• No results found

Elektronisch. Deze berichten staan op

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Elektronisch. Deze berichten staan op"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Officiële bekendmakingen

In voorliggend document vindt u de Gemeenteberichten van de gemeente Pekela. Dit zijn bekendmakingen van (ontwerp-) besluiten die de gemeente verplicht is te publiceren. Het gaat bijvoorbeeld om aanvragen van vergunningen, vergaderingen van de gemeenteraad, verordeningen en meldingen.

Het Elektronisch Gemeenteblad verschijnt wekelijks op woensdag op www.pekela.nl.

Bekendmakingen per e-mail

Naast het gemeenteblad kunt u zich ook abonneren op de wettelijke bekendmakingen via overheid.nl. U vindt dan de wettelijke bekend- makingen over uw directe woonomgeving in uw e-mail.

Pagina 2 Pagina 3 Pagina 8 Pagina 33

Omgevingsvergunning Bekendmaking Damoclesbeleid Verordening voorzieningen Adressen

gemeente Pekela 2013 Wmo Pekela en overige gegevens

Activiteiten & evenementen

De volgende uitgave is op 23 oktober 2013.

Gemeenteblad

Deze berichten staan op www.pekela.nl/gemeenteblad

Week 42 16 oktober 2013 nummer 42

(2)

Omgevingsvergunning

Wilt u in of om uw woning of bedrijf gaan bouwen, verbou- wen, slopen, installeren? Of iets anders in uw woonomgeving veranderen, zoals een boom kappen of een inrit aanleggen?

Dan heeft u in veel gevallen een vergunning nodig.

Wanneer heeft u een vergunning nodig?

Op www.omgevingsloket.nl kunt u een vergunningcheck doen. U ziet dan of u een omgevingsvergunning moet aan- vragen of een melding moet doen.

Vergunning aanvragen?

U kunt op www.omgevingsloket.nl ook meteen uw vergun- ning aanvragen. U kunt het aanvraagformulier printen en met pen invullen of meteen digitaal invullen en versturen. Of u kunt de gemeente vragen u een aanvraagformulier toe te sturen.

Beslissing of u een vergunning krijgt

De omgevingsvergunning heeft twee procedures waarin de gemeente beslist of u een vergunning krijgt: de reguliere procedure en de uitgebreide procedure. Voor de reguliere procedure geldt dat de gemeente binnen acht weken na ont- vangst van uw aanvraag moet beslissen of u een vergunning krijgt of niet. De gemeente kan dit eenmalig met zes weken verlengen. Beslist de gemeente dan nog niet, dan wordt de vergunning automatisch (van rechtswege) verleend.

Voor ingewikkelde aanvragen geldt de uitgebreide procedure.

Hierbij moet de gemeente binnen 26 weken beslissen. Ook dit kan de gemeente met zes weken verlengen. Bij deze procedure kan de vergunning daarna echter niet automatisch (van rechtswege) worden verleend.

Bezwaar en beroep reguliere procedure

Belanghebbenden die het niet eens zijn met de beslissing op uw vergunningaanvraag, kunnen bezwaar maken bij de gemeente. Het bezwaarschrift moet binnen zes weken na de verzenddatum van de brief waarin het besluit staat, ingediend zijn bij de gemeente. Tegen de beslissing op dit bezwaarschrift, kan beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter. In sommige gevallen kan rechtstreeks beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter.

Aanvragen omgevingsvergunningen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela maken bekend dat zij in de afgelopen periode de volgende aanvragen voor een omgevingsvergunning hebben ontvan- gen:

Voor : het kappen van een boom

Locatie : Wildeplaats 23, 9663 TR Nieuwe Pekela Datum ontvangst : 3 oktober 2013 (P2013.103)

Voor : het uitvoeren van een werk of werkzaamheden (egalisatie van een perceel)

Locatie : Zuideraanleg (kadastraal bekend gemeente Nieuwe Pekela, sectie I nummer(s) 505) te Nieuwe Pekela Datum ontvangst : 7 oktober 2013 (P2013.104) Verleende omgevingsvergunning

(reguliere procedure)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela maken bekend dat zij in de afgelopen periode de volgende omgevingsvergunning hebben verleend:

Verzonden op 7 oktober 2013 2013

Voor : het kappen van een boom (spoedprocedure)

Locatie : Wildeplaats 23, 9663 TR Nieuwe Pekela Datum besluit : 4 oktober 2013 (P2013.103)

Activiteiten & evenementen

Aanvraag:

Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening dient voor het houden van een evenement schriftelijk een vergun- ning te worden aangevraagd bij de gemeente. Het verzoek dient minimaal acht weken voor het tijdstip waarop de ver- gunning benodigd is bij de gemeente te worden ingediend.

Voor kleinschalige activiteiten kan worden volstaan met een melding. Deze melding ‘klein evenement‘ dient minimaal drie weken van tevoren bij de gemeente te worden ingediend.

Zienswijzen en bezwaren:

Binnen twee weken na bekendmaking van de aanvraag kun- nen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze naar voren brengen. Gedurende die termijn kunnen op het gemeente- huis de aanvragen worden ingezien. Binnen zes weken na de dag van bekendmaking van de beslissing kan schriftelijk be- zwaar worden gemaakt bij het bestuursorgaan dat de beslis- sing heeft genomen. Het adres waar het naartoe gezonden moet worden is: Gemeente Pekela, Postbus 2000, 9665 ZM Oude Pekela.

Informatie:

Voor meer informatie en/of schriftelijke reacties (zienswijzen) kunt u zich wenden tot Afdeling Vergunningen & Handhaving.

Via het digitaal loket op de website van de gemeente Pekela kunt u de aanvraag- en meldingsformulieren downloaden.

2

(3)

Meldingen:

- Buurtvereniging EMS voor het organiseren van een spook- tocht op zaterdag 26 oktober 2013 van 19.00 uur tot 23.00 uur in het bos achter de Kerklaan te Oude Pekela;

Kennisgeving incidentele festiviteit:

- Korfbalvereniging WSS voor het organiseren van een

“Oktoberfest” op zaterdag 19 oktober 2013 van 20.00 uur tot 24.00 uur in de kantine op het adres Burgemeester Snaterlaan 44 te Oude Pekela (briefnr. 201321340).

Ingediende aanvragen:

- Hobbysoos A12 voor het organiseren van een Kerstmarkt op zaterdag 14 december 2013 van 14.00 tot 20.00 uur in en rondom het gebouw Hobbysoos A12 op het adres A.Westerstraat A12 te Nieuwe Pekela,

(briefnr. 201320219).

Bekendmaking Damoclesbeleid gemeente Pekela 2013

Burgemeester en wethouders maken bekend dat de zij in hun vergadering van 8 oktober 2013 hebben vastgesteld het Damoclesbeleid gemeente Pekela 2013, corsanummer 2013B02119. Dit beleid treedt in werking de dag nadat het bekend is gemaakt.

Het beleid luidt als volgt:

Datum: 03-10-2013;

Besproken en afgestemd in driehoeksoverleg d.d. 02-10-2013;

Vastgesteld in college: 08-10-2013;

Corsanummer: 2013B02119;

Bekendmaking: 16-10-2013.

Inleiding en context

In toenemende mate worden gemeenten geconfronteerd met drugscriminaliteit in en vanuit woningen of niet openbare ge- legenheden of lokalen. Te denken valt hierbij aan het opzet- ten en exploiteren van illegale wietkwekerijen op

zolderruimten in woningen of het verkopen van bijvoorbeeld harddrugs vanuit woningen of lokalen. Deze vorm van drug- scriminaliteit zorgt in veel gevallen voor een ernstige aantas- ting van het woon- en leefklimaat, onveilige situaties op straat en ook onveilige situaties voor het bouwwerk zelf (brandge- vaar). Op grond van de Opiumwet (artikel 13b) is de burge- meester bevoegd hiertegen op te treden middels bestuurs- dwang.

Dit kan betekenen dat er dwangsommen worden opgelegd of dat de woning of het lokaal (tijdelijk) wordt gesloten op last van de burgemeester. De bevoegdheid tot toepassen van ar- tikel 13b Opiumwet wordt ook wel als de toepassing van de Wet Damocles omschreven.

De toepassing van deze wet kan zeer ingrijpende gevolgen hebben zeker als het een woning betreft. Het opleggen van de maatregel tot sluiting van de woning of het lokaal zal dan ook altijd in een belangenafweging plaats moeten vinden waarbij de maatregel proportioneel (in redelijke verhouding tot de overtreding) en ook subsidiair (er is geen betere, lich- tere maatregel voorhanden) is. Om een zekere uniformiteit en voorspelbaarheid in de toepassing van de Wet damocles te creëren, is het van belang hierover beleid en/ of beleidsregels vast te stellen. Voor de gemeente Veendam is dit reeds op- genomen in het handhavinghoofdstuk (hoofdstuk 5) van het reeds in 2008 vastgestelde coffeeshopbeleid (Wiet in de parkstad, januari 2008). De gemeente Pekela kent het zgn.

nulbeleid als uitgangspunt wat betekent dat daar geen coffeeshops zijn toegestaan en heeft dan ook niet zelfstan- dig, uitgeschreven beleid. Voor beide gemeenten wordt een zelfde beleid vastgesteld als ook voor de andere gemeenten in de nieuwe basiseenheid Ommelanden-Midden (Hooge- zand-Sappemeer, Menterwolde en Slochteren). Gestreefd wordt om ook provinciebreed een dergelijk, uniform beleids- kader tot stand te brengen.

Het voordeel van vastgesteld beleid ten aanzien van de toe- passing van de Wet Damocles is dat voor een ieder duidelijk is welke consequenties aan welk (drugscrimineel) gedrag zijn verbonden. Verwijzing naar dit beleid kan in voorkomende gevallen dan ook vaak volstaan. Het hier beschreven Damo- clesbeleid bestaat uit een meer algemeen deel waarin de beleidsuitgangspunten op hoofdlijnen worden beschreven.

Daarnaast is het meer praktisch deel een overzicht van hand- havingstappen die afhankelijk van de verschillende situaties worden gezet of kunnen worden gezet. Het beleid is daar- mee niet dichtgetimmerd, maar geldt meer als richtlijn waar- binnen gevarieerd kan gaan worden.

Algemeen: de beleidsuitgangspunten

1. Beleid geldt voor zover het woningen en lokalen of bijbe- horende erven betreft en niet voor coffeeshops waarvoor een gedoogbeschikking is afgegeven en die zich houden aan de daarin gestelde voorwaarden.

Dit Damoclesbeleid ziet nadrukkelijk op de in artikel 13b ge- noemde woningen of lokalen of de bij woningen of lokalen behorende erven. Indien er sprak is van een coffeeshop waarvoor een gedoogbeschikking is afgegeven, gelden met name ten aanzien van de handelhoeveelheid andere eisen (maximaal 500 gram). Handhaving op naleving van voorwaar-

3

(4)

den gesteld aan een gedoogde coffeeshop, vindt plaats van- uit het handhavingsarrangement zoals opgenomen de afzon- derlijk geformuleerde coffeeshopbeleid (Dit geldt voor de gemeente Veendam op basis van de beleidsnotitie ‘Wiet in de parkstad’ uit 2008). Het beleid geldt voor zowel het be- treft particuliere woningen 9in particulier bezit als ook voor woningen in eigendom bij de woningcorporatie.

2. Aanwezigheid van tenminste de handelshoeveelheid drugs is aangetoond.

Uit vaste jurisprudentie blijkt dat de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs, de bevoegdheid geeft tot toepassing van artikel 13b Opiumwet. Het daadwerkelijk ook verkopen, verstrekken of afleveren van drugs hoeft daarbij niet te worden aangetoond.

Uiteraard is de toepassing van de bevoegdheid tot sluiten van een woning in hoofdzaak ingegeven door de wil of ambi- tie om spanning op het woon- en leefklimaat ter plaatse of de openbare orde in te dammen of te handhaven.

Veelal geldt dit in situaties waarbij sprake is van handel in drugs waarbij vaak ook een annexe situatie van overlast be- staat. Dat deze handel niet direct hoeft te worden aange- toond, maakt de toepassing van dit instrument eenvoudiger en effectiever.

Als uitgangspunt geldt dan ook dat indien de aanwezigheid van de handelshoeveelheid of door rapportages van politie of eigen toezichthouders wordt aangetoond, er toepassing wordt gegeven aan artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles).

Onder handelshoeveelheid wordt verstaan in dit kader ver- staan:

- bij softdrugs (lijst II Opiumwet): 30 gram of meer;

- bij harddrugs (lijst I Opiumwet): 0,5 gram of meer;

- bij hennepteelt: indien er sprake is van beroeps- of be- drijfsmatige teelt als bedoeld in de meest recente Aanwij- zing Opiumwet zoals die bij de opsporing en vervolging wordt gehanteerd. Globaal gesteld moet er sprake zijn van meer dan 5 hennepplanten, in een zekere mate van professionaliteit en met het doel daar geldelijk gewin uit te halen.

Bij samenloop van verschillende situaties 9bijvoorbeeld hen- nepteelt met de aanwezigheid van meer dan 0,5 gram hard- drugs) wordt het zwaardere regime van toepassing verklaard.

3. Handhaving op grond van het Damoclesbeleid is zaaks- gebonden, waarbij de persoon, zijn of haar verwijtbaar gedrag en zijn of haar persoonlijke omstandigheden in beginsel geen rol spelen.

Het Damoclesbeleid zoals hier geformuleerd is er op gericht het woon- en leefklimaat te beschermen en situaties van ge-

vaar of bedreiging weg te nemen of te doen stoppen. Bij de toepassing van de handhavingstappen speelt de persoon van de overtreder in beginsel dan ook geen rol noch de mate van verwijtbaarheid of zijn of haar persoonlijke omstandighe- den. Van belang is de enkele constatering dat in een zekere woning of een zeker lokaal sprake is of is geweest van ver- koop, aflevering, verstrekking of het aanwezig zijn van ten- minste de handelshoeveelheid drugs. Een uitzondering hierop vormt de situatie dat een persoon, na een eerdere constatering van drugshandel door deze persoon in een be- paald pand, zich opnieuw schuldig maakt aan drugshandel in een ander pand. In een dergelijk geval wordt bij de op te leg- gen sanctie de eerste constatering van drugshandel (in dat andere pand) meegewogen als zijnde constatering drugshan- del in het nieuwe pand.

Indien er sprake van overtreding in een door de overtreder gehuurd pand, kan er ook gewoon handhavend worden op- getreden op grond van dit Damoclesbeleid. In beginsel is het niet relevant of de eigenaar, huurder, bewoner of een derde de overtreding heeft begaan. De feitelijke constatering is vol- doende om tot handhaving over te gaan o.g.v. artikel 13b Opiumwet. Zowel aan de huurder als aan de eigenaar kan de last worden opgelegd. Ingeval er sprake is van een woning van een corporatie (Acantus), zal er op basis van afspraken tussen gemeente en corporatie door de corporatie worden bewerkstelligd dat de huurovereenkomst wordt ontbonden wegens de overtreding. Bovendien zal de overtreder dan worden geconfronteerd door een huuruitsluiting door de cor- poratie. In deze gevallen ligt het initiatief van sluiting dus bij de woningcorporatie.

4. Damoclesbeleid laat in haar sanctietoepassing niettemin ruimte over voor persoonsgebonden maatwerk waarmee kan worden voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Hoewel in de keuze van het toepassen van de handhaving in beginsel de persoon van de overtreder en zijn of haar om- standigheden geen rol speelt (zie onder 3.) zal volgens vaste jurisprudentie er altijd een weging moeten plaats vinden tus- sen sanctie en overtreding/ overtreder. De sanctie zal gelet op de overtreding (en de impact daarvan op de woon- en leefomgeving) proportioneel moeten zijn en ook passend (er is geen beter alternatief voor handen). In de range van de sanctiemogelijkheden (van waarschuwing tot permanente sluiting) kan dit tot uitdrukking komen. Indicatoren of we- gingsfactoren hierbij zijn:

• De hoeveelheid aangetroffen drugs en de kwalificatie daarvan (lijst I of II);

• Mate van professionaliteit of georganiseerdheid (thuisteler versus georganiseerd crimineel netwerk);

4

(5)

• Samenloop met andere delicten (bedreiging, mishande- ling, geweld, verboden wapenbezit);

• Herhaaldelijkheid of recidive;

• Mate van overlast voor de woonomgeving of de spanning op het woon- of leefklimaat ter plaatse;

• Mate van nabijheid van voorzieningen voor jongeren of de mate van aantrekking op jongeren als bijzonder te be- schermen doelgroep;

• Mate van brandgevaar of ander dreigend risico voor de woonomgeving;

• Mate van verwijtbaarheid en betrokkenheid van andere bewoners en de daarvan af te leiden bescherming die dat vergt;

5. Toepassing van de bestuursdwang vindt in beginsel plaats door directe sluiting van de woning of het lokaal.

In de daarvoor in aanmerking komende gevallen volgt - gelet op het toe te passen maatwerk - eerst een waarschuwing.

Artikel 13b Opium stelt dat de burgemeester de bevoegdheid toekomt om een last onder bestuursdwang op te leggen.

Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstel- sanctie, inhoudende een last tot herstel van de overtreding (door het opleggen van een dwangsom) of de bevoegdheid van de burgemeester om zelf tot herstel over te gaan indien de last tot herstel niet of niet tijdig wordt uitgevoerd (feitelijke bestuursdwang; zie titel 5.3 Awb). Gezien de effecten die de handel of teelt in drugs heeft op het openbare leven en het woon- en leefklimaat, geniet direct ingrijpen de voorkeur boven een last onder dwangsom. Het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van sluiting van een pand, heeft dan ook naar verwachting het beste effect. Om die reden wordt er voor de toepassing van bestuursdwang o.g.v.

artikel 13b Opiumwet, in principe gekozen voor directe slui- ting van het betreffende pand. Overeenkomstig de bepalin- gen van de Awb dient aan de overtreder een termijn te worden gegeven (begunstigingstermijn) waarbinnen hij of zij

‘vrijwillig’ het pand kan (doen) ontruimen.

De vraag die hierbij kan worden gesteld is of er in de toepas- sing van de bestuursdwang (directe sluiting van de woning) nog een waarschuwingsfase dient vooraf te gaan. Het uit- doen gaan van een waarschuwing biedt de overtreder de mogelijkheid zelf een einde te maken aan de ongewenste ge- draging of situatie. Nu het karakter van de maatregel een her- stelsanctie is (herstel van de gewenste situatie) en er ook vanuit een waarschuwing deze situatie kan worden bereikt, ligt het voor de hand de waarschuwingsfase in daarvoor in aanmerking komende gevallen wel te hanteren. Bij deze waarschuwing kunnen voorwaarden worden gesteld die bij niet naleving leiden tot een directe sluiting voor de maximale duur. Het spontaan door de overtreder opvolgen van de

waarschuwing, bespaart in ieder geval veel kostbare ambte- lijke capaciteit en daarmee kosten.

De mogelijkheid tot het uit doen gaan van een waarschuwing (als dan niet met aanvullende voorwaarden) wordt beperkt tot de overtredingen waarin sprake is van softdrugs (lijst II). Bij harddrugs wordt deze fase overgeslagen en wordt direct tot sluiting bevolen. Overigens is er inmiddels sprake van een ontwikkeling waarbij een zekere teelt van hennep leidt tot grote THC-waarden v.w.b. de wiet of de hasjiesj. Mogelijk dat dit in de toekomst een herschikking oplevert voor wat betreft lijstindeling. Vooralsnog wordt de waarschuwing gekoppeld aan lijst I

5

(6)

Specifiek: de handhavingrichtlijn:

6

A. Verkoop, aflevering, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet (softdrugs) vanuit woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven voor zover het betreft:

Overtreding/ categorie

A.1 Een handelshoeveelheid van meer dan 30 gram maar minder dan 500 gram;

A.2 Een handelshoeveelheid van 500 gram of meer;

A.3 De beroeps- of bedrijfsmatige teelt van hennep als bedoeld in de Aanwijzing Opiumwet waarbij sprake is van meer dan 5 hennepplanten

A.4. Bij recidive van de onder A 1; A.2 of A.3 genoemde overtredingen binnen een termijn van 3 jaar;

A.5. Bij een tweede recidive van de onder A.1, A..2 of A.3 genoemde overtreding binnen een termijn van 1 jaar na toepassing van de daarbij genoemde maatregelen;

Maatregel/ sanctie

- Waarschuwing (met eventuele aanvullende voorwaarden);

- Sluiting voor de duur van maximaal 3 maanden;

- Waarschuwing (met eventuele aanvullende voorwaarden);

- Sluiting voor de duur van maximaal 6 maanden;

- Waarschuwing (met eventuele aanvullende voorwaarden)

- Sluiting voor de duur van maximaal 6 maanden;

- Sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden;

- Sluiting voor de duur van maximaal 3 jaar;

Toelichting

In de Aanwijzing Opiumwet wordt onder 3.2.1. de beroeps- of bedrijfs- matige teelt omschreven. De vol- gende factoren zijn hierin bepalend:

schaalgrootte, mate van professionali- teit en doel van de teelt. Verwezen wordt naar deze Aanwijzing;

Onder recidive wordt verstaan een tweede constatering van verkoop, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van softdrugs van meer dan 30 gram of bij teelt van meer dan 5 hennepplanten;

Onder recidive wordt verstaan een derde constatering van verkoop, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van softdrugs van meer dan 30 gram of bij teelt van meer dan 5 hennepplanten;

(7)

7

B. Verkoop, aflevering, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van een middel als bedoeld in lijst II van de Opiumwet (harddrugs) vanuit woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven voor zover het betreft:

Overtreding/ categorie

B.1 Een handelshoeveelheid van meer dan 0,5 gram;

B.2 Bij recidive van de onder B.1 genoemde overtreding binnen een termijn van 3 jaar;

B.3 Bij een tweede recidive van de onder B.1 genoemde overtreding bin- nen een termijn van 1 jaar na toepas- sing van de daarbij genoemde maatregel;

Maatregel/ sanctie

- Sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden;

- Sluiting voor de duur van maximaal 3 jaar;

- Sluiting voor de duur van maximaal 5 jaar;

Toelichting

Bij de constatering van harddrugs (lijst I) wordt zonder waarschuwing direct tot sluiting overgegaan.

Hardheidsclausule

Daar waar in de toepassing van het hierboven geredigeerde beleid en beleidsuitgangspunten onbillijkheden van overwegende aard ontstaan, kan de burgemeester gemotiveerd afwijken van de gestelde sancties bij de resp. overtredingen dan wel kan de burgemeester besluiten de werkingsduur van de maatregel te beperken in omvang en duur.

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Damoclesbeleid gemeente Pekela 2013.

Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking de dag nadat het is bekend gemaakt.

(8)

Verordening voorzieningen Wmo Pekela

Burgemeester en wethouders maken bekend dat de raad in zijn vergadering van 17 september 2013 heeft vastgesteld de verordening voorzieningen Wmo Pekela (Nr 2013R0059).

Hiermee is de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Pekela 2007 ingetrokken en daarmee komen te vervallen. De verordening voorzieningen Wmo Pekela treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Verordening voorzieningen Wmo Pekela De verordening luidt:

Voorwoord

Visie

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning(Wmo) is van kracht sinds 1 januari 2007. Het beleid van de gemeente ten aan- zien van de Wmo is vastgelegd in de nota ‘Meedoen en erbij horen’ 2007-2011. De bestaande verordening Wmo is in 2006 vastgesteld en van kracht sinds 1 januari 2007.

Ondertussen werd duidelijk dat het rijk meer taken wilde overhevelen naar de gemeente. Decentralisatie (van rijk naar gemeente) van grote delen van de Awbz en sociale zekerheid werden aangekondigd.

Daarom heeft de raad in 2011 haar visie op de decentralisa- ties in het sociale domein vastgelegd in “Kwaliteit door parti- cipatie”. Onderstaand een deel uit de inleiding van de visie

“Kwaliteit door participatie”

Tijd om de verordening aan te passen

In deze visie komt de nieuwe werkwijze duidelijk naar voren.

Dat wil zeggen dat meer dan bij de start van de Wmo geke- ken wordt naar wat inwoners zelf kunnen en voorzieningen van de gemeente meer in een arrangement met andere mo-

gelijkheden worden ingezet. De bestaande verordening Wmo is verouderd. De beperkingen van inwoners en het aanbod van voorzieningen staan centraal. Terwijl juist de re- sultaten die inwoners willen bereiken en hun mogelijkheden daartoe het uitgangspunt zou moeten zijn. Tijd om de veror- dening aan te passen aan de visie.

Kanteling

Deze nieuwe verordening is de weerslag van twee zaken.

In samenwerking tussen VNG, CG-Raad en gezamenlijke Ouderenbonden is het landelijk project “De Kanteling”

ontstaan: een proces om de Wmo te doen kantelen naar een wijze van uitvoeren die recht doet aan de bedoeling van de wetgever, met name ten aanzien van het nieuwe begrip

“compensatieplicht”. Daarnaast is ook rekening gehouden met de jurisprudentie, met name die van de Centrale Raad van Beroep.

Het gesprek

In de nieuwe verordening ligt het zwaartepunt op een ge- sprek met de inwoner. In het gesprek wordt een zo volledig mogelijke inventarisatie gemaakt van zijn of haar situatie, zijn of haar mogelijkheden en onmogelijkheden, zijn of haar wen- sen en individuele specifieke kenmerken en de problemen die om een oplossing vragen. Leidend hierbij is het te berei- ken resultaat. Op basis van het gewenste resultaat kan beke- ken worden welke mogelijkheden er zijn om dit resultaat te bereiken met oplossingen die al voorhanden zijn, zoals eigen mogelijkheden, mogelijkheden binnen het sociale netwerk, (wettelijk) voorliggende voorzieningen, algemene voorzienin- gen (zoals ondersteuning door een vrijwilliger, maaltijdvoor- ziening), algemeen gebruikelijke voorzieningen (zoals een fiets met elektrische ondersteuning) of collectieve voorzieningen (zoals de collectieve vervoersvoorziening).

Daarna wordt duidelijk of - en op welke punten- nog individu- ele voorzieningen nodig zijn. Na het gesprek volgt dan even- tueel een aanvraag voor individuele voorzieningen. Het verstrekken van individuele voorzieningen via deze Verorde- ning is daarmee een vangnet voor mensen met een beper- king die het op eigen kracht niet redden. Door deze wijze van werken wordt het proces om te komen tot oplossingen in twee delen gesplitst: een inventarisatiefase, gekarakteriseerd door het “gesprek” en een fase van aanvraag, beoordeling en toekenning van individuele voorzieningen.

Leeswijzer

In de verordening ligt, na de begripsomschrijvingen, de focus op de te bereiken resultaten. Daarna wordt ingegaan op het gesprek.

8

Dit vraagt een andere manier van (samen)werken. Een manier van werken waarbij de zorg en ondersteuning weer dichter bij mensen wordt georganiseerd en vragen van burgers ‘leidend’ zijn voor het handelen. Met als drij- vende kracht: ieder mens iets van zichzelf te laten maken! Door het inzetten van sterke professionals, af- komstig uit verschillende organisaties, worden goede stappen in die richting gezet. De ‘brede sociaal werkers’

zullen binnen de wijk als allrounders inzetbaar zijn op alle terreinen van de sociale samenleving. Door uit te gaan van kracht van de burger in zijn of haar omgeving, wordt de professionele ondersteuning alleen ingezet als dat echt nodig is. Een stevige relatie met de diverse vormen van vrijwilligerswerk is onontbeerlijk.

(9)

Vervolgens wordt beschreven wat de procedure is als na dat gesprek een aanvraag wordt ingediend, hoe de beoordeling zal plaatsvinden welke afwegingen worden gemaakt.

Als laatste volgen nog een aantal algemene soms procedu- rele regels.

Voorwoord

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie Artikel 2 De te bereiken resultaten

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten?

Artikel 3 Aanmelding en aanvraag.

Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek.

Artikel 5 Het gesprek Artikel 6 Het verslag

Artikel 7 De aanvraag van een individuele voorziening Artikel 8 Het maken van een afweging

Artikel 9 Afwegingen per te bereiken resultaat Artikel 10 Resultaat 2: Wonen in een geschikt huis:

Artikel 11 Resultaat 3. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften.

Artikel 12 Resultaat 4. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding.

Artikel 13 Resultaat 5. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren.

Artikel 14 Resultaat 6. Zich verplaatsen in en om de woning.

Artikel 15 Resultaat 7. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Artikel 16 Resultaat 8 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 6 Vormen van verstrekking Artikel 17 Keuzevrijheid

Artikel 18 Inhoud beschikking bij verstrekking in natura Artikel 19 Overwegende bezwaren en regels rond

persoonsgebonden budget

Artikel 20 Verstrekking als persoonsgebonden budget Artikel 21 Verstrekking als financiële tegemoetkoming Artikel 22 Eigen bijdrage

Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen Artikel 23 Beslistermijn

Artikel 24 Beperkingen Artikel 25 Advisering Artikel 26 Wijziging situatie Artikel 27 Intrekking Artikel 28 Terugvordering Hoofdstuk 8 Slotbepalingen Artikel 29 Hardheidsclausule

Artikel 30 Onvoorziene omstandigheden

Artikel 31 Indexering Artikel 32 Nadere uitwerking Artikel 33 Bezwaar

Artikel 34 Evaluatie

Artikel 35 Inwerkingtreding en intrekking Artikel 36 Citeertitel

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) b. College: College van burgemeester en wethouders.

c. Compensatieplicht: De plicht van het College aan per- sonen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie ten- einde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ont- moeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

d. Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een ge- sprek.

e. Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt, zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te berei- ken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen moge- lijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wette- lijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

f. Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzienin- gen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

9

(10)

g. Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal pro- bleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maat- schappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

h. Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijk- heden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving . i. Algemene voorziening: een voorliggende voorziening

die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrij- gen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aan- vraagprocedure.

j. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die verkrijgbaar is in de algemene handel, niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten, niet specifiek be- doeld is voor een persoon met een beperking en/of past in een voor de belanghebbende normaal aanschafpa- troon.

k. Collectieve voorziening: een voorziening die individu- eel wordt verstrekt maar die door meerdere personen te- gelijk wordt gebruikt, bijvoorbeeld het collectief vervoer.

l. Voorliggende voorziening: een voorziening die nor- maal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

m. Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan inge- volge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeelte- lijk bereikt kan worden.

n. Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

o. Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd.

p. Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverle- ning.

q. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

r. Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorzie- ning mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

s. Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

t. Hoofdverblijf: de plaats waar een persoon daadwerke- lijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.

1Ontleend aan uitspraak CRvB 29-04-2009. LJN: BI6832.

Dit is een omgewerkt citaat uit de parlementaire behandeling in die uitspraak geciteerd.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

a. een schoon en leefbaar huis;

b. wonen in een geschikt huis;

c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoef- ten;

d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kle- ding;

e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

f. zich verplaatsen in en om de woning;

g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemen- sen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

10

(11)

Hoofdstuk 3.Hoe te komen tot de te bereiken resultaten?

Artikel 3. Aanmelding en aanvraag

1. Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

a. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

b. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waar bij sprake is van gewijzigde omstandigheden of ge- wijzigde te bereiken resultaten;

c. Een belanghebbende of een vertegenwoordiger van belanghebbende daarom verzoekt

d. Het college daarom verzoekt.

2. Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen, vervalt het gestelde onder 1.

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektro- nisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij WmoLo- kaal door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal pro- bleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn of haar deelname aan het maat- schappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

1. Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

2. Als de belanghebbende een mantelzorger is, wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïn- ventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6. Het verslag

1. Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Opmer- kingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan die-

nen als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7, punt 2.

2. Na het voeren van een gesprek kan een belangheb- bende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voor- ziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voor- ziening

Artikel 7. De aanvraag van een individuele voorziening 1. De aanvraag van een individuele voorziening moet schrif-

telijk of elektronisch plaatsvinden middels

a. een door het college beschikbaar gesteld en door belanghebbende ondertekend aanvraagformulier:

b. bij de aanvraag kan, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier worden beschouwd.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten Artikel 8. Het maken van een afweging

1. Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek - indien aanwezig- als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belang- hebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

2. Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het ge- sprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld..

Artikel 9. Afwegingen per te bereiken resultaat 1. Resultaat 1: Een schoon en leefbaar huis:

a. Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voe- ren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruim- ten.

11

(12)

b. Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een in- dividuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk, alsmede ondersteu- ning bij het organiseren van het huishouden.

c. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruike- lijke zorg beoordeeld.

d. Voor zover de onder c. genoemde mogelijkheden be- schikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10 Resultaat 2: Wonen in een geschikt huis:

a. Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal ge- bruik kunnen maken van de woning waarover men be- schikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten en berging.

b. Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

c. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning en die verhuizing kan leiden tot het te be- reiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst worden be- oordeeld.

d. Voor zover de onder c. genoemde mogelijkheden be- schikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan onder bepaalde omstan- digheden dan wel verstrekt worden.

Artikel 11 Resultaat 3. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften.

a. Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voe- ren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltij- den en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder val- len.

b. Met het oog op het beschikken over goederen voor pri- maire levensbehoeften kan een individuele voorziening

worden getroffen ten aanzien van het doen van bood- schappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoon- maakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

c. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschap- penservice of maaltijdvoorziening die in de individuele si- tuatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoor- deeld.

d. Voor zover de onder c. genoemde mogelijkheden be- schikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12 Resultaat 4. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding.

a. Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voe- ren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevou- wen of opgehangen staat.

b. Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

c. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruike- lijke zorg beoordeeld.

d. Voor zover de onder c. genoemde mogelijkheden be- schikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13 Resultaat 5. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren.

a. Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voe- ren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebrui- kelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

12

(13)

b. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt, ter over- brugging van een periode die noodzakelijk is voor het nemen van meer definitieve maatregelen.

c. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kun- nen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mo- gelijkheden eerst beoordeeld.

d. Voor zover de onder c. genoemde mogelijkheden be- schikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14 Resultaat 6. Zich verplaatsen in en om de woning.

a. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich ver- plaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, de keuken, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

b. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

c. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de indivi- duele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst be- oordeeld.

d. Voor zover de onder c. genoemde mogelijkheden be- schikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15 Resultaat 7. Zich lokaal verplaatsen per ver- voermiddel.

a. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoe- ken van familie, kennissen en het doen van gewenste ac-

tiviteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

b. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoer- middel kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere af- stand binnen de directe woon en leefomgeving.

c. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootmobielpool of van col- lectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

d. Voor zover de onder c. genoemde mogelijkheden be- schikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16 Resultaat 8 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan re- creatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

a. Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan ge- wenste activiteiten.

b. Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een indivi- duele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

c. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van de diensten van een of meer aanwezige (vrijwilligers)or- ganisaties die in de individuele situatie van belangheb- bende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

d. Voor zover de onder c. genoemde mogelijkheden be- schikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6. Vormen van verstrekking Artikel 17. Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in:

a. natura

13

(14)

b. financiële tegemoetkoming c. persoonsgebonden budget.

Artikel 18. Inhoud beschikking bij verstrekking in natura

Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de be- schikking vastgelegd:

a. welke de te treffen voorziening is;

b. voor welk te bereiken resultaat de voorziening wordt ver- strekt

c. hoe de voorziening in natura wordt verstrekt;

d. wat de duur van de verstrekking is;

e. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze ver- strekking is geregeld;

f. of er sprake is van een te betalen eigen bijdrage.

Artikel 19. Overwegende bezwaren en regels rond per- soonsgebonden budget

Het college legt in het Besluit voorzieningen Wmo Veendam vast in

a. in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt;

b. welke regels gelden ten aanzien van de omvang, beste- ding en verantwoording van het persoonsgebonden budget.

Artikel 20. Verstrekking als persoonsgebonden budget Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een per- soonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

c. Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding vol- daan moet worden;

d. Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze tot stand gekomen is;

e. Wat de duur van de verstrekking is waarvoor het per- soonsgebonden budget bedoeld is

f. Welke regels gelden ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden budget;

g. Of er sprake is van een te betalen eigen bijdrage.

Artikel 21. Verstrekking als financiële tegemoetkoming Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financi- ële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

a. voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetko- ming bestemd is;

b. wat de duur van de verstrekking is;

c. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze ver- strekking is geregeld;

d. wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is;

Artikel 22. Eigen bijdrage

1. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen is een eigen bijdrage verschuldigd.

2. De hoogte van de eigen bijdrage in de kosten worden berekend overeenkomstig het bepaalde in het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning. De maximale bedragen worden gehanteerd.

3. De eigen bijdrage in de kosten bedragen niet meer dan de kostprijs van de voorziening.

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen Artikel 23. Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit moet worden genomen is voor alle voorzieningen maximaal 8 weken met uitzondering van die voorzieningen waarvoor een offerte moet worden aangevraagd. In dat laatste geval is de termijn maximaal 16 weken.

Artikel 24. Beperkingen

1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

a. De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

b. De te verstrekken voorziening als de goedkoopst- compenserende voorziening aan te merken is.

2. Een voorziening wordt niet toegekend:

a. indien de voorziening voor een persoon als de belang hebbende als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd;

14

(15)

b. indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf niet heeft in de gemeente Veendam;

c. voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

d. voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van

beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als

goedkoopst - compenserend aan te merken valt;

e. voor zover een voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke regeling is verstrekt en de normale

afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen.

f. De belanghebbende niet verantwoord en veilig kan omgaan met de te verstrekken voorziening;

g. Er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beper- kingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

Artikel 25. Advisering

1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van de aanvraag, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

b. op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

2. a. Belanghebbende is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die

noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

b. Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de belanghebbende verricht het college onderzoek naar de beperkingen die de belanghebbende in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek, de woning en de woonomgeving van de belanghebbende, het psychisch en sociaal functioneren van de belanghebbende, de sociale

omstandigheden van de belanghebbende en zijn/haar sociale netwerk, de mogelijkheden van belanghebbende om, eventueel zelf (financieel) in maatregelen te voorzien.

3. Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

a. het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd;

b. het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde

omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden;

c. het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 26. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandighe- den, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 27. Intrekking

1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

a. niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

b. beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetko- ming of een persoonsgebonden budget kan worden in- getrokken, indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aange- wend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

15

(16)

Artikel 28. Terugvordering

1. Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoet- koming of persoonsgebonden budget worden terugge- vorderd.

2. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorzie- ning is ingetrokken kan deze voorziening worden terug- gevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

3. Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorzie- ning is ingetrokken kan deze voorziening worden terug- gehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen Artikel 29. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de be- langhebbende afwijken van de bepalingen van deze verorde- ning indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 30. Onvoorziene omstandigheden

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 31. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de -in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning Veendam geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsin- dex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteu- ning.

Artikel 32. Nadere uitwerking

a. Het college van burgemeester en wethouders legt alle bedragen voor te verstrekken individuele voorzieningen vast in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Veen- dam, alsmede de eigen bijdrage en de regels rond ver- strekking en verantwoording van een persoonsgebonden

budget.

b. Het college van burgemeester en wethouders legt in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Veendam de nadere regels vast ten aanzien van de procedure en de afwegingskaders die gelden bij een aanvraag.

Artikel 33. Bezwaar

Bezwaar tegen een besluit is mogelijk voor zover de bepalin- gen van de Algemene wet bestuursrecht dat mogelijk maakt.

Artikel 34. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt een- maal per drie jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, wordt het beleid vervolgens aangepast.

Het college zendt hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 35. Inwerkingtreding en intrekking

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 onder intrekking van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Veendam 2007.

Artikel 36. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voor- zieningen Wmo Veendam”.

Veendam, 30 september 2013 De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

16

(17)

Voorzieningen

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Gemeente Pekela 2013

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen a. Wet

b. College

c. Compensatieplicht d. Aanmelding e. Het gesprek f. Aanvraag g. Belanghebbende h. Psychosociaal probleem i. Algemene voorzieningen

j. Algemeen gebruikelijke voorziening k. Collectieve voorzieningen

l. Voorliggende voorziening

m. Wettelijk voorliggende voorziening n. Individuele voorziening

o. Gebruikelijke zorg p. Voorziening in natura q. Persoonsgebonden budget r. Financiële tegemoetkoming3 s. Mantelzorger

t. Hoofdverblijf

Hoofdstuk 2. De te bereiken resultaten Algemeen.

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten Artikel 3 Scheiding aanmelding en aanvraag Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek Artikel 5 Het gesprek

Artikel 6 Het verslag.

Hoofdstuk 4 De aanvraag van een individuele voorziening Artikel 7 De aanvraag

Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten Artikelgewijs

Artikel 8 Het maken van een afweging Paragraaf 2 De te bereiken resultaten Artikel 9 een schoon en leefbaar huis.

Artikel 10 Een geschikte woning

Artikel 11 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Artikel 12 Beschikken over schone draagbare en doelmatige kleding

Artikel 13 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Artikel 14 Zich verplaatsen in en om de woning Artikel 15 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Artikel 16 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recrea- tieve, maatschappelijke of religieuze activitei- ten.

Hoofdstuk 6 Vormen van verstrekkingen Artikel 17 Mogelijke verstrekkingwijzen Verstrekking in natura

Artikel 18 Inhoud beschikking

Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 19 Overwegende bezwaren en regels rondom persoonsgebonden budget

Artikel 20 Verstrekking als persoonsgebonden budget Verstrekking van een financiële tegemoetkoming

Artikel 21 Inhoud beschikking Eigen bijdrage

Artikel 22

Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 23 Beslistermijn Artikel 24 Beperkingen Artikel 25 Advisering Artikel 26 Wijziging situatie Artikel 27 Intrekking Artikel 28 Terugvordering

17

(18)

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen Artikel 29 Hardheidsclausule

Artikel 30 Onvoorziene omstandigheden Artikel 31 Indexering

Artikel 32 Nadere uitwerking Artikel 33 Bezwaar

Artikel 34 Evaluatie Artikel 35 Inwerkingtreding Artikel 36 Citeertitel

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Wet

Waar staat Wet wordt bedoeld de Wet maatschappelijke ondersteuning.

b. College

Waar staat College wordt bedoeld: College van burgemees- ter en wethouders.

c. Compensatieplicht

Het compensatiebeginsel houdt een plicht in voor het col- lege. Die plicht geldt in ieder geval ten aanzien van personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psycho- sociaal probleem, waaronder ook ouderen kunnen vallen.

Daarbij moet het gaan om ondervonden beperkingen op het gebied van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke parti- cipatie. Doel is betrokkenen in staat te stellen een huishou- den te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

Bij wat het college ook besluit geldt: het moet gaan om maatwerk. Uitgegaan moet worden van de persoonskenmer- ken en behoeften van de aanvrager. Dat legt een beperking op aan de mogelijkheid algemene maatregelen te treffen, zoals het hanteren van primaten. Dat is toegestaan, mits in het individuele geval steeds wordt nagegaan of die algemene maatregel wel leidt tot maatwerk. Of zoals de Centrale Raad het zegt: “Onder omstandigheden kan dit (maatwerk) leiden tot het oordeel dat algemene keuzen die de gemeenteraad en het College bij de uitvoering van de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de Wmo hebben gemaakt in het concrete, individuele geval niet kunnen

d. Aanmelding

In het kader van het gesprek wordt niet gesproken van een aanvraag maar van een aanmelding. Dit geeft verschillende aspecten van het gesprek aan. Allereerst dat het gesprek niet het onderzoek is naar een te verstrekken voorziening, maar het onderzoek naar de situatie van betrokkene, zijn behoef- ten, de te bereiken resultaten enz. Dit is dan uitgangspunt voor de beoordeling welke resultaten bereikt kunnen worden met algemene voorzieningen die voor iedereen beschikbaar zijn. Dit traject kan uiteindelijk ook nog leiden tot een aan- vraag voor een individuele voorziening. Het gesprek is even- wel geen vrijblijvende zaak: het gesprek is mede de basis voor de eventuele aanvraag voor een individuele voorziening.

Van het gesprek worden aantekeningen gemaakt die zo nodig uitgewerkt worden tot een verslag, dat bij de aanvraag gevoegd kan worden om te voorkomen dat zaken dubbel gedaan moeten worden.

e. Het gesprek

Onder "het gesprek" wordt de situatie verstaan waarbij de- gene die problemen ondervindt op het terrein waar de com- pensatieplicht van toepassing is, zich aanmeldt en na die aanmelding in gesprek komt met een vertegenwoordiger van het college, die samen met betrokkene en eventueel aanwe- zige mantelzorger(s) inventariseert waar betrokkene en zijn mantelzorger(s) problemen ondervindt, wat betrokkene nog zelf kan, wat de te bereiken resultaten zijn in de ogen van be- trokkene, wat de behoeften daarbij zijn, welke oplossingen er in de maatschappij beschikbaar zijn via algemene voorzienin- gen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, voorliggende voorzieningen en collectieve voorzieningen, zodat een basis ontstaat voor het zoeken naar oplossingen voor de proble- men. Met die oplossingen wordt het te bereiken resultaat ge- realiseerd. Voor zover die resultaten niet in die gesprekken al te behalen zijn, zal een vervolg noodzakelijk zijn in de vorm van een aanvraag die leidt tot een beschikking. Het gesprek zal de basis zijn voor de aanvraag. Het verslag van het ge- sprek zal dan ook bij de aanvraag worden gevoegd. Wie di- rect een aanvraag wil doen zonder gesprek verplaatst in feite het gesprek naar na de aanvraag. Zonder gesprek, of beter gezegd zonder het onderzoek dat tijdens het gesprek plaats- vindt, zal het lastig kunnen zijn maatwerk te leveren.

f. Aanvraag

De aanvraag in het kader van de Wmo volgt in principe op het gesprek. Het moge duidelijk zijn dat het gesprek achter- wege kan blijven als de situatie van betrokkene volstrekt hel- der is en betrokkene goed bekend is bij de gemeente.

18

(19)

Hiervan kan sprake zijn bij bijvoorbeeld vervanging van voor- zieningen wegens het bereiken van de afschrijvingstermijn, of als een goed bekende aanvrager een nieuwe aanvraag doet.

De aanvraag kan schriftelijk of elektronisch gedaan worden.

Een mondelinge aanvraag is alleen mogelijk als daarover een bepaling in de verordening is opgenomen.

g. Belanghebbende

Doordat in de wet gesproken wordt over mantelzorgers en vrijwilligers als doelgroep voor de compensatieplicht, kan het begrip ‘belanghebbende’ ruimer zijn dan alleen betrokkene zelf. Daarom is het begrip belanghebbende opgenomen.

Onder belanghebbende kan dus ook verstaan worden de mantelzorger(s) van betrokkene.

h. Psychosociaal probleem

Het begrip psychosociaal probleem is vanuit de AWBZ in de Wmo opgenomen, maar inmiddels als “grondslag” uit de AWBZ geschrapt. Dit is gebeurd omdat gebleken is dat deze grondslag in de AWBZ financieel moeilijk te beheersen was.

In de Wmo heeft – volgens de parlementaire behandeling - dit begrip een heel specifieke betekenis. Deze betekenis wordt hier als begripsomschrijving gehanteerd en is overge- nomen uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 29-04-2009. LJN: BI6832). Het betreft met name en verlies van zelfstandigheid of deelname aan het maatschap- pelijk verkeer, de kerndoelstelling van de Wmo.

i. Algemene voorzieningen

Dit zijn voorzieningen, met name diensten of een combinatie van dienst en product, die weliswaar niet bestemd zijn voor, noch te gebruiken zijn door alle inwoners; anderzijds zijn ze door iedereen waarvoor ze wel bedoeld zijn op eenvoudige wijze, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure, te ver- krijgen of te gebruiken . Voorbeelden zijn:

• De dagrecreatie voor ouderen

• De sociale alarmering

• De boodschappenbus, de supermarktservice, de vrijwillige boodschaphulp

• De maaltijdservice en het eetcafé

• Klusjesdiensten om kleine woningaanpassingen te realiseren zoals de buurtconciërge, klussendienst, 55+service, thuiszorgservice

• De (ramen)wasservice

• De rolstoel-pools en scootmobiel-pools voor incidentele situaties

• De kort durende huishoudelijke hulp

• Kinderopvang in al zijn verschijningsvormen

• Vrijwillige hulpdiensten

• Een was- strijkservice

Een algemene voorziening is dus per definitie geen individu- ele voorziening en de Wmo-regels rond eigen bijdragen gelden niet.

j. Algemeen gebruikelijke voorziening

Volgens de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is een voorziening, met name producten, algemeen gebrui- kelijk als het gaat om een voorziening die niet speciaal be- doeld is voor mensen met een handicap, zodat de voorziening ook op grote schaal door niet-gehandicapten wordt gebruikt, die gewoon in een normale winkel te koop is en niet speciaal in de revalidatie-vakhandel of soortgelijke winkels en die qua prijs niet (aanzienlijk) duurder is dan ver- gelijkbare De Centrale Raad heeft aangegeven dat als het gaat om vervanging van een zaak die (nog lang) niet afge- schreven is en als het gaat om een persoon die een inkomen heeft dat door onvermijdbare kosten op grond van de handi- cap onder de bijstandsnorm komt, wellicht een uitzondering op dit principe gemaakt moet worden.

k. Collectieve voorzieningen

Dit zijn Wmo-voorzieningen die individueel worden verstrekt maar die toch door meerdere personen tegelijk worden ge- bruikt. Tot nu toe is het collectief (vraagafhankelijk) vervoer (cvv) het meest duidelijke voorbeeld.

Cvv is geen algemene voorziening, omdat de normale aan- vraagprocedure geldt, er een beschikking wordt afgegeven en bezwaar en beroep mogelijk is.

l. Voorliggende voorziening

Voorliggende voorzieningen kunnen zijn algemeen gebruike- lijke voorzieningen , algemene voorzieningen of collectieve voorzieningen.. Bij deze voorzieningen is de functie bepa- lend: zij gaan voor individuele voorzieningen.

m. Wettelijk voorliggende voorziening

De wettelijk voorliggende voorzieningen zijn die voorzieningen in wetgeving en in regelgeving vastgelegd, die op basis van artikel 2 van de wet voorgaan op de Wmo. Te denken valt hierbij aan onder meer de Zorgverzekeringswet, de Alge- mene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Wet op de kinderop- vang, de verschillende arbeidsongeschiktheidswetten.

Als een wettelijk voorliggende voorziening het probleem kan oplossen is er geen aanspraak op maatschappelijke onder- steuning op grond van de Wmo , zo is in artikel 2 Wmo be- paald.

n. Individuele voorziening

In dit lid wordt de individuele voorziening gedefinieerd. Deze is niet voor iedereen beschikbaar, maar uitsluitend voor die- genen die onder artikel 4 van de wet vallen.

19

(20)

Er wordt individueel onderzoek gedaan naar de noodzaak van deze voorziening, de voorziening wordt bij beschikking toegekend en er staat bezwaar en beroep open. Verder zijn alle regels van de Wmo van toepassing, zoals die rond eigen bijdragen.

o. Gebruikelijke zorg

Als in een leefeenheid meerdere meerderjarige personen wonen hebben zij gezamenlijk de taak al het zich voordoende huishoudelijke werk te verrichten. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de verdeling en dit uitgangspunt heeft een verplichtend karakter.

p. Voorziening in natura

Omschreven is in dit lid wat een voorziening in natura is.

q. Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget is een geldbedrag bedoeld om het te bereiken resultaat te bereiken.

r. Financiële tegemoetkoming

Vervolgens wordt omschreven wat een financiële tegemoet- koming is. Daarbij wordt gesproken over een forfaitair be- drag, een bedrag waarbij geen rekening is gehouden met het inkomen of met de werkelijke kosten.

s. Mantelzorger

Dit geeft een begripsomschrijving van de mantelzorger. Daar- voor is aansluiting gezocht bij de begripsomschrijving van mantelzorg zoals de wet die geeft in artikel 1 lid 1 onder b.

t. Hoofdverblijf

Het begrip hoofdverblijf biedt nogal eens problemen. Het be- grip is omschreven naar het aantal nachten dat men door- brengt. Bij twijfel kan de plaats waar per jaar de meeste nachten worden doorgebracht, beschouwd worden als de plaats waar iemand zijn hoofdverblijf heeft. Dit kan een rol spelen als iemand meerdere plaatsen heeft waar een groot deel van het jaar wordt doorgebracht, zoals personen die het jaar deels in het buitenland doorbrengen, personen die deels in een AWBZ-instelling verblijven en deels elders, enz.

Hoofdstuk 2. De te bereiken resultaten Algemeen

Hoofdstuk 2 is het hart van de verordening. Hoofdstuk 2 be- treft de te bereiken resultaten, die afgeleid zijn uit de in artikel 4 genoemde doelstellingen van de compensatieplicht.

Er zijn hieruit 8 te bereiken resultaten afgeleid:

a. een schoon en leefbaar huis;

b. wonen in een geschikt huis;

c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoef- ten;

d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

f. zich verplaatsen in en om de woning;

g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en

h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemen- sen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Op deze 8 terreinen heeft het college een resultaatverplich- ting: door de te nemen algemene of individuele maatregelen moet het gestelde resultaat bereikt kunnen worden. uiteraard geldt deze resultaatverplichting alleen als het resultaat niet op eigen kracht, met behulp van het sociale netwerk en/of voor- liggende voorzieningen bereikt kan worden.

Hoofdstuk 3.

Hoe te komen tot de te bereiken resultaten Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

Dit artikel bepaalt dat er een scheiding wordt aangebracht tussen een aanmelding en het indienen van een aanvraag.

In de situaties:

• iemand meldt zich voor het eerst voor een individuele voorziening;

• iemand meldt zich niet voor het eerst maar er is sprake is van gewijzigde omstandigheden die een nieuw gesprek rechtvaardigen;

• een belanghebbende of namens een belanghebbende het gewenst vindt;

• de gemeente het gewenst vindt, wordt het indienen van een aanvraag voorafgegaan door een gesprek.

Dit uitgangspunt wordt terzijde gezet als betrokkene aangeeft direct een aanvraag te willen doen. Dan zal het gesprek tij- dens de aanvraagprocedure plaats kunnen vinden in de vorm van het noodzakelijke gemeentelijke onderzoek.

Globaal kan gesteld worden dat een aanvraag pas gedaan kan worden als op basis van een gesprek een uitgebreide in- ventarisatie heeft plaatsgevonden en alle mogelijke niet-indi- viduele voorzieningen al zijn beoordeeld. Dat betekent dat het voor de gemeente duidelijk moet zijn dat er geen andere oplossingen zijn dan een individuele oplossing en dat de te

20

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

"Maar hoe kwam u in deze ongelegenheid?" vroeg CHRISTEN verder en de man gaf ten antwoord: "Ik liet na te waken en nuchter te zijn; ik legde de teugels op de nek van mijn

"Als patiënten tijdig zo'n wilsverklaring opstellen, kan de zorg bij het levenseinde nog veel meer à la carte gebeuren", verduidelijkt Arsène Mullie, voorzitter van de

"Patiënten mogen niet wakker liggen van de prijs, ouderen mogen niet bang zijn geen medicatie meer te krijgen. Als een medicijn geen zin meer heeft, moet je het gewoon niet

De betrokkenheid van gemeenten bij de uitvoering van de Destructiewet beperkt zich tot de destructie van dode honden, dode katten en ander door de Minister van

Indien de raad van mening is dat er met dit bestemmingsplan sprake is/blijft van een goede ruimtelijke ordening, kan de raad besluiten het bestemmingsplan vast te stellen.. Indien

GBB: vinden uitgangspunt voor technische maatregelen en voorzieningen periode 2 tot 5 jaar te kort dit moet zeker 5 tot 10 jaar worden. Financieel overzicht: zien loonkosten

Een voorbereidingsbesluit overeenkomstig artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening ("Wro") te nemen door te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor

Een voorbereidingsbesluit overeenkomstig artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening ("Wro") te nemen door te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor