• No results found

Vraag nr. 5 van 18 oktober 1995 van de heer JEF SLEECKX

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 5 van 18 oktober 1995 van de heer JEF SLEECKX"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 5

van 18 oktober 1995 van de heer JEF SLEECKX

Migrantenorganisaties – Subsidiëring

Het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1993 betreffende de erkenning en subsidiëring van organisaties van migranten kon, dankzij een wijziging van 1 februari 1995, ook in 1995 zijn nut bewijzen in het Vlaams integratiebeleid.

Welke organisaties dienden een aanvraag in voor subsi-diëring van hun werking in 1995 ?

Welke organisaties ontvingen subsidies en voor welk bedrag ?

Welke organisaties kregen geen subsidies en wat was de motivatie ?

Antwoord

Hierbij vindt het Vlaams parlementslid een overzicht van de organisaties die in 1995 een aanvraag indienden in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1995, houdende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van organisaties van migran-ten.

(De lijst ligt ter inzage bij het secretariaat van de Vlaam -se Raad – red.)

De beoordeling van een aanvraag tot erkenning of voor een starttoelage gebeurt door een toetsing van die aan-vraag aan het besluit van 27 januari 1993. In dit besluit zijn een aantal bepalingen opgenomen waaraan een vereniging moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. De in dit kader belangrijke artikels van het besluit zijn de artikels 1, 3, 4, 5 en 8.

Hieronder vindt het parlementslid een overzicht van de belangrijkste redenen voor het niet verlenen van een starttoelage of een erkenning. Het spreekt voor zich dat bij een aantal afgewezen dossiers verschillende ele-menten tegelijk speelden.

– Al te éénzijdige werking (bijvoorbeeld voetbal) met geen vooruitzichten op uitbreiding van het activitei-tenaanbod.

– Al te grote afhankelijkheid (zowel organisatorisch als voor het activiteitenaanbod) van andere organi-saties, zoals onder andere de gebedsruimte, andere organisaties van migranten en het regionaal of lokaal integratiecentrum. Een al te nauwe band met de gebedsruimte kan onder meer blijken uit de samenstelling van de raad van bestuur. Een al te nauwe band met een andere vereniging kan onder meer blijken uit de statuten en uit de namen van de medewerkers. Het gaat hier bijvoorbeeld om deel-proj ecten van LIC's die nog niet zel fstandig (genoeg) geworden zijn.

– Indien men de toegewezen middelen wil gebruiken voor de gebedsruimte of commerciële doeleinden. – Franstalige karakter (kan blijken uit onder andere

de statuten, de contactpersoon).

– Niet tegemoetkomen aan gestelde voorwaarden na het verlenen van een niet-gereglementeerde subsi-die subsi-die de bedoeling had de werking te ondersteu-nen.

– Niet tegemoetkomen aan gestelde voorwaarden na het verlenen van een starttoelage in '93 of '94 (voor erkenning). Deze voorwaarden werden aan de ver-enigingen meegedeeld in de brieven die zij bij de bekendmaking van de beslissingen in de vorige jaren ontvingen.

– Al te beperkte werking (betreft zowel het bereik van de doelgroep als het aantal activiteiten). Ook indien de doelgroep van de verenigingen niet de migrantengemeenschap is. De eisen voor een erken-ning zijn hier natuurlijk hoger dan voor een start-toelage.

– Indien er na het verlenen van een toelage (meestal een starttoelage) in '94 blijkt dat er geen (of onvol-doende) activiteiten georganiseerd werden en er geen vooruitzichten zijn dat dit in '95 wel het geval zal zijn.

– Geen VZW geworden na een starttoelage. – Te laat ingediend.

– Grote gerichtheid op het land van herkomst en grote gerichtheid op de eredienst.

– Een bestuur dat niet in meerderheid gevormd wordt door migranten.

– Ontbreken van essentiële dossierstukken (onder andere planning).

– Indien de vereniging geen (of bijna geen) activitei-ten kan voorleggen dan elders gesubsidieerde activi-teiten, met andere woorden als er sprake is van dub-bele subsidiëring.

– Ondemocratische en niet autonome werking (dit kan onder meer blijken uit bepalingen in de statu-ten over de samenstelling van de raad van bestuur). – Indien uit de aanvraag blijkt dat het om een

federa-tie of een landelijke vereniging gaat. Het dossier werd dan doorgegeven aan de afdeling Volksont-wikkeling en Bibliotheken van de administratie Soc iaal-Cultureel Werk die, door het nieuwe decreet voor het Volksontwikkelingswerk, vanaf 1995 bevoegd is voor de federaties.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Graag had ik van de minister vernomen hoeveel uitdrij- vingen er gebeurden in 1992-1993-1994 bij de sociale. woningmaatschappijen die actief zijn

In antwoord op haar vragen wil ik het Vlaams parle- mentslid wijzen op het feit dat in de nieuwe organisa- tiestructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

In antwoord op zijn bovenvermelde vraag van 18 okto- ber 1995 betreffende de gemeentelijke inventarisatie- plicht van onbebouwde percelen, deel ik het Vlaams parlementslid mee dat

Gemeentelijk drugspreventieambtenaar – Instelling Kan de minister al dan niet bevestigen dat de creatie van een gemeentelijk ambtenaar inzake drugspreventie reeds door de

Het verdrag houdende oprichting van de Europese Gemeenschap verbiedt het nemen van discrimine- rende maatregelen inzake de toegang tot beroeps- opleidingen1. Op

Voor het lager onderwijs blijken er analoge sta- tistische samenhangen te zijn tussen (verschillen tussen scholen in) opleidingsniveau van de ouders en gezins- en

Naast de waarde die dergelijke culturele samenwerking heeft, was de aanleiding om tot deze regeling te komen het feit dat BRTN Radio 3 boven Utrecht niet meer kan beluisterd worden,

Op verschillende plaatsen werd de geluidsoverlast mer- kelijk verminderd, hetzij door het plaatsen van geluids- schermen, hetzij door oppervlaktebehandeling van het wegdek via het