• No results found

Praktische opdracht Maatschappijleer Vrijheid van meningsuiting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Praktische opdracht Maatschappijleer Vrijheid van meningsuiting"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Praktische opdracht Maatschappijleer Vrijheid van meningsuiting

Praktische-opdracht door een scholier 5e klas vwo

5365 woorden 14 jaar geleden

6,6

208 keer beoordeeld

Vak Maatschappijleer

Voorwoord

Het onderwerp van dit werkstuk is “vrijheid van meningsuiting”. Waarom dit onderwerp? We hebben het gekozen, omdat wij dit een heel belangrijk recht vinden dat behouden moet blijven. In veel landen bestaat het niet eens en in ons land wordt het niet altijd gewaardeerd. Het is ook een onderwerp dat de laatste tijd veel in de media is en waar meer over na gedacht wordt. Wij vinden het interessant om ons eens meer in dit Nederlandse recht te verdiepen.

Vrijheid van meningsuiting. Het is een recht in Nederland en momenteel, de laatste jaren, veel besproken.

De één bereikt er veel goeds mee, de ander maakt er misbruik van. De één ziet er geen grenzen aan, de ander vindt het vaak te ver gaan. Moeten er überhaupt grenzen aan zitten, want wat houdt het eigenlijk in?

In dit verslag gaan we naar deze antwoorden op zoek. Onze hoofdvraag, met de deelvragen zijn:

Wat is vrijheid van meningsuiting?

-Wat houdt het begrip vrijheid van meningsuiting in?

-Hoe ver kun je gaan?

-Moet het beleid veranderd worden ten opzichte van de vrijheid van meningsuiting?

-Wordt vrijheid van meningsuiting in Nederland geaccepteerd?

-Hoe staat het met de vrijheid van meningsuiting in de rest van Europa?

De laatste jaren hoor je er veel over in de media. Er worden politieke debatten gehouden, waarbij de

(2)

vrijheid om je mening te uiten een grote rol speelt. En ook is dit het geval in maatschappelijke debatten.

Dit komt omdat er steeds meer personen naar voren treden met een duidelijke mening. Dit werkt aan twee kanten. Het trekt aanhangers, maar ook vooral veel tegenstanders die het er niet mee eens zijn en het te ver vinden gaan.

Vooral in de politiek kom je deze personen tegen. Zo had je Pim Fortuyn die goed aanwezig was en een duidelijk eigen stijl, maar ook mening had. Zo heb je nu Ayaan Hirsi Ali en haar medestander Geert Wilders. En buiten de politiek was er Theo van Gogh, die er ook niet bang voor was openlijk voor zijn denken uit te komen en dus een groot risico te nemen.

Deze mensen hebben natuurlijk dankzij artikel 7 van de Nederlandse Grondwet het volste recht voor hun mening uit te komen. Maar moeten ze zich ook inhouden? Moeten ze denken aan de gevolgen? Moeten ze rekening houden met de mensen die mogelijk gekwetst raken? Of moeten beide partijen duidelijk en hard zijn en de confrontatie aangaan. Zoals al eerder gezegd de meningen verschillen.

En in het gewone leven? Moeten wij “de gewone burger” ook voorzichtig zijn met wat we tegen de buurman zeggen? Moeten we rekening houden met fatale gevolgen? En is dit logisch, moeten we dit toestaan?

Het begrip Vrijheid van Meningsuiting

Artikel 7

1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending.

3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden.

4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.

Dit artikel is een artikel uit de Grondwet van Nederland en staat voor de vrijheid van meningsuiting die ons land heeft. Het is in 1983 ingevoerd. Zonder dit artikel heeft de Nederlandse burger vrijheid van

meningsuiting, want het wordt ook in artikel 10 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gegarandeerd.

Artikel 10 . Vrijheid van meningsuiting

1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radioomroep-,en bioscoop- of

televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.

(3)

2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.

Wel is hier sprake van beperking: uitoefening van de vrijheid van meningsuiting kan worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratie noodzakelijk zijn. Hierbij worden dan ook verscheidene criteria genoemd, zoals het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten en de bescherming van de goede naam of rechten van anderen. Internationaal is de vrijheid van meningsuiting dus geen absoluut gegeven.

In een democratie en een per wet bepaalde vrijheid van meningsuiting heeft dus geen censuur. Kranten, televisie, radio en nu dus ook internet mogen schrijven en zeggen wat ze willen, bínnen de hier al boven genoemde criteria.

De wet wordt bepaald door het kabinet en de regering. Dus een essentiële vraag is natuurlijk, wat vind de regering zelf van de wet en wat zijn hun criteria.

Het kabinet vindt de vrijheid van meningsuiting essentieel voor de democratische rechtsstaat, maar bindt er wel wettelijke grenzen aan. Bij het oordeel of een meningsuiting toelaatbaar is, spelen nationale en internationale criteria een rol.

Onbeperkt is deze vrijheid niet, schrijft het kabinet. Het Wetboek van Strafrecht stelt grenzen aan de vrijheid van meningsuiting. Zo mag dit recht worden beperkt als uitingen aanzetten tot haat, discriminatie en belediging of geweld propageren.

Ook moet men zich onthouden van uitlatingen over religie die de ander zwaar beledigen en bovendien geen toevoeging zijn aan het publieke debat.

De Nederlandse wet maakt een onderscheid tussen uitlatingen die onfatsoenlijk maar niet strafbaar zijn, en uitlatingen die ontoelaatbaar en dus strafbaar zijn. De rechter stelt zich meestal terughoudend op bij het aannemen dat de grenzen van vrijheid van meningsuitingen zijn overschreden. Rechterlijke uitspraken uit het verleden (jurisprudentie) van nationale rechters en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) bieden criteria voor situaties waarin verschillende grondrechten met elkaar botsen.

Hoever kun je gaan?

Vrijheid van meningsuiting wil zeggen dat je mag zeggen wat je denkt. Maar toch, er moeten ergens grenzen zijn.

Als iemand zoals Theo van Gogh zegt over moslims: “het zijn geitenneukers”. Moeten we dit toestaan of moeten we dan zeggen dit gaat te ver.

(4)

En als iemand cartoons maakt over Mohammed, zoals in Denemarken gebeurde. Moeten we ook dit toestaan of gaat ook dit te ver?

De cartoons zorgden voor veel ophef in de islamitische landen, overal gingen ze de straat op en verbrandden de Deense vlag of besloten Deense producten

boycotten.

Dit zijn de Deense cartoons die zo veel besproken waren.

De Islamitische landen en veel moslims in Nederland vonden deze cartoons een zware belediging voor hun geloof. En dat is eigenlijk ook wel logisch. Hoe zouden de christenen in ons land het vinden als dit soort spotprenten over Jezus gemaakt zouden worden. Maar je kunt hoe goed je ook weet dat het een belediging is, ook zeggen vrijheid van meningsuiting is vrijheid van meningsuiting.

En wat over de antisemitische kreten die geroepen worden bij de Ajax wedstrijden: “Hamas, Hamas, alle joden aan het gas”. Moet je dit zien als een vrije mening dat joden niet kunnen voetballen of moet je dit zien als racisme. Gaat dit te ver of niet?

Veel mensen vinden dit soort cartoons en opmerkingen te ver gaan. Ze zijn voor vrijheid van meningsuiting, maar vinden dat men zich wel aan normen en waarden moet houden en elkaar niet onnodig moet

kwetsen.

Hoe denk Nederland in het algemeen over de vrijheid van meningsuiting?

Wat mag wel en wat mag niet?

• 88% vindt dat andere mensen kritiek mogen hebben op hun opvattingen, gedrag of leefwijze.

• 35% vindt dat anderen hun opvattingen, gedrag of leefwijze mogen veroordelen.

• 8% vindt dat anderen hun opvattingen, gedrag of leefwijze mogen verbieden.

De volgende uitspraken zijn volgens burgers over het algemeen niet acceptabel:

Wat mag niet (top 10)

1) Oproepen tot het doden van homoseksuelen (97%) 2) Homoseksualiteit gelijk stellen aan diefstal (93%)

3) Homoseksualiteit een besmettelijke ziekte noemen (90%) 4) Niet gelovigen slechte mensen noemen (90%)

5) Religie een ziekte noemen (82%)

6) Iemand een christenhond noemen (80%)

7) De islam een achterlijke godsdienst noemen(74%) 8) De profeet Mohammed pervers noemen (74%)

(5)

9) Oerwoudgeluiden maken in het voetbalstadion (72%) 10) Iemand een kutMarokkaan noemen (72%)

De volgende uitspraken worden door een kleine meerderheid wel acceptabel gevonden:

• zeggen dat Nederland vol is (62%)

• oproepen tot invoeren van de doodstraf (54%)

Welke personen gaan te ver in hun uitlatingen?

Van een aantal personen is gevraagd of men vindt dat zij in hun uitlatingen te ver gingen of juist niet.

Hieruit blijkt dat de volgende personen volgens een

grote minderheid te ver gaan of gingen: Hans Janmaat (43% vindt dat hij te ver ging), Theo van Gogh (34%) en Geert Wilders (28%). Niet te ver gaan volgens een meerderheid Jack Spijkerman (76%), Pim Fortuyn en Paul de Leeuw (beiden 65%), Ayaan Hirsi Ali (62%), Rita Verdonk en Hans Teeuwen (55%).

(Deze peiling is gedaan door Factsheet Maatschappelijke Barometer: vrijheid van meningsuiting, uitzending 2 november 2005.

Achtergrond Maatschappelijke Barometer

In samenwerking met actualiteitenprogramma Netwerk voert Motivaction regelmatig onderzoek uit naar de tevredenheid van Nederlanders over de samenleving als totaal en op deelterreinen: de Maatschappelijke Barometer. Door middel van open vragen achterhaalt Motivaction op een kwalitatieve wijze wat de 'agenda van het volk' is. Door middel van grootschalig kwantitatief onderzoek toetsen we welke trends er zich aftekenen en worden specifieke thema's uitgediept.)

Nederland blijkt het dus aardig eens te zijn over de vraag: “Hoe ver kun je gaan? “, want de percentages zijn overtuigend. Discriminatie op ras, geloof en levenswijze, wordt door de meeste mensen in Nederland niet acceptabel gevonden.

Eigen onderzoekje

Ook hebben wij zelf ook een klein onderzoekje gehouden onder 20 persoonlijke kennissen. We stelden hun voor de vraag of de volgende stellingen gezegd mogen worden of dat ze te ver gaan :

Mag Mag niet

“Moslims zijn geitenneukers” 25% 75%

“Hilter deed goede daden” 20% 80%

“Het is Theo van Gogh’s verdiende loon dat hij vermoord is” 35% 65%

“De islam is een godsdienst die nergens op slaat” 35% 65%

“Homo’s zijn vies” 30% 70%

“Balkenende zet het hele land voor lul” 70% 30%

“Mohammed B. moet dood” 45% 55%

“Verdonk is een gevoelloos kreng” 75% 25%

(6)

Je ziet aan ons onderzoekje dat belediging van geloof niet normaal gevonden wordt. Ook het

rechtvaardigen van een moord niet, maar de dood van de moordenaar al iets meer. Belediging op gebied van levenswijze, hier homoseksualiteit, wordt door de meeste ook niet geduld. Maar het beledigen van een politicus wordt door de meeste niet zo erg gevonden.

Sommigen twijfelden wel over de uitspraak “De islam is een godsdienst die nergens op slaat.” Dit omdat ze respect wouden tonen, maar ook vonden gewoon kritiek op elkaars godsdienst te uiten.

Bedreigd vanwege je mening

Nu in 2006 wordt het VVD-lid Ayaan Hirsi Ali bedreigd om haar uitlatingen over de islam. Zijzelf komt uit Somalië en is zelf groot gebracht met de islam. Zij was zelfs zo radicaal dat naar eigen zeggen ze jaren geleden ook in staat was geweest een aanslag te plegen, zoals die gepleegd is op 11 september 2002 in Amerika. Nu jaren later is ze uit de islam gestapt en heeft ze felle kritiek op de godsdienst en de positie van vrouwen daarbinnen. Ze is veel besproken, geeft veel interview’s, staat in kranten, voert debatten en is actief in de Tweede Kamer. Na een debat bij Rondom Tien, een programma van Nederland 1, begonnen de bedreigingen voor Ayaan. In dit debat gaf zij wederom felle kritiek en zou zij de Islam ‘achterlijk’ genoemd hebben. Dit is natuurlijk voor de aanhangers van de Islam een belediging. Maar is dit een reden om iemand met de dood te bedreigen en het zover te laten komen dat zij nu een jaar later 24/7 bewaking nodig heeft en min of meer ondergedoken zit?

Ayaan Hirsi Ali was een nauwe vriendin van Theo Van Gogh. Samen maakten zijn een film over de slechte behandeling van vrouwen in sommige islamitische families. De naam van de film is ‘Submission’, wat onderwerping betekent. In de film worden de lichamen vertoond van vrouwen die moslim zijn en geleden hebben onder mishandeling door hun familieleden of als uitvoer van een vonnis wegens (vermeend) onzedelijk gedrag. De lichamen zijn in de film beschilderd met gekalligrafeerde verzen uit de koran: Sura 24:2; 2:222; 4:34 en 24:31), deze verzen beschrijven de regels voor de relaties tussen mannen en vrouwen.

Onder de vrouwen is er een die lijdt onder huiselijk geweld en een die verkrachting door haar oom

ondergaat. De vrouwen vertellen hun verhaal in gebed aan Allah en vragen Hem waarom Hij, als genadige God, in de koran regels geeft die mannen toestaat hen dit aan te doen. De controversiële film zorgde voor opschudding, met name onder de islamitische bevolking. De film werd o.a. afgekeurd door Nabil

Marmouch, de Nederlandse vertegenwoordiger van de Arabisch-Europese Liga (AEL), die meende dat met deze film Ayaan Hirsi Ali voornamelijk aandacht probeerde te trekken en medelijden voor zichzelf wilde wekken. Khadija Arib, een Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid, zei een ieder te bewonderen die de mishandeling en onderdrukking van vrouwen aan de kaak stelt, maar twijfelde of de methode van Ayaan Hirsi Ali de juiste was.

Deze film, maar ook zijn mening en behoorlijke harde en confronterende uitspraken werden Theo van Gogh zijn dood. Op dinsdag 2 november 2004 wordt Theo van Gogh die door Amsterdam fietste

vermoord op straat, door Mohammed B. een moslim extremist van in de twintig. Op het lijk van Theo van Gogh werd een briefje gevonden die met een mes in zijn borst gestoken was. Op het briefje stond: 'Dit staat u te wachten, wanneer u zich verzet tegen de heilsboodschap van Allah en zijn profeet'. Ook Theo van Gogh was bekend om zijn groffe uitspraken over de Islam. Zo noemde hij ze “geitenneukers”. Dit mag natuurlijk niet gerechtvaardigd zijn en niet de norm. Maar is het gerechtvaardigd iemand om zijn

uitspraken het leven te ontnemen?

(7)

Een ander persoon die ook vermoord is om zijn mening die hij in de politiek had is Pim Fortuyn. Op 6 mei 2002 wordt hij vermoord door Volkert van der Graaf, een milieuactivist. Zijn redenen voor de moord: Hij gaf als motief dat hij in Fortuyn een steeds groter wordend gevaar voor de samenleving zag, met name voor kwetsbare groepen, zoals asielzoekers, moslims en mensen met een WAO-uitkering, aldus de verklaring van het Openbaar Ministerie. Ook hier was de reden van moord dus de mening en uitlatingen van de vermoorde persoon.

Moeten wij ons nadat gebleken is dat het niet eenmalig is ons niet afvragen of wij dit willen? Maar vooral of dit hoort bij het recht dat wij in Nederland hebben : ‘Vrijheid van meningsuiting’. Misschien dachten we dat we allemaal blij waren met het recht te zeggen wat we denken en er gewoon discussies en debatten over te voeren. Het is gebleken dat niet iedereen deze mening deelt.

Het beleid rondom Vrijheid van meningsuiting Artikel 1 van de Grondwet

Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Artikel 137 c. t/m g. Wetboek van Strafrecht art. 137c. Belediging van bevolkingsgroep

1. Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hetero- of homosexuele gerichtheid, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie.

2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.

art. 137d. Aanzetting tot discriminatie enz. bevolkingsgroep

1.Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homosexuele gerichtheid, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie.

2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.

art. 137e. Openbaarmaking discriminerende uitlatingen 1. Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:

i een uitlating openbaar maakt die, naar weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hetero- of homosexuele gerichtheid beledigend is, of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homosexuele

(8)

gerichtheid;

ii een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft; wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.

3. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in dit artikel, in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het feit, nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

Art. 137f. Deelname of steunen van discriminatie

Hij die deelneemt of geldelijke of andere stoffelijke steun verleent aan activiteiten gericht op discriminatie van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of

homosexuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie.

Art.14 - Verbod van discriminatie Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening,nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.

Zijn deze artikelen een beperking op artikel 7 van de Grondwet? Hier in staat: “1. Niemand heeft

voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending. 3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden. 4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.”

Mag je dus alles zeggen en publiceren, behalve beledigingen op grond van geslacht, godsdienst, levensovertuiging, sexuele geaardheid en ras. Dit maakt artikel 7 toch bijna overbodig of ongeldig.

Hoevaak wordt een bevolkingsgroep wel niet beledigt door een uitspraak of afbeelding, wat volgens artikel 137c. van het Wetboek van Strafrecht verboden is? Maar in deze gevallen wordt dan geen straf gegeven omdat het onder artikel 7 valt van de Grondwet. Dit is toch raar. Klopt onze wet dan niet? Leven we dan in een democratisch land, waarin de rechten van de mens niet goed per Wet zijn aangegeven?

En dan is natuurlijk de belangrijkste vraag: Welke wet telt zwaarder? Vind Nederland het belangrijker vrij van mening te zijn en die te uiten of laten we liever onze medemens in waarde? Dit is een moeilijke vraag.

Het liefst denken we beide.

Er is dan ook al eens een verzoek en poging geweest artikel 1 van de Nederlandse Grondwet af te schaffen, eerst door Pim Fortuyn, lijsttrekker van de LPF en later ook door Geert Wilders van de VVD.

Waar houdt vrijheid van meningsuiting op en waar begint discriminatie? Je kunt het uitschelden van

(9)

iemand om zijn ras zien als discrimineren, maar je kunt dit ook zien als vrijheid van meningsuiting en zeggen discrimineren is pas als je het uitvoert in daden. Is discriminatie pas discriminatie als je iemand zijn baan niet gunt om zijn of haar ras? Hierover verschillen de meningen natuurlijk. Dit laatste staat niet in artikel 7 van de Grondwet, dus dan is de Wet niet tegenstrijdig.

Maar het wordt wel erg moeilijk het recht te handhaven als ieder voor zich de Wet anders gaat interpreteren.

Vrijheid van meningsuiting in Europa

Het werk aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa begon in de periode 2000-2001, toen duidelijk werd dat de Europese Unie zoals die toen bestond weldra op zou houden te functioneren.

Het Verdrag is een antwoord op de vragen waarmee de Unie zich in die periode geconfronteerd zag.

In het jaar 2000 was de Europese Unie een supranationale organisatie die langzamerhand gegroeid was uit een streven om een permanente vrede tot stand te brengen tussen de oude vijanden Frankrijk en Duitsland. Europa was 43 jaar eerder, in 1957, opgericht door Frankrijk en Duitsland en hun naaste buren met als voornaamste streven het voorkomen van verdere oorlogen door het delen van de middelen

waarom in het verleden gevochten werd. In die 43 jaar was de Unie uitgegroeid tot organisatie van 15 landen die het streven tot vrede door deling van middelen uitgewerkt hadden tot een open, onderlinge handelsruimte, economische samenwerking, een uitgebreid landbouwbeleid, wederzijdse steun bij de ontwikkeling van achterstandsgebieden, technologisch onderzoek, milieubescherming, samenwerking op allerlei gebieden van sociaal recht tot justitie en onderlinge defensie. Behalve onderlinge vrede en

samenwerking hadden de vijftien lidstaten ook in economische opzicht geprofiteerd van vrije

markteconomie en de economische integratie van de Unie. Het economisch succes van de Europese Unie maakte het lidmaatschap van de Unie ook aantrekkelijk voor andere landen in Europa.

In de periode 2000 en 2001 stond de Unie aan de vooravond van de grootste uitbreiding van leden in haar geschiedenis: tien landen uit het voormalige Oostblok stonden op het punt lid te worden van de Unie. Voor de Unie betekende dit dat de positie van de Unie in de wereld ingrijpend zou veranderen. Met de

toevoeging van de "nieuwe tien" zou de Unie de Verenigde Staten vervangen als sterkste, economische regio ter wereld.Europa zou ook een regio worden met wetten en regels die directe invloed zouden hebben in het leven van bijna een half miljard mensen en de handelingen zouden gevolgen kunnen hebben voor nog veel grotere delen van de wereld. Dit was een grote sprong voor Europa. Maar de Unie zou niet alleen economisch machtig worden. Verregaande politieke samenwerking tussen de,waarschijnlijk dus 25, lidstaten zou een blok vormen met mogelijk enorme, politieke invloed. Het Europa dat zichzelf in twee wereldoorlogen aan stukken had gescheurd en sinds de Tweede Wereldoorlog in twee helften verdeeld was, zou opeens weer één continent worden met een dusdanige eenheid en betekenis dat het wellicht grote invloed zou kunnen hebben de gehele wereld.

Daarentegen loerde er ook een groot gevaar in de uitbreiding, namelijk dat het bestuurlijke apparaat van de Unie zou bezwijken onder de druk van zeer veel nieuwe leden. De Europese Unie was groot geworden door een systeem dat samenwerking van haar leden afdwong door alle besluiten te nemen met

instemming van alle leden. Maar dat betekende dat de Unie als bestuursapparaat groot en log was en niet altijd tijdig insprong op de ontwikkelingen. Bovendien had de Unie ook het probleem dat de Unie in de belevingswereld van haar burgers steeds verder van die burgers af kwam te staan. Besluitvorming in de

(10)

Unie was een ingewikkelde zaak, die gebeurde door zeer veel verschillende lichamen met verschillende functies. Sommige zaken werden beslist door combinaties van sommige lichamen, andere zaken weer door combinaties van andere lichamen. En het feit dat de hele boel tijdens de ontwikkeling van de Unie

langzamerhand opgebouwd was en dus bestond uit vier verschillende verdragen, maakte het niet

makkelijker om te volgen wat er allemaal gebeurde. Het resultaat van dit alles was een groeiend onbegrip onder de burgers, een groeiende politieke apathie onder diezelfde burgers en een weerzin bij veel burgers tegen wat het "democratisch tekort" genoemd werd, dit houdt in: het feit dat bepaalde, belangrijke beslissingen genomen werden door lichamen die geen direct regeringsmandaat van de burgers hadden.

Daarbij kwam nog dat het groeiende gevoel onder de burgerbevolking dat ze niets meer met hun eigen regering te maken wilden hebben. Bij een aanzienlijk aantal van hen leidde dit tot vrees voor wat er in

"Brussel" (een minachtende aanduiding voor de Unie) gebeurde en voor de ontwikkeling van de Unie ten opzichte van hun landen. En vrees voor verlies van de nationale identiteit was, al dan niet terecht, een groeiend fenomeen naast de vrees voor verlies van onafhankelijkheid en meer van dergelijke angsten.

De Unie zag zich tegelijkertijd geplaatst voor twee vraagstukken:

De eerste: (Kort gezegd) “Hoe moet de Europese Unie met de machtige voorziene invloed omgaan, hun eigen belangen behartigen en tegelijkertijd de successen met de rest van de wereld delen?”

De tweede: (Kort gezegd) “Hoe kunnen de lidstaten van de Unie tegelijkertijd de Unie uitbreiden, de Unie bestuurbaar houden en de Unie omvormen zodat de burger zich weer betrokken gaat voelen bij de Unie?

Hoe kan de Unie een duidelijker geheel worden, een beter compromis tussen internationale samenwerking en de soevereiniteit van de lidstaten en duidelijker een zaak worden van burgers en voor burgers in plaats van om de burgers heen?”

Het begin van het antwoord op deze vragen kwam tegen het einde van 2001 (in december), in de

Verklaring van Laken. Deze verklaring was een redelijk kort document waarin de bestaande situatie van de Unie werd toegelicht, met haar ontstaan en successen. Hierbij werden harde vragen gesteld over hoe het verder moest met de Unie – hoe ze zichzelf kon verbeteren en welke rol ze in de wereld moest gaan spelen.

In de Verklaring werd het volgende pad opgesteld om tot een oplossing te komen:

1.Onder leiding van Valéry Giscard d'Estaing zou de Europese Conventie samenkomen om te debatteren over de toekomst van een verenigd Europa

2.De Europese Conventie zou debatten aanvuren in alle lidstaten en vertegenwoordigers van alle lidstaten samenbrengen om de vragen te bespreken waar de Unie zich voor geplaatst zag

3.Na het afronden van dit overleg zou de Europese Conventie haar conclusies samenvatten in een document met voorstellen

4.Met dit document met voorstellen in de hand zouden de lidstaten van de Unie samenkomen in een Intergouvernementele Conferentie

5.Tijdens deze Conferentie zouden de lidstaten moeten komen tot een nieuw verdrag, dat alle verdragen zou moeten vervangen waarop de Europese Unie gebaseerd was; dit nieuwe verdrag zou een nieuwe Europese Unie vormen, met een flexibeler bestuur, toegerust voor het lidmaatschap van 25 of meer landen, dichter bij de burgers en voorbereid op het spelen van een grote rol in de wereld om haar heen.

Dit was dus het begin van de Europese Unie. De Conventie over de toekomst van de Europese Unie

ingesteld vergaderde van februari 2002 tot en met juli 2003. Al snel kwam de Conventie tot de ambitie om één Europese constitutionele tekst op te stellen en zij begon een ontwerp voor deze tekst te schrijven,

(11)

welke op 18 juli 2003 werd gepresenteerd.

Deze ontwerptekst werd vervolgens besproken in de Intergouvernementele Conferentie die duurde van 4 oktober 2003 tot 18 juni 2004, waarna nog meerdere wijzigingen werden aangebracht. De definitieve tekst van de Europese Grondwet werd door alle Europese regeringsleiders ondertekend op 29 oktober 2004 tijdens een ceremoniële bijeenkomst in Rome. De tekst van de definitieve Europese Grondwet werd op 16 december 2004 gepubliceerd in het publicatieblad van de EU (Pb EU C130).

In de Europese Grondwet werd ook de vrijheid van meningsuiting opgenomen. Dit geld dus voor alle 25 lidstaten van de Europese Unie: België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden.

Het artikel uit Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens:

Art. 10 EVRM

Volgens art. 10 EVRM mag de vrijheid van meningsuiting alleen worden beperkt als - deze beperking voorzien is bij (kenbare) wet

- deze beperking een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van:

- de nationale veiligheid, - territoriale integriteit - openbare veiligheid,

- het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, - de bescherming van de gezondheid of de goede zeden,

-de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, - om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of

- om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.

Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vindt de vrijheid van meningsuiting dus niet haar beperking daar waar anderen verontrust of geshockeerd worden. Het is de vraag of dit betekent dat men ook mag kwetsen en een aanval op een specifieke persoon of bevolkingsgroep mag lanceren.

Nawoord

Ons verslag heeft ons een beeld gegeven van de vrijheid van meningsuiting en hoe hierover gedacht wordt. We vinden ook dat het een erg belangrijk recht is en dat dit behouden moet blijven. Alleen het moet niet ten koste gaan van de samenleving. Dit hoeft ook niet, als iedereen z’n eigen verantwoordelijkheid neemt er goed mee om te gaan. Dit houdt in dat men niet onnodig en in elke situatie op moet staan om elkaar te beledigen en pijn te doen. Ook al moet dit in sommige situaties mogelijk zijn.

Op onze vragen hebben we ook antwoord gekregen.

Onze hoofdvraag was: Wat is vrijheid van meningsuiting?

Via de deelvragen hebben we hier antwoord op gekregen.

(12)

-Wat houdt het begrip vrijheid van meningsuiting in?

Het antwoord dat we gekregen hebben is:

Artikel 7

1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending.

3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden.

4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.

Maar deze wet is niet zonder beperkingen.

-Hoe ver kun je gaan?

We hebben uit ons verslag kunnen opmaken dat de meeste Nederlanders erg voorzichtig zijn met hun medemens. De meeste uitspraken, die enigszins bekritiserend of vijandig zijn, worden door de Nederlander niet gedoogd.

-Moet het beleid veranderd worden ten opzichte van de vrijheid van meningsuiting?

Wij hebben bij het maken van het verslag ontdekt dat de wet niet altijd feilloos klopt of in elkaar past. Er zijn tegenstrijdigheden, ook op het gebied van vrijheid van meningsuiting en discriminatie. Wij zelf vinden dat de wet wel enigszins verbeterd moet worden, zodat de onduidelijkheid onder de bevolking die er nu is verdwijnt.

-Wordt vrijheid van meningsuiting in Nederland geaccepteerd?

Het antwoord is duidelijk. Nee, niet iedereen in Nederland accepteert de vrijheid van meningsuiting. Of in ieder geval het gebruik van het recht niet. Twee bekendstaande Nederlanders zijn in ons eigen land vermoord, omdat zij een mening uiten die door sommigen niet geaccepteerd werd en sommigen hebben zelfs 24/7 beveiliging nodig. Dit vinden wij heel erg en de daders moeten daarvoor gestraft worden.

-Hoe staat het met de vrijheid van meningsuiting in de rest van Europa?

Wij dachten dat misschien niet in alle landen even veel vrijheid in meningsuiting was. Maar dit is wel het geval. Vrijheid van meningsuiting, met enige beperkingen, is een wet in het Europees Verdrag voor Rechten van de Mens.

(13)

Het onderwerp was interessant en daarom leuk om meer informatie over te zoeken en natuurlijk de antwoorden op onze vragen te krijgen.

Onze eindconclusie luidt:

"Wij zijn voor vrijheid van meningsuiting zoals het nu bestaat, daarbij moet iedereen wel zijn

verantwoordelijkheid nemen, maar we hebben ontdekt dat de meeste Nederlanders dit wel kunnen. Ook moet de wet wel aangepast worden om de onduidelijkheid weg te nemen."

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• vast benoemde personeelsleden worden tijdelijk belast met een andere opdracht of tijdelijk aangesteld in een ander ambt waarvoor niet benoemd.. • het verlofstelsel =

Ten tweede, de niet criminele asielzoekers, die lijden er ook zeker onder, want mensen krijgen erg snel vooroordelen, en die worden alleen nog maar bevestigt door, bijvoorbeeld

Zou het kunnen zijn dat de subculturen in Nederland direct invloed hebben op de maatschappij en de sociale

Aangenomen dat er geen repressieve maatregelen mogelijk zijn tegen de publicisten zelf, ligt het voor de hand in een dergelijke situatie de providers, die voor de doorgifte zorgen,

De belangrijkste internationale teksten waarin dergelijke grond- rechten staan beschreven zijn de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Europees Verdrag voor de

De RAF was een terroristische organisatie die vanaf het begin van de jaren zeventig tot aan het einde van de 20 e eeuw voor veel onrust heeft gezorgd in

meenschappelijke landbouwpolitiek zal ook onze houding naar buiten duidelij- ker maken. Vooral ons land als grote exporteur van veredelde land- bouwprodukten heeft

Een meer formele beperking op de vnjheid van meningsuitmg wordt gevormd door het verbod op lasier en beledigmg, dat in Athene een heel specifieke vorm aan- neemt Je mocht onder