Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleiding ... 3
1.1 Aanleiding case study ... 3
1.2 Onderzoeksdoel en probleemstelling ... 4
1.3 Opbouw rapport ... 5
Hoofdstuk 2 Overheidscommunicatie in een democratisch bestuur ... 5
2.1 Algemene uitgangspunten ... 5
2.2 Effectiviteit van overheidscommunicatie ... 6
2.3 Interactieve beleidsvorming ... 6
2.4 Project RegioTram ... 8
2.5 Onderzoeksvraag ... 11
Hoofdstuk 3 Methodologie ... 12
3.1 Hoofdvraag ... 12
3.2 Deelvragen ... 12
3.3 Gelijkwaardigheid in toegang tot informatiebronnen ... 13
3.3.1 Diversiteit in mediakeuze ... 13
3.3.2 Alle deelnemers ontvangen evenveel informatie ... 14
3.3.3 Analyseschema gelijkwaardigheid in toegang ... 14
3.4 Openheid over beleid en proces ... 14
3.4.4 Analyseschema openheid ... 16
3.5 Gerichtheid op ontstaan debat en onderhandeling ... 17
3.5.1 Analyseschema gerichtheid op ontstaan debat en onderhandeling ... 18
3.6 Validiteit en betrouwbaarheid ... 19
Hoofdstuk 4 Analyse en resultaten ... 23
4.1 Analyse toegang tot schriftelijke communicatiemiddelen ... 23
4.1.1 Geadresseerde brief ... 24
4.1.2 De Tramkrant ... 24
4.1.3 Advertenties en persberichten ... 25
4.1.4 Inspraakrapport ... 25
4.1.5 Onderzoeksrapporten, participatieverslagen en gespreksverslagen ... 25
4.1.6 Poster ... 25
4.1.7 Inspraakformulier ... 25
4.1.8 Tram e-mail... 25
2
4.1.9 Website ... 26
4.1.10 Conclusie ... 26
4.2 Analyse openheid van beleid en inspraakproces ... 28
4.2.1 Inhoudelijke analyse Tramkrant ... 28
4.2.2 Inhoudelijke analyse advertentie ... 32
4.2.3 Inhoudelijke analyse brief ... 36
4.2.4 Inhoudelijke analyse persbericht ... 40
4.2.5 Inhoudelijke analyse posters ... 44
4.2.6 Inhoudelijke analyse inspraakrapport ... 46
4.2.7 Inhoudelijke analyse tram e-mail ... 50
4.2.8 Inhoudelijke analyse participatieverslag ... 53
4.2.9 Inhoudelijke analyse verslag inspraakbijeenkomst ... 56
4.2.10 Inhoudelijke analyse onderzoeksrapport... 59
4.2.11 Inhoudelijke analyse website ... 63
4.2.12 Inhoudelijke analyse inspraakformulier/reactieformulier ... 67
4.2.13 Conclusie ... 69
4.3 Analyse gerichtheid op ontstaan debat en onderhandeling ... 72
4.3.1 Bespreking overzichtstabel ... 74
4.3.2 Conclusie ... 75
Hoofdstuk 5 Conclusie ... 77
Hoofdstuk 6 Discussie en aanbevelingen ... 82
Literatuurlijst ... 85
Bijlagen ... 87
Bijlage I Totaaloverzicht communicatiemiddelen Projectgroep ... 88
Bijlage II Analysetabel gelijkwaardigheid in toegang ... 89
Bijlage III Analysetabel openheid ... 90
Bijlage IV Analysetabel ondersteuning debat en onderhandeling ... 91
Bijlage V Interview communicatiemedewerker project RegioTram ... 92
3 Hoofdstuk 1 Inleiding
Dagelijks bezoeken gemiddeld 160.000 mensen de stad Groningen. De verwachting is dat dit aantal groeit met 40% tot 215.000 in 2020 (inspraakrapport Regiotram 2009). De belangrijkste voorzieningen waar deze bezoekers gebruik van maken, zijn de rijksuniversiteit, bedrijven, hogescholen, ziekenhuizen en culturele instellingen. Deze moeten nu en in de toekomst goed bereikbaar zijn. Uit het rapport Regiovisie Groningen - Assen 2030 (2006) blijkt dat als Gemeente Groningen nu geen infrastructurele maatregelen neemt, deze ruimtelijke gebieden in de toekomst slecht bereikbaar zullen zijn. Een stadstram in Groningen, die buiten de stad ook dienst doet als RegioTram, wordt gezien als één van de belangrijkste maatregelen die dit probleem kan oplossen. Een voorstudie vastgelegd in het rapport ‘Netwerkanalyse Regio Groningen - Assen 2030’ (2006), noemt de stadstram de beste oplossing voor het openbaar vervoersysteem in Groningen. Het zuidelijke Hoofdstation van Groningen moet hierdoor in betere verbinding komen met het Noordelijk gelegen Zernike. In 2008 (Schetsboek: 2008) presenteerde het Project RegioTram, drie tracés voor een tramverbinding in de stad. De Gemeente Groningen heeft ervoor gekozen de regio nauw te betrekken bij de planontwikkeling.
Daarom neemt de Gemeenteraad het definitieve besluit over de tracés, pas na een proces van interactieve beleidsvorming met Groningse burgers. Dit proces van inspraak wordt vormgegeven door de externe projectorganisatie RegioTram.
1.1 Aanleiding case study
Het uitvoeren van overheidsbeleid gebeurt anno 2010 niet langer alleen door eenzijdige (instrumentele) voorlichting van burgers en de overdracht van informatie. De overheid dient het maatschappelijk belang en overheidsbeleid moet leiden tot goede resultaten en werkbare oplossingen. Om tot oplossingen voor beleidsvraagstukken te komen wordt interactieve beleidsvorming daarom steeds vaker ingezet. In Nederland is hier in het laatste decennium veel mee geëxperimenteerd. Een voorbeeld is het verkeersbeleid in Groningen. Groningse burgers mochten meedenken en inspreken op voorliggende beleidsplannen. Onder interactieve beleidsvorming verstaat Van Woerkum (2000) het volgende:
‘Interactieve beleidsvorming is het proces waarin de overheid de ontwikkeling van (nieuw) beleid organiseert in samenwerking met burgers. De nadruk ligt op de fase waarin het beleid nog niet vaststaat. De medeverantwoordelijke burger werkt samen met de overheid (Van Woerkum 2000:
blz.1).’
De reden waarom gemeenten steeds vaker kiezen voor interactieve beleidsvorming, is omdat het bij kan dragen aan een kwalitatief goede en rijke oplossing voor een beleidsprobleem. Maar ook het verkrijgen van een groter draagvlak voor een besluit is een overweging om in gesprek te gaan met burgers. Uit diverse actuele literatuur over interactieve beleidsvorming, vaak gebaseerd op experimenten, blijkt dat er wel criteria zijn waaraan processen van inspraak moeten voldoen. Deze criteria bevinden zich op beleidsniveau. Transparantie van beleid en communicatie, zijn hierbij veelbesproken begrippen. Zo moeten er heldere kaders geformuleerd zijn, waarbinnen de burger mag meepraten. Ook moet er voor burgers informatie beschikbaar zijn over de inhoud van het beleid en het inspraakproces. Openheid, gelijkwaardigheid, invloed en debat worden in het essay Interactieve beleidsvorming als sturingopgave (Edelenbos et al.
2001), genoemd als voorwaarden voor een transparant en vruchtbaar proces van interactieve beleidsvorming. Dit inzicht geeft mij handvatten om te komen tot een herziene definitie voor interactieve beleidsvorming:
‘Interactieve beleidsvorming bevindt zich in de fase van beleidsvoorbereiding en is een proces waarin
de overheid de belanghebbende burger uitnodigt mee te denken en mee te praten over de
4 ontwikkeling van nieuw beleid. Voor het inspraakproces zijn kaders voor discussie nodig. Openheid van beleid en proces, invloed, gelijkwaardigheid en debat en onderhandeling, zijn voorwaarden voor een transparant en vruchtbaar proces.’
Uit deze definitie komt naar voren dat er pas sprake is van een transparant proces van interactieve beleidsvorming, als er aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Openheid, invloed, gelijkwaardigheid en debat en onderhandeling zijn de randvoorwaarden in het proces van interactieve beleidsvorming. Dit stelt eisen aan de communicatie en informatievoorziening voor burgers. Een inspraakproces is gericht op burgers en belanghebbenden, zij hebben informatie nodig over beleid en inspraakproces willen zij mee kunnen praten. Voorwaarden voor een transparant proces, toegespitst op de communicatie voor burgers, leidt tot de volgende randvoorwaarden voor de informatievoorziening. Gelijkwaardigheid tijdens het proces houdt in dat alle deelnemers gelijkwaardige toegang hebben tot informatiebronnen. Openheid houdt in, dat de inhoud van het beleid en het inspraakproces besproken is, maar ook begrijpelijk is voor burgers. Aan de randvoorwaarde van debat en onderhandeling is voldaan, als de communicatie voor burgers, proactief, uitnodigend en tweezijdig is.
1.2 Onderzoeksdoel en probleemstelling
In deze scriptie doe ik een ‘single-case study’ (Baxter & Babbie 2004: blz. 304). Bij dit type onderzoek bestudeerd de onderzoeker één case, met het doel een theorie te toetsen. Vervolgens kan de onderzoeker causale interpretaties, meer algemeen geldig verklaren. In deze zin zijn de onderzoeksresultaten van dit onderzoek zinvol en verdedigbaar. In deze case study gaat het dus niet alleen om de case als zodanig, maar om de case als 'drager' van het verschijnsel dat ik wil onderzoeken. Aan de hand van een case study over Project RegioTram, tracht ik de theorieën over de transparantie van overheidsbeleid te toetsen (Edelenbos et al. 2001). Uit het onderzoek van Edelenbos (et al 2001) naar verschillende processen van interactieve beleidsvorming blijkt, dat deze processen pas een succesvolle uitwerking kunnen hebben als er in de communicatie, is voldaan aan een aantal criteria met betrekking tot transparantie. Zo moet er sprake zijn van inhoudelijke openheid van de communicatie, er moet voor alle deelnemers sprake zijn van gelijkwaardigheid in toegang en ten slotte moet de communicatie debat en onderhandeling ondersteunen. De uitkomsten van deze case study kunnen meer inzicht geven in huidige processen van interactieve beleidsvorming en meer specifiek de mate waarin de communicatievoorziening hierin bijdraagt aan de transparantie van het proces.
Op basis van bovenstaande theorie heb ik de hoofd- en deelvragen voor deze scriptie ontworpen. De hoofdvraag luidt als volgt:
In hoeverre ondersteunen de schriftelijke communicatiemiddelen van Projectgroep RegioTram Groningen een transparant interactief beleidsvormingsproces met omwonenden van de Voorkeurstracés van de Stadstram?
Om deze hoofdvraag te beantwoorden staan in deze scriptie drie deelvragen centraal. Deze deelvragen hebben direct verband met de genoemde randvoorwaarden voor transparantie.
1. In hoeverre is er sprake van gelijkwaardigheid in toegang tot schriftelijke informatiebronnen voor deelnemers?
2. In hoeverre zorgen schriftelijke communicatiemiddelen van Projectgroep RegioTram voor openheid over inhoud van het trambeleid en het participatieproces?
3. In hoeverre zijn de schriftelijke communicatiemiddelen van de Projectgroep gericht op het doen
ontstaan van debat en onderhandeling met omwonenden?
5 1.3 Opbouw rapport
Hoofdstuk één is de inleiding. Hierin bespreek ik waarom transparante overheidscommunicatie in een democratisch bestuur zo belangrijk is en wat het inhoud. Waarom kiest de overheid tegenwoordig steeds vaker voor interactieve beleidsvorming? In hoofdstuk twee bespreek ik het nut en de effectiviteit van interactieve beleidsvorming. Ook komen de rol die communicatie tijdens deze processen speelt, en de mogelijkheden voor communicatie aan bod. In het bijzonder bespreek ik de communicatie en informatievoorziening rondom het Project RegioTram in Groningen. De schriftelijke communicatiemiddelen die bij dit interactief beleidsproces zijn ingezet, zijn het onderzoekscorpus in deze scriptie. In hoofdstuk drie bespreek ik de methodologie die ten grondslag ligt aan deze ‘single-case study’ (Baxter and Babbie 2004: 303).
Ook de betrouwbaarheid en de validiteit van deze onderzoeksmethode komen ter sprake. In hoofdstuk vier bespreek ik de analyses en de resultaten van het onderzoek. In hoofdstuk vijf trek ik conclusies over de mate waarin de schriftelijke communicatiemiddelen van Project RegioTram, aan de gestelde randvoorwaarden voor transparantie voldoen. In hoofdstuk vijf vindt een korte discussie plaats over de resultaten van dit onderzoek. In dit laatste hoofdstuk geef ik aanbevelingen voor de Projectgroep, maar ook suggesties voor de communicatie rondom interactieve beleidsvormingsprocessen in het algemeen.
Hoofdstuk 2 Overheidscommunicatie in een democratisch bestuur
Gemeenten kiezen steeds vaker voor processen van interactieve beleidsvorming. Hiermee spelen zij in op de wens van burgers en maatschappelijke organisaties om meer invloed uit te oefenen op de beleidsvorming. In een democratisch land als Nederland hebben gemeenten hier wel een aantal verantwoordelijkheden in. De communicatie en de informatievoorziening voor burgers, vormt hierbij een cruciaal onderdeel. Dit hoofdstuk begint op algemeen niveau over de uitgangspunten voor overheidscommunicatie. Hierna wordt de effectiviteit van overheidscommunicatie besproken. Ik eindig dit hoofdstuk met de bespreking van de communicatie van Project RegioTram. Met in het bijzonder aandacht voor schriftelijke informatievoorziening rondom het inspraakproces.
2.1 Algemene uitgangspunten
Een van de taken van een gemeentelijke overheid is ervoor zorgen dat de regio zich maatschappelijk blijft ontwikkelen. Aandachtspunten hiervoor zijn orde, veiligheid, welvaart en het welzijn van de inwoners. Een gemeente maakt beleid voor algemeen belang en neemt maatregelen die individuele burgers niet kunnen nemen (Galjaard, 2002: blz. 102).
Onderwerpen voor gemeentelijk beleid zijn beslissingen over infrastructurele voorzieningen, sociale zorg, gezondheidszorg en scholing. Voor deze beslissingen moet bij de inwoners van een gemeente draagvlak zijn. Als dit er niet is, zijn weerstand en protest het gevolg. Onder draagvlak verstaat Pröpper (1998: blz. 8) het bestaan van een positieve opvatting, houding en gedraging ten opzichte van het beleid. Dit kan gelden voor personen, groepen en organisaties. Planning en uitvoering van communicatie kan op verschillende manieren bijdragen aan het creëren van draagvlak voor beslissingen.
Instrumentele voorlichting en eenzijdige informatievoorziening dienen bij een democratisch bestuur in eerste instantie ter informatie voor mensen in de maatschappij. Galjaard (2002: blz.
132-133) noemt een aantal uitgangspunten waaraan deze communicatie ten minste moet
voldoen. De belangrijkste is dat de burger over voldoende informatie beschikt om een
zelfstandig oordeel te vormen over het te voeren en gevoerde beleid. De gegeven informatie van
de overheid moet daarom niet alleen tijdig en proactief zijn, maar ook begrijpelijk en
waarheidsgetrouw. Een overheid die goed bereikbaar is, vormt de maatstaf voor een
samenleving met een democratisch bestuur. In de volgende tabel zijn de uitgangspunten van
democratische overheidscommunicatie, overzichtelijk weergegeven:
6 Uitgangspunten Toelichting
Recht op communicatie De overheid zorgt voor een goede bereikbaarheid voor burgers die met haar in contact willen komen. Burgers kunnen kiezen via welk middel zij met de overheid willen communiceren.
Voldoende, juiste en
begrijpelijke informatie De communicatie van de rijksoverheid is waarheidsgetrouw en bevat
voldoende en juiste informatie om belangstellenden en belanghebbenden tijdig in staat te stellen zich zelfstandig een oordeel te vormen over het gevoerde en het te voeren beleid. Informatie is begrijpelijk, tijdig en niet overbodig. De doelgroep met opzet tot een andere keuze brengen, door het onjuist vermelden, weglaten of over accentueren van feiten en argumenten, is nooit toegestaan.
F iguur 2 Uitgangspunten voor overheidscommunicatie Galjaard 2002: blz. 139-143 2.2 Effectiviteit van overheidscommunicatie
De laatste jaren zijn er veel ontwikkelingen geweest in denkwijzen over effectiviteit van overheidsbeleid en overheidscommunicatie. Eind augustus 2001 verscheen het rapport ‘In dienst van de democratie’ van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie, ook wel commissie Wallage genoemd. Deze commissie bespreekt de speerpunten voor de effectiviteit van overheidsbeleid. Het volgende citaat licht toe wat deze speerpunten zouden moeten zijn:
‘Wil de overheid het vertrouwen van de burger winnen en behouden, dan zijn openheid en communicatie van groot belang. Voorlichting en communicatie moeten een volwaardig en integraal onderdeel van het beleidsproces zijn’ (Commissie Toekomst Overheidscommunicatie: 2001)
De communicatie en discussie tussen overheid en burger, maar ook tussen burgers onderling, moeten volgens de commissie leiden tot een gezamenlijke conclusie of besluit. Om een groter draagvlak voor overheidsbesluit te creëren, is een transparant beleidsproces een voorwaarde.
Onder een transparant proces verstaat de commissie een toegankelijk, gelijkwaardig en open beleidsvoorbereidingproces, waarin ruimte gecreëerd is, voor argumentatie en terugkoppeling (Commissie Toekomst Overheidscommunicatie: 2001).
2.3 Interactieve beleidsvorming
Volgens Edelenbos (1998) is bij besluitvorming over infrastructuur, bij burgers sprake van een drempel om deel te nemen aan politieke activiteiten. Een oorzaak van deze drempel voor politieke participatie is de lastige afweging tussen opkomen voor eigen belangen of die van gemeenschap of buurt. Om politieke participatie voor burgers gemakkelijker te maken, moeten inspraak en debat en onderhandeling door de communicatievoorziening ondersteund zijn. Op deze manier kunnen gemeenten tegemoet komen aan de wens van burgers voor een meer directe democratie (Edelenbos 1998: blz.92). Interactieve beleidsvorming wordt sinds de jaren
’90 in Nederland gezien, als een manier om lastige en complexe maatschappelijke problemen op te lossen en de kloof tussen bestuur en burger te verkleinen. Burgers krijgen hierdoor meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zij voelen zich meer betrokken bij hun buurt en wijk.
Samenwerken (coproductie), wijkgericht werken en participatieve planvorming zijn begrippen die voor interactieve beleidsvorming belangrijk zijn (Beukenholdt, Daemen, Schaap, 2002). In het volgende schema zijn de basiskenmerken van interactieve beleidsvorming kort weer gegeven:
Procestype Beleidsfase Doel van de communicatie Rol burger Voorwaarden Interactieve
beleidsvor ming
Beleidsvoor
bereiding Het vormgeven van beleid in interactie met belang hebbenden en geïnteresseerden
Coproducent en medeverantwoord elijke burger
Tweezijdige
communicatie/interactie
Duidelijkheid over
beslissingruimte
Figuur 3 Aspecten van interactieve beleidsvorming
7
2.3.1 Communicatiemiddelen en media Bij media met een eenzijdig karakter kan de informatie van de zender naar de ontvanger gaan,
maar ook van de ontvanger naar de zender. Een gemeente kan bijvoorbeeld een database of online bibliotheek aanleggen om burgers te informeren, deze vallen in de categorie van eenzijdige communicatiemiddelen (Van Woerkum 2000: blz. 101). Voor eenzijdige meningsvorming door kennisvermeerdering en beïnvloeding (overtuigen) kunnen allerlei eenzijdige communicatiemiddelen worden gebruikt. Voorbeelden zijn een vragenlijst, folder, brochure, nieuwsbrief, persoonlijke brief of een advertentie. Ook een uitnodiging voor een inspraakbijeenkomst is een eenzijdig communicatiemiddel. Dit middel heeft wel tot doel om uiteindelijk interactie tot stand te brengen. Een eenzijdig communicatiemiddel kan ook puur dienen om input vanuit de samenleving te krijgen. Een voorbeeld hiervan is een klachtenformulier. Burgers kunnen hun klacht hierop uitschrijven en het vervolgens aan de gemeente toezenden. Voor gezamenlijke ideeënvorming kunnen tweezijdige middelen, zoals een tentoonstelling, worden ingezet ter kennisvermeerdering, beïnvloeding of informatie uitwisseling.
Pröpper en Steenbeek (2001: blz. 110-111) sommen in hun boek een aantal eenzijdige en tweezijdige (interactieve) communicatiemiddelen op. Het schema benadrukt voor elk middel, het doel, de communicatiedoelstelling, de functie en de richting van de communicatie. Omdat er in het geval van Project RegioTram van Groningen tal van andere communicatiemiddelen ingezet zijn, is onderstaand schema aangevuld op basis van actuele kennis over communicatie rondom het inspraakproces van Project RegioTram Groningen. De grijze vlakken markeren de schriftelijke communicatiemiddelen, die het onderzoekscorpus van dit onderzoek zijn:
Doel communicatie Eenzijdige mening-
/ideeënvorming Gezamenlijke
ideeënvorming Beleid- af stemming informeren beïnvloeden informeren beïnvloed
en beïnvloeden
Aard communicatie eenzijdige communicatie meerzijdige communicatie info in info uit overtuigen informatie
uitwisselen Over
tuigen overtuigen, onderhandel en
Communicatie middel Vragenlijst, interview, panelonderzoek, referendum, deskundigenadvies
X
Persbericht, folder, brochure, poster, (online) nieuwsbrief, krant, advertentie, rapport, verslag, brief, uitnodiging
X X
Expositie (maquette),
beurs, marktkraam X X x
Face to face gesprekken,
studiegroepen X
Telefoongesprek X X
Klankbordgroep,
begeleidingsgroep X x
(Publieke) informatie en inspraakbijeenkomsten, debat, internetdiscussies
X X
Reclamespot X X
8 Ingezonden brief,
klachten formulier, inspraakformulier
X X X X
Figuur 4 Kenmerken communicatiemiddelen (operationele communicatie)
2.3.2 Eenzijdige informatievoorziening Bij interactieve beleidsvorming is het de bedoeling een vruchtbare discussie op gang te brengen op basis van feitelijke gegevens en persoonlijke standpunten. Burgers hebben activerende en uitnodigende informatie nodig, zodat zij inhoudelijk kunnen meedenken en praten in het proces.
Eenzijdige media zoals persberichten, folders, brochures, posters en advertenties, kunnen hierbij helpen. Ondanks dat interactieve communicatie steeds vaker voorkomt (inspraakbijeenkomsten, wijkavonden), blijven eenzijdige informatie en documentatie de basis voor het activeren, uitnodigen en informeren van burgers. Ook in het geval van Project Regiotram vormen schriftelijke middelen zoals databases op internet, rapporten en brieven, de basis van de informatievoorziening rondom het participatieproces. Schriftelijke middelen zoals een ingezonden brief, een klachtenformulier of een inspraakformulier waar via burgers zelf informatie en standpunten inbrengen, dragen zelfs bij aan de tweezijdigheid in het communicatieproces.
2.3.3 Nieuwe media Doordat de technische communicatiemogelijkheden voor overheden zich de laatste jaren sterk hebben ontwikkeld, kunnen burgers digitaal opgeslagen informatie makkelijker en sneller inwinnen. Bijna iedereen heeft tegenwoordig toegang tot internet. Burgers verwachten dat zij onder andere via dit medium over alle informatie kunnen beschikken. Nieuwe technologieën zoals internet, maken het mogelijk om informatie sneller te verstrekken en te raadplegen. Een goede inzet van deze middelen kan bijdragen aan een transparant proces. De nieuwe technologie geeft de mogelijkheid tot één op één communicatie (websiteberichten), maar ook tot interactie (e-mail, fora). Dit zorgt voor flexibiliteit omdat het mogelijk is op maat gesneden informatiediensten te leveren (Galjaard 2002: blz. 188). Door het internet kunnen in een interactief proces ter informatie naast tekst, ook afbeeldingen, bewegend materiaal, videobeeld en geluid, ondersteuning bieden. Internet geeft gemeenten de mogelijkheid om informatie op diverse manieren aan te bieden en inzichtelijk te maken. Het actueel houden van informatie via het internet is ook betrekkelijk eenvoudiger dan via traditionele media.
Besluitvormingsprocessen zijn hierdoor transparanter. Maar ondanks deze nieuwe mogelijkheden blijven het doel van en de voorwaarden voor communicatie gelijk. Communicatie ondersteunt openheid, gelijkwaardigheid, debat en onderhandeling en invloed, teneinde een transparant beleidvormingsproces te creëren.
2.4 Project RegioTram
De uitvoering van de beleidsvoorbereiding voor Project RegioTram Groningen gebeurt door het extern projectbureau ‘Projectgroep RegioTram’. Dit Projectbureau moet een zelfstandige positie tussen overheid en belanghebbenden innemen. In een interview met mevrouw Wierenga van het projectbureau, geeft zij dit expliciet aan:
‘Het Project houdt zich buiten het politieke spel. De communicatie is gebaseerd op feiten en waarheid. De Stuurgroep probeert zich in alle communicatie over project Regiotram dan ook zakelijk, open en actief op te stellen’ (interview Anneke Wierenga 2010).
De positie het projectbureau tussen Stuurgroep en belanghebbenden (omwonenden), is als volgt
schematisch weer te geven:
9 Figuur 5 Schakelpositie Stuurgroep Regiotram Groningen 2.4.1 Communicatie Projectgroep RegioTram De expliciete opdracht die het projectbureau Regiotram heeft, is te komen tot de realisatie van de regiotram. Met als concreet doel een advies aan de Gemeenteraad te vormen, over de route en tracés van de tramlijnen door de stad. Het projectbureau verricht daartoe allerlei werkzaamheden, twee daarvan betreffen de communicatie met de doelgroepen en het vormgeven van het inspraakproces. Onder de communicatiefunctie van het projectbureau vallen verschillende activiteiten. Anneke Wierenga, communicatiemedewerker bij projectbureau RegioTram, geeft een interview met mij aan, wat het uitgangspunt voor al deze communicatie activiteiten is:
We moeten actief communiceren over het tramproject, de regio nauw betrekken bij de planontwikkeling en optimaal gebruik maken van ideeën en suggesties die hieruit voortkomen (interview Anneke Wierenga 2010).
In het volgende schema zijn alle formele taken van de projectgroep kort weergegeven, twee ervan gaan specifiek over het participatie- en informatieproces met belanghebbenden:
Figuur 6 Taken Stuurgroep RegioTram. Bron: website RegioTram.nl 2.4.2 Inspraak, bekendmaking en verslaglegging
Tijdens verschillende inspraak- en participatieperiodes krijgen de inwoners van de Regio Groningen en Assen de kans om mee te denken en te praten, over de beste manier om de tram in te passen in het Groningse openbaar vervoer. Het doel van de communicatie van de Projectgroep tijdens deze periodes, is betrokkenen steeds juist en tijdig informeren en uitnodigen. Op deze manier moet het openbaar debat plaatsvinden op basis van kennis van de belangrijkste feiten en overwegingen (interview Anneke Wierenga: april 2010). Het participatie- en inspraakproces
Stuurgroep RegioTram Groningen (AIVG 2005)
projectbureau
RegioTram communicatie belanghebbenden (omwonenden)
1
•maken voorlopig ontwerp (VO) en alle daarvoor benodigde onderzoeken
2
•verzorgen ruimtelijke inpassing, in nauwe samenwerking met de Dienst RO/EZ
3
•uitwerking aanbesteding in relatie tot te voeren concessiebeleid
4
•verzorgen communicatie
5
•verzorgen inspraak
6