• No results found

Les 4: Wit - Wat verandert er in mijn leven als ik in de Heere Jezus geloof?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Les 4: Wit - Wat verandert er in mijn leven als ik in de Heere Jezus geloof?"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

107

| Kinderevangelisatiemateriaal | Woordeloos Boek

8.1 | Les 4: Wit - Wat verandert er in mijn leven als ik in de Heere Jezus geloof?

Les 4: Wit - Wat verandert er in mijn leven als ik in de Heere Jezus geloof?

8.1 Welkom en introductie van het Woordeloos boek - Wit

Verwelkom de kinderen, geef hen persoonlijke aandacht en leg de regels uit van jouw club.

Introduceer daarna het Woordeloos boek.

Vandaag gaan we verder met het lezen uit het Woordeloos boek. We hebben de gouden bladzijde gelezen. Zó is God! Zo schitterend mooi. Zo rijk. Zo belangrijk. We hebben de zwarte bladzijde gelezen. Zó zijn wij. God maakte ons heel goed. Maar wij keerden ons van God af: we hebben Hem niet lief en we doen lelijk tegen elkaar. En zo ging het grote geluk van het leven met God verloren. Toen kwam de rode bladzijde. De Heere Jezus ging in onze plaats staan. Hij droeg de straf. Als je op de Heere Jezus vertrouwt, komt alles weer goed tussen God en jou.

Vandaag lezen we de witte bladzijde. Dat gaat over een nieuw leven. Als alles goed gekomen is tussen God en jou, wil God jou veranderen. Hij wil niet dat je zo zwart blijft (laat zwart zien).

Hij maakt je rein (laat wit zien). Hij wil je zonden vergeven en uiteindelijk zul je bij Hem mogen komen en helemaal rein zijn. De witte bladzijde is vandaag aan de beurt.

Tip: Houd tijdens de vertelling het Woordeloos boek in je handen en wijs van tijd tot tijd op de witte bladzijde. Je kunt dan op het moment dat je het over zonde hebt, omslaan naar zwart, als het gaat over Gods heerlijkheid, naar goud. Zo leren de kinderen het Woordeloos boek kennen.

BELANGRIJK Bekijk bij hoofdstuk 4.5 welke hulpmiddelen

je nodig hebt voor deze les.

(2)

8.2 Onderwijsleergesprek

Hoe word je goed, zoals God je heeft bedoeld?

Doelen:

• De kinderen begrijpen waarom ze niet goed kunnen worden door je best te doen.

• De kinderen begrijpen dat ze vanbinnen nieuw moeten worden om echt goed te worden.

Uitwerking

Zet een ladder op. Ga ernaast staan en zeg dat je vandaag echt goed je best doet om goed te zijn. Klim op de eerste sport: vanmorgen heb je eerlijk tegen je moeder gezegd dat je haar beker kapot hebt laten vallen. Je hebt er niet om gelogen. En je hebt het zelf opgeruimd. (Ga naar de tweede sport.) En je gaat een nieuwe kopen. (Ga naar de derde sport.) Je hebt op school ook een kind geholpen dat werd geplaagd. (Ga naar de vierde sport.) En je hebt opgeruimd voor de juf. (Ga naar de vijfde sport.) En je hebt je snoepje aan een kind gegeven dat nooit snoep meekrijgt. (Ga naar de zesde sport.)

Ga vergelijken en schep op:

Andere kinderen liegen vaak als ze iets verkeerds hebben gedaan. Jij niet. De jongens in de klas maken alleen maar rommel. Jij helpt opruimen. En je hebt niet gemopperd. Je vriendinnetje geeft nooit iets weg. Jij wel.

Ga van de ladder af en praat met de kinderen:

• Vonden jullie mij goed toen ik boven op die ladder stond?

• Herkennen jullie het opscheppen? Misschien niet dat je het zegt, maar wel dat je het denkt?

• En als je veel goede dingen probeert te doen, betekent dat dan dat je geen verkeerde dingen meer doet?

Speel weer na:

Sport één: Ik heb niet tegen mijn moeder gelogen. Sport twee: ik heb het zelf opgeruimd. Sport drie: ik ga een nieuwe kopen. En realiseer je dan: O’ ja, maar ik had hem kapot gegooid toen ik ongehoorzaam was en op tafel stond te springen terwijl dat niet mocht. Ik moet er eigenlijk weer één naar beneden. Sport drie: ik help een kind op school. En realiseer je: O’ ja, maar ik heb vandaag zelf ook heel ongeduldig gedaan tegen een ander kind. Ga weer een sport naar beneden. Weer sport drie: Ik heb opgeruimd voor de juf. En realiseer je: O’ ja, maar mijn kamer is nog wel een bende en mama heeft al vijf keer gezegd dat ik het op moest ruimen. Ga weer een sport naar beneden.

Ga van de ladder af en zeg:

Dat schiet niet op, hè? Goed zijn is nog niet zo makkelijk. Proberen helpt natuurlijk wel iets, maar het maakt je niet écht goed. Proberen maakt je vanbinnen nog niet goed. Proberen maakt je niet zoals God je heeft bedoeld. (Wijs op de hoofdregels uit les 2)

• Vraag aan de kinderen of ze nog weten hoe God hen heeft bedoeld. Voeg vanuit de hoofdregels twee elementen toe:

- God vraagt liefde. Liefde is niet alleen wat je doet (een snoepje weggeven), maar ook wat

je denkt en voelt (geen snoepje weggeven en het kind tegelijk een stom kind vinden, ook al spreek je dat niet uit). God kijkt binnenin je hart.

- Het poppetje op de ladder deed alleen goede dingen voor andere kinderen, maar God wil ook dat we Hem het allermeeste liefhebben, dat we Hem op elk moment belangrijker vinden dan alle andere dingen, Hem nooit vergeten en alles voor Hem doen.

• Vertel dat als je helemaal zo bent dat je dan wel zo hoog op de ladder kunt komen, nog hoger dan de ladder, helemaal bij God. Dan pas je bij God. Vraag wie van de kinderen zo hoog denkt te komen.

• Vraag aan de kinderen hoe hoog de Heere Jezus komt. Laat hen vertellen of vertel zelf hoe goed de Heere Jezus was. Vertel erbij dat Hij er nooit trots op was.

• Vertel dat de Heere Jezus je bij God kan brengen. Hij doet de goede dingen. En jij mag mee.

• En vertel dat God je dan ook vanbinnen goed begint te maken, zodat je bij Hem past. De nare zonden vergeeft Hij. Dan zijn ze weg. En Hij wil je helpen om ze niet meer te doen.

Elke keer als je voelt dat je verkeerde dingen doet, mag je Hem vragen om je te vergeven én je mag Hem vragen om je te helpen om ertegen te vechten. De Heere helpt je door in jouw hart te komen wonen. Leg uit dat Zijn lichaam, armen en benen enzovoort, niet in jou passen, maar dat Zijn Geest daar wel kan zijn. De Geest van de Heere Jezus hoort helemaal bij de Heere Jezus. Die kan overal zijn. Ook in jouw hart. En die kan je hart echt goed maken.

Dan word je vanbinnen goed. Dan word je steeds meer vol liefde. Liefde voor God en liefde voor andere mensen.

• Niet dat je het dan nooit meer verkeerd doet. Maar als je het verkeerd doet, krijg je spijt en ga je ertegen vechten omdat je het niet nog een keer wilt doen. Dat is een heel ander soort goed-zijn dan bovenop de ladder staan.

(3)

110

| Kinderevangelisatiemateriaal | Woordeloos Boek

111

| Kinderevangelisatiemateriaal | Woordeloos Boek

8.3 | Vertelling

8.3 Vertelling

Bijbelgedeelten

• Handelingen 7:54-60, 9:1-22

• Handelingen 16:16-40

• Romeinen 7

• 1 Korinthe 15:8-10

• 2 Korinthe 4:7-5:10

• 2 Korinthe 12:7-10

• Filippenzen 1:21 Kernboodschap

• God maakt jouw leven nieuw als je gelooft in de Heere Jezus.

Doelen

• De kinderen begrijpen dat we echt nieuw worden als Gods Geest ons van binnenuit vernieuwt.

• De kinderen begrijpen dat we door Gods Geest verbonden zijn met de Heere Jezus en dat we vrucht dragen naar de mate waarin we in Hem blijven.

• De kinderen zien hoe mooi een nieuw leven is: het is een leven van liefde, blijdschap, vrede, goedheid, nederigheid en gehoorzaamheid.

• De kinderen zien dat het nieuwe leven radicaal tegenover het oude leven staat.

• De kinderen begrijpen dat het nieuwe leven een leven vol hoop is en vooruitwijst: na onze dood (of als Hij terugkomt) zullen we altijd bij de Heere zijn.

Optie om de vertelling over twee lessen te verdelen of in te korten

Vertelling 1: Vertel tot en met Paulus' genezing en eindig boven het kopje blijdschap.

Vertelling 2: Vertel de rest en haal bij 'strijd tegen de zonde' nadrukkelijk terug wat er op de weg naar Damascus gebeurde, inclusief de toepassing.

De vertelling is een eenheid en het splitsen van de les heeft niet de voorkeur.

Als je de vertelling te lang vindt, kun je ervoor kiezen om het onderdeel 'hoop' heel kort te houden en alleen globaal te schetsen dat Paulus in de gevangenis kwam en gedood werd, maar daar juist heel gelukkig door werd. Vertel daarbij dat iedereen die in de Heere Jezus gelooft bij Hem mag komen als hij sterft.

Overzicht van de vertelling

1. Paulus doet zijn best, maar aan de binnenkant is hij nog vol zonde - Jouw hart is ook donker van zonde. Je hebt het nodig dat God je leven nieuw maakt.

2. Paulus helpt bij de dood van Stefanus.

3. Paulus ontmoet Jezus op de weg naar Damascus.

4. Paulus verandert - Jouw leven kan nieuw worden als je gelooft in de Heere Jezus.

5. Ananias komt en Paulus krijgt de Heilige Geest - De Heere Jezus maakt je leven nieuw door met Zijn Geest in je te komen wonen.

6. Paulus is blij in de gevangenis -

De Heilige Geest laat je aan de Heere Jezus denken. Daarover kun je altijd blij zijn.

7. Steeds meer mensen gaan geloven.

8. Paulus' strijd tegen de zonde - De Heilige Geest zorgt voor ruzie met jezelf.

9. Paulus wordt gevangen en schrijft brieven - Jij mag ook over de Heere Jezus vertellen.

10. Paulus' hoop voor de toekomst.

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

8.3 | Vertelling

(4)

Vertelling

Pffff, wat is het warm. Paulus staat op. Wat heeft hij weer veel geleerd vandaag! Fijn dat zijn ouders hem hierheen gestuurd hebben om les te krijgen van meester Gamaliël. Die leert hem alles over de Bijbel. Hij weet zo goed hoe je God moet dienen!

Paulus probeert hem na te doen. Dat lukt steeds beter. Hij is er best trots op. Hij geeft wat eten aan een arme man die hij onderweg ziet. En zo af en toe een kledingstuk. Precies zoals God het wil. Iets méér nog dan God gezegd heeft. Hij wil zeker weten dat God blij met hem is.

Hij bidt ook lang, een paar keer per dag. God is belangrijk. Soms eet hij niet. Om te laten zien dat God belangrijker is dan eten. God moet wel zien dat hij nog ijveriger is dan de andere leerlingen op school. Paulus doet heel goed zijn best.

â Wijs op de witte bladzijde.

Aan de buitenkant lijkt het leven van Paulus heel erg wit, heel goed. Hij houdt zich aan Gods regels. Maar dat is de buitenkant. Aan de binnenkant heeft Hij de Heere Jezus niet lief. En dat kun je merken. Hij doet het allemaal omdat hijzelf goed gevonden wil worden.

Want in de stad is een man, Stefanus. Iedereen praat over hem. Paulus is erg jaloers. Stefanus is vol van God, zeggen de mensen. Dat komt omdat Stefanus in de Heere Jezus gelooft. Die heeft zijn hart veranderd. Stefanus heeft God het allermeest lief en je merkt aan alle dingen dat hij ook heel veel van andere mensen houdt. Paulus' hart is niet veranderd. Paulus heeft gehoord dat Jezus aan een kruis gestorven is.

â Wijs op de rode bladzijde.

Iemand die aan een kruis sterft kan geen redder zijn. Dat is een verliezer. En daarom heeft hij de Heere Jezus niet lief. En Paulus voelt hoe de jaloezie hem boos maakt op Stefanus. Dat is een probleem. Want hij weet heel goed wat Gods hoofdregels zijn:

â Wijs op de hoofdregels uit les 2

'Hou het allermeeste van God en hou evenveel van andere mensen als van jezelf.' Dat doet hij niet. Hij is toch niet zo goed als hij zelf dacht. Dat maakt hem nog bozer! Samen met andere mannen bedenkt hij een lelijk plan. Ze zullen Stefanus wel doden...

plaat

1

Zie je dat Paulus' hart nog donker van zonden is?

â Wijs op de zwarte bladzijde.

Jij doet misschien ook goed je best. Maar al lijk je aan de buitenkant heel goed, vanbinnen denk je al snel dat je beter bent dan anderen. En daardoor kun je lelijke dingen gaan doen. Je hart is donker van zonden, ook al zul jij nooit iemand slaan. Je hebt het nodig dat God je leven nieuw en goed maakt. Anders wordt het nooit echt goed.

plaat

2

plaat

3

Stefanus

Paulus helpt de mannen die Stefanus gaan doden graag. Stapels stenen slepen ze aan. Voor Stefanus. Ze zullen hem bekogelen. Paulus gooit zelf niet. Aan de buitenkant tenminste niet.

Maar aan de binnenkant vindt hij het o zo fijn dat het gebeurt. En is dat niet even erg?

Goed zo, mannen, ga door! Bam, weer een steen op Stefanus. Bam, nog een. Precies in zijn gezicht1. Mooi zo. Nog een. Tegen zijn schouder. Nog een. Tegen zijn rug. Dood moet Stefanus.

Toch wordt Paulus niet zo blij als hij dacht. Van verkeerde dingen word je nooit blij. Paulus ergert zich zelfs nu aan Stefanus. Moet je zien: hij blijft nog vriendelijk ook. Hij kijkt zelfs blij.

Hij zegt dat hij Jezus ziet... Hij bidt zelfs of Jezus de mannen vergeeft. Het lijkt wel waar wat de mensen zeggen: Stefanus is echt vol van God. Op een hele andere manier dan hijzelf. En in zijn eigen hart voelt Paulus de zonde weer. De jaloezie. De boosheid.

Als al die volgelingen van Jezus zo zijn, dan moeten ze allemaal dood. Paulus zal er een eind aan maken. Hij zal ze opsporen. Hij gooit ze in de gevangenis. Hij zal ze laten doden.

Ontmoeting met Jezus

Een tijd later gaat Paulus op weg. De ezels lopen lekker door. Paulus en de andere mannen zijn op weg naar de stad Damascus. Daar gaan ze ook weer christenen vangen.

plaat

4

Ineens, licht! Fel, stralend licht, lichter dan de zon. En in dat licht staat Iemand! Paulus slaat zijn handen voor zijn ogen. Hij kán niet kijken. Dit is… licht van God! God is hier. Paulus valt op de grond, hij blijft languit liggen. Hij dúrft niet te kijken. 'Paulus', zegt een stem, 'Waarom vervolg je Mij?' Paulus schrikt. God? Vervolgt hij God? 'Wie bent U?', vraagt hij bevend. 'Ik ben Jezus', hoort hij de stem zeggen. Jezus? God? Hij heeft het mis gehad! Hij begint te beven.

Jezus hoort wel bij God. Jezus en God, dat is eigenlijk hetzelfde. Jézus is de Heere. Wát moet hij doen?! Alles zal anders moeten. Maar wat? En hoe? 'Heere', zegt hij bevend, 'wat wilt U dat ik doe?' 'Dat zal iemand je vertellen als je in de stad gekomen bent', zegt de Heere.

Het licht verdwijnt. Paulus staat op. Hij tast om zich heen. Blind. Niet alleen zijn ogen zijn blind. Het is net of hij ook niks meer weet. Hij dacht dat hij alles goed deed, maar hij heeft

(5)

114

| Kinderevangelisatiemateriaal | Woordeloos Boek

115

| Kinderevangelisatiemateriaal | Woordeloos Boek

8.3 | Vertelling

God tegengewerkt. Hij dacht dat Jezus een bedrieger was, maar Hij is de Heere Zelf! Wat moet hij doen?

Binnenin Paulus verandert er iets.

â Wijs op de witte bladzijde.

plaat

5

Voor het eerst in zijn leven weet hij het zelf niet meer. Voor het eerst vraagt hij God wat hij moet doen. Voor het eerst begrijpt hij Wie Jezus is en dat alleen de Heere Jezus hem echt goed kan maken, hem echte liefde tot God en andere mensen kan geven. Steeds weer, steeds opnieuw vraagt hij of de Heere Jezus hem wil vertellen hoe hij God kan dienen.

Als jij wilt dat je leven echt nieuw wordt, heb je de Heere Jezus daarvoor nodig, elke dag. Als jij écht wilt veranderen en wilt worden zoals God je heeft bedoeld, kan alleen Jezus dat doen. Jij mag geloven dat Jezus stierf aan het kruis om alle verkeerde dingen te vergeven en weg te halen uit je hart.

â Wijs op de rode bladzijde.

En als je dat gelooft, maakt Hij ook jouw leven nieuw.

â Wijs op de witte bladzijde.

Dan ga je voor het eerst het allermeeste God liefhebben en evenveel van anderen mensen houden als van jezelf.

â Wijs op de hoofdregels uit les 2.

plaat

6

Heilige Geest

Paulus' leven wordt ook nieuw, nu hij gelooft in de Heere Jezus. De andere mannen zien niet wat er vanbinnen verandert bij Paulus. Ze brengen hem naar Damascus. Daar stuurt de Heere Jezus een man naar Paulus toe, Ananias. Die legt zijn handen op het hoofd van Paulus. 'Pau- lus, je hebt onderweg de Heere Jezus gezien. Jezus stuurt mij naar je toe. Je kunt weer zien.

En je krijgt ook Zijn Geest. Die verandert je vanbinnen, zodat je aan alle mensen kunt vertel- len wie Jezus is.'

Paulus staat op. Alles is veranderd. Als hij nu in de Bijbel leest, ziet hij hoeveel het daarin over de Heere Jezus gaat. Niet alleen zijn ogen zijn genezen. Hij begrijpt nu veel beter wie God is.

Hij heeft de Geest van God gekregen, Die zorgt ervoor dat hij het begrijpt. Die zorgt ervoor

8.3 | Vertelling

dat Hij God liefkrijgt. Paulus verlangt er nu naar om alles voor God te doen. Hij heeft veel spijt van alle verkeerde dingen. En al snel vertelt hij iedereen over de Heere Jezus. 'Is dat Pau- lus?' vragen de mensen, 'Die was toch tégen Jezus?' Ze merken hoe erg hij veranderd is.

De Geest van de Heere Jezus kan overal zijn. Hij komt ook in jouw hart wonen als je in de Heere Jezus gelooft. We noemen Hem ook wel de Heilige Geest. Hij is geen enge geest. Hij is de goede Geest van God. Overal waar Hij komt, maakt Hij alles goed. Hij maakt jouw leven goed.

Hij geeft echte liefde. Hij zorgt dat je niet meer goed wil zijn omdat je graag goed gevonden wilt worden, maar omdat je God zo liefhebt. Hij geeft ook echte spijt over verkeerde dingen en dat je ertegen gaat vechten. En Hij helpt je daarbij.

â Wijs op de witte bladzijde.

Hij zorgt ook dat je steeds meer begrijpt over God. Als de Geest van de Heere Jezus in je woont, lijk je steeds meer op de Heere Jezus Zelf.

Nu Paulus over de Heere Jezus vertelt, gaan steeds meer mensen in Hem geloven. Maar dat geeft problemen… Want er zijn nog steeds mensen die dat niet leuk vinden en er boos over worden. Ze proberen nu Paulus te doden, maar midden in de nacht wordt hij de stad uit ge- smokkeld in een mand over de stadsmuur.

plaat

7

plaat

8

Blijdschap

Paulus reist de hele wereld over om over de Heere Jezus te vertellen. Hij gaat ook steeds meer op de Heere Jezus lijken. Op een dag helpt hij samen met zijn vriend een zielige vrouw, net zoals Jezus altijd deed. Maar de mensen die misbruik van haar maken, worden heel boos.

Ze pakken hen beet. Ze slaan hen hard. En dan gooien ze hen in de gevangenis.

Daar zitten ze dan. Hun voeten zijn vastgemaakt. Hun ruggen doen pijn. Opeens kijken Pau- lus en zijn vriend elkaar aan. 'Zingen', zeggen ze. Blij gaan ze zingen. Voor God, voor de Heere Jezus. Nu ze zelf pijn hebben, begrijpen ze hoeveel liefde de Heere Jezus voor hen had toen Hij voor hen stierf. Hij koos er immers Zelf voor om pijn te hebben aan het kruis. Hij had ge- rust van het kruis af kunnen komen. Hij is God. Maar dat deed Hij niet. Voor hén! En daarom heeft God hen vergeven. En daarom is hun leven goed geworden. Als Paulus en zijn vriend daaraan denken, kunnen ze alleen maar blij zijn.

De bewaker van de gevangenis luistert naar het zingen. Vreemd. Gevangenen zijn altijd boos, of bang, of verdrietig, of moedeloos…

'Jullie zijn zo gelukkig', zegt hij. 'Ik ben heel anders’

â Wijs op de zwarte bladzijde.

(6)

Ik heb nog nooit mensen gezien die zo blij waren. Hoe kan ik ook zo gelukkig worden?' 'Als je in de Heere Jezus gelooft', zegt Paulus, 'dan word je echt gelukkig. Net als wij. Dan wordt alles anders.’

â Wijs op de witte bladzijde.

Als jouw leven nieuw wordt word je heel gelukkig als je aan de Heere Jezus denkt. Je kunt het soms best moeilijk krijgen. Er kunnen erge dingen gebeuren. Daar kun je verdrietig om zijn. Maar altijd zul je ook blij kunnen zijn om wie de Heere Jezus is. Dat komt omdat de Geest van de Heere Jezus, die in je hart woont, je aan de Heere Jezus laat denken. Als je aan de Heere Jezus denkt, kan dat je troosten bij de ergste dingen.

De bewaker gaat ook geloven in de Heere Jezus. En zo geloven er steeds meer mensen in Jezus.

Strijd tegen de zonde

Paulus en zijn vriend worden vrijgelaten. Maar Paulus houdt niet op met vertellen over de Heere Jezus. Hoe gevaarlijk het ook is. Soms is hij zo vol van de Heere Jezus! Dan is het mak- kelijk om net als vroeger te denken: 'Kijk eens hoe goed ik het doe. God vindt mij vast meer bijzonder dan andere mensen.'

Maar als hij dat denkt, krijgt hij weer zo'n last van zijn ogen. O, zijn ogen zijn ziek. Wat heeft hij daar een last van. Ze tranen. Ze doen pijn. Hij kan dan haast niet kijken. En dan weet hij het weer. Hij is ook een gewoon mens. Net als anderen. Helemaal niet bijzonder.

Al vaak heeft hij aan de Heere God gevraagd of Hij zijn ogen wilde genezen. God kan dat wel.

Jezus heeft zo vaak zieke ogen beter gemaakt. Maar de Heere heeft het niet gedaan. Hij zei tegen hem: 'Die zieke ogen heb je nodig. Dan weet je weer dat je Mij ontmoette op de weg naar Damascus. Toen werden je ogen blind. Weet je nog dat je zelf goed wilde zijn, zonder Mij? Je mag nooit meer zo trots zijn, Paulus. Alleen Ik kan jou goed maken. Ik ben voor jou ge- noeg. Het is niet nodig om je belangrijk te voelen. En sterk. En goed. Alleen als jij je niet sterk voelt en niet denkt dat je zelf goed bent, kan Ik het belangrijkste voor jou zijn. Ik zal zorgen dat je altijd sterk genoeg bent om te doen wat Ik graag wil.'

Paulus moet toegeven dat de Heere gelijk heeft. Hij is veel te snel trots. Dan vindt hij zichzelf belangrijker dan andere mensen, in plaats van dat hij evenveel van hen houdt als van zichzelf.

En hij kan zomaar ongeduldig worden, of hij ergert zich, of hij wordt weer jaloers. Dan ge- draagt hij zich weer net alsof zijn hart nog zwart is.

â Wijs op de zwarte bladzijde.

Dat wil hij niet! O nee, hij heeft zo'n hekel aan zijn eigen zonde! 'O God', bidt Paulus dan, 'verlos mij van mijzelf! Verlos mij van al die verkeerde dingen in mij. O, ik dank U voor de Heere Jezus. Híj verlost mij van mijn zonde, van mijn trots, van mijn ongeduld, elke keer op- nieuw. O, ik verlang zo naar de dag dat mijn lichaam sterven zal! Dan zal ik helemaal verlost zijn van de zonde. Dan doe ik nooit meer iets verkeerds. Dan ben ik bij Jezus in de hemel!'

Als jouw leven nieuw geworden is, krijg je soms ruzie met jezelf. Je krijgt ruzie met de verkeerde dingen in je hart. Daar moet je hard tegen vechten. Het is niet goed om ongehoorzaam te zijn, of ontevreden, of jaloers. Je krijgt daar zo'n spijt van! Want de Heilige Geest in je hart laat merken dat God het niet wil. Maar elke keer als je aan de Heere Jezus denkt, word je zo blij!

Want Hij verlost je van alles wat niet goed is â Wijs op de witte bladzijde.

Hoop

Steeds vraagt Paulus wat hij kan doen voor de Heere Jezus. En steeds vertelt de Heere hem waar hij heen moet gaan. Soms is dat heel gevaarlijk. Hij wordt geslagen. Hij lijdt honger.

Of dorst. Mensen schelden hem uit. Het is niet gemakkelijk om te doen wat Jezus wil. Maar Paulus heeft Jezus meer lief dan zichzelf. Hij wil het wel moeilijk hebben, als dat nodig is om over Jezus te vertellen.

plaat

9

Het komt zelfs zover dat Paulus in Rome gevangen komt te zitten. Daar regeert de keizer van het Romeinse Rijk, de belangrijkste man van de hele wereld in die tijd. Paulus moet hem uitleggen dat hij niets gedaan heeft. Maar of de keizer hem zal geloven? Vast niet. De keizer houdt ook al niet van de christenen. Hij laat ze soms zomaar doden.

In de gevangenis schrijft Paulus brieven naar landen waar hij is geweest en waar mensen in de Heere Jezus zijn gaan geloven. Die brieven staan nu in de Bijbel. 'Ik ben zo blij dat ik bij Jezus mag horen!' schrijft Paulus. 'Juist nu ik het moeilijk heb, kun je wel heel goed zien dat ik bij Hem hoor. Hij had het ook moeilijk.' 'Straks word ik ook gedood', schrijft Paulus, 'Maar ik ben niet bang. Als ik sterf, is alleen mijn lichaam maar dood. Ikzelf ben dan voor altijd bij de Heere. Daar is het zo heerlijk!

â Wijs op de gouden bladzijde.

Ik verlang er zó naar om Hem te zien! Iedereen die in Hem gelooft, mag bij Hem komen.' â Laat de brief aan de Filippenzen zien.

Kijk, hier staat het in Filippenzen 1:23 (parafraseer): 'Ik heb het verlangen om te sterven en bij Christus (de Heere Jezus) te zijn, want dat is verreweg het beste.'

'Ik heb alleen één zorg', schrijft Paulus. 'Ik hoop dat veel mensen verder gaan met vertellen over de Heere Jezus. Dat is belangrijk. Daar word ik blij van.'

Als jouw leven nieuw is, mag jij ook vertellen over de Heere Jezus. Zo kun je laten merken dat je Hem liefhebt en bij Hem hoort. Dan gaan steeds meer mensen in Hem geloven.

(7)

118

| Kinderevangelisatiemateriaal | Woordeloos Boek

8.3 | Vertelling

'Als ik maar weet dat anderen verder gaan met vertellen over de Heere Jezus, wil ik nu graag naar Hem toe', schrijft Paulus. 'Er is maar één ding waar ik nóg meer naar verlang. Dat is als de Heere Jezus terugkomt. Hij zál terugkomen. Dan maakt Hij echt álles nieuw. Dan zal er op de hele wereld geen zonde en geen kwaad meer zijn.’

âWijs op de zwarte en de gouden bladzijde.

Alles zal worden zoals God het helemaal aan het begin had bedoeld.

âWijs op de witte bladzijde.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zingen: Een Rivier vol van Vrede 4 Een rivier vol van vrede, een fontein vol van blijdschap, ik heb de liefde van Jezus, in mijn hart.. Zingen: Een Rivier vol van Vrede Een

Dit soort uitleg is echter overbodig, wanneer wordt opgemerkt dat Daniël zeshonderd jaar eerder de Zoon des mensen in een visioen gezien had, gezeten aan de rechterhand van de

De Heere geeft twee van Zijn jongeren, Petrus en Johannes, de opdracht om de zaal gereed te maken voor het Pascha.. Hij zegt: ‘Gaat heen en be- reidt ons het Pascha, opdat wij het

Nu hij niet meer weet hoe het moet, nu zijn kind gestorven is, wordt zijn geloof op de Persoon van Jezus gericht.. Jaïrus weet niet meer hoe

Erkennen jullie dat onze kinderen in de doop het teken ontvangen van Gods liefde, en van het nieuwe leven, waartoe Christus ons allen roept!. Beloven jullie, ieder met de gaven die

Die zijn namelijk niet door God getoverd, maar pas veel later door een paar mensen in Amerika. Voor de kinderen en kleinkinderen van Noach was het dus nog helemaal niet duidelijk

Dit heeft Jezus gedaan als begin van de tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem...Jezus nu heeft in

Maar nu de Heere Jezus opstaat uit de doden en de hemel opengaat om een engel door te laten met zijn bijzondere opdracht om naar de hof van Jozef te gaan – nu wordt die aarde