• No results found

Handleiding VEGASWING 61. Trilvorkniveauschakelaar voor vloeistoffen. Contactloze schakelaar. Document ID: 29223

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handleiding VEGASWING 61. Trilvorkniveauschakelaar voor vloeistoffen. Contactloze schakelaar. Document ID: 29223"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Trilvorkniveauschakelaar voor vloeistoffen

VEGASWING 61

Contactloze schakelaar

Document ID: 29223

(2)

Inhoudsopgave

29223-NL

Inhoudsopgave

1 Over dit document ... 4

1.1 Functie ... 4

1.2 Doelgroep ... 4

1.3 Gebruikte symbolen ... 4

2 Voor uw veiligheid ... 5

2.1 Geautoriseerd personeel ... 5

2.2 Correct gebruik ... 5

2.3 Waarschuwing voor misbruik ... 5

2.4 Algemene veiligheidsinstructies ... 5

2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument ... 6

2.6 EU-conformiteit ... 6

2.7 SIL-conformiteit ... 6

2.8 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving ... 6

2.9 Milieuvoorschriften ... 6

3 Productbeschrijving ... 7

3.1 Constructie ... 7

3.2 Werking ... 8

3.3 Bediening ... 8

3.4 Opslag en transport ... 9

3.5 Toebehoren ... 9

4 Monteren ... 11

4.1 Algemene instructies ... 11

4.2 Montage-instructies ... 14

5 Op de voedingsspanning aansluiten ... 16

5.1 Aansluiting voorbereiden ... 16

5.2 Aansluitstappen ... 17

5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing ... 17

6 In bedrijf nemen ... 20

6.1 Algemeen ... 20

6.2 Bedieningselementen ... 20

6.3 Functietabel ... 21

7 Service en storingen oplossen... 23

7.1 Onderhoud ... 23

7.2 Storingen oplossen ... 23

7.3 Elektronica vervangen ... 24

7.4 Procedure in geval van reparatie ... 25

8 Demonteren ... 26

8.1 Demontagestappen ... 26

8.2 Afvoeren ... 26

9 Bijlage ... 27

9.1 Technische gegevens ... 27

9.2 Afmetingen ... 34

(3)

-200107

Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving

Let bij Ex-toepassingen op de Ex-specifieke veiligheidsinstructies.

Deze worden met elk instrument met Ex-toelating als document mee- geleverd en zijn bestanddeel van de handleiding.

(4)

1 Over dit document

29223-NL

1 Over dit document 1.1 Functie

Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de montage, aansluiting en inbedrijfname en bovendien belangrijke instructies voor het onderhoud, het oplossen van storingen, het vervangen van onder- delen en de veiligheid van de gebruiker. Lees deze daarom door voor de inbedrijfname en bewaar deze handleiding als onderdeel van het product in de directe nabijheid van het instrument.

1.2 Doelgroep

Deze handleiding is bedoeld voor opgeleid vakpersoneel. De inhoud van deze handleiding moet voor het vakpersoneel toegankelijk zijn en worden toegepast.

1.3 Gebruikte symbolen

Document ID

Dit symbool op de titelpagina van deze handleiding verwijst naar de Document-ID. Door invoer van de document-ID op www.vega.com komt u bij de document-download.

Informatie, tip, instructie

Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie.

Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen storingen of foutief functioneren ontstaan.

Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan persoonlijk letsel en/of zware materiële schade ontstaan.

Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig persoonlijk letsel en/of onherstelbare schade aan het instrument ontstaan.

Ex-toepassingen

Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.

SIL-toepassingen

Dit symbool markeert instructies betreffende de functionele veiligheid, die bij veiligheidsrelevante toepassing bijzonder zorgvuldig moeten worden aangehouden.

LijstDe voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.

Handelingsstap

Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling.

1 Handelingsvolgorde

Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.

Afvoeren batterij

Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van batterijen en accu's.

(5)

-200107

2 Voor uw veiligheid 2.1 Geautoriseerd personeel

Alle in deze documentatie beschreven handelingen mogen alleen door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd vakpersoneel worden uitgevoerd.

Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno- digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.

2.2 Correct gebruik

De VEGASWING 61 is een sensor voor niveausignalering.

Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk

"Productbeschrijving" opgenomen.

De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik conform de specificatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul- lende handleidingen gegeven.

Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de ge- bruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk verboden.

2.3 Waarschuwing voor misbruik

Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit product toepas- singsspecifieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen van de tank door verkeerde montage of instelling. Dit kan materiële, persoon- lijke of milieuschade tot gevolg hebben. Bovendien kunnen daardoor de veiligheidsspecificaties van het instrument worden beïnvloed.

2.4 Algemene veiligheidsinstructies

Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant- woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van het instrument waarborgen.

De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen met de actuele stand van de betreffende instituten vast te stellen en nieuwe voorschriften aan te houden.

Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei- ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa- lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.

Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo- gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.

(6)

2 Voor uw veiligheid

29223-NL

Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.

Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed- gekeurde toebehoren worden gebruikt.

Om gevaren te voorkomen, moeten de op het instrument aange- brachte veiligheidsmarkeringen en -instructies worden aangehouden en moet de betekenis daarvan in deze handleiding worden nagele- zen.

2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument

De veiligheidssymbolen en -instructies die op het instrument zijn aangebracht moeten worden aangehouden.

2.6 EU-conformiteit

Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit van het instrument met deze richtlijnen.

De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage.

2.7 SIL-conformiteit

De VEGASWING 61 voldoet aan de eisen voor wat betreft de functio- nele veiligheid conform IEC 61508 resp. IEC 61511. Meer informatie vindt u in de Safety Manual "VEGASWING Serie 60".

2.8 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving

Voor Ex-toepassingen mogen alleen apparaten met de bijbehorende Ex-certificering worden gebruikt. Neem de Ex-specifieke veiligheids- instructies in acht. Deze zijn onderdeel van de handleiding en worden met elk instrument met Ex-certificering meegeleverd.

2.9 Milieuvoorschriften

De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de be- langrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming con- stant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecertificeerd conform DIN EN ISO 14001.

Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de mi- lieu-instructies in deze handleiding.

Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag"

Hoofdstuk "Afvoeren"

(7)

-200107

3 Productbeschrijving 3.1 Constructie

De levering bestaat uit:

Niveauschakelaar VEGASWING 61

Documentatie

– Deze gebruiksaanwijzing

– Safety Manual "Functionele veiligheid (SIL)" (optie)

– Aanvullende gebruiksaanwijzing "Connectoren voor niveaus- chakelaars" (optie)

– Ex-specifieke "Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen) – Evt. andere certificaten

De VEGASWING 61 bestaat uit de componenten:

Deksel behuizing

Behuizing met elektronica

Procesaansluiting met trilvork

1 2 3

Fig. 1: VEGASWING 61 1 Deksel behuizing 2 Behuizing met elektronica 3 Procesaansluiting

De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identificatie en toepassing van het instrument:

Artikelnummer

Serienummer

Technische gegevens

Artikelnummers documentatie

SIL-markering (bij SIL-kwalificatie af fabriek)

Met de serienummers is het mogelijk via "www.vega.com", "Zoeken"

de uitleveringsgegevens van het instrument op te roepen. Naast op de typeplaat op het instrument is het serienummer ook intern in het instrument vermeld.

Leveringsomvang

Componenten

Typeplaat

(8)

3 Productbeschrijving

29223-NL

3.2 Werking

De VEGASWING 61 is een niveausensor met trilvork voor niveaude- tectie.

Deze is ontwikkeld voor industriële toepassing op alle terreinen van de procestechniek en kan in vloeistoffen worden toegepast.

Typische toepassingen zijn overvul- en droogloopbeveiligingen. Met de slechts 40 mm lange trilvork kan de VEGASWING 61 bijv. ook in leidingen vanaf DN 32 worden gemonteerd. De kleine trilvork maakt toepassing mogelijk in tanks, containers en leidingen. Dankzij het eenvoudige en robuuste meetsysteem kan de VEGASWING 61 na- genoeg onafhankelijk van de chemische en fysische eigenschappen van de vloeistof worden toegepast.

Het instrument werkt ook onder zware meetomstandigheden zoals turbulentie, luchtbellen, schuimvorming, aangroei, sterke externe trillingen of wisselend product.

Functiebewaking

De elektronica van de VEGASWING 61 bewaakt via de frequen- tie-analyse continu de volgende criteria:

Sterke corrosie of beschadiging van de trilvork

Uitval van de trilling

Kabelbreuk naar piëzobekrachtiging

Wanneer een functiestoring wordt herkend of wanneer de netspan- ning uitvalt, dan neemt de elektronica een gedefinieerde schakeltoe- stand in, d.w.z. de contactloze schakelaar opent (veilige toestand).

De trilvork wordt piëzo-elektrisch aangedreven en trilt op de me- chanische resonantiefrequentie van ca. 1200 Hz. De piëzo's zijn mechanisch bevestigd en hebben daarom geen temperatuurschok- beperkingen. Wanneer de trilvork met product wordt bedekt, wijzigt de frequentie. Deze verandering wordt door de ingebouwde elektronica geregistreerd en in een schakelcommando omgezet.

De VEGASWING 61 is een compact instrument, d.w.z deze kan zonder externe versterker worden toegepast. De geïntegreerde elektronica analyseert het niveausignaal en stelt een schakelsignaal ter beschikking. Met dit schakelsignaal kunt u een nageschakelt instrument direct bedienen (bijv. een waarschuwingsinrichting, een pomp, enz.).

De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk

"Technische gegevens".

3.3 Bediening

De schakeltoestand van de VEGASWING 61 met kunststof behuizing kan bij gesloten behuizing worden gecontroleerd (controle-LED). In de basisinstelling kunnen media met een dichtheid > 0,7 g/cm³ wor- den gedetecteerd. Bij media met lagere dichtheid kan het instrument Toepassingsgebied

Werkingsprincipe

Voedingsspanning

(9)

-200107

Controle-LED voor indicatie van de schakeltoestand (groen/rood)

DIL-schakelaar voor gevoeligheidsomschakeling

Bedrijfsstandenomschakeling voor de keuze van het schakelge- drag (A/B)

3.4 Opslag en transport

Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door een beproeving verzekerd conform ISO 4180.

Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton, is milieu- vriendelijk en recyclebaar. De sensor is bovendien voorzien van een beschermkap van karton. Bij speciale uitvoeringen wordt bovendien PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings- materiaal af via gespecialiseerde recyclingbedrijven.

Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans- portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade aan het instrument tot gevolg hebben.

De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle- digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.

De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel- lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.

Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de volgende omstandigheden opslaan:

Niet buiten bewaren

Droog en stofvrij opslaan

Niet aan agressieve media blootstellen

Beschermen tegen directe zonnestralen

Mechanische trillingen vermijden

Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische gegevens - Omgevingscondities"

Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.

Bij een gewicht van de instrumenten meer dan 18 kg (39,68 lbs) moe- ten voor het tillen en dragen daarvoor geschikte inrichtingen worden gebruikt.

3.5 Toebehoren

Schroefdraadflenzen staan in verschillende uitvoeringen ter beschik- king conform de volgende normen: DIN 2501, EN 1092-1, BS 10, ASME B 16.5, JIS B 2210-1984, GOST 12821-80.

De elektronica SW E60 is een vervangingsdeel voor grenswaarde- schakelaar VEGASWING 61.

Meer informatie vindt u in de handleiding van de elektronica.

Verpakking

Transport

Transportinspectie

Opslag

Opslag- en transporttem- peratuur

Tillen en dragen

Flenzen

Elektronica

(10)

3 Productbeschrijving

29223-NL

Om niveauschakelaars met een ontkoppelbare aansluiting op de voe- dingsspanning of signaalverwerking aan te sluiten, zijn de sensoren ook met stekkerverbindingen leverbaar.

De volgende stekkerverbindingen zijn leverbaar:

M12 x 1

ISO 4400

Harting HAN 7D

Harting HAN 8D

Amphenol-Tuchel Connector

(11)

-200107

4 Monteren

4.1 Algemene instructies

Waarborg, dat alle onderdelen van het apparaat die zich in het proces bevinden, in het bijzonder sensorelement, procesafdichting en pro- cesaansluiting, geschikt zijn voor de betreffende procesomstandighe- den. Daartoe behoren in het bijzonder de procesdruk, procestempe- ratuur en de chemische eigenschappen van het medium.

De specificaties daarvoor vindt u in hoofdstuk "Technische gegevens"

en op de typeplaat.

Het instrument is geschikt voor normale en aanvullende omgevings- condities conform DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.

In principe kan de VEGASWING 61 in iedere willekeurige positie worden ingebouwd. Het instrument moet wel zodanig worden gemon- teerd, dat de trilvork zich op de hoogte van het gewenste schakelpunt bevindt.

De trilvork heeft markeringen op de zijkant (inkervingen), die het schakelpunt bij verticale inbouw aangeven. Het schakelpunt is gerela- teerd aan het medium water bij de basisinstelling van de dichtheids- schakelaar >= 0,7 g/cm³. Let er bij de montage van de VEGASWING 61 op dat het schakelpunt van het instrument verschuift, wanneer het medium een van water afwijkende dichtheid heeft - water = 1 g/cm³.

Bij media ≤ 0,7 g/cm³ (0.025 lbs/in³) en ≥ 0,5 g/cm³ (0.018 lbs/in³) moet de dichtheidsschakelaar op ≥ 0,5 g/cm³ worden ingesteld.

Houdt er rekening mee, dat schuim met een dichtheid ≥ 0,45 g/cm³ ook door de sensor wordt gedetecteerd. Dit kan vooral bij toepassing als droogloopbeveiliging foutieve schakelingen veroorzaken.

Geschiktheid voor de procesomstandigheden

Geschiktheid voor de om- gevingsomstandigheden Schakelpunt

(12)

4 Monteren

29223-NL

2

3

1 4

Fig. 2: Verticale montage

1 Schakelpunt ca. 13 mm (0.51 in) 2 Schakelpunt bij lage dichtheid 3 Schakelpunt bij hogere dichtheid 4 Schakelpunt ca. 27 mm (1.06 in)

1

2

Fig. 3: Horizontale montage 1 Schakelpunt

2 Markering bij schroefdraaduitvoering, naar boven gericht

1 2

Fig. 4: Horizontale inbouw (aanbevolen inbouwpositie, vooral bij aanhechtend product)

1 Schakelpunt

2 Markering bij schroefdraaduitvoering, naar boven gericht Bij flensuitvoeringen is de vork als volgt uitgericht.

(13)

-200107

1

Fig. 5: Vorkstand bij flensuitvoeringen

1 Markering bij flensuitvoering, naar boven gericht

Gebruik de aanbevolen kabel (zie hoofdstuk "Op de voedingsspan- ning aansluiten") en draai de kabelwartel vast aan.

U beschermt uw instrument extra tegen het binnendringen van vocht door de aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden te leiden.

Regen- en condenswater kan dan afdruipen. Dit geldt vooral bij bui- tenopstelling of in ruimten waar met een hoge vochtigheid rekening moet worden gehouden (bijv. vanwege reinigingsprocessen) of op gekoelde resp. verwarmde tanks.

Waarborg voor het behoud van de beschermingsklasse van het in- strument, dat de deksel van de behuizing tijdens bedrijf altijd gesloten en eventueel geborgd is.

Waarborg, dat de in hoofdstuk "Technische gegevens" aangegeven vervuilingsgraad bij de aanwezige omstandigheden past.

Fig. 6: Maatregelen tegen het binnendringen van vocht Opgelet:

Houdt de VEGASWING 61 niet vast aan de trilvork. Vooral bij de flens- of buisuitvoering kan de trilvork door het gewicht van het instrument beschadigd raken. Transporteer gecoate instrumenten met uiterste voorzichtigheid en voorkom aanraken van de trilvork.

Verwijder de verpakking resp. de beschermkap pas direct voor de inbouw.

Vochtigheid

Transport

(14)

4 Monteren

29223-NL

Bij over- of onderdruk in de tank moet u de procesaansluiting afdich- ten. Controleer vooraf of het afdichtingsmateriaal bestendig is tegen het product en de procestemperatuur.

De maximaal toelaatbare druk vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens" of op de typeplaat van de sensor.

De niveauschakelaar is een meetinstrument en moet dienovereen- komstig worden behandeld. Verbuigen van het trilelement veroorzaakt schade aan het instrument.

Waarschuwing:

De behuizing mag niet worden gebruikt voor inschroeven van het instrument! Het vastdraaien kan op die manier schade aan het draai- mechaniek van de behuizing veroorzaken.

Gebruik voor het inschroeven de zeskant boven het schroefdraad.

Metrisch schroefdraad

Bij instrumentbehuizingen met metrisch schroefdraad zijn de ka- belwartels af fabriek ingeschroefd. Deze zijn met kunststof pluggen afgesloten als transportbeveiligingen.

U moet deze pluggen verwijderen voordat de elektrische aansluitin- gen worden gemaakt.

NPT-schroefdraad

Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe- schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.

De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela- ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen worden afgesloten.

4.2 Montage-instructies

De VEGASWING 61 heeft een gedefinieerd schroefdraadbegin. Dat betekent dat iedere VEGASWING 61 zich na het inschroeven altijd in dezelfde vorkstand bevindt. Verwijder daarom de meegeleverde afdichting van het schroefdraad van de VEGASWING 61. Deze af- dichting is bij het gebruik van de inlassok met O-ring niet nodig.

Let erop, dat de inlassok niet geschikt is voor gecoate uitvoeringen van het instrument.

Schroef de VEGASWING 61 tot aan de aanslag in de inlassok. U kunt de latere stand al voor het lassen bepalen. Markeer de betreffende stand van de inlassok. Voor het inlassen moet u de VEGASWING 61 uitschroeven en de rubberen ring uit de inlassok nemen. De inlassok is voorzien van een markeringskerf. Las de inlassok in met de marke- ring naar boven gericht resp. in leidingen (DN 32 t/m DN 50) met de markering in de doorstroomrichting.

Druk/vacuüm

Gebruik

Kabelinvoeren - NPT-schroefdraad Kabelwartels

Inlassokken

(15)

-200107

1

Fig. 7: Markering op de inlassok 1 Markering

Bij horizontale inbouw in aanhechtende en taaivloeibare producten moeten de oppervlakken van de trilvork zo mogelijk verticaal staan, om afzettingen op de trilvork zo gering mogelijk te houden. Bij de schroefdraaduitvoering is een markering aanwezig op de zeskant.

Daarmee kunt u de stand van de trilvork bij het inschroeven con- troleren. Wanneer de zeskant op de vlakke pakking aanligt, kan het schroefdraad nog ca. een halve slag verder worden gedraaid. Dat is voldoende om de aanbevolen inbouwpositie te realiseren.

Bij flensuitvoeringen is de vork op de flensgaten uitgericht.

Bij aanhechtende en taaivloeibare producten moet de trilvork zo mogelijk vrij in de tank steken, om afzettingen te voorkomen. Vermijdt daarom bij horizontale inbouw sokken voor flenzen en inschroefsok- ken.

Wanneer VEGASWING 61 in de vulstroom is ingebouwd, kan dit ongewenste foutieve metingen tot gevolg hebben. Monteer de VE- GASWING 61 daarom op een plaats in de tank, waar geen storende invloeden, zoals bijv. van vulopeningen, roerwerken enz. kunnen optreden.

Om te zorgen dat de trilvork van de VEGASWING 61 bij productbe- wegingen zo min mogelijk weerstand biedt, moeten de oppervlakken van de trilvork parallel aan de productbeweging staan.

De gasdichte doorvoer (optie) voorkomt door een tweede afdichting een ongecontroleerd ontsnappen van het medium. De standtijd van de gasdichte doorvoer hangt af van de chemische bestendigheid van het materiaal. Zie "Technische gegevens".

Opgelet:

Wanneer wordt vastgesteld (bijv. door een storingsmelding van de VEGASWING 61), dat al medium in het trillingselement is binnenge- drongen, dan moet het instrument direct worden vervangen.

Hechtende media

Instromend medium

Stromingen

Gasdichte doorvoer

(16)

5 Op de voedingsspanning aansluiten

29223-NL

5 Op de voedingsspanning aansluiten 5.1 Aansluiting voorbereiden

Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:

Waarschuwing:

Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.

De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.

Sluit het instrument in principe zodanig aan, dat spanningsloos aansluiten en losmaken op de klemmen mogelijk is.

Opmerking:

Installeer een goed toegankelijke scheidingsinrichting voor het instru- ment. De scheidingsinrichting moet voor het instrument zijn gemar- keerd (IEC/EN61010).

In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif- ten, de conformiteits- en typebeproevingscertificaten van de senso- ren en de voedingen worden aangehouden.

Sluit de voedingsspanning aan conform de volgende aansluitsche- ma's. De elektronica SWE60C is uitgevoerd in veiligheidsklasse I. Voor het aanhouden van deze veiligheidsklasse is het absoluut noodzakelijk, dat de randaarde wordt aangesloten op de interne aardaansluitklem. Let daarbij op de algemene installatievoorschriften.

Bij Ex-toepassingen moet u ook de opstellingsvoorschriften voor explosiegevaarlijke omgeving aanhouden.

De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk

"Technische gegevens".

Het instrument wordt met standaard 3-aderige kabel zonder afscher- ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrië- le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.

Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en brandveiligheid heeft.

Gebruik kabels met ronde doorsnede. Een kabelbuitendiameter van 5 … 9 mm zorgt voor een goede afdichtende werking in de kabelwar- tel. Wanneer u kabel met een andere diameter of doorsnede gebruikt, vervang dan de afdichting of gebruik een geschikt kabelwartel.

Gebruik voor een VEGASWING 61 in explosiegevaarlijke omgevingen alleen toegelaten kabelwartels.

Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften worden aangehouden.

Sluit alle openingen in de behuizing af conform EN 60079-1.

Veiligheidsinstructies aanhouden

Veiligheidsinstruc- ties voor Ex-toepas- singen aanhouden Voedingsspanning

Verbindingskabel

Aansluitkabel voor Ex-toepassingen

(17)

-200107

5.2 Aansluitstappen

Bij Ex-instrumenten mag het deksel van de behuizing alleen worden geopend, wanneer er geen explosiegevaarlijke atomsfeer aanwezig is.

Ga als volgt tewerk:

1. Deksel behuizing afschroeven

2. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken en de afsluitplug uitne- men

3. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca.

1 cm ontdoen van de isolatie.

4. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven 5. Aansluitklemmen met een schroevedraaier openen

6. Aderuiteinden conform aansluitschema in de open klemmen steken

7. Aansluitklemmen met een schroevedraaier vastzetten

8. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door licht hieraan te trekken

9. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring moet de kabel geheel omsluiten

10. Deksel behuizing vastschroeven De elektrische aansluiting is zo afgerond.

5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing

De afbeeldingen hierna gelden zowel voor de niet-Ex-, als ook voor de Ex-d-uitvoering.

(18)

5 Op de voedingsspanning aansluiten

29223-NL

1 2

4

3 5

5

5 5

Fig. 8: Materiaalvarianten eenkamerbehuizing 1 Kunststof (niet bij Ex d)

2 Aluminium 3 RVS (niet bij Ex d)

4 RVS, elektrolytisch gepolijst (niet bij Ex d)

5 Filterelement voor luchtdrukcompensatie resp. blindplug bij uitvoering IP66/

IP68, 1 bar (niet bij Ex d)

20-250V AC/DC max 400mA

A B L L N N

1 2

0,5 g / cm3 0,7 g / cm3

+ +

12 1 2 SW E60C

3 5

1 2 4

Fig. 9: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing 1 Controle-LED

2 DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling 3 DIL-schakelaar voor schakelpuntaanpassing 4 Aardklem

5 Aansluitklemmen Overzicht behuizingen

Elektronica- en aansluit- ruimte

(19)

-200107

Het verdient aanbeveling de VEGASWING 61 zodanig aan te sluiten, dat het schakelcircuit bij niveaumelding, kabelbreuk of storing is geopend (fail safe).

Informatie:

De contactloze schakelaar is altijd in de rusttoestand weergegeven.

Waarschuwing:

Het instrument mag niet zonder tussengeschakelde last worden ge- bruikt, omdat de elektronica bij directe aansluiting op de netspanning wordt beschadigd. Niet voor de aansluiting op laagspannings-PLC-in- gangen geschikt.

Voorbeelden voor typische toepassingen:

Belastingsweerstand bij 24 V DC: 88 … 1800 Ω

Nominaal vermogen, relais 253 V AC: > 2,5 VA

Nominaal vermogen, relais 24 V AC: > 0,5 VA

Voor het direct aansturen van relais, schakelaars, magneetventielen, signaallampen, claxons enz.

De eigenstroom wordt na het afschakelen van de last kortstondig tot onder 1 mA verlaagd, zodat schakelaars, waarvan de houdstroom minder is dan de constant aanwezige eigenstroom van de elektroni- ca, toch betrouwbaar worden afgeschakeld.

Wanneer de VEGASWING 61 als onderdeel van een overvulbeveili- ging conform WHG wordt toegepast, dan moet u de bepalingen van de "Allgemeinen bauaufsichtlichen Zulassung" aanhouden.

1 2

AC DC

L1 +-

N +- Fig. 10: Aansluitschema eenkamerbehuizing Aansluitschema

(20)

6 In bedrijf nemen

29223-NL

6 In bedrijf nemen 6.1 Algemeen

De getallen tussen haakjes hebben betrekking op de navolgende afbeeldingen.

De schakeltoestand van de elektronica kan bij een kunststof behui- zing met gesloten deksel worden gecontroleerd (controle-LED). In de basisinstelling kunnen media met een dichtheid ≥ 0,7 g/cm³ worden gedetecteerd. Bij media met een lagere dichtheid moet u de schake- laar op ≥ 0,5 g/cm³ instellen.

Op de elektronica vindt u de volgende aanwijs- en bedieningsele- menten:

Controle-LED (1)

DIL-schakelaar voor omschakeling bedrijfsstanden - A/B (2)

DIL-schakelaar voor instelling van het dichtheidsbereik (3) Opmerking:

Dompel de trilvork van de VEGASWING 61 voor testdoeleinden altijd in de vloeistof. Test het functioneren van de VEGASWING 61 niet met de hand. Dit kan beschadiging van de sensor veroorzaken.

6.2 Bedieningselementen

12

1 2 3

Fig. 11: Elektronica SWE60C - contactloze schakelaar 1 Controlelamp (LED)

2 DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling 3 DIL-schakelaar voor instelling van het dichtheidsbereik Controlelamp voor aanwijzing van de schakeltoestand

Groen = uitgang gesloten

Rood = uitgang open

rood (knippert) = storing Functie/opbouw

Controle-LED (1)

(21)

-200107

Met de bedrijfsstandomschakeling (A/B) kunt u de schakeltoestand van het relais veranderen. U kunt daarmee de gewenste bedrijfsstand conform de "functietabel" instellen (A - maximaal niveaudetectie resp.

overvulbeveiliging, B - minimaal niveaudetectie resp. droogloopbevei- liging).

Met deze DIL-schakelaar (3) kunt u het schakelpunt op vloeistoffen instellen, die een dichtheid hebben tussen 0,5 en 0,7 g/cm³. In de basisinstelling kunnen vloeistoffen met een dichtheid ≥0,7 g/cm³ worden gedetecteerd. Bij producten met een lagere dichtheid moet u de schakelaar op ≥0,5 g/cm³ instellen. De specificaties van de positie van het schakelpunt zijn gerelateerd aan het medium water - dichtheidswaarde 1 g/cm³. Bij media met een afwijkende dichtheid verschuift dit schakelpunt afhankelijk van de dichtheid en het type inbouw in de richting van de behuizing of het uiteinde van de trilvork.

Opmerking:

Houdt er rekening mee, dat schuim met een dichtheid ≥ 0,45 g/cm³ ook door de sensor wordt gedetecteerd. Dit kan vooral bij toepassing als droogloopbeveiliging foutieve schakelingen veroorzaken.

6.3 Functietabel

De volgende tabel geeft een overzicht van de schakeltoestanden afhankelijk van de ingestelde bedrijfsstand en het niveau.

Niveau Schakeltoestand Controle-LED Bedrijfsstand A

Overvulbeveiliging

2 1

Schakelaar ge-

sloten Groen

Bedrijfsstand A Overvulbeveiliging

2 1

Schakelaar open Rood Bedrijfsstand B

Droogloopbevei-

liging 1 2

Schakelaar ge-

sloten Groen

Bedrijfsstand B Droogloopbevei-

liging 1 2

Schakelaar open Rood Bedrijfsstandenomscha-

keling (2)

Instelling van het dicht- heidsbereik (3

(22)

6 In bedrijf nemen

29223-NL

Niveau Schakeltoestand Controle-LED Uitval voedings-

spanning (bedrijfsstand A/B)

Willekeurig

2 1

Schakelaar open Uit Storing Willekeurig

2 1

Schakelaar open Knippert rood

(23)

-200107

7 Service en storingen oplossen 7.1 Onderhoud

Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud nodig.

De reiniging zorgt er tevens voor, dat de typeplaat en de markering op het instrument zichtbaar zijn.

Let hiervoor op het volgende:

Gebruik alleen reinigingsmiddelen, die behuizing, typeplaat en afdichtingen niet aantasten.

Gebruik alleen reinigingsmethoden, die passen bij de bescher- mingsklasse van het instrument

7.2 Storingen oplossen

Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie, geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen te nemen.

Het instrument biedt een hoge mate aan functionele betrouwbaar- heid. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze kunnen bijv. worden veroorzaakt door het volgende:

Sensor

Proces

Voedingsspanning

Signaalverwerking

De eerste maatregel is het controleren van het uitgangssignaal. In veel gevallen kunnen oorzaken langs deze weg worden vastgesteld en kunnen de storingen worden opgelost.

Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder tel.nr. +49 1805 858550.

De hotline staat ook buiten kantoortijden 7 dagen per week, 24 uur per dag ter beschikking. Omdat wij deze service wereldwijd aanbie- den, wordt deze in de Engelse taal verleend. De service is gratis, alleen de normale telefoonkosten komen voor uw rekening.

Onderhoud Reiniging

Gedrag bij storingen

Storingsoorzaken

Storingen verhelpen

24-uurs service hotline

(24)

7 Service en storingen oplossen

29223-NL

Fout Oorzaak Oplossen

De VEGASWING 61 meldt be- dekt zonder bedekking met product (overvulbeveiliging)

De VEGASWING 61 meldt onbedekt met productbedekking (droogloop- beveiliging)

Voedingsspanning te laag Bedrijfsspanning controleren Elektronica defect Bedrijfsstandenschakelaar be-

dienen. Wanneer het instrument omschakelt, kan het trilelement met afzettingen zijn bedekt of mecha- nisch zijn beschadigd. Wanneer de schakelfunctie bij de juiste bedrijfs- stand weer niet correct functioneert, moet u het instrument ter reparatie aan ons opsturen.

Bedrijfsstandenschakelaar bedie- nen. Wanneer het instrument daarna niet omschakelt, is de elektronica defect. Elektronica vervangen.

Inbouwlocatie ongunstig Instrument op een plaats inbouwen, waar geen dode ruimten of luchtbel- len in de tank kunnen optreden.

Aanhechting op het trilelement Controleer het trilelement en de sok- ken op eventuele afzettingen en verwijder deze.

Verkeerde bedrijfsstand gekozen Correcte bedrijfsstand op de be- drijfsstandenschakelaar instellen (overloopbeveiliging, droogloop- beveiliging). De aansluiting moet conform het ruststroomprincipe wor- den uitgevoerd.

Controle-LED knippert rood Storing aan trilelement Controleer, of het trilelement is be- schadigd, of sterk is gecorrodeerd.

Storing elektronica Elektronica vervangen

Instrument defect Instrument vervangen resp. voor re- paratie inzenden

Afhankelijk van de oorzaak van de storing en de getroffen maatrege- len moeten eventueel de in het hoofdstuk "In bedrijf nemen" beschre- ven handelingen weer worden uitgevoerd.

7.3 Elektronica vervangen

Bij een defect kan de elektronica door de gebruiker worden vervan- gen.

Bij Ex-toepassingen mag slechts één elektronica met bijbehorende Ex-toelating worden ingezet.

Alle informatie over het vervangen van de elektronica vindt u in de handleiding van de nieuwe elektronica.

Over het algemeen kan elektronica uit de serie SW60 onderling wor- Schakelsignaal contro-

leren

Gedrag na oplossen storing

(25)

-200107

Opmerking:

Let erop, dat voor geëmailleerde instrumentuitvoeringen speciale elektronica nodig is. Deze elektronica heeft als identificatie SW60E of SW60E1.

7.4 Procedure in geval van reparatie

Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van www.vega.com.

U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen uit te voeren.

Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:

Omschrijving van de opgetreden storing.

Het instrument schoonmaken en goed inpakken

Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecificatie- blad buiten op de verpakking aanbrengen.

Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordi- ging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.

(26)

8 Demonteren

29223-NL

8 Demonteren

8.1 Demontagestappen

Waarschuwing:

Let voor het demonteren goed op gevaarlijke procesomstandigheden zoals bijv. druk in de tank, hoge temperaturen, agressieve of toxische media enz.

Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge- keerde volgorde.

Bij Ex-instrumenten mag het deksel van de behuizing alleen worden geopend, wanneer er geen explosiegevaarlijke atomsfeer aanwezig is.

8.2 Afvoeren

Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recy- clingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken recyclebare materialen.

WEEE-richtlijn

Het instrument valt niet onder de EU-WEEE-richtlijn. Conform artikel 2 van deze richtlijn zijn elektrische en elektronische apparaten daarvan uitgezonderd, wanneer deze onderdeel van een ander apparaat zijn, dat niet onder het geldigheidsgebied van de richtlijn valt. Dit zijn o.a.

vaste industriële installaties.

Voer het apparaat direct via een gespecialiseerde recyclingbedrijf af en gebruik daarvoor niet de gemeentelijke afvalverwerking.

Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer.

(27)

-200107

9 Bijlage

9.1 Technische gegevens

Aanwijzing voor gecertificeerde instrumenten

Voor gecertificeerde instrumenten (bijv. met Ex-certificering) gelden de technische specificaties in de bijbehorende, meegeleverde veiligheidsinstructies. Deze kunnen bijv. bij de procesomstandig- heden of de voedingsspanning van de hier genoemde specificaties afwijken.

Alle toelatingsdocumenten kunnen worden gedownload van onze homepage.

Algemene specificaties

Materiaal 316 L komt overeen met 1.4404 of 1.4435.

Materialen, in aanraking met medium

Ʋ Procesaansluiting - schroefdraad 316L, Alloy C22 (2.4602)

Ʋ Procesaansluiting - flens 316L; 316L met alloy C22 (2.4602) geplateerd; 316L met ECTFE gecoat, 316L met PFA gecoat

Ʋ Procesafdichting Klingersil C-4400

Ʋ Trilvork 316L, alloy C22 (2.4602), 316L met ECTFE gecoat,

316L met PFA gecoat Materialen, niet in aanraking met medium

Ʋ Kunststof behuizing Kunststof PBT (polyester)

Ʋ Gietaluminium behuizing Gietaluminium AlSi10Mg, poedergecoat (Basis: polyes- ter)

Ʋ RVS-behuizing (fijngietstaal) 316L Ʋ RVS-huis (geëlektropoleerd) 316L Ʋ Afdichting tussen behuizing en deksel

behuizing Siliconen SI 850 R

Ʋ Afdichting tussen behuizing en behui- zingsdeksel (lakbestendige uitvoering)EPDM

Ʋ Lichtgeleider in deksel behuizing PMMA (Macrolon)

Ʋ Aardklem 316L

Ʋ Kabelwartel PA, roestvast staal, messing

Ʋ Afdichting kabelwartel NBR

Ʋ Afsluitplug kabelwartel PA

Ʋ Temperatuurtussenstuk (optioneel) 316L

Second Line of Defense resp. gasdichte uitvoering (optie) Ʋ De Second Line of Defence (SLOD) is

een tweede niveau voor de procesaf- scheiding in de vorm van een gasdich- te doorvoer in het onderste deel van de behuizing, die binnendringen van medium in de behuizing voorkomt.

Ʋ Dragermateriaal 316L

Ʋ Glasgietmassa Boorsilicaatglas (Schott Nr. 8421)

Ʋ Contacten 1.4101

(28)

9 Bijlage

29223-NL

Ʋ Heliumlekkage < 10-6 mbar l/s

Ʋ Drukbestendigheid PN 64

Sensorlengte

Ʋ Lengte VEGASWING 61 Zie hoofdstuk "Afmetingen"

Gewicht instrument (afhankelijk van

procesaansluiting) ca. 0,8 … 4 kg (0.18 … 8.82 lbs) Laagdikte

Ʋ ECTFE 500 µm +500/-200 µm (0.02 in +0.02/-0.008 in)

Ʋ PFA 600 µm +500/-300 µm (0.024 in +0.02/-0.012 in)

Oppervlaktekwaliteit

Ʋ Standaard Ra < 3 µm (1.18-4 in) Ʋ Levensmiddelenuitvoering (3A) Ra < 0,8 µm (3.15-5 in) Ʋ Levensmiddelenuitvoering (3A) Ra < 0,3 µm (1.18-5 in) Procesaansluitingen

Ʋ Pijpschroefdraad, cilindrisch (DIN

3852-A) G¾, G1

Ʋ Schroefdraad, conisch (AS-

ME B1.20.1) ¾ NPT, 1 NPT

Ʋ Flenzen DIN vanaf DN 25, ASME vanaf 1"

Ʋ Levensmiddelencompatibel aanslui-

tingen Melkkoppeling DN 40 PN 40, Clamp 1" DIN 32676

ISO 2852/316L, Clamp 2" DIN 32676 ISO 2852/316L, conus DN 25 PN 40, Tuchenhagen Varivent DN 50 PN 10

Max. aandraaimoment - procesaansluitingen

Ʋ Schroefdraad G¾, ¾ NPT 75 Nm (55 lbf ft) Ʋ Schroefdraad G1, 1 NPT 100 Nm (73 lbf ft) Aandraaimoment voor NPT-kabelwartels en conduit-buizen

Ʋ Kunststof behuizing max. 10 Nm (7.376 lbf ft) Ʋ Aluminium/RVS-behuizing max. 50 Nm (36.88 lbf ft) Gasdichte doorvoer (optioneel)

Ʋ Lekkage < 10-6 mbar l/s

Ʋ Drukbestendigheid PN 64

Uitgangsgrootheid

Uitgang Contactloze schakelaar

Bedrijfsstanden (omschakelbaar)

Ʋ A Maximaal niveausignalering resp. overloopbeveiliging

Ʋ B Minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging

Meetnauwkeurigheid (volgens DIN EN 60770-1)

Referentieomstandigheden en invloedsgrootheden (conform DIN EN 61298-1)

(29)

-200107

Ʋ Luchtdruk 860 … 1060 mbar/86 … 106 kPa (12.5 … 15.4 psig)

Ʋ Mediumtemperatuur +18 … +30 °C (+64 … +86 °F) Ʋ Mediumdichtheid 1 g/cm³ (0.036 lbs/in³) (water)

Ʋ Viscositeit medium 1 mPa s

Ʋ Druk boven medium 0 kPa

Ʋ Sensorinbouw Verticaal van boven

Ʋ Dichtheidskeuzeschakelaar ≥ 0,7 g/cm³ Meetnauwkeurigheid

Meetafwijking ± 1 mm (0.04 in)

Invloed procestemperatuur op het schakelpunt 1

3 4

2 10 ( 25/64")

8 ( 5/16") 6 ( 15/64") 4 ( 5/32") 2 ( 5/64")

-2 (-5/64") -4 (-5/32") -6 (-15/64") -8 (-5/16") -10 (-25/64") 0

0°C

(32 °F) 100°C

(212 °F) 150°C

(302 °F) 200°C

(392 °F) 250°C

(482 °F) 50°C

(122 °F)

Fig. 12: Invloed procestemperatuur op het schakelpunt 1 Verschuiving van het schakelpunt in mm 2 Procestemperatuur in °C (°F)

3 Schakelpunt bij referentie-omstandigheden (inkerving) 4 Trilvork

(30)

9 Bijlage

29223-NL

Invloed van de stortgoeddichtheid op het schakelpunt 1

4 2 3

5 6

1,2 (0,043) 1 (0,036) 0,8 (0,029) 0,6

(0,022) 1,4

(0,051) 1,6 (0,058) 1,8

(0,065) 2 (0,072) 2,2

(0,079) 2,4 (0,087) 10 ( 25/64")

8 ( 5/16") 6 ( 15/64") 4 ( 5/32") 2 ( 5/64")

-2 (-5/64") -4 (-5/32") -6 (-15/64") -8 (-5/16") -10 (-25/64") 0

Fig. 13: Invloed van de stortgoeddichtheid op het schakelpunt 1 Verschuiving van het schakelpunt in mm

2 Dichtheid medium in g/cm³ (lb/in³) 3 Schakelaarstand ≥ 0,5 g/cm³

4 Schakelaarstand ≥ 0,7 g/cm³ (0.025 lb/in³)

5 Schakelpunt bij referentie-omstandigheden (inkerving) 6 Trilvork

Invloed procesdruk op het schakelpunt 1

2 3

4

12

(174,1) 38

(551,1) 25

(362,6) 51

(739,7) 64

(928,2) 10 ( 25/64")

8 ( 5/16") 6 ( 15/64") 4 ( 5/32") 2 ( 5/64")

-2 (-5/64") -4 (-5/32") -6 (-15/64") -8 (-5/16") -10 (-25/64") 0

Fig. 14: Invloed procesdruk op het schakelpunt 1 Verschuiving van het schakelpunt in mm 2 Procesdruk in bar (psig)

3 Schakelpunt bij referentie-omstandigheden (inkerving) 4 Trilvork

Nietherhaalbaarheid 0,1 mm (0.004 in)

Hysterese ca. 2 mm (0.08 in) bij verticale inbouw

Schakelvertraging ca. 500 ms (aan/uit)

(31)

-200107

Omgevingscondities

Omgevingstemperatuur aan behuizing -40 … +70 °C (-40 … +158 °F) Opslag- en transporttemperatuur -40 … +80 °C (-40 … +176 °F) Procescondities

Meeteenheid Grensniveau van vloeistoffen

Procesdruk -1 … 64 bar/-100 … 6400 kPa (-14.5 … 928 psig)

De procesdruk is afhankelijk van de procesaansluiting, bijv. clamp of flens (zie volgende diagram)

Maximale testdruk 100 bar/10000 kPa (1450 psig) resp. 1,5 maal proces- druk

De werking van het instrument is tot een bedrijfsdruk van 100 bar/10000 kPa (1450 psig) bij een maximale proces- temperatuur van +50 °C (+122 °F) gegeven (alleen bij schroefdraaduitvoeringen).

Procestemperatuur (schroefdraad- resp.

flenstemperatuur)

Ʋ VEGASWING 61 van 316L/Alloy C22

(2.4602) -50 … +150 °C (-58 … +302 °F)

Procestemperatuur (schroefdraad- resp.

flenstemperatuur) met temperatuurtus- senstuk (optie).

Ʋ VEGASWING 61 van 316L/Alloy C22

(2.4602) -50 … +250 °C (-58 … +482 °F)

Ʋ VEGASWING 61 met ECTFE gecoat -50 … +150 °C (-58 … +302 °F) Ʋ VEGASWING 61 met PFA gecoat -50 … +250 °C (-58 … +482 °F) Ʋ VEGASWING 61 met PFA bekleed

(met FDA-toelating) -50 … +150 °C (-58 … 302 °F)

200 °C

(392 °F) 250 °C

(482 °F) -50 °C

(-58 °F) -40 °C (-40 °F) 0 °C (32 °F)

40 °C (104 °F)

70 °C (158 °F)

50 °C

(122 °F) 100 °C (212 °F) 150 °C

(302 °F)

1

2 3

Fig. 15: Omgevingstemperatuur - procestemperatuur 1 Procestemperatuur in °C (°F)

2 Omgevingstemperatuur in °C (°F)

3 Temperatuurbereik met temperatuurtussenstuk

(32)

9 Bijlage

29223-NL

1

-50 °C 2

(-58 °F) 0°C (32 °F) 50°C

(122 °F) 100°C (212 °F) 150°C

(302 °F) 200°C (392 °F) 250°C

(482 °F) 20

(290) -1 (-14,5) 40 (580) 64 (928)

Fig. 16: Procestemperatuur - procesdruk bij schakelaarstand ≥ 0,7 g/cm³ (gevoeligheidsschakelaar) 1 Procesdruk in bar (psig)

2 Procestemperatuur in °C (°F) 1

-50 °C 2

(-58 °F) 0°C

(32 °F) 50°C

(122 °F) 100°C

(212 °F) 150°C

(302 °F) 200°C

(392 °F) 250°C

(482 °F) 20

(290) -1 (-14,5) 40 (580) 64 (928)

Fig. 17: Procestemperatuur - procesdruk bij schakelaarstand ≥ 0,5 g/cm³ (gevoeligheidsschakelaar) 1 Procesdruk in bar (psig)

2 Procestemperatuur in °C (°F)

SIP-procestemperatuur (SIP = Sterilisation in place)

PFA- en ECTFE-bekledingen zijn niet geschikt voor SIP-reiniging Stoombelasting tot 2 uur +150 °C (+302 F) Overige procesomstandigheden

Viscositeit - dynamisch 0,1 … 10000 mPa s (voorwaarde: bij dichtheid 1) Stroomsnelheid max. 6 m/s (bij een viscositeit van 10000 mPa s Dichtheid

Ʋ Standaardgevoeligheid 0,7 … 2,5 g/cm³ (0.025 … 0.09 lbs/in³) Ʋ Hoge gevoeligheid 0,5 … 2,5 g/cm³ (0.018 … 0.09 lbs/in³) Trillingsbestendigheid

Ʋ Instrumentbehuizing 1 g bij 5 … 200 Hz conform EN 60068-2-6 (trilling bij resonantie)

Ʋ Sensor 1 g bij 5 … 200 Hz conform EN 60068-2-6 (trilling bij resonantie)

(33)

-200107

Elektromechanische gegevens Opties voor de kabelinstallatie

Ʋ Kabelinvoer M20 x 1,5; ½ NPT

Ʋ Kabelwartel M20 x 1,5; ½ NPT

Ʋ Blindplug M20 x 1,5; ½ NPT

Ʋ Afsluitkap ½ NPT

Schroefklemmen voor aderdiameter tot 1,5 mm² (AWG 16)

Bedieningselementen Bedrijfsstandenschakelaar

Ʋ A Maximaal niveausignalering resp. overloopbeveiliging

Ʋ B Minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging

Dichtheidsomschakelaar

Ʋ ≥ 0,5 g/cm³ 0,5 … 2,5 g/cm³ (0.018 … 0.09 lbs/in³) Ʋ ≥ 0,7 g/cm³ 0,7 … 2,5 g/cm³ (0.025 … 0.09 lbs/in³) Voedingsspanning

Bedrijfsspanning 20 … 253 V AC, 50/60 Hz, 20 … 253 V DC Eigenstroomverbruik ca. 3 mA (via belastingscircuit)

Belastingsstroom

Ʋ Min. 10 mA

Ʋ Max. 400 mA (bij I> 300 mA mag de omgevingstemperatuur

max. 60 °C bedragen) max. 4 A tot 40 ms (niet WHG-ge- specificeerd)

Elektrische veiligheidsmaatregelen

Beschermingsgraad IP66/IP67 conform IEC 60529, type 4X conform NEMA Toepassingshoogte boven zeeniveau tot 5000 m (16404 ft)

Overspanningscategorie III

Vervuilingsgraad 4

Veiligheidsklasse (IEC 61010-1) I Functionele veiligheid (SIL)

Functionele veiligheid conform IEC 61508/IEC 61511 Ʋ Eenkanaals architectuur (1oo1D) Tot SIL2

Ʋ Meerkanaals architectuur Zie aanvullende handleiding "Safety Manual (SIL)"

Toelatingen

Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische speci- ficaties hebben.

Bij deze moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn in de leveringsomvang opgenomen of kunnen via invoer van het serienummer van uw instrument in het zoekveld op www.vega.com en via de algemene download-sectie worden gedownload.

(34)

9 Bijlage

29223-NL

9.2 Afmetingen

VEGASWING 61 - behuizing

3 2

1 4

~ 69 mm (2.72")

ø 79 mm (3.11")

117 mm (4.61")

M20x1,5/

½ NPT

~ 59 mm (2.32")

ø 80 mm (3.15")

112 mm (4.41")

M20x1,5/

½ NPT

~ 69 mm (2.72")

ø 79 mm (3.03")

112 mm (4.41")

M20x1,5/

½ NPT

~ 116 mm (4.57") ø 86 mm (3.39")

116 mm (4.57")

M20x1,5 M20x1,5/

½ NPT

Fig. 18: Uitvoeringen behuizing 1 Kunststof eenkamer

2 RVS-éénkamer (elektrolytisch gepolijst) 3 RVS-éénkamer (fijngietmetaal) 4 Aluminium - eenkamer

(35)

-200107

VEGASWING 61

G¾A, ¾"NPT G1A, 1"NPT

18,5 mm (0.73") 32 (G¾A, ¾"NPT)

41 (G1A, 1"NPT)

57 mm (2.24")

50 mm (1.97")

ø 33,7 mm (1.33")

36 mm (1.42")

19 mm (0.75")

49 mm (1.93") 50 mm (1.97") 53 mm (2.09")

51 mm (2.01")

53 mm (2.09")

55 mm (2.17") G¾=66 mm (2.6") G1=69 mm (2.72")

4 5

6

6

1 2 3

Fig. 19: VEGASWING 61 1 Schroefdraad 2 Clamp 3 Conus DN 25 4 Melkkoppeling DN 40 5 Flens

6 Tuchenhagen Varivent

(36)

9 Bijlage

29223-NL

VEGASWING 61, opties

38 mm (1.50"

) 178 mm (7.01"

)

1 2

Fig. 20: Opties 1 Gasdichte doorvoer 2 Temperatuurtussenstuk

(37)

-200107

9.3 Industrieel octrooirecht

VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see www.vega.com.

VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.

Nähere Informationen unter www.vega.com.

Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel- le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.

VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu- strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.

Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.

VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。

进一步信息请参见网站<www.vega.com。

9.4 Handelsmerken

Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/

auteur.

(38)

Notes

29223-NL

(39)

-200107

(40)

Printing date:

29223-NL-200107

De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe- den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het moment van drukken.

Wijzigingen voorbehouden

© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2020

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het oog in het hart toch vooral een boek voor en door geeste- lijk verzorgers. Opmerkelijk is ook de ondervertegenwoordi- ging van vrouwelijke auteurs in dit boek – slechts

Om gevaren te voorkomen, moeten de op het instrument aange- brachte veiligheidsmarkeringen en -instructies worden aangehouden en moet de betekenis daarvan in deze handleiding

Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de montage, aansluiting en inbedrijfname en bovendien belangrijke instructies voor het onderhoud, het oplossen van storingen,

Als de verkoper en koper het eens worden over de voor hen belangrijkste zaken bij de koop (dat zijn meestal de prijs, de opleveringsdatum en de ontbindende voorwaarden), dan

Voor de montage moet daarom de antenne van de procesaansluiting worden gedemonteerd.. Ga als

Fijne zolder met grote dakkapel op zuidzijde, beschikkend over een ruime slaapkamer van 19 m2 met 2 dakramen, veel bergruimte en een overloop met ruimte voor wasmachine en droger

De display- en bedieningsmodule wordt door de sensor gevoed, andere aansluitingen zijn niet

Als de verkoper en koper het eens worden over de voor hen belangrijkste zaken bij de koop (dat zijn meestal de prijs, de opleveringsdatum en de ontbindende voorwaarden), dan legt