• No results found

Sinterklaas en de vuurvliegjes

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sinterklaas en de vuurvliegjes"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Het stormt en sneeuwt. Als dan ook nog eens de stroom uitvalt, is de paniek in het paleis van Sinterklaas compleet. Het is onmogelijk om in het aardedonker de cadeautjes rond te brengen. Wat nu? Gelukkig herinnert Sinterklaas zich een bijzondere gebeurtenis uit het verleden…

Gordon is een multitalent: zanger, presentator, jurylid, ondernemer en programmamaker, onder andere van het succesvolle 100 jaar jong. Gordon is ambassadeur van het Nationaal Ouderenfonds. Sinterklaas en de vuurvliegjes is zijn eerste kinderboek.

Job van Gelder is illustrator en heeft zijn eigen ontwerpbureau Monnikenwerk. Hij werkt als freelancer voor De Efteling. Zijn sprookjesachtige en originele stijl, met veel oog voor details, zie je ook duidelijk terug in Sinterklaas en de vuurvliegjes.

Sinerklaas en de vuurvliegjesGordon & Job van Gelder

8 710522 913550

(2)
(3)
(4)

Sinterklaas en de vuurvliegjes

Deze uitgave is onderdeel van de sinterklaasprentenboekenserie 2020, mogelijk gemaakt door Unilever.

tekst

Gordon Heuckeroth tekeningen

Job van Gelder, studio Monnikenwerk eindredactie

Gerard van Midden concept en productie

Blue in Green Promotions, Eric Holman – Amsterdam grafische productie

Studio Ruijgrok – Amsterdam drukwerkbegeleiding Eric Daams

uitgever

Blue in Green Promotions ISBN 9789083054414 NUR 273

© 2020, Blue in Green. Tekst: Gordon / Illustraties: Job van Gelder. All Rights Reserved.

Dit boek is voor promotionele doeleinden en is gratis verkrijgbaar bij aankoop van Unileverproducten.

Verkoop van dit boek is niet toegestaan.

Voor meer informatie: www.sinterklaasprentenboeken.nl Voor contact: info@blueingreenpromotions.nl

(5)
(6)
(7)

Buiten blaast een storm met windkracht tien. IJzige sneeuwvlokken vallen op de spiegelgladde stenen. Binnen ijsbeert Sint in zijn grote huis in Spanje. In zijn buik kriebelt iets naars. Iets bangs van vroeger.

‘Als het weer nu niet snel omslaat, kunnen we de daken niet op met de cadeautjes,’ sombert Sinterklaas.

Dan stormt de Hoofdpiet met een rood aangelopen hoofd de kamer in.

‘Sinterklaas, u gelooft het nooit! Het is nog erger dan we dachten.’

‘Wat dan?’ stamelt Sinterklaas.

(8)
(9)

‘De stroom is uitgevallen. Over de hele wereld! Het duurt nog zeker een week voordat alles gemaakt is. En overmorgen is het al sinterklaasavond! Wat moeten we doen?’ jammert de Hoofdpiet.

‘Ik weet het niet,’ zegt Sint verslagen.

Sint piekert zich suf en staart naar buiten. Het is aardedonker en de regen striemt tegen de ramen. Wie kan mij helpen en wie heeft voldoende licht om al mijn Pieten bij te schijnen om alle cadeautjes te bezorgen? denkt Sint.

‘Ik heb het!’ roept Sint opeens. ‘Dit kan onze redding zijn. Luister, Piet. Dan vertel ik je een verhaal over lang geleden, toen ik nog maar zes jaar oud was…

(10)

Ik was verdwaald en zag geen hand voor ogen. Huilend liet ik me op de grond vallen. Maar de angst werd alleen maar groter

en ik dacht… zo kom ik niet verder. Ik heb licht nodig om de weg terug naar huis te vinden. Het enige wat ik had was een doosje met daarin nog een paar lucifers.

(11)
(12)

Ik liep en ik liep, zonder te weten welke kant ik op moest.

Tot ik in een landschap met allemaal rotsen kwam.

De stenen leken op zwaarden en de rillingen liepen over mijn rug.

Ik stak een lucifer aan en zag een steen met een dreigende snavel.

Met bibberende stem vroeg ik: ‘Waar is het licht?’

De steen antwoordde: ‘Vroeger kon ik vuur maken, maar dat was lang geleden. Misschien weet de waterval het.’

De steen wees me welke kant ik op moest.

(13)
(14)
(15)

Ik kwam in een landschap met watervallen. Het water kletterde de bergen af. Ik rilde toen ik de waterval vroeg: ‘Waar is het licht?’

De waterval antwoordde: ‘Ik kan vuur en licht doven. Je moet niet bij mij zijn. Misschien weet de spin het.’

De waterval wees me welke kant ik op moest.

(16)

Ik kwam in een griezelig landschap met overal ogen, spinnenwebben en de opperspin. Toen ik een lucifer aanstak zag ik zijn harige, zwarte kriebelpoten. Ik trok plakkerige draden uit mijn gezicht en vroeg de spin:

‘Waar is het licht?’

De spin antwoordde: ‘Ik kan het licht heel kort vangen in mijn web.

Maar het dooft net zo snel als het gekomen is. Misschien weet de woestijn het. Daar is het bloedheet.’

De spin wees me welke kant ik op moest.

(17)
(18)

Ik kwam in een kale, lege woestijn. Het scherpe zand kroop mijn schoenen in en ik voelde pijnlijke steken in mijn voeten.

Ik vroeg de woestijn: ‘Waar is het licht in de nacht?’

De woestijn antwoordde: ‘Dan moet je niet bij mij zijn.

Overdag is het bij mij vurig warm, maar ’s nachts juist ijskoud en geen licht te bekennen. Misschien weten de bomen het.’

De woestijn wees me welke kant ik op moest.

(19)
(20)
(21)

Ik kwam in een bos. Het leek ondoordringbaar. De takken slingerden als slangen om me heen en leken te sissen: ‘Ik hou je vast. Hier kom je nooit meer uit!’ Met moeite bereikte ik de oudste boom in het bos en vroeg hem: ‘Waar is het licht?’

De boom antwoordde: ‘Dichterbij dan je denkt. Zoek de grot.’

(22)

Mijn lucifers waren op en de nacht viel als een gitzwarte deken over me heen. Ik moest de grot op de tast zien te vinden.

Voetje voor voetje schoof ik door het bos. Mijn handen grepen

in een schimmelende hoop bladeren. Takken zwiepten langs mijn haren.

Ik zakte tot mijn knieën in een greppel. Maar nergens kon ik een grot ontdekken. Doodmoe liet ik me op een open plek in het bos op de grond vallen. En de weg naar huis? Die zou ik vast nooit meer vinden.

(23)
(24)

Ik weet niet hoelang het duurde, maar het voelde als honderd jaar.

Mijn benen waren ijskoud en mijn armen kon ik nauwelijks meer bewegen.

Maar toen… zag ik het goed of was het een droom? Er kwamen duizenden lichtjes op me af. En één lichtje schitterde feller dan alle andere bij elkaar.

(25)
(26)

‘Wie ben jij?’ vroeg het lichtje. Haar liefdevolle stem klonk als een zijdezacht laken in je bed.

‘Ik eh… ik ben Nicolaas. En wie bent u?’

‘Ik ben Illúmina, Koningin van het vuurvliegvolk.

Ons volk helpt iedereen die de weg kwijt is in het donker.

Kom vuurvliegjes, breng Nicolaas naar ons vuurvliegverblijf.’

(27)
(28)
(29)

Die grot, heel diep onder de grond, was sprookjesachtig mooi.

Met feestelijke lichtslingers. Mijn angst stroomde weg en ik voelde me lichter worden.

‘Heb je ooit nog een keer hulp nodig in je leven, Nicolaas, dan kun je me altijd vragen. Afgesproken?’ zei Illúmina.

‘Afgesproken,’ zei ik met een opgelucht gevoel ging ik naar huis.

(30)

De Hoofdpiet had al die tijd ademloos naar Sints verhaal geluisterd.

‘Sint! Dat is geweldig. Want we hebben de hulp van Koningin Illúmina nú nodig!’

‘Precies,’ zegt Sint. ‘Jij begrijpt me. Zadel mijn paard en regel Pieten met fakkels!’

(31)

Het stormt en sneeuwt. Hagelt en bliksemt.

Maar gelukkig weet Sint welke kant hij op moet en een uurtje later zijn ze bij de grot.

(32)

‘Nicolaas!’ roept Koningin Illúmina verbaasd. ‘Wat is dat lang geleden! Hoe gaat het met je?’

’Wat leuk om je weer te zien,' zegt Sint, 'maar eh… het gaat niet zo goed. Daarom kom ik uw vuurvliegvolk om hulp vragen.

De stroom is overal op de wereld uitgevallen, dus…’

(33)

‘Aha, ik begrijp het,’ zegt Illúmina, ‘ik zal alle vuurvliegvolken oproepen om daken, huizen en straten te verlichten, net zolang tot de stroom weer hersteld is. En ik beloof je… je kunt ook dit jaar elk kind

een cadeau geven.’

(34)
(35)

Opgelucht gaan Sint en zijn Pieten weer terug naar huis.

‘Kijk, Hoofdpiet, zegt Sint, ‘het lijkt lichter dan ooit.

Het volk van de vuurvliegjes redt het sinterklaasfeest!

 

(36)
(37)

Dus als je ooit bang bent in het donker, weet dan dat er altijd ergens een vuurvliegje zal zijn.’

(38)
(39)
(40)

40

Het stormt en sneeuwt. Als dan ook nog eens de stroom uitvalt, is de paniek in het paleis van Sinterklaas compleet. Het is onmogelijk om in het aardedonker de cadeautjes rond te brengen. Wat nu? Gelukkig herinnert Sinterklaas zich een bijzondere gebeurtenis uit het verleden…

Gordon is een multitalent: zanger, presentator, jurylid, ondernemer en programmamaker, onder andere van het succesvolle 100 jaar jong. Gordon is ambassadeur van het Nationaal Ouderenfonds. Sinterklaas en de vuurvliegjes is zijn eerste kinderboek.

Job van Gelder is illustrator en heeft zijn eigen ontwerpbureau Monnikenwerk. Hij werkt als freelancer voor De Efteling. Zijn sprookjesachtige en originele stijl, met veel oog voor details, zie je ook duidelijk terug in Sinterklaas en de vuurvliegjes.

Sinerklaas en de vuurvliegjesGordon & Job van Gelder

8 710522 913550

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet veel later ging ik weer naar buiten om dezelfde straten voor een tweede keer te doorzoeken, om niet veel later terug naar huis te gaan in de hoop dat Piet nu wel thuis zou

De kardinaal plande een geza- menlijk memorieboek voor de zes toenmalige bisdommen, dat de rol van de Kerk tijdens de oor- log moest beklemtonen.. Het me- morieboek kwam

Laat uw kind een tekening maken of een briefje schrijven voor in de schoen.. Schrijf namens de Sint een briefje terug en lees dit aan uw

De opdeling naar geslacht leert dat niet alleen het totaal aandeel overwerkende loontrekkenden een stuk hoger ligt bij mannen (16,7%) dan bij vrouwen (9,9%), maar dat ook het

De Brieven werden ons niet gegeven opdat we Christus zouden leren kennen naar het vlees, maar opdat we onze opgestane en opgevaren Redder zouden kennen, Die, nadat Hij Zijn

Want die God die aard’ en hemel schiep, ja, die God die aan ‘t kruishout stierf, roept ieder van ons bij naam.. U roept ieder van ons

‘Wanneer er nu nieuwe iepen worden geplant, bijvoorbeeld in een nieuwbouwomgeving, is dat vaak een nieuwere soort, niet geënt en resistent tegen de iepenziekte. Niet alle

Er zijn mogelijkheden voor iedereen, ook als u hulp of begeleiding nodig heeft.. Hulp nodig of vragen