• No results found

BESLUIT 1 Inleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT 1 Inleiding"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Nummer: 102360-12

Betreft zaak: Besluit tot correctie van de tarieven van regionale netbeheerders elektriciteit in de jaren 2007 tot en met 2009 vanwege schattingsfouten in de jaren 2004 tot en met 2006 ingevolge artikel 41c, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998

Nederlandse Mededingingsautoriteit

1 Inleiding

1. De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) stelt de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering (hierna: x-factor), de kwaliteitsterm (hierna: q-factor) en het rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tariefdrager wordt vastgesteld (hierna: rekenvolumina) voor iedere netbeheerder afzonderlijk vast voor een periode van minimaal drie en maximaal vijf jaar (hierna: reguleringsperiode).1

2. De Raad stelt daartoe na overleg met de gezamenlijke netbeheerders en representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt de methode tot vaststelling van de x-factor, de q-factor en de rekenvolumina voor de netbeheerders, met uitzondering van de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet, (hierna: netbeheerders) vast.2 Hierbij neemt de Raad het belang dat door middel van marktwerking ten behoeve van afnemers de doelmatigheid van de bedrijfsvoering en de meest doelmatige kwaliteit van het transport worden bevorderd in acht.

3. Dit besluit heeft betrekking op het methodebesluit voor de bepaling van de x-factor voor de tweede reguleringsperiode die loopt van 2004 tot en met 20063 (hierna:

methodebesluit tweede reguleringsperiode). Het methodebesluit tweede reguleringsperiode bevat een passage waarin wordt aangegeven dat eventuele schattingsfouten in de x-factor voor de tweede reguleringsperiode dienen te worden nagecalculeerd4 in de tarieven gedurende de derde reguleringsperiode5. In dit besluit wordt daaraan een nadere invulling gegeven.

1 Artikel 41a, eerste lid van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet).

2 Artikel 41, eerste lid van de E-wet. Op grond van artikel 41, tweede lid van de E-wet stelt de Raad voor de beheerder van

het landelijk hoogspanningsnet een separaat methodebesluit vast.

3 Besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel

41, vierde lid van de Elektriciteitswet 1998 met kenmerk 100947-82 van 12 september 2003.

(2)

4. In de volgende paragraaf komt de reguleringssystematiek die geldt voor de

netbeheerders op hoofdlijnen aan de orde. Vervolgens wordt het wettelijk kader van dit besluit in paragraaf drie geschetst. Paragraaf vier bevat een beschrijving van de procedure die de Raad heeft gevolgd bij de vaststelling van dit methodebesluit. De inhoud van het besluit is uitgewerkt in paragraaf vijf. Paragraaf zes bevat de behandeling door de Raad van de zienswijzen van belanghebbenden die zijn ingebracht tijdens de openbare voorbereidingsprocedure. De laatste paragraaf bevat het dictum van onderhavig besluit.

2 Regulering op hoofdlijnen

5. De Raad heeft op grond van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) de taak om toezicht te houden op de energiesector. Het doel is om de energiemarkt zo effectief mogelijk te laten werken. Dat betekent onder meer dat de toegang tot de energienetten moet worden gewaarborgd en dat de consument wordt beschermd tegen mogelijk misbruik van de (inherente) machtspositie van aanbieders.

6. Binnen de energiesector dient onderscheid te worden gemaakt tussen producenten en leveranciers aan de ene kant en netbeheerders6 aan de andere kant. Bij producenten en leveranciers is sprake van een vrije markt. Afnemers kunnen zelf bepalen met welk bedrijf zij een contract willen afsluiten. Bij netbeheerders ligt dit anders. Er is per

verzorgingsgebied (hierna: regio) één netbeheerder aangewezen. Het is namelijk niet doelmatig om meerdere distributienetwerken naast elkaar in een regio te hebben. 7. In een regio functioneert de netbeheerder7 als monopolist. Om te voorkomen dat de

netbeheerder als gevolg van het ontbreken van concurrentieprikkels onvoldoende doelmatig werkt, te hoge tarieven vaststelt of tussen verschillende typen afnemers gaat discrimineren, dient de Raad jaarlijks de tarieven vast te stellen. De wijze waarop de Raad de tarieven vaststelt, vloeit voort uit de E-wet en de door de Raad gehanteerde

5 De derde reguleringsperiode is per besluit van 27 juni 2006 met kenmerk 102106-89 vastgesteld op de jaren 2007 tot en

met 2009. Ingevolge de “ Wet Onafhankelijk Netbeheerder” is de derde reguleringsperiode ingekort tot het jaar 2007 (zie randnummer 17 voor een nadere toelichting).

6 Netbeheerders zijn bedrijven die een elektriciteits- en/ of gasnetwerk beheren. Deze bedrijven zorgen er voor dat een

afnemer aangesloten is en regelen het transport van elektriciteit en/ of gas naar de afnemer.

7 Dit betreft: DELTA Netwerkbedrijf B.V., de netbeheerders van Essent, zijnde Essent Netwerk B.V. en InfraMosane N.V.

(3)

reguleringssystematiek. Deze reguleringssystematiek wordt, na overleg met de

netbeheerders en andere representatieve organisaties, vastgelegd in methodebesluiten. 8. De methodebesluiten gelden gedurende een bepaalde periode. In beginsel duurt een

‘reguleringsperiode’ minimaal drie en maximaal vijf jaar. De Raad streeft er daarbij naar om op den duur de reguleringsperiode te verlengen naar vijf jaar. Dat heeft als voordelen dat het de stabiliteit in de sector vergroot en leidt tot meer transparantie en zekerheid voor zowel netbeheerders, investeerders als afnemers.

Het reguleringssysteem

9. Het reguleringssysteem voor de regionale netbeheerders is gebaseerd op

maatstafconcurrentie. Dat wil zeggen dat de prestaties van de netbeheerders onderling worden vergeleken om zo ‘concurrentie’ tussen de netbeheerders na te bootsen. 10. Het reguleringssysteem bestaat uit twee componenten8.

a. Een ‘prijscomponent’.

Om de doelmatigheid te bevorderen wordt aan de netbeheerders een

doelmatigheidskorting (hierna: de ‘x-factor’) opgelegd. De x-factor symboliseert de doelmatigheidswinst die de netbeheerders kunnen behalen gedurende de

reguleringsperiode. Regionale netbeheerders kunnen winsten behalen als zij doelmatiger opereren dan de gemiddelde (efficiënte) netbeheerder. Dit prikkelt de netbeheerders om zo doelmatig mogelijk te handelen.

b. Een ‘kwaliteitscomponent’.

Kwaliteitsregulering stimuleert de netbeheerders, via de kwaliteitsterm (hierna: de ‘q-factor’), om het juiste kwaliteitsniveau te leveren. Deze vorm van regulering is geïntroduceerd om er voor te zorgen dat de netbeheerders niet te veel nadruk op kostenefficiëntie leggen. Er moet ook aandacht zijn voor de kwaliteit van het netwerk. De ‘belevenis’ van de consument met betrekking tot de betrouwbaarheid van het netwerk van de desbetreffende netbeheerder (vertaald in het aantal storingsminuten) staat daarbij centraal. Om hieraan recht te doen wordt per netbeheerder de q-factor vastgesteld. De werking van deze q-factor is als volgt. Als een netbeheerder meer investeert in kwaliteit, zal het aantal storingsminuten naar beneden gaan. De netbeheerder zal dan meer kwaliteit leveren dan de andere netbeheerders (hij presteert beter dan het gemiddelde). De netbeheerder mag dan hogere tarieven vragen.

8 Daarnaast worden de tarieven ieder jaar verhoogd met de inflatie (zoals berekend door het Centraal Bureau voor de

(4)

11. Zowel de x-factor als de q-factor worden aan het begin van iedere periode voor elke netbeheerder afzonderlijk vastgesteld. De manier om deze factoren te berekenen wordt door de Raad vastgelegd in twee methodebesluiten (één voor de x-factor en één voor de q-factor). Vervolgens worden op basis hiervan de x-factor en de q-factor per netbeheerder vastgelegd in besluiten. Via deze besluiten stimuleert de Raad de netbeheerders om zo doelmatig mogelijk te handelen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het energienetwerk.

12. Het reguleringssysteem prikkelt op de hierboven beschreven wijze in het algemeen de netbeheerders om het ‘beter’ dan gemiddeld te doen. Uiteindelijk leidt dit tot lagere tarieven voor de afnemers en tot een optimale kwaliteit van het netwerk. Daarmee simuleert het reguleringssysteem de effecten van marktwerking, ondanks dat er van een daadwerkelijke markt bij netbeheerders geen sprake is.

3 Wettelijk kader

13. Ingevolge artikel 41b, eerste lid en artikel 41c, eerste lid van de E-wet stelt de Raad, op voorstel van de netbeheerders, de tarieven jaarlijks vast, met inachtneming van de formule: 1

100

1

+

+

=

t t

TI

q

x

cpi

TI

(1) Waarbij

TI = de totale inkomsten uit de tarieven in het jaar t respectievelijk jaar t-1; cpi = de relatieve wijziging in het consumentenprijsindexcijfer;

x = de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering (x-factor); q = de kwaliteitsterm, die de aanpassing van de tarieven in verband met de geleverde kwaliteit aangeeft (q-factor).

14. Ingevolge artikel 41, eerste lid van de E-wet stelt de Raad na overleg met de gezamenlijke netbeheerders en met representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt de methode tot vaststelling van de x-factor, van de q-factor en de rekenvolumina voor de netbeheerders vast. Hierbij neemt de Raad het belang dat door middel van marktwerking ten behoeve van afnemers de doelmatigheid van de bedrijfsvoering en de meest

doelmatige kwaliteit van het transport worden bevorderd in acht.

(5)

16. Ingevolge artikel 41c, tweede lid van de E-wet heeft de Raad de mogelijkheid om tarieven te corrigeren indien deze zijn vastgesteld met gebruikmaking van geschatte gegevens en de feitelijke gegevens daarvan afwijken. De Raad stelt derhalve vast dat hij bevoegd is om de tarieven te corrigeren bij schattingsfouten van de x-factor in de tweede

reguleringsperiode.

17. Op 23 november 2006 is de E-wet gewijzigd. Het gaat hierbij om de wet tot wijziging van de E-wet en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer9 (hierna: Wet Onafhankelijk Netbeheer). Ingevolge artikel X van de Wet Onafhankelijk Netbeheer wordt in verband met de overdracht van 110/ 150 kV-netten door de regionale netbeheerders aan de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet, de derde reguleringsperiode beperkt tot het jaar 2007. De vierde reguleringsperiode zal dus reeds in 2008 aanvangen. Voordien zullen nieuwe methodebesluiten voor die periode worden vastgesteld.

4

Gevolgde procedure

18. Op 12 september 2003 heeft de Raad het methodebesluit tweede reguleringsperiode vastgesteld. Hierin is opgenomen dat er nagecalculeerd moet worden over de x-factoren voor de tweede reguleringsperiode en dat eventuele correcties worden verwerkt in de tarieven in de derde reguleringsperiode10.

19. De Raad heeft in november 2005 het consultatiedocument “ Meetgroep Netbeheerders Elektriciteit” (hierna: consultatiedocument Meetgroep) gepubliceerd op de

internetpagina van de Directie Toezicht Energie van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit (hierna: DTe; www.dte.nl). Dit consultatiedocument is voorts verspreid onder de regionale netbeheerders elektriciteit en een aantal representatieve organisaties. Belanghebbenden hebben tot en met 15 december 2005 de gelegenheid gehad om te reageren op het consultatiedocument Meetgroep. De Raad heeft van vrijwel alle regionale netbeheerders schriftelijke reacties op het consultatiedocument ontvangen. De Raad heeft geen schriftelijke reacties ontvangen van representatieve organisaties. De ontvangen reacties zijn gepubliceerd op de internetpagina van DTe.

9 Zie Stb. 2006, 614.

(6)

20. Op 8 maart 2006 heeft de Raad het ontwerp-methodebesluit voor de derde

reguleringsperiode (2007-2009) ter inzage gelegd (hierna: ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode)11. Hierin heeft de Raad een passage opgenomen over de nacalculatie voor schattingsfouten van de x-factor uit de tweede reguleringsperiode en de samenstelling van de meetgroep12.

21. Op 27 juni 2006 heeft de Raad het methodebesluit voor de derde reguleringsperiode (2007-2009) genomen (hierna: methodebesluit derde reguleringsperiode)13. In dit besluit is aangekondigd dat de Raad heeft besloten, naar aanleiding van de zienswijzen op het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode, de nacalculatie voor schattingsfouten van de x-factor over de tweede reguleringsperiode vast te leggen in een separaat besluit (dit betreft onderhavig besluit).

22. Op 10 augustus 2006 heeft de Raad, als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet

bestuursrecht (hierna: Awb), het ontwerpbesluit van onderhavig besluit ter inzage gelegd voor een periode van zes weken. Gedurende deze periode zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen schriftelijk of mondeling kenbaar te maken. 23. Op 12 september 2006 had de Raad een hoorzitting gepland ten kantore van de Raad om

belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun zienswijzen op het ontwerpbesluit mondeling kenbaar te maken. De Raad heeft deze hoorzitting geannuleerd, omdat geen van de belanghebbenden van deze mogelijkheid gebruik heeft willen maken.

24. De Raad heeft schriftelijke zienswijzen ontvangen op het ontwerpbesluit van EnergieNed en de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (hierna: VEMW). EnergieNed heeft namens de onderstaande netbeheerders elektriciteit een gezamenlijke zienswijze ingediend.

– DELTA Netwerkbedrijf B.V. – ENECO Netbeheer B.V. – Essent Netwerk B.V. – InfraMosane N.V.

– Netbeheerder Centraal Overijssel B.V. – NRE Netwerk B.V.

– N.V. Continuon Netbeheer

11 Besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering en van het

rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor de jaren 2007 tot en met 2009 met kenmerk 102106-43 (www.dte.nl).

12 Zie paragraaf 2 van zowel Bijlage A als Bijlage B van het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode. 13 Besluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering en van het

(7)

– RENDO Netbeheer B.V. – TenneT TSO B.V.

– Westland Energie Infrastrutuur B.V.

Deze zienswijzen worden behandeld in paragraaf 6 van onderhavig besluit.

5 Inhoud

25. In het methodebesluit tweede reguleringsperiode is beschreven hoe de x-factor wordt bepaald voor de jaren 2004-2006. Voor deze periode is de x-factor deels gebaseerd op een schatting die volgens het methodebesluit tweede reguleringsperiode zal worden nagecalculeerd. In het methodebesluit tweede reguleringsperiode is neergelegd dat eventuele schattingsfouten ten aanzien van de x-factor worden gecorrigeerd in de tarieven gedurende de derde reguleringsperiode14. Doel van deze nacalculatie is dus om de voor- of nadelen die door een verkeerde inschatting van de x-factor voor de tweede reguleringsperiode zijn ontstaan te compenseren in de derde reguleringsperiode. 26. De omvang van de nacalculatie is afhankelijk van de productiviteitsverandering in de

periode 2003 tot en met 200515 over een verzameling netbeheerders (hierna: meetgroep). Het methodebesluit tweede reguleringsperiode beschrijft hoe de meetgroep wordt samengesteld voor de berekening van de productiviteitsverandering16. De meetgroep dient volgens dit methodebesluit alleen te bestaan uit netbeheerders die op of voor 2002 efficiënt zijn.17 Aanvullend criterium daarbij is dat de meetgroep een ‘voldoende

representatieve doorsnede’ van de sector vormt18.

27. Toen het methodebesluit tweede reguleringsperiode werd vastgesteld, was niet bekend wat de samenstelling van de meetgroep zou zijn. Op basis van de

productiviteitsgegevens van netbeheerders, die later bekend zouden worden, zou de meetgroep bepaald worden. Gedurende de tweede reguleringsperiode bleek dat het niet zonder meer mogelijk was om een meetgroep ten behoeve van de nacalculatie (voor schattingsfouten) van de x-factor te vormen die zowel voldeed aan het criterium “ op of voor 2002 efficiënt” als aan het criterium ‘voldoende representatieve doorsnede van de sector’. Volgens het efficiëntiecriterium zou de meetgroep namelijk bestaan uit één netbeheerder19. Het marktaandeel van deze netbeheerder is minder dan 1%. Hiermee zou de meetgroep niet voldoen aan het criterium uit het methodebesluit tweede

14 Zie randnummer 11 van Bijlage A van het methodebesluit tweede reguleringsperiode. 15 Zie randnummer 14 van Bijlage A van het methodebesluit tweede reguleringsperiode. 16 Zie paragraaf 6 van Bijlage A van het methodebesluit tweede reguleringsperiode.

17 Zie randnummer 26 van Bijlage A en randnummer 39 van Bijlage B van het methodebesluit tweede reguleringsperiode. 18 Zie randnummer 39 van Bijlage B van het methodebesluit tweede reguleringsperiode.

(8)

reguleringsperiode dat er sprake moet zijn van een ‘voldoende representatieve doorsnede van de sector’20.

Consultatiedocument Meetgroep

28. De Raad heeft in november 2005 het consultatiedocument Meetgroep uitgebracht om een nadere invulling te geven aan het begrip ‘voldoende representatieve doorsnede van de sector’. Het consultatiedocument Meetgroep bevat een aantal additionele criteria ten behoeve van de samenstelling van de meetgroep. De Raad stelt in dit

consultatiedocument voor om de meetgroep uit te breiden met netbeheerders die niet op of voor 2002 efficiënt waren.

29. De uitbreiding van de meetgroep met minder efficiënte netbeheerders heeft gevolgen voor de wijze waarop de productiviteitsverandering over de periode 2003 tot en met 2005 dient te worden gemeten. De methode aan de hand waarvan de

productiviteitsverandering wordt vastgesteld dient rekening te houden met het feit dat minder efficiënte netbeheerders relatief makkelijker een productiviteitsverbetering kunnen realiseren dan reeds efficiënte netbeheerders. Bij uitbreiding van de Meetgroep naar minder efficiënte netbeheerders geldt immers dat deze meer mogelijkheden hebben om kosten te reduceren. Dit kan de productiviteitsmeting “ vervuilen” . De gemiddelde productieverandering dient dan ook gecorrigeerd te worden voor de verschillen in (in)efficiëntie tussen de netbeheerders. Deze verschillen worden ook wel catch-up genoemd. In het consultatiedocument Meetgroep zijn enkele methoden weergegeven om de gemiddelde productiviteitsverandering te corrigeren voor de verschillen in efficiëntie tussen de netbeheerders.

30. Meerdere netbeheerders hebben op het consultatiedocument Meetgroep gereageerd21. Representatieve organisaties hebben niet gereageerd op het consultatiedocument. Uit de reacties blijkt dat de meeste netbeheerders het van belang achten dat de meetgroep bestaat uit een voldoende representatieve doorsnede van de netbeheerders waarin minimaal 50% van de sector22 vertegenwoordigd is. Vrijwel alle respondenten waren dan ook voor uitbreiding van de meetgroep met minder efficiënte netbeheerders. Tevens waren de respondenten er voorstander van om bij het vaststellen van de gemiddelde productiviteitsverandering te corrigeren voor de verschillen in efficiëntie tussen de netbeheerders. Dit om te voorkomen dat historische inefficiënties worden meegenomen bij de meting van de productiviteitsverandering. De meeste respondenten waren daarbij voor een correctie die als uitgangspunt heeft dat er wordt verondersteld dat

netbeheerders gedurende de eerste en tweede reguleringsperiode de achterstand in efficiëntie gelijkmatig hebben weggewerkt. Hierbij wordt de gemeten gemiddelde

20 Zie randnummer 39 van Bijlage B van het methodebesluit.

(9)

productiviteitsverandering over de jaren 2003 tot en met 2005 verminderd met de gemiddelde catch-up over de jaren 2001 tot en met 200623. Dit komt overeen met variant 2b van het voornoemde consultatiedocument Meetgroep.

31. Bij het samenstellen van de meetgroep heeft de Raad in zijn overweging meegewogen dat op basis van de meetgroep de productiviteitsverandering wordt gemeten die representatief wordt geacht voor de ontwikkeling in de sector netbeheer elektriciteit. Aangezien het de productiviteitsverandering van de sector netbeheer elektriciteit als geheel betreft, is de Raad van mening dat de meetgroep in beginsel uit alle

netbeheerders dient te bestaan. Hiermee is de Raad afgeweken van zijn initiële voorstel in het consultatiedocument Meetgroep om de meetgroep te laten bestaan uit een kleinere groep netbeheerders. De Raad vindt, bij nader inzien, dat een uitbreiding van de meetgroep naar alle netbeheerders representatiever is dan het initiële voorstel. Dit is tevens in lijn met de hierboven omschreven reactie van de meeste netbeheerders op het consultatiedocument Meetgroep, dat minimaal de helft van de netbeheerders deel zou moeten uitmaken van de meetgroep. Door de meetgroep te laten bestaan uit alle netbeheerders wordt voldaan aan deze wens. Bovendien heeft de Raad op basis van de data geconstateerd dat de ordening van de netbeheerders op basis van efficiëntie van jaar tot jaar verschilt. Om een discussie te voorkomen over welk jaar als uitgangspunt moet dienen voor de toevoeging van minder efficiënte netbeheerders aan de meetgroep, heeft de Raad besloten om de meetgroep tot alle netbeheerders uit te breiden. De uitbreiding van de meetgroep naar alle netbeheerders is methodisch ook mogelijk omdat er, zoals onder de randnummers 29 en 30 is aangegeven, gecorrigeerd kan worden voor de verschillen in (in)efficiëntie tussen de netbeheerders (catch-up).

32. Kortom, de Raad heeft besloten de meetgroep voor de tweede reguleringsperiode uit te breiden tot alle netbeheerders en de gemeten productiviteitsverandering te corrigeren voor verschillen in efficiëntie tussen de netbeheerders op basis van de correctie zoals beschreven in variant 2b van het consultatiedocument Meetgroep.

Consequenties

33. De nacalculatie dient volgens het methodebesluit tweede reguleringsperiode gebaseerd te zijn op formule 22 van Bijlage A van dat methodebesluit. Dit blijft gehandhaafd. Deze formule is hieronder weergegeven.

3 2005 , 2004 , 2003 2005 , 2004 , 2003 3 2006 , 2005 , 2004 , 0,005 2 ' ' 1 ) ' 1 ( ⎟⎟⎠ ⎞ ⎜⎜⎝ ⎛ ⎟⎟⎠ ⎞ ⎜⎜⎝ ⎛ + − ⋅ = −xi

θ

i g k (2)

(10)

34. Ingevolge randnummer 32 worden de gemiddelde productiviteitsverandering

(

g’

2003,2004,2005) en de gemiddelde kostenverandering (

k’

2003,2004,2005) over 2003 tot en met 2005 bepaald over alle netbeheerders, vanwege de uitbreiding van de meetgroep. Tevens wordt de gemiddelde productiviteitsverandering

(g’

2003,2004,2005) gecorrigeerd voor catch-up (

CU

) conform variant 2b van het consultatiedocument Meetgroep;

g’

2003,2004,2005

wordt vervangen door (

g’

2003,2004,2005

CU)

.

35. De catch-up (

CU

) is hierbij bepaald aan de hand van de onderstaande formule24.

(3)

Waarbij

TI

i,2006 gelijk is aan de toegestane totale inkomsten van netbeheerder i in het

jaar 2006. Voor de overige parameters van formules 2 en 3 wordt verwezen naar Bijlage A van het methodebesluit tweede reguleringsperiode.

36. De wijze waarop de nacalculatie voor schattingsfouten van de x-factor over de tweede reguleringsperiode wordt berekend in de bovenstaande drie randnummers wijkt af van de wijze die gepresenteerd is in Bijlage B uit het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode. In het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode wordt de correctie voor catch-up namelijk ook toegepast op de kostenverandering en in

onderhavig besluit niet. De reden hiervoor is dat de Raad naar aanleiding van de zienswijzen op het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode de correctie voor catch-up nogmaals heeft bezien. In het ontwerp-methodebesluit derde

reguleringsperiode wordt de catch-up correctie (formule 8) zowel toegepast op de productiviteitsverandering als op de kostenverandering. De catch-up effecten treden echter uitsluitend op voor productiviteitsniveaus en niet voor kostenniveaus. De benadering van het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode is daarmee methodologisch onjuist. Doel van de catch-up correctie is immers om rekening te houden met het feit dat het eenvoudiger is om efficiënter te worden voor bedrijven die relatief inefficiënt zijn. Deze bedrijven kunnen verhoudingsgewijs nog veel

productiviteitsverhogende maatregelen nemen. De kostenverandering daarentegen zegt

24 Bij de berekening van de correctie voor catch-up is TenneT TSO B.V. buiten beschouwing gelaten, omdat ten tijde van de

vaststelling van de x-factor voor de eerste reguleringsperiode de DEA-score niet is vastgesteld. Een DEA-score met terugwerkende kracht vaststellen voor het bepalen van de catch-up vindt de Raad een zwaar middel. Temeer omdat er een goed alternatief bestaat en het vaststellen van een DEA-score geen tot nauwelijks financieel effect zal hebben. Het gewicht van TenneT TSO B.V. in de gemeten productiviteitsverandering bedraagt immers slechts 2%, zodat de catch-up

(11)

niets over de vraag of het relatief makkelijk of moeilijk is om kostenreducties te

realiseren. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de kosten omhoog gaan, terwijl tegelijkertijd het bedrijf efficiënter wordt. Door bijvoorbeeld bepaalde (kostenverhogende)

investeringen te doen, zouden bepaalde andere processen efficiënter kunnen

plaatsvinden. Andersom is het ook mogelijk dat de kosten omlaag gaan terwijl het bedrijf minder efficiënt wordt. De catch-up correctie kan dan ook alleen zinvol worden toegepast op de productiviteitsverandering.

37. De Raad heeft verder overwogen dat het doel van de regulering is om zo laag mogelijke tarieven tot stand te brengen25 zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. Indien de in het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode neergelegde methode wordt gehanteerd, worden afnemers slechts in beperkte mate in staat gesteld te profiteren van optredende productiviteitsverbeteringen. De in het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode voorgestelde catch-up correctie versterkt dit effect.

38. De Raad constateert tot slot dat de wijze van toepassing van de catch-up correctie niet nader is ingevuld in wet- en regelgeving, jurisprudentie of eerdere besluiten van de Raad. Derhalve heeft de Raad een zekere mate van beleidsvrijheid. Gelet op het voorgaande, oordeelt de Raad dat een toepassing van de catch-up correctie op de

productiviteitsverandering (en niet op de kostenverandering) een evenwichtige benadering is die recht doet aan de belangen van zowel afnemers als netbeheerders.

Verwerking in tarieven

39. In het methodebesluit tweede reguleringsperiode is aangegeven dat de schattingsfouten ten aanzien van de x-factor zullen worden nagecalculeerd in de tarieven in de derde reguleringsperiode26. Het methodebesluit tweede reguleringsmethode ging ervan uit dat de derde reguleringsperiode op grond van de artikelen 41a, eerste lid jo. artikel 41 van de E-wet ten minste drie en ten hoogste vijf jaar zou duren. In het op 27 juni 2006 genomen methodebesluit derde reguleringsperiode wordt dan ook aangegeven dat deze

reguleringsperiode ziet op de jaren 2007 tot en met 2009.

40. Inmiddels is echter op 23 november 2006 de zogenaamde Wet Onafhankelijk Netbeheer aangenomen27. Ingevolge artikel X van deze wet wordt in verband met de overdracht van de 110/ 150 kV-netten door de regionale netbeheerders aan de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet de reguleringsperiode die aanvangt met ingang van 1 januari 2007, (bij wijze van uitzondering) beperkt tot één jaar.

25 Zie de Memorie van Toelichting bij de E-wet, Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 303, nr. 3, p. 3. 26 Zie randnummer 11 van Bijlage A van het methodebesluit.

(12)

41. Het methodebesluit tweede reguleringsperiode had zoals hierboven aangegeven conform de toen op de derde reguleringsperiode van toepassing zijnde wetgeving als uitgangspunt dat deze reguleringsperiode minimaal drie en maximaal vijf jaar zou duren. Nu voorts ten tijde van het nemen van het methode besluit tweede reguleringsperiode niet kon worden voorzien dat de derde reguleringsperiode zou worden ingekort tot één jaar acht de Raad het redelijk en in lijn met de verwachting dat de correctie plaatsvindt in de jaren 2007 tot en met 2009. De Raad vindt het voorts ongewenst om de correctie in één jaar te doen plaatsvinden. De correctie van de volledige schattingsfout in het jaar 2007 zou namelijk een stijging van de tarieven in het jaar 2007 betekenen van circa 8%.28 Dit percentage is volgens de Raad zeer hoog. Bovendien draagt het vooraf vaststellen van de duur en wijze van nacalculeren volgens de Raad bij aan de transparantie en rechtszekerheid voor de betrokken partijen.

42. In het methodebesluit tweede reguleringsperiode is niet aangegeven hoe de correctie in de tarieven concreet zal moeten plaatsvinden. De Raad vindt dat de correctie moet plaatsvinden met als uitgangspunt een evenwichtige tariefsontwikkeling29. In het licht van een evenwichtige tariefsontwikkeling acht de Raad het wenselijk als de

tariefverhogende werking van de correctie jaarlijks in gelijke stappen wordt verwerkt in de tarieven in de jaren 2007 tot en met 2009. Dit betekent dat in 2007 1/ 6e deel van de correctie in de tarieven wordt verwerkt, in 2008 2/ 6e deel en in 2009 het restant (3/ 6e deel). De Raad heeft berekend dat met deze wijze van corrigeren de tariefverhogende werking van de correctie vrijwel geneutraliseerd kan worden door de x-factoren30. 43. Onderstaand voorbeeld verduidelijkt dit systeem van verwerking van de correcties. Stel

dat de toegestane totale inkomsten in jaar 0 gelijk zijn aan 100 en deze alleen worden beïnvloed door de x-factor die 1 per jaar bedraagt. In dat geval dalen de toegestane totale inkomsten met 1 per jaar. Dit komt overeen met een cumulatieve daling van 6 (afgerond) aan inkomsten ten opzichte van het startpunt in jaar 0 van 100 gedurende een

reguleringsperiode van 3 jaar. Daarbij wordt in het eerste jaar ten opzichte van het startjaar een daling van 1 gerealiseerd, in het tweede jaar een totale daling van 2 en in het derde jaar een totale daling van 3 ten opzichte van het startjaar (zie onderstaande tabel). Als eenzelfde verdeling wordt toegepast op de verwerking van de correcties van de schattingsfouten betekent dit dat in het eerste jaar 1/ 6e deel van de totale correctie in de tarieven wordt verwerkt, in het tweede jaar 2/ 6e deel en in het derde jaar het resterende

28 Dit percentage is bepaald door de totale schattingsfout te delen door de totale jaarinkomsten van alle regionale

netbeheerders elektriciteit.

29 In randnummer 43 wordt in een voorbeeld aangegeven wat er met een evenwichtige tariefontwikkeling wordt bedoeld. 30 De totale korting die de x-factor voor de jaren 2007 tot en met 2009 zou genereren (op basis van de bij de besluiten tot

(13)

deel (3/ 6e) van de totale correctie31. In onderstaande tabel zijn de uitkomsten van dit voorbeeld weergegeven.

Jaar 0 Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Totaal

Effect x-factor op inkomsten - -1 -2 -3 -6

Effect correcties op inkomsten - +1 +2 +3 +6

Inkomsten 100 100 100 100 400

44. Op dit moment zijn de x-factoren voor de jaren 2007 tot en met 2009 vastgesteld op 1,132. Ingevolge de Wet Onafhankelijk Netbeheerder zal de vierde reguleringsperiode echter al beginnen in het jaar 2008 en dienen de x-factoren opnieuw vastgesteld te worden voor de periode die begint in het jaar 2008 en die minimaal drie en maximaal vijf jaar duurt. Dit heeft tot gevolg dat de x-factoren die gelden voor de jaren 2008 en 2009 (jaren die deel uitmaken van de vierde reguleringsperiode) mogelijk anders kunnen zijn dan de x-factoren die gelden voor het jaar 2007. De x-factoren voor het jaar 2007 blijven gelijk aan 1,133, terwijl de x-factoren voor de vierde reguleringsperiode naar verwachting aan het eind van het jaar 2007 bekend zullen worden. Indien de x-factoren in de vierde reguleringsperiode inderdaad afwijken van de x-factoren in het jaar 2007, zal het bovenstaande voorbeeld anders zijn. De Raad hanteert desalniettemin het in

randnummer 42 beschreven correctiemechanisme omdat het vooraf vaststellen van de wijze van nacalculeren bijdraagt aan de transparantie en rechtszekerheid voor de betrokken partijen. De voortzetting van het correctiemechanisme uit het ontwerpbesluit zal voorts een evenwichtigere tariefsontwikkeling met zich meebrengen dan wanneer de volledige nacalculatie in één jaar zou plaatsvinden34.

45. Een ander gevolg van de Wet Onafhankelijk Netbeheer is dat de 110/ 150 kV-netten per 1 januari 2008 worden overgedragen aan de beheerder van het landelijke

hoogspanningsnet 35. Door deze overdracht zullen afnemers die eerst onder de regionale netbeheerders vielen per 1 januari 2008 onder de beheerder van het landelijke

hoogspanningsnet vallen. Dit brengt met zich dat de tarieven van de regionale

netbeheerders in de jaren 2008 en 2009 gecorrigeerd worden voor afnemers die ze niet meer hebben en dat deze correctie wordt verhaald op de resterende groep afnemers. De correctie voor schattingsfouten in de jaren 2008 en 2009 wordt verwerkt in de tarieven

31 Bij deze wijze van nacalculeren is de heffingsrente buiten beschouwing gelaten. De heffingsrente zal voor ieder jaar apart

berekend en verwerkt worden in de tarieven van het desbetreffende jaar.

32 Zie de besluiten tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41a,

eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor de periode 2007 tot en met 2009 van 5 september 2006 (www.dte.nl).

33 Zie de besluiten tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41a,

eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor de periode 2007 tot en met 2009 van 5 september 2006 (www.dte.nl).

34 Zie ook randnummer 41.

(14)

van deze resterende afnemers. Zij zullen tijdelijk (over de jaren 2008 en 2009) een zeer geringe financiële nadeel36 ondervinden. De Raad laat echter de in randnummer 42 beschreven wijze van nacalculeren in tact. Dit is volgens de Raad een proportionele oplossing die opweegt tegen de grote problemen die een ingewikkelde

compensatiemethodiek tussen de regionale netbeheerders en de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet met zich mee zou brengen. De correctie van de tarieven van de regionale netbeheerder TenneT TSO B.V. vormt hierbij een uitzondering. Deze

correctie wordt, behoudens het principe van evenwichtige tariefsontwikkeling37,

overgeheveld naar de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet. Reden hiervoor is dat alle afnemers van de regionale netbeheerder TenneT TSO B.V. door de Wet

Onafhankelijk Netbeheerder volledig ondergebracht zullen worden bij de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet, zodat een ingewikkelde compensatiemethodiek niet nodig is.

46. In de bijlage van dit besluit zijn de bedragen aan correcties opgenomen die in de jaren 2007 tot en met 2009 in de tarieven van de betreffende netbeheerders verwerkt zullen worden. In deze bijlage zijn tevens de schattingsfouten over de jaren 2004 tot en met 2006 weergegeven met de relevante parameters waarmee deze berekend kunnen worden.

6 Zienswijzen

47. In deze paragraaf worden de schriftelijke zienswijzen op het onderhavige besluit behandeld. De zienswijzen van respondenten worden per onderdeel van het besluit kort weergegeven en zijn voorzien van een reactie van de Raad. Tenslotte wordt aangegeven of de zienswijze heeft geleid tot een aanpassing van het ontwerpbesluit.

Consultatiedocument Meetgroep

48. EnergieNed geeft aan dat formule 22 uit Bijlage A van het methodebesluit tweede reguleringsperiode anders wordt aangepast dan gepresenteerd is in het

consultatiedocument Meetgroep. Hierbij wordt verwezen naar voetnoot 6 van het consultatiedocument waarbij kostenverandering en productiviteitsverandering aan elkaar

36 Op dit moment wordt circa 2,5% van de inkomsten van de (regionale) netbeheerders behaald via afnemers die op de

110/ 150 kV-netten zijn aangesloten. Aangenomen dat de nacalculatie gelijkmatig over de afnemers wordt verdeeld, zouden de “ resterende” afnemers (na de overdracht van de 110/ 150 kV-netten), die op dit moment voor circa 97,5% de inkomsten bepalen van de (regionale) netbeheerders, een zeer geringe financiële nadeel ondervinden bij de door de Raad

aangedragen proportionele oplossing; 2,5% van de correctie voor schattingsfouten in 2008 en 2009 wordt dan uitgesmeerd over de tarieven (2008 en 2009) van afnemers die 97,5% van de inkomsten van de netbeheerders bepalen.

(15)

gelijk worden gesteld en de catch-up op beide van toepassing wordt verklaard. EnergieNed geeft aan dat dit grote gevolgen heeft voor de uitwerking van de catch-up correctie en vindt dat de wijziging in de berekeningsmethode onvoldoende is

gemotiveerd. EnergieNed geeft verder aan dat de reactie van de gezamenlijke netbeheerders wezenlijk anders geweest zou zijn als de thans gepresenteerde berekeningswijze voor de productiviteitsverandering toen gehanteerd zou zijn.

Reactie

49. In voetnoot 6 van het consultatiedocument Meetgroep wordt inderdaad verondersteld dat de catch-up correctie zowel op de productiviteitsverandering als op de

kostenverandering wordt toegepast. Het is de Raad echter gebleken dat deze aanpak niet correct is en onwenselijke gevolgen heeft, zoals beschreven in randnummers 36 tot en met 38 van onderhavig besluit. De veronderstelling in voetnoot 6 van het

consultatiedocument Meetgroep is derhalve onjuist. In randnummers 24 en 25 van het ontwerpbesluit gaat de Raad uitgebreid in op de redenen om de catch-up correctie alleen op de productiviteitsverandering toe te passen. Het belangrijkste argument hierbij is dat het kostenniveau niets zegt over de vraag of het voor een bedrijf relatief makkelijk of moeilijk is om kostenreducties te realiseren. Op basis van productiviteitsniveaus kan hier wel uitspraak over gedaan worden.

50. De Raad heeft tijdens de behandeling van de zienswijzen op het ontwerp-methodebesluit derde reguleringsperiode geconstateerd dat de veronderstelling uit het

consultatiedocument Meetgroep niet terecht was. De Raad heeft vervolgens besloten om belanghebbenden in de gelegenheid te stellen om te kunnen reageren op het herziene standpunt van de Raad over de catch-up correctie. Dit heeft de Raad gedaan door het onderhavige besluit separaat te nemen en door hierop de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb van toepassing te verklaren.

Conclusie

51. De zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

Terugkomen op eerdere afspraken

52. EnergieNed vindt de argumentatie in de randnummers 24 tot en met 26 van het ontwerpbesluit op een aantal punten onjuist. Hieronder worden deze punten kort beschreven.

a) EnergieNed vindt het door de Raad ingenomen standpunt dat een kostenniveau niets zegt over de mate van de te realiseren kostenreducties een principiële aangelegenheid. In de Overeenkomst Regulering Nettarieven Elektriciteit (2001-2006) (hierna:

(16)

discussie zou volgens EnergieNed neerkomen op het terugkomen op eerder gemaakte afspraken.

b) Dat afnemers minder zouden profiteren van optredende productiviteitsverbeteringen door toepassing van de correctie voor catch-up op de productiviteitsverandering én kostenverandering, betekent volgens EnergieNed wederom terugkomen op afspraken die eerder zijn gemaakt.

c) EnergieNed vindt dat het objectief onmogelijk is om te bepalen of een x-factor te hoog of te laag is.

d) EnergieNed vindt het onjuist dat de Raad beleidsvrijheid heeft inzake de wijze van vaststelling van de correctie voor catch-up. EnergieNed geeft aan dat de Raad achteraf niet de wijze van vaststelling van de catch-up mag wijzigen. Hierbij wordt gerefereerd aan de behandeling van de totstandkoming van artikel 41c, tweede lid E-wet, waarin is aangegeven dat de Raad de bevoegdheid op grond van deze wet prudent zal hanteren. Dat betekent volgens EnergieNed dat de Raad niet mag terugkomen op de

uitgangspunten van de Overeenkomst en het methodebesluit tweede reguleringsperiode.

Reactie

53. De Raad is het oneens met het punt dat de Raad terug komt op eerdere afspraken. De Raad komt noch terug op de punten die zijn vastgesteld in de Overeenkomst noch komt de Raad terug op de punten die zijn vastgesteld in het methodebesluit tweede

reguleringsperiode. Er is hier sprake van een punt (geen representatieve meetgroep) waarin niet was voorzien in de Overeenkomst of in het methodebesluit tweede

reguleringsperiode. In geen van beide formele documenten is een regeling getroffen voor het geval dat de meetgroep, zoals bepaald op grond van het efficiëntiecriterium, niet representatief zou zijn en hoe hiermee zou worden omgegaan. De Raad heeft in het consultatiedocument Meetgroep al aangegeven dat een dergelijke regeling noodzakelijk is om de nacalculatie van de x-factor uit de tweede reguleringsperiode correct uit te kunnen voeren. De reacties van belanghebbenden op dit consultatiedocument ondersteunen dit standpunt. Onderhavig besluit voorziet in deze behoefte. De Overeenkomst en het methodebesluit tweede reguleringsperiode doen dit niet.

54. De Raad vindt niet dat de Raad terug komt op afspraken door in randnummer 25 van het ontwerpbesluit aan te geven dat afnemers minder zouden profiteren van optredende productiviteitsverbeteringen door volledige toepassing van de correctie voor catch-up. Zoals hierboven aangegeven, zijn over een eventuele catch-up correctie destijds geen afspraken gemaakt, zodat het niet mogelijk is om op eerder gemaakte afspraken terug te komen. Bovendien is het een feit dat de toepassing van de catch-up correctie op

(17)

hogere tarieven in rekening mogen brengen in de jaren 2007 tot en met 2009. Formule 2 van het ontwerpbesluit zou namelijk lagere gerealiseerde x-factoren over de tweede reguleringsperiode opleveren38. De Raad wil met randnummer 25 van het ontwerpbesluit aangeven dat indien de catch-up ook over de kostenverandering zou plaatsvinden, afnemers minder zouden profiteren van de productiviteitsverbetering die de netbeheerders hebben gerealiseerd.

55. De Raad doet geen uitspraak over de vraag of een x-factor te hoog of te laag is in het ontwerpbesluit. Wat de Raad wel aangeeft in het ontwerpbesluit is dat afnemers moeten profiteren van optredende productiviteitsverbeteringen. In bovenstaand randnummer is dit punt ook aan de orde geweest.

56. De Raad is het oneens met EnergieNed dat de Raad geen beleidsvrijheid heeft bij de toepassing van de catch-up correctie. In randnummers 53 en 54 van onderhavig besluit is uitvoerig beargumenteerd dat de Raad niet terug komt op eerdere afspraken in de Overeenkomst of in het methodebesluit tweede reguleringsperiode. De toepassing van de catch-up correctie is het gevolg van een omissie in zowel de Overeenkomst als in het methodebesluit tweede reguleringsperiode die noodzakelijk is voor een correcte

nacalculatie van de x-factor uit de tweede reguleringsperiode.

Conclusie

57. De zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

Verwerking in de tarieven

58. EnergieNed geeft aan dat de nacalculatie inclusief heffingsrente moet worden berekend en dat dit moet worden vastgelegd in het besluit.

59. EnergieNed vindt dat netbeheerders, conform de eerste en tweede reguleringsperiode, zelf mogen bepalen of ze de correctie in 1 keer willen verwerken in hun tarieven of in meerdere jaren. EnergieNed vindt de verwerking van de tarieven in 1 jaar ook een evenwichtige tariefsontwikkeling en vindt het onvoldoende door de Raad gemotiveerd waarom het onredelijk zou zijn. Uitstel van tariefverandering mag volgens EnergieNed alleen verplicht worden gesteld indien de gevolgen voor de tarieven buitensporig zouden zijn.

60. EnergieNed vindt het onduidelijk op welke manier de correctie verhaald zou worden op afnemers die na inwerkingtreden van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (voorheen aangeduid als Splitsingswet)39 geen afnemer van de regionale netbeheerder zou zijn.

38 Zie ook randnummer 62.

39Zie Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer,

(18)

EnergieNed vraagt om een verduidelijking. EnergieNed vindt het onwenselijk dat er bij verlenging van de periode40 (door de Wet Onafhankelijk Netbeheer) de nacalculatie in de tarieven wordt verwerkt. Dit in verband met het samenvallen met tariefeffecten als gevolg van de voorziene invoering van het capaciteitstarief bij kleinverbruikers.

Reactie

61. De Raad is het eens met EnergieNed dat de nacalculatie inclusief heffingsrente moet worden berekend. Dit staat immers in randnummer 11 van Bijlage A van het

methodebesluit tweede reguleringsperiode. In het ontwerpbesluit wordt hier niet

uitgebreid op ingegaan omdat het methodebesluit tweede reguleringsperiode op dit punt leidend is. Om eventuele misverstanden te voorkomen is in voetnoot 18 van het

ontwerpbesluit duidelijk aangegeven dat de nacalculatie inclusief heffingsrente zal plaatsvinden.

62. De Raad vindt niet dat de volledige nacalculatie in het jaar 2007 zou moeten

plaatsvinden. Ook vindt de Raad het ongewenst dat netbeheerders zelf mogen bepalen in welke mate zij de nacalculatie verwerken in de tarieven. Volledige nacalculatie in het jaar 2007 zou een stijging van de tarieven betekenen van circa 8%.41 Indien de catch-up correctie, volgens de Raad ongegrond, ook over de kostenverandering zou plaatsvinden, dan zouden de tarieven in 2007 zelfs stijgen met circa 14%. Deze percentages zijn volgens de Raad zeer hoog – lees: buitensporig – en dienen derhalve evenwichtig in de tarieven over meerdere jaren verwerkt te worden. De Raad wil hiermee voorkomen dat netbeheerders teveel binnen 1 jaar zullen verwerken vanwege de eerdere constatering dat de eventuele tariefstijgingen te hoog zouden zijn. Kortom, de methode die de Raad voorstelt draagt bij aan een evenwichtige tariefsontwikkeling, terwijl de methode die EnergieNed voorstelt dit niet doet.

63. De Raad betrekt de gevolgen van de Wet Onafhankelijk Netbeheer, zoals bedoeld in randnummer 17 van onderhavig besluit, in dit besluit. Dit doet de Raad door het ontwerpbesluit hierop aan te passen, waarbij het correctiemechanisme van de

nacalculatie beschreven in het ontwerpbesluit overeind blijft. Voor een toelichting hierop verwijst de Raad naar de randnummers 39 tot en met 45 van dit besluit

Conclusie

64. De zienswijze heeft vanwege de Wet Onafhankelijk Netbeheerder deels geleid tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbesluit.

40 Volgens de Raad bedoelt de respondent hiermee dat de derde reguleringsperiode vroegtijdig eindigt.

41 Dit percentage is bepaald door de totale schattingsfout te delen door de totale jaarinkomsten van alle regionale

(19)

Samenstelling meetgroep

65. EnergieNed constateert een inconsistentie bij de berekening van de catch-up en de samenstelling van de meetgroep. EnergieNed is het oneens dat TenneT TSO B.V. deel uit maakt van de meetgroep, omdat TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) geen DEA-score heeft.

66. De Raad is het eens met EnergieNed dat er een inconsistentie is in de berekening van de correctie voor catch-up. Echter, deze inconsistentie is gebaseerd op historische feiten. TenneT heeft immers geen DEA-score omdat ten tijde van de vaststelling van de x-factor voor de eerste reguleringsperiode de DEA-score niet is vastgesteld. Een DEA-score met terugwerkende kracht vaststellen voor het bepalen van de catch-up vindt de Raad een zwaar middel. Temeer omdat er een goed alternatief bestaat en het vaststellen van een DEA-score geen tot nauwelijks financieel effect zal hebben. Het gewicht van TenneT in de gemeten productiviteitsverandering bedraagt immers slechts 2%, zodat de catch-up veronderstelling van TenneT naar verwachting nauwelijks effect op de uitkomst voor de gehele sector heeft. Doordat TenneT niet wordt betrokken bij het bepalen van de catch-up, wordt uitgegaan van een gemiddelde catch-up bij TenneT. De Raad heeft dit punt in het ontwerpbesluit aangegeven in voetnoot 14.

Conclusie

67. De zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

Onbegrip correctie en strijdigheid met E-wet

68. VEMW geeft aan dat door de correctie op de tarieven de x-factor uit de tweede reguleringsperiode wordt gehalveerd. Ook verwijst VEMW naar de actuele discussies rondom de winsten van energiebedrijven. VEMW vindt het daarom onbegrijpelijk dat de tarieven gecorrigeerd moeten worden.

69. VEMW is van mening dat het ontwerpbesluit strijdig is met artikel 41a van de E-wet. Volgens VEMW heeft de Raad geen bevoegdheid om een gewijzigde x-factor vast te stellen gedurende een periode.

70. VEMW is van mening dat de correctiemogelijkheid van tarieven gesteld in artikel 41c, tweede lid onderdeel c van de E-wet alleen van toepassing is indien er een verschil is tussen de geschatte gegevens en de feitelijke gegevens voor het vaststellen van tarieven. Volgens VEWM is de x-factor geen feitelijk gegeven (artikel 41c, tweede lid van de E-wet), maar een juridisch gegeven (artikel 41a, eerste lid van de E-wet), waardoor er geen grond is voor een tariefcorrectie.

(20)

van de E-wet blijkt dat de totale inkomsten niet gewijzigd kunnen worden als gevolg van nieuwe feitelijke omstandigheden.

72. Volgens VEMW is het onmogelijk dat op basis van artikel 41c, tweede lid van de E-wet tarieven in de derde reguleringsperiode worden gecorrigeerd door omstandigheden in de tweede reguleringsperiode. Volgens VEMW kunnen tariefcorrecties alleen plaatsvinden binnen één reguleringsperiode.

73. VEMW vindt de correctie van 0,5% op de gerealiseerde productiviteitsverbetering arbitrair en in strijdt met artikel 41c, tweede lid van de E-wet.

Reactie

74. De Raad is het oneens met de stelling dat de x-factoren uit de tweede reguleringsperiode worden gehalveerd. De Raad is ook oneens met de stelling dat de Raad strijdig handelt met de door VEMW aangehaalde artikelen uit de E-wet. Wat betreft de discussie over de winsten van energiebedrijven verwijst de Raad naar het rapport van de Raad over de winsten van energiebedrijven dat binnenkort zal worden gepubliceerd.

75. De x-factoren uit de tweede reguleringsperiode zijn vastgesteld voor de periode 2004 tot en met 2006. Deze x-factoren in de tweede reguleringsperiode worden noch gehalveerd noch opnieuw vastgesteld. De x-factoren voor de tweede reguleringsperiode zijn tot stand gekomen op basis van het methodebesluit tweede reguleringsperiode. In het methodebesluit tweede reguleringsperiode is expliciet aangeven dat de x-factoren voor de tweede reguleringsperiode (deels) zijn gebaseerd op een schatting, waarbij het verschil tussen de realisatie en de schatting zal worden nagecalculeerd in de tarieven in de derde reguleringsperiode42. Tegen dit besluit is VEMW indertijd niet in beroep gegaan. 76. Ingevolge artikel 41c, tweede lid van de E-wet heeft de Raad de mogelijkheid om tarieven

te corrigeren indien deze zijn vastgesteld met gebruikmaking van geschatte gegevens en de feitelijke gegevens daarvan afwijken. Dit is hier het geval. De schatting van de gemiddelde productiviteitsverandering van 1,5%43 voor de tweede reguleringsperiode wijkt af van de feitelijk gemeten productiviteitsverandering voor de tweede

reguleringsperiode die gelijk is aan circa 0,4%. De Raad stelt derhalve vast dat hij bevoegd is om de tarieven te corrigeren in de jaren 2007 tot en met 2009.

77. De Raad is het oneens met de stelling van VEMW dat het ontwerpbesluit in strijd is met artikel 41b van de E-wet. Door ingevolge artikel 41c, tweede lid van de E-wet te corrigeren voor schattingsfouten veranderen de totale inkomsten, zoals bedoeld in artikel 41b van de E-wet, niet. Deze nacalculatie wordt verwerkt in de tarieven van de derde

reguleringsperiode en niet in de totale inkomsten. Hiermee wordt bewerkstelligd dat

(21)

netbeheerders slechts tijdelijk hogere tarieven mogen hanteren in de derde reguleringsperiode.

78. De Raad is het oneens met de stelling dat het op basis van artikel 41c, tweede lid van de E-wet niet mogelijk is om de tarieven in de derde reguleringsperiode te corrigeren. In het methodebesluit tweede reguleringsperiode is reeds aangegeven dat de tarieven in de derde reguleringsperiode gecorrigeerd dienen te worden voor het verschil tussen de vastgestelde x-factor en de (achteraf gemeten) gerealiseerde x-factor. De reden hiervoor is dat de feitelijk gemeten productiviteitsverandering over de tweede reguleringsperiode pas aan het eind van de tweede reguleringsperiode bekend is. Praktisch is het derhalve onmogelijk om een correctie binnen de tweede reguleringsperiode te doen plaatsvinden. Ingevolge artikel 41, eerste lid van de E-wet heeft de Raad bovendien ten behoeve van een nieuwe reguleringsperiode – lees: derde reguleringsperiode – een grote mate van

beoordelings- en beleidsvrijheid waardoor rekening kan worden gehouden met resultaten uit het verleden.

79. De Raad is het oneens dat het percentage van 0,5% arbitrair en in strijd is met de E-wet. Dit percentage staat in formule 2 van het ontwerpbesluit, maar vindt zijn oorsprong in formule 22 van Bijlage A van het methodebesluit tweede reguleringsperiode. Het methodebesluit tweede reguleringsperiode heeft rechtskracht ingevolge artikel 41 van de E-wet. Formule 22 van Bijlage A van het methodebesluit tweede reguleringsperiode heeft derhalve ook rechtskracht. Hiermee is er geen discussie meer mogelijk over het

percentage van 0,5% dat onderdeel is van formule 2 van het ontwerpbesluit.

Conclusie

80. De zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

Inconsequent beleid inzake nacalculatie x-factor

81. VEMW vindt het inconsequent beleid van NMa dat de x-factoren over de tweede

reguleringsperiode worden nagecalculeerd. De x-factoren in de eerste reguleringsperiode zijn immers niet nagecalculeerd en ook in de derde reguleringsperiode zullen de x-factoren niet nagecalculeerd worden volgens het methodebesluit derde

reguleringsperiode. VEMW geeft aan dat door het toepassen van deze nacalculatie netbeheerders worden beloond voor beperkte efficiëntieverbeteringen.

Reactie

82. De Raad merkt op dat de methodebesluiten voor de bepaling van de x-factoren in beginsel de basis vormen voor de eventuele nacalculaties die verricht dienen te worden. De x-factoren in de eerste reguleringsperiode zijn vastgesteld zonder een

(22)

die de noodzaak voor nacalculatie van de betreffende x-factoren noodzakelijk maakte. Derhalve heeft er geen nacalculatie plaatsgevonden.

83. In het methodebesluit tweede reguleringsperiode is opgenomen dat de x-factor (deels) gebaseerd is op een schatting en is tevens de wijze waarop de x-factoren nagecalculeerd dienen te worden opgenomen. De x-factoren worden in de tweede reguleringsperiode om deze reden nagecalculeerd.

84. In het methodebesluit voor de derde reguleringsperiode is er geen bepaling opgenomen die een nacalculatie van de x-factoren noodzakelijk maakt. De belangrijkste reden hiervoor is dat hierdoor netbeheerders nog meer worden geprikkeld om doelmatiger te werken44.

Conclusie

85. De zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

Verschillende herberekende x-factoren

86. VEMW constateert dat de “ gerealiseerde x-factor” over de tweede reguleringsperiode op twee verschillende wijzen wordt berekend. Hierbij verwijst VEMW naar formule 2 uit het ontwerpbesluit en naar formule 22 van Bijlage B uit het methodebesluit derde

reguleringsperiode. VEMW is van mening dat het onmogelijk is om twee maal de

“ feitelijke x-factor” vast te stellen en in strijd is met artikel 41c, tweede lid onderdeel c van de E-wet.

Reactie

87. De x-factoren voor de tweede reguleringsperiode zijn slechts eenmaal vastgesteld. Dit is tevens aan de orde geweest in randnummer 75 van onderhavig besluit. De verschillende formules voor de berekening van de “ gerealiseerde x-factor” komt voort omdat deze formules voor verschillende doeleinden dienen. In het ontwerpbesluit dient de

“ gerealiseerde x-factor” ter bepaling van de schattingsfouten die in de jaren 2007 tot en met 2009 gecorrigeerd zullen worden. In het methodebesluit derde reguleringsperiode maakt de “ gerealiseerde x-factor” deel uit van de bepaling van de x-factor voor de derde reguleringsperiode. De formules voor de berekening van de “ gerealiseerde x-factor” zijn hierbij verschillend. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt omdat er ten behoeve van de bepaling van de schattingsfouten naast de productiviteitsverandering ook de kostenverandering wordt meegenomen. In het methodebesluit derde reguleringsperiode is dit niet voortgezet. De Raad heeft er namelijk voor gekozen om niet voort te bouwen op een systeem van x-factoren waarin kostenveranderingen niet veel zeggen over de doelmatigheid van een netbeheerder45.

(23)

88. De Raad beschikt bovendien ingevolge artikel 41, eerste lid van de E-wet over een grote mate van beoordelings- en beleidsvrijheid waardoor de methode ter bepaling van de x-factor per reguleringsperiode kunnen verschillen.

Conclusie

89. De zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

Onduidelijk

90. VEMW geeft aan dat het ontwerpbesluit onduidelijk is over de bepaling van de “ geschatte x-factor” en de “ gerealiseerde x-factor” .

Reactie

91. Het ontwerpbesluit is een aanvulling op het methodebesluit tweede reguleringsperiode. De x-factoren voor de tweede reguleringsperiode zijn opgebouwd uit twee delen46: a. een generieke korting waarmee wordt bereikt dat de algemene

productiviteitsverandering van de sector wordt doorgegeven aan de afnemer; en b. een individuele korting waarmee wordt bereikt dat alle netbeheerders tegen het

einde van de tweede reguleringsperiode op het efficiënte kostenniveau gebracht zijn. Deel a is geschat op 1,5 procent per jaar47 en is gelijk voor alle netbeheerders. Deel b staat vast en is per netbeheerder verschillend. Met deze twee componenten zijn de x-factoren voor de tweede reguleringsperiode vastgesteld. Met betrekking tot onderdeel a is in het methodebesluit tweede reguleringsperiode bepaald dat de schattingsfout van de algemene productiviteitsverandering zal worden nagecalculeerd in de tarieven in de derde reguleringsperiode. De algemene productiviteitsverandering is aan het eind van de tweede reguleringsperiode gemeten waarmee de “ gerealiseerde x-factoren” berekend kunnen worden48. Het verschil tussen de totale inkomsten die bepaald zijn met de vastgestelde x-factoren en de totale inkomsten die berekend kunnen worden met de “ gerealiseerde x-factoren” is de grondslag voor de correctie van de tarieven in de jaren 2007 tot en met 2009.

Conclusie

92. De zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

(24)

7 Besluit

93. Met inachtneming van het bovenstaande stelt de Raad het besluit vast voor de correctie van de tarieven van regionale netbeheerders elektriciteit in de jaren 2007 tot en met 2009 vanwege schattingsfouten in de jaren 2004 tot en met 2006 ingevolge artikel 41c, tweede lid van de E-wet overeenkomstig de beschrijving in paragraaf 5 van dit besluit. 94. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Voorts zal dit besluit

worden gepubliceerd op de internetpagina van DTe.

Den Haag,

Datum: 31 januari 2007

Overeenkomstig het door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingautoriteit genomen besluit.

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze:

w.g.

Ir. G.J.L. Zijl

Lid van de Raad van Bestuur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aanwezig: De fauw Dirk, Esquenet Minou, Demon Franky, Marechal Pieter, Decleer Hilde, Blontrock Nico, De Vos Alexander, Matthys Martine, Logghe Joannes, Scherpereel Karel,

onderwijskansen. Een tekort aan geld mag geen reden zijn om een minder goede schoolloopbaan te hebben.. kleuter, lager en secundair. Wat het basisonderwijs betreft benaderen

mevrouw Minou Esquenet, Raadslid; de heer Pieter Marechal, Raadslid; mevrouw Hilde Decleer, Raadslid; de heer Nico Blontrock, Raadslid; de heer Alexander De Vos, Raadslid;

De raad voor maatschappelijk welzijn geeft zijn akkoord om de procedure te starten en verleent zijn instemming om het OCMW Zedelgem als nieuwe deelgenoot en diens inbreng toe te

Pieter Marechal, Raadslid; Hilde Decleer, Raadslid; Nico Blontrock, Raadslid; Alexander De Vos, Raadslid; Martine Matthys, Raadslid; Joannes Logghe, Raadslid; Karel

ACM is zich ervan bewust dat Brattle in het onderzoek naar kwalificatie van factoren als ORV’s, waaronder lokale heffingen, ten behoeve van die analyse is uitgegaan van 20 jaar.4

Met dit besluit stelt ACM een methode tot vaststelling van de x-factor, een methode tot vaststelling van de q-factor en een methode tot vaststelling van de rekenvolumina voor

De door ACM vastgestelde schatter voor de inflatie is – zakelijk weergegeven – niet consistent met de wijze waarop de gerealiseerde inflatie wordt vergoed in de