Mens en Maatschappij
Vrijheid
Naam:
Klas:
Praktische opdracht 2 – Vrijheid
Wat betekent het om ‘vrij’ te zijn? Is het mogen zeggen wat je wil vrijheid? Is het mogen zijn wie je wil vrijheid? Is het denken wat je wil vrijheid? Vrijheid is voor iedereen anders en toch hebben we wel duidelijke ideeën wat vrijheid is. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Nederland niet vrij, we mochten niet meer onze eigen keuzes maken. Maar als we naar vandaag de dag kijken, hoe vrij zijn wij dan om onze eigen keuzes te maken en wanneer ben je niet vrij? Kortom wat betekent het om vrij te zijn?
(voor een betere versie van de kaart:https://rsf.org/en/ranking )
Doel: Als je naar het bovenstaande kaartje kijkt, zie je de verschillen in vrijheid. Landen in het wit of geel zijn landen die als vrij zijn aangemerkt. Landen in het zwart of rood zijn landen die als onvrij worden beschouwd. Maar hoe meet je dit precies? Voor deze opdracht ga je kijken wat het betekent om vrij te zijn en wanneer je dat niet bent.
Opdracht: Uit het bovenstaande kaartje ga je kijken naar een vrij land (Nederland) en een onvrij land. Van beide landen ga je opzoeken wat het land vrij maakt en visa versa juist niet vrij.
Hiervoor ga je kijken naar 5 categorieën waarmee je kan kijken of een land vrij is of juist niet vrij.
Voor beide landen ga je informatie opzoeken die met deze categorie te maken heeft. Uiteindelijk presenteer je deze informatie op een poster. Het doel van deze opdracht is om uiteindelijk uit te kunnen leggen wat het betekent om vrij te zijn.
Stappenplan
Vooraf:
Uiteindelijk lever je voor deze opdracht een poster in waarop deze informatie staat uitgeschreven (hier wordt je op beoordeeld)
Deze opdracht moet in week * worden ingeleverd.
De opdracht mag in tweetallen
Stap 1. Landen kiezen vrij land: Nederland
Kies een onvrij land: Egypte, Zuid-Sudan, Iran, Syrië, Saudi-Arabië, China, Israël, Turkije, Rusland, Mexico.
(Hiervoor kun je gebruik maken van: https://www.amnesty.nl/wat-we-doen/landen) Stap 2. Categorieën voor vrijheid
Van de onderstaande vijf categorieën ga je voor jouw land opzoeken hoe het hiermee zit. Op de volgende bladzijde staan deze categorieën verder uitgelegd.
Bestuur van het land
Rechten van de burgers
Geloofsvrijheid
Persvrijheid
Rechten van de vrouw
(Hiervoor kun je gebruik maken van: https://www.amnesty.nl/wat-we-doen/landen) Stap 3. Poster
Verdeel je poster in twee delen. Eén deel voor Nederland en het andere deel voor het land dat je gekozen hebt. Op deze poster schrijf je alle gevonden informatie uit. Gebruik hiervoor plaatjes en verschillende bronnen. Hoe beter de informatie wordt weergeven hoe beter je cijfer.
Categorie 1: Bestuur
Waar ligt de macht in een land? Is er een gekozen bestuur (Nederland), of is één gekozen leider (Amerika) dan noemen we dit democratie. Is er één leider die zich zelf deze macht heeft gegeven (Nazi-Duitsland) dan noemen we dit een dictatuur.
Vragen
1. Is het bestuur gekozen of juist niet?
2. Is er sprake van een democratie of een dictatuur?
3. Maakt het bestuur keuzes die goed zijn voor het volk of juist niet?
4. Hoe lang is de leider al aan de macht?
5. Gebruikt de leider(s) geweld om aan de macht te blijven?
Categorie 2: Rechten van de mens
De rechten van de burgers bepalen hoeveel het volk mag doen. Mogen ze stemmen, mogen ze zeggen wat ze willen. Dit zijn allemaal rechten. Hoe meer rechten je hebt, hoe vrijer je bent in het land.
Vragen
1. Heeft het land een grondwet? (kijk deze dan in) 2. Hebben de burgers vooral rechten of plichten?
3. Zijn de wetten die het land goed voor de burgers of juist niet?
4. Mogen de burgers stemmen?
Categorie 3: Geloofsvrijheid
Hiermee wordt bedoeld dat je mag geloven wat je wil, zonder dat je daar in belemmerd wordt. Een land waar je verplicht christen moet zijn of verplicht moslim wordt beschouwd als onvrij.
Vragen
1. Wat is de grootste geloof in het land?
2. Zijn andere geloven toegestaan in het land?
3. Zijn er regels verbonden aan het geloof in het land?
4. Heeft het geloof macht in het bestuur van het land?
Categorie 4: Persvrijheid
In Nederland mogen de kranten kritiek hebben op de regering. In een onvrij land mag dit niet. Als jij de kranten beheerst, kan je de mensen laten denken wat jij wil. Hoe vrij de kranten zijn noemen we persvrijheid.
Vragen
1. Zijn de kranten in het land zelfstandig of niet?
2. Is er vrijheid van meningsuiting in het land?
3. Zijn er kritische kranten die je kan vinden?
4. Is er een staatskrant (een krant van de overheid) Categorie 5: Vrouwenrechten
Hoe gelijker de man en vrouw zijn in een land, hoe vrijer dit over het algemeen is.
Vragen
1. Hebben de mannen en vrouwen gelijke rechten in het land?
2. Wat mogen mannen wel, wat vrouwen niet mogen?
3. Hoe wordt de vrouw behandeld in het land?
Leerdoelen / beoordeling
Leerdoelen
1. Ik kan aan het einde van deze opdracht uitleggen wat vrijheid is.
2. Ik kan aan het einde van deze opdracht uitleggen wanneer een land niet vrij is aan de hand van indicatoren (de vijf categorieën).
3. Ik kan aan het einde van deze opdracht de belangrijkste verschillen tussen een vrij en onvrij land aantonen.
4. Ik kan aan het einde van de opdracht aantonen dat ik juiste informatie kan opzoeken en dit in mijn eigen woorden kan zetten.
5. Ik kan aan het einde van de opdracht uitleggen hoe vrij ik zelf ben.
Beoordeling
Inhoud Onvoldoende Voldoende Goed
Ik kan laten zien dat ik alle doelen beheers. 100% is 4 punten. Tussen 100%-75% is 2 punt. Minder dan 75%
is 0.
0 2 4
Ik kan mondeling bewijzen dat ik de doelen beheers als ik daar om wordt gevraagd.
0 2 4
Ik kan laten zien dat ik verschillende manieren gebruik om de leerdoelen te behalen. (bv internetgebruik, apps, vragen enz om een opdracht te halen). Bij 3 of meer krijg je 4 punten. Bij 2 krijg je 2 punten en heb je maar 1 manier, dan krijg je 0 punten.
0 2 4
De bronnen die ik gebruik heb ik zelfgemaakt/gezocht en zijn voorzien van een bijschrift. 100% krijg je 2 punten. Tussen 100% en 75% krijg je 1 punt. Bij minder krijg je 0 punten.
0 1 2
Ik kan laten zien dat ik de uitwerking van de doelen in mijn eigen woorden heb geschreven.
0 1 2
Lay-out. Alle doelen zitten in 1 bestand. Naam, klas, datum, thema en vak zijn zichtbaar. Alles gedan, 2 punten. Mist 1 van twee, 1 punt.
0 1 2
Op tijd ingeleverd. Elke les te laat is punt aftrek. 0 1 2
