor moet nog veel werk verzet worden, met een belangrijke rol voor gemeenten en regio’s/samenwerkende gemeenten.

Er zijn de nodige knelpunten voor gemeenten om die belangrijke rol waar te kunnen maken. De bestaande capaciteit bij gemeenten voor energietransitie is heel klein. Momenteel is energiebeleid

(5)

geen wettelijke taak van lokale overheden en is er geen gericht budget via het gemeentefonds voor beschikbaar. In gemeenten spelen meer urgente thema's en het energie/klimaatvraagstuk heeft vaak, vooral bij de raden, niet de hoge urgentie die nodig is om tot (versnelde) uitvoering van beleid te komen. Bij de colleges heeft energie vaak meer urgentie. De gemeenteraden worden geïnformeerd over de noodzaak van energietransitie om het gevoel van urgentie te versterken, o.a vanuit de tafel regionale samenwerking van het GEA. In de investeringsagenda voor de kabinetsformatie wordt verwezen naar de uitvoeringskosten voor de decentrale overheden.

Ad 2.

In bijna alle Gelderse gemeenten bestaat een energiecoöperatie en sommige ervan (zoals AGEM) bedienen meerdere gemeenten. De meeste coöperaties zijn nu nog klein en hebben minder dan 150 leden. De betrokkenheid van deze leden is groot en vaak zijn de coöperaties op meerdere terreinen actief, nl levering, collectieve inkoop en energiebesparing. Volgens de Lokale Energie Etalage hebben 43 coöperaties in 2016 een vermogen aan zonne-energie van 3,7 MWp en een vermogen wind van 16 MW geproduceerd. Er zijn ook enkele projectcoöperaties actief in Gelderland en ook zien we een toename van het aantal burgers dat financieel participeert in projecten.

In geval er sprake was van een participatiesubsidie die bij de provincie is aangevraagd, weten we welke opbrengsten ermee worden gegenereerd als de projecten zijn gerealiseerd. Tot en met 2016 ging het om ruim 15 Terajoule voor ca.n 50 aanvragen. Zoals bekend investeert de provincie in de verdere professionalisering van de Vereniging Energiecoöperaties Gelderland (VECG) om nieuwe energiecoöperaties te helpen met opstarten, maar ook om de Community of Practice te trekken en de kennisdeling binnen deze organisaties verder te ontwikkelen.

Vraag 6:

Zonne- en windenergie

1. Hoeveel MW-vermogen is er inmiddels door de aanleg van zonneparken gerealiseerd?

Doelstelling is 200 MW.

2. Hoeveel MW-vermogen is er inmiddels aan windmolens op land gerealiseerd? Doelstelling is 230.5 MW.

Antwoord:

Ad 1.

Het opgesteld vermogen van zonne-energie vertoont een sterke groei. Het vermogen is van ca 10MW (2010) gegroeid naar ruim 173 MW (2015) . Het is niet bekend hoeveel hiervan toegerekend kan worden aan zonne-parken. Om dit inzichtelijk te krijgen zijn wij in gesprek met RVO (SDE subsidie verlener) en Klimaatmonitor).

Naar aanleiding van het nieuwe beleid ten aanzien van grote zonne-parken in de omgevingsvisie (1 maart 2017 door PS vastgesteld) krijgen wij goede reacties: ontwikkelaars gebruiken deze kaart om in gesprek te gaan met terreineigenaren.

Ad 2.

Op dit moment is 80,4 MW windenergie gerealiseerd in Gelderland. Voor circa 108,8 MW lopen de ruimtelijke procedures. Hiervan worden/zijn voor circa 91,2 MW de zienswijzen op ontwerp bestemmingsplannen verwerkt en worden de bestemmingsplannen binnenkort vastgesteld.

Naast de locaties die opgenomen zijn in de Omgevingsvisie voor onze taakstelling, zijn er ideeën voor nog eens circa 120 MW aan windenergie. Wij werken samen met gemeenten, initiatiefnemers en burgercoöperaties aan het opstellen van lokale energievisies en regionale routekaarten. In deze visies brengen gemeenten met inwoners, bedrijven en organisaties samen in beeld wat nodig is om hun energietransitiedoelstelling te halen. Daarbij is zowel aandacht voor energiebesparing als vormen van hernieuwbare energie binnen de ruimtelijke mogelijkheden die er zijn. Deze aanpak kost tijd, maar leidt volgens GS tot meer realisatie van onder andere windenergie.

(6)

Vraag 7 :

Er wordt in de beleidsnotitie ook gesproken over geothermie.

1. Zijn er al resultaten geboekt m.b.t. geothermie?

2. Worden ook de mogelijkheden die diepe geothermie biedt meegenomen? Zo nee, waarom niet. Zo ja, wat is dan tot nu toe het resultaat?

Antwoord:

Ad 1.

Er zijn verschillende onderzoeken geweest naar de potentie van geothermie. Vooralsnog heeft dat niet geleid tot de ontwikkeling van een geothermisch project in Gelderland. Oorzaken zijn de relatieve onbekendheid van de bodem door het vrijwel volledig ontbreken van gas en olieboringen in de provincie in combinatie met de hoge kosten van een boring.

Ad 2.

Vanuit het ministerie van EZ is het initiatief genomen voor een pilot voor de ontwikkeling van drie ultradiepe geothermische projecten (UDG). Er hebben zich zeven gegadigden gemeld waaronder Parenco (Renkum). Dit najaar wordt naar verwachting besloten welke drie projecten worden gerealiseerd.

Vraag 8 :

De provincie wordt slimmer

1. Kan de provincie via het GEA bevorderen dat bestpractices kunnen worden uitgewisseld?

2. Kan de provincie via het GEA bevorderen dat de Gelderse burgers worden geïnformeerd over de bestpractices zodat er a. successen breder bekend worden en b. er meer betrokkenheid bij en een groter draagvlak in de samenleving komt voor de energietransitie?

Antwoord:

Ad 1.

Ja

Ad 2.

Ja

Vraag 9 : Tenslotte

1. Hoe staat het met de oprichting van een samengesteld investeringsfonds van meer dan 500 miljoen voor Gelderse projecten?

2. Hoe staat het met de verduurzaming van mobiliteit in Gelderland? Welke resultaten zijn inmiddels bereikt?

3. Hoeveel geld is er inmiddels door de provincie besteed aan de uitvoering van de beleidsnotitie? Graag specificeren op doel.

Antwoord:

Ad 1.

PPM Oost heeft de afgelopen periode diverse gesprekken opgestart met relevante organisaties die de visie op de ontwikkeling van een groter duurzaamheidsfonds ondersteunen. Uit deze gesprekken wordt duidelijk dat de meerwaarde van een groot duurzaamheidsfonds door veel partijen wordt gezien, maar dat er ook nog de nodige (tussen)stappen zullen moeten worden gezet om tot zo’n fonds te komen. PPM Oost zal de komende periode verdere gesprekken voeren om op project- en/of fondsniveau tot een grotere inbreng van marktkapitaal te komen.

Ad 2.

Met onze GEA partners wordt gewerkt aan onderstaande onderwerpen:

 Elektrisch vervoer

(7)

o Er is een provinciale concessie publieke laadinfrastructuur in voorbereiding. De Provincie Gelderland organiseert de aanbesteding namens de Gelderse gemeenten.

o GEA-partners hebben gewerkt aan een visie elektrisch vervoer. De visie wordt gebruikt om richting te geven aan de uitvoering (wat zijn de goede projecten)

 Pilots Benutten remenergie

o Er is een initiatiefnemer in Apeldoorn die remenergie van treinen wil benutten voor elektrische bussen. Vanuit de Gebiedsopgave Stedendriehoek is een kwartiermaker aangesteld om te verkennen hoe dit initiatief verder vorm kan krijgen.

 Demonstratieproject hergebruik batterijen uit elektrische voertuigen

o Batterijen die niet meer geschikt zijn voor de automotive zijn nog goed bruikbaar voor stationaire opslag (nog ca 70% opslagcapaciteit). Omdat er nog weinig ervaring is met bv het ombouwen van gebruikte batterijen wordt gestart met een haalbaarheidsonderzoek. Eind 2017 worden de resultaten opgeleverd en wordt bekeken of verdere uitrol mogelijk is.

 Verkenning potentie verduurzamen van stedelijke distributie (last mile)

o De HAN en de WUR voeren in 2017 een opdracht uit om de problematiek rond het verduurzamen van de zogeheten last mile in beeld te brengen. Voor dit project werken de provinciale programma’s Energietransitie en Logistiek & Goederenvervoer samen.

 Uitrol van LNG en de transitie naar Bio-LNG voor zwaar transport over weg en water.

o Binnen het GEA was er discussie over de inzet van LNG voor zwaar transport en of dit thuis hoort binnen het GEA. LNG, vloeibaar aardgas, is immers nog steeds fossiel en kan in potentie de uitrol van andere, energieneutrale alternatieven vertragen. Dit is met voor- en tegenstanders besproken om tot een gezamenlijk standpunt te komen.

De uitkomst is dat LNG een goede optie is voor de binnenvaart en zwaar lange afstandsvervoer over de weg. Voor die vervoersvormen is er nu en de komende jaren geen realistisch alternatief.

Behalve binnen het GEA werkt de provincie ook aan duurzame mobiliteit in andere verbanden, bv het verduurzamen van openbaar vervoer, infrastructuur (Duurzaam GWW) en de mobiliteit van de eigen organisatie.

Ad 3.

Sinds de vaststelling van de beleidsnotitie ‘Samen in versnelling’ hebben we verschillende financiële instrumenten ingezet om stappen vooruit te zetten in het bereiken van de doelstellingen. Zo zijn er subsidieregelingen ontwikkeld voor ‘Nul op de meter’ energiescans voor VvE’s en energiecoöperaties en er zijn nog verschillende regelingen in ontwikkeling zoals voor energiebesparing bedrijven.

Daarnaast zijn er individuele opdrachten verstrekt voor onderzoek en om processen te stroomlijnen

Op dit moment is de financiële stand van zaken:

 € 1,3 miljoen voor de opgave 100.000 energiezuinige woningen

 € 0,4 miljoen voor energiebesparing bij bedrijven

 € 0,2 miljoen voor verduurzaming mobiliteit

 € 1,3 miljoen voor opwek hernieuwbare energie (zon, wind, water, warmte en biomassa)

 € 15 miljoen voor het IEG fonds

 € 1,6 miljoen voor GEA proces, KiEMT en business ondersteuning

 € 3,0 miljoen voor Interreg, en OP-Oost (=EFRO).

In 2016 hebben we ook € 4 miljoen vanuit de beschikbare middelen uit de vorige coalitieperiode besteed aan energiebesparing, hernieuwbare energie en stimulering van EMT-bedrijven.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning P.G.G. Hilhorst - secretaris

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Namibian arid and semiarid rangeland managers largely rely on the classical rangeland succession model based on Clements (1928) to explain changes in the composition of the

5.2.1 To explore the employee perceptions with regard to the extent to which the wellness programme of the North West Provincial Legislature promotes the physical, social,

The main aim of the study is to determine novel and existing genetic variants in the PCSK9 and LDLR genes and to describe the manner in which they associate

The PURE study is an investigator-initiated study that is funded by the Population Health Research Institute, Hamilton Health Sciences Research Institute (HHSRI), the

monsters. Tabel 3 geeft een overzicht van het gedrag van 18 antibiotica tijden s hoogspanningselectroforese. Tabel 4 geeft een overzicht van de identiteit van

• Vervolgens neemt de grafiek van de afgeleide af maar blijft positief: dit betekent dat de grafiek van N afnemend stijgend is 1. • Voor de overgang tussen toenemend stijgend

Mijn ervaring als geestelijk verzorger en als opleider van toekom- stige geestelijk verzorgers heeft mij geleerd, dat aandacht voor en vragen over zingeving (èn le- vensbeschouwing

Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels.. Een goede roman is autobiografisch. Niet door de gebeurtenissen die erin beschreven worden, maar als verslag van de