• No results found

Lessenreeks periode 5 Week 17 t /m 20

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Lessenreeks periode 5 Week 17 t /m 20"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina | 1

Lessenreeks periode 5 Week 17 t / m 20

Januari 2018

(2)

Pagina | 2

Legenda

Zwembad

Lijnen Lesgever Kind(eren)

Loop en zwemrichting Flexibeam

Plankje Blokjes Bal

Zinkhoepel Ringen Mat Gat Pion

(3)

Pagina | 3

Zwemles KNZB Zwemlesmethode

Zwemles: Periode 5, les 33 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: de inleiding en afsluiting is in het diepe gedeelte

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het eind van de zwemles weten de kinderen het verschil tussen de hurksprong en een normale sprong het water in.

Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie

De rol van de lesgever

(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)

Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)

Materiaal

10 Min

10 Min

10 Min

Inleiding: Van bommetje naar hurksprong De kinderen springen het diepe in. De lesgever werkt toe naar een sprong waarbij het hoofd boven water blijft: de hurksprong.

Kern 1: Enkelvoudige rugslag

De kinderen oefenen de rugslag waarbij geen gebruik wordt gemaakt van hulpmiddelen. Er wordt gelet op een goede uitvoering van de slag.

Kern 2: Enkelvoudige rugslag

De kinderen gaan door met het oefenen van de rugslag. Als de rugslag technisch goed wordt uitgevoerd, kan de nadruk meer gelegd worden op een stuwende beenslag.

De lesgever geeft een korte introductie over springen waarbij je hoofd boven water blijft.

Daarna wordt uitgelegd en getoond hoe het precies moet.

De lesgever geeft een voorbeeld en moedigt vervolgens de kinderen aan om rustig zelfstandig te zwemmen waarbij er, als het mogelijk is, geen gebruik wordt gemaakt van hulpmiddelen.

 Zwemmen zonder hulpmiddelen

 Zwemmen met een stuwende slag - Met hulpmiddelen

De lesgever geeft weer een voorbeeld waarbij de nadruk wordt gelegd op een stuwende beenslag.

 Zwemmen zonder hulpmiddelen - De nadruk op de techniek houden

Presentie invullen Zonder zwembrilletje

Met zwembrilletje Hulpmiddel

Met zwembrilletje Hulpmiddel

(4)

Pagina | 4 10 Min

5 Min

Kern 3: Rugcrawl

De kinderen gaan door met oefenen van de rugcrawl, waarbij erop gelet wordt dat de duim als eerste uit het water komt en de pink als eerste het water in gaat en de armen gestrekt zijn.

Afsluiting: Parcours

(1) De kinderen liggen in de helphouding en wachten tot de lesgever hun naam noemt. Om de beurt

(2) Klimt het kind over de mat.

(3) Gaat door het gat

(4) Maak bij de ringen een draai om de lengte-as.

(5) Gaat tenslotte weer in de helphouding liggen.

De lesgever geeft een voorbeeld en observeert hoe de kinderen dit verder oppakken. Daarnaast is het belangrijk dat de lesgever ervoor zorgt dat de kinderen er niet te veel bij nadenken waardoor de frequentie te laag wordt.

 De kinderen specifiekere opdracht geven.

- Kleine stukjes zwemmen De lesgever legt de opdracht uit en geeft eventueel indien nodig een voorbeeld van de draai om de lengte-as. De lesgever staat bij de mat en het gat en noemt de naam van het kind dat mag beginnen..

Met zwembrilletje Zoomers

Zonder zwembrilletje Bal of plankje voor de Helphouding

Mat Gat Ringen

(5)

Pagina | 5

Zwemles KNZB Zwemlesmethode

Zwemles: Periode 5, les 34 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Gehele les in diep water.

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles weten de kinderen wat watertrappen is en kunnen dit met behulp van de lesgever uitvoeren.

Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie

De rol van de lesgever

(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)

Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)

Materiaal

5 Min

10 Min

10 min

Inleiding: Duiken en gat

De kinderen gaan staand met een duik het water in en zwemmen door het gat dat op ongeveer 3 meter ligt.

Kern 1: Enkelvoudige rugslag

De kinderen zwemmen rugslag. Als ze technisch goed zwemmen, kunnen ze gaan oefenen met een meer stuwende beenslag..

Kern 2: Borstcrawl

De kinderen gaan verder met de borstcrawl. Er wordt vooral geoefend met de ademhaling in combinatie met de armslag, zodat de kinderen dit langer vol houden.

De lesgever geeft feedback op het duiken en houdt het gat op de juiste plek.

 Het gat dieper of verder leggen - Het gat dichterbij houden.

De lesgever geeft een voorbeeld en moedigt de kinderen aan om met een stuwende beenslag te zwemmen en om de afstand steeds iets te vergroten.

 Zwemmen zonder hulpmiddelen - De nadruk op de techniek houden De lesgever geeft een voorbeeld aan de kinderen en observeert. De lesgever geeft individueel feedback op de verbeterpunten en helpt de kinderen hierbij.

 Specifiekere opdracht geven.

- Kleine stukjes zwemmen

Presentie invullen Zonder zwembrilletje Gat

Met zwembrilletje

Met zwembrilletje Zoomers

(6)

Pagina | 6 10 Min

8 Min

2 Min

Kern 3: Hurksprong en watertrappen

De kinderen gaan met een hurksprong te water en gaan vervolgens onder leiding van de lesgever een aantal seconden watertrappen.

Kern 4: Borstcrawl

De kinderen oefenen verder met de borstcrawl.

Hierbij wordt toegewerkt naar 10 tot 15 meter met zoomers.

Afsluiting: Bommetje

De kinderen mogen een aantal bommetjes maken op de aangegeven plek.

De lesgever geeft een voorbeeld van de hurksprong en het watertrappen. De kinderen proberen dit om de beurt na te doen met hulp van de lesgever..

De lesgever geeft een voorbeeld en laat de kinderen vervolgens zelf zwemmen. Hierbij zorgt de lesgever voor de rust in de slag in het diepe.

 Specifiekere opdracht geven.

 De afstand vergroten - Kleine stukjes zwemmen

De lesgever let op de veiligheid van de kinderen.

Zonder zwembrilletje

Met zwembrilletje Zoomers

Geen materiaal nodig.

(7)

Pagina | 7

Zwemles KNZB Zwemlesmethode

Zwemles: Periode 5, les 35 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Diep water nodig bij kern 3,4 en de afsluiting

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles hebben alle kinderen 10 meter rugslag gezwommen in het diepe met een rustige, technisch goede slag.

Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie

De rol van de lesgever

(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)

Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)

Materiaal

5 Min

10 Min

10 Min

Inleiding: Parcours

(1) De kinderen liggen in de helphouding en wachten tot de lesgever hun naam noemt. Om de beurt

(2) Klimt het kind over de mat.

(3) Gaat door het gat

(4) Maak bij de ringen een draai om de lengte-as.

(5) Gaat tenslotte weer in de helphouding liggen

Kern 1: Enkelvoudige rugslag

De kinderen zwemmen rugslag waarbij het accent ligt op een stuwende beenslag, zonder gebruik van hulpmiddelen.

Kern 2: Enkelvoudige rugslag diep

De kinderen gaan met een stuwende rugslag in het diepe oefenen. waarbij weer naar de 10 tot 15 meter wordt toegewerkt.

De lesgever legt de opdracht uit en geeft eventueel, indien nodig, een voorbeeld van de draai om de lengte-as. De lesgever staat bij de mat en het gat en noemt de naam van het kind dat aan het parcours mag beginnen.

De lesgever geeft een voorbeeld en

observeert. Ook helpt hij hen en moedigt hen aan om een steeds grotere afstand te

overbruggen tot 10 - 15 meter.

 De handen in de zij plaatsen - De nadruk op de techniek houden De lesgever legt uit wat de kinderen gaan zwemmen en helpt de kinderen veilig de afstand van 10 tot 15 meter af te leggen.

 Zonder hulpmiddelen - De afstand kort houden

Presentie invullen Zonder zwembrilletje Bal/plankje voor de helphouding Mat

Gat Ringen

Met zwembrilletje

Met zwembrilletje

(8)

Pagina | 8 5 Min

10 Min

5 Min

Kern 3: Duiken en onder water zwemmen De kinderen gaan staand met een duik het water in en zwemmen vervolgens door het gat.

Kern 4: Rugcrawl

De kinderen gaan verder met de rugcrawl waarbij er gelet wordt op de crawlbenen en de –armen waarbij de duim als eerste uit het water komt en de pink er als eerste weer in gaat.

Afsluiting: Hurksprong en watertrappen De kinderen gaan met een hurksprong het water in en met hulp van de lesgever een aantal seconden watertrappen. De kinderen proberen het ook even alleen.

De lesgever houdt het gat op de plek. Met de afstand en diepte kan gevarieerd worden, maar er wordt toegewerkt naar een afstand van 3 meter.

De lesgever legt de opdracht uit. Het accent ligt op de crawlbenen en – armen waarbij de duim als eerste uit het water komt en de pink er als eerste weer in gaat.

 Specifiekere opdracht geven

 De afstand uitbreiden - Kleine stukjes zwemmen

De lesgever legt de opdracht uit en helpt de kinderen, maar zo weinig mogelijk, zodat de kinderen het zo veel mogelijk zelfstandig gaan doen.

Zonder zwembrilletje Gat

Met zwembrilletje Zoomers

Diep

Zonder zwembrilletje

(9)

Pagina | 9

Zwemles KNZB Zwemlesmethode

Zwemles: Periode 5, les 36 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Gehele les in diep water.

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen met een staande gestroomlijnde duik het water in en aansluitend 3 meter onder water zwemmen door het gat.

Tijd en opdrachten: accent, variatie en

differentiatie De rol van de lesgever

(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)

Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)

Materiaal

10 Min

10 Min

10 Min

Inleiding: Duiken en onder water zwemmen De kinderen gaan staand met een

gestroomlijnde duik het water in en zwemmen vervolgens door het gat.

Kern 1: Enkelvoudige rugslag

De kinderen gaan met een voetsprong het water in en draaien op de rug. De kinderen zwemmen met een stuwende rugslag in het diepe. Er wordt toegewerkt naar 15 meter zwemmen zonder hulpmiddelen..

Kern 2: Borstcrawl

De kinderen oefenen met de borstcrawl in het diepe. Hierbij wordt kort aan steeds dezelfde kant ademgehaald. Het accent wordt gelegd op een doorgaande beenbeweging en de korte ademhaling met uitblazen onder water.

De lesgever houdt het gat op de plek. Met de afstand en diepte kan gevarieerd worden, maar er wordt toegewerkt naar een afstand van 3 meter. Ook wordt er gekeken of de duik goed uitgevoerd wordt..

De lesgever legt uit wat de kinderen gaan zwemmen en helpt de kinderen de afstand van 10 tot 15 meter veilig af te leggen.

 De handen in de zij plaatsen - De nadruk op de techniek houden

De lesgever geeft een voorbeeld en oefent met de kinderen naar een afstand van 15 meter, eerst met zoomers en daarna zonder.

Belangrijk is dat de kinderen regelmatig feedback krijgen van de lesgever.

 Specifiekere opdracht geven

 Zonder zoomers

- Kleine stukjes zwemmen

Presentie invullen Zonder zwembrilletje Gat

Met zwembrilletje

Met zwembrilletje Zoomers

(10)

Pagina | 10 10 Min

5 Min

Kern 3: Rugcrawl

De kinderen gaan verder met de rugcrawl. Er wordt gelet op de doorgaande crawlbenen en – armen waarbij de duim als eerste uit het water komt en de pink er als eerste weer in gaat.

Afsluiting: Hurksprong

De kinderen gaan met een hurksprong het water in en met hulp van de lesgever een aantal seconden watertrappen. De kinderen proberen het ook even alleen.

De lesgever legt de opdracht uit aan de kinderen en legt het accent op de benen en de duim die als eerste het water uit komt en de pink die er als eerste weer in gaat.

 De afstand uitbreiden

 Zonder zoomers

- Kleine stukjes zwemmen

De lesgever legt de opdracht uit en helpt de kinderen.. De lesgever helpt zo weinig mogelijk, zodat de kinderen het zo veel mogelijk zelfstandig doen.

Met zwembrilletje Zoomers

Geen materiaal nodig.

(11)

Pagina | 11

Zwemles KNZB Zwemlesmethode

Zwemles: Periode 5, les 37 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Gehele les in diep water.

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen 10 tot 15 meter zelfstandig een enkelvoudige rugslag zwemmen in het diepe met een stuwende beenslag

Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie

De rol van de lesgever

(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)

Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)

Materiaal

5 Min

15 Min

5 Min

Inleiding: Hurksprong en watertrappen.

De kinderen gaan met een hurksprong het water in en proberen zelfstandig te watertrappen. Als dit niet lukt, helpt de lesgever, maar wel zo min mogelijk..

Kern 1: Enkelvoudige rugslag

De kinderen gaan met een voetsprong het water in en draaien op de rug. De kinderen zwemmen met een stuwende rugslag in het diepe.

Kern 2: Duiken en onder water zwemmen De kinderen gaan staand met een

gestroomlijnde duik het water in en zwemmen vervolgens door het gat.

De lesgever moedigt de kinderen aan en helpt als het niet lukt, maar wel zo weinig

mogelijk..

De lesgever legt uit wat de kinderen gaan zwemmen en helpt de kinderen de afstand van 10 tot 15 meter veilig af te leggen.

 De handen in de zij plaatsen - De nadruk op de techniek houden

De lesgever houdt het gat op de plek. Met de afstand en diepte kan gevarieerd worden, maar er wordt toegewerkt tot een afstand van 3 meter. Ook wordt er gekeken of de duik gestroomlijnd is.

Presentie invullen Zonder zwembrilletje

Met zwembrilletje

Zonder zwembrilletje Gat

(12)

Pagina | 12 10 Min

8 Min

2 Min

Kern 3: Borstcrawl

De kinderen werken toe naar 15 meter rustig borstcrawl zwemmen, eerst met zoomers daarna zonder zoomers

Kern 4: Rugcrawl

De kinderen werken ook hier toe naar 15 meter rugcrawl zwemmen. Er wordt met doorgaande crawlbenen en gestrekte armen als de wieken van de molen, langs de oren gezwommen. Dit wordt eerst met zoomers geoefend daarna zonder zoomers

Afsluiting: Helphouding

De kinderen krijgen een bal, plankje of ander voorwerp om in de helphouding te gaan liggen.

Ze proberen dit 30 sec. vol te houden.

De lesgever geeft een voorbeeld en helpt de kindere. Het is belangrijk dat de kinderen regelmatig feedback krijgen van de lesgever.

 Zonder zoomers

- Kleine stukjes zwemmen De lesgever legt de opdracht uit aan de kinderen en observeert de kinderen, er wordt indien nodig een voorbeeld gegeven en /of feedback.

 Zonder zoomers

- Kleine stukjes zwemmen

De lesgever geeft de kinderen een voorwerp waarmee de kinderen gedurende 30 sec. klein en stil mee blijven liggen.

Met zwembrilletje Zoomers

Met zwembrilletje Zoomers

Zonder zwembrilletje Bal/plankje voor de helphouding.

(13)

Pagina | 13

Zwemles KNZB Zwemlesmethode

Zwemles: Periode 5, les 38 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Gehele les in diep water.

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen alle kinderen een hurksprong maken waarbij minimaal 2 van de 3 keer het gezicht boven water blijft. Daarnaast kan de helft van de kinderen 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen.

Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie

De rol van de lesgever

(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)

Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)

Materiaal

5 Min

10 Min

10 Min

Inleiding: Duiken en onder water zwemmen De kinderen gaan staand met een

gestroomlijnde duik het water in en zwemmen vervolgens door het gat.

Kern 1: Borstcrawl

De kinderen oefenen met de borstcrawl. Er wordt steeds aan dezelfde kant kort

ademgehaald. Het accent ligt op de overhaal van de armen waarbij de elleboog het hoogste punt is.

Kern 2: Hurksprong en watertrappen.

De kinderen gaan met een hurksprong het water in en proberen zelfstandig te watertrappen. Als dit niet lukt helpt de lesgever, maar wel zo weinig mogelijk

De lesgever houdt het gat op de plek. Met de afstand en diepte kan gevarieerd worden, maar er wordt toegewerkt naar een afstand van 3 meter. Ook wordt er gekeken of de duik gestroomlijnd is.

De lesgever geeft een voorbeeld en helpt de kinderen. Er kan zowel met als zonder zoomers geoefend worden. Belangrijk is dat de kinderen regelmatig feedback krijgen van de lesgever.

 Zonder zoomers

- Alleen crawlbenen zwemmen

De lesgever moedigt de kinderen aan en helpt als het niet lukt, maar wel zo weinig mogelijk.

Presentie invullen Zonder zwembrilletje

Met zwembrilletje Zoomers

Zonder zwembrilletje

(14)

Pagina | 14 10 Min

7 Min

3 Min

Kern 3: Borstcrawl

De kinderen werken toe naar 15 meter rustig borstcrawl zwemmen. Dit mag met en zonder zoomers.

Kern 4: Rugcrawl

De kinderen zwemmen rugcrawl. Er wordt voornamelijk geoefend met de armfrequentie waarbij de duim als eerste uit het water komt en de pink als eerste het water weer in gaat.

Afsluiting: draai om de lengte-as

De kinderen gaan met een hurksprong te water, vervolgens zetten zij zich af van de kant en drijven gestroomlijnd uit. Tijdens het

uitdrijven, draaien de kinderen om de lengte-as

De lesgever geeft een voorbeeld en helpt de kinderen. Er kan zowel met als zonder zoomers geoefend worden. Belangrijk is dat de kinderen regelmatig feedback krijgen van de lesgever.

 Zonder zoomers

- Alleen crawlbenen zwemmen De lesgever legt de opdracht uit aan de kinderen en legt het accent op de

armfrequentie waarbij de duim als eerste uit het water komt en de pink als eerste het water weer in gaat.

 Zonder zoomers

- Alleen crawlbenen zwemmen

De lesgever geeft een voorbeeld en observeert de kinderen en geeft feedback.

Met zwembrilletje Zoomers

Met zwembrilletje Zoomers

Zonder zwembrilletje

(15)

Pagina | 15

Zwemles KNZB Zwemlesmethode

Zwemles: Periode 5, les 39 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Gehele les in diep water.

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles hebben alle kinderen 15 meter borstcrawl, rugcrawl en enkelvoudige rugslag gezwommen met de juiste techniek en zonder te stoppen.

Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie

De rol van de lesgever

(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)

Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)

Materiaal

5 Min

10 Min

5 Min

Inleiding: Hurksprong en watertrappen.

De kinderen gaan met een hurksprong het water in en proberen zelfstandig te watertrappen. Als dit niet lukt helpt de lesgever, maar wel zo weinig mogelijk

Kern 1: Enkelvoudige rugslag

De kinderen gaan met een voetsprong het water in en draaien op de rug. De kinderen zwemmen met een stuwende rugslag in het diepe.

Kern 2: Crawlbenen buik

De kinderen gaan zwemmen met crawlbenen op de buik. Er wordt met name gelet op de doorgaande beweging van de beenslag. De kinderen oefenen dit eerst met en vervolgens zonder zoomers.

De lesgever moedigt de kinderen aan en helpt als het niet lukt, maar wel zo weinig mogelijk.

De lesgever legt uit wat de kinderen gaan zwemmen en helpt de kinderen de afstand van 15 meter veilig af te leggen.

 De handen in de zij plaatsen - De nadruk op de techniek houden

De lesgever geeft een voorbeeld en herhaalt even het begin, waarbij de nadruk ligt op de doorgaande beweging van de crawlbenen.

 Zonder zoomers

Presentie invullen.

Zonder zwembrilletje

Met zwembrilletje

Met zwembrilletje Zoomers

(16)

Pagina | 16 10 Min

10 Min

5 Min

Kern 3: Borstcrawl

De kinderen oefenen met de borstcrawl. Er wordt steeds aan dezelfde kant kort ademgehaald. Het accent ligt op een doorgaande beenbeweging, de korte inademing en het uitblazen onder water.

Kern 4: Rugcrawl

De kinderen gaan verder met de rugcrawl. Er wordt gelet op de doorgaande crawlbenen en - armen waarbij de duim als eerste uit het water komt en de pink er als eerste weer in gaat.

Afsluiting: Gekke bommetjes

De kinderen mogen allemaal enkele gekke bommetjes maken.

De lesgever geeft een voorbeeld en oefent met de kinderen naar een afstand van 15 meter. Er kan zowel met als zonder zoomers geoefend worden. Belangrijk is dat de kinderen regelmatig feedback krijgen van de lesgever.

 Zonder zoomers

- Kortere stukjes zwemmen De lesgever legt de opdracht uit aan de kinderen en legt het accent op de

beenbeweging en de duim die als eerste het water uit komt en de pink die er als eerste weer in gaat.

 Zonder zoomers

- Kortere stukjes zwemmen De lesgever houdt toezicht i.v.m. de veiligheid.

Met zwembrilletje Zoomers

Met zwembrilletje Zoomers

Geen materiaal nodig.

(17)

Pagina | 17

Zwemles KNZB Zwemlesmethode

Zwemles: Periode 5, les 40 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Gehele les in diep water.

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles beheersen de kinderen alle gestelde doelen van de vijfde periode.

Tijd en opdrachten: accent, variatie en

differentiatie De rol van de lesgever

(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)

Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)

Materiaal

5 Min

10 Min

5 Min

Inleiding: Duiken en onder water zwemmen De kinderen gaan staand met een

gestroomlijnde duik het water in en zwemmen vervolgens door het gat.

Kern 1: Enkelvoudige rugslag

De kinderen gaan met een voetsprong het water in en draaien op de rug. De kinderen zwemmen met een stuwende rugslag 15 meter in het diepe zonder hulpmiddelen

Kern 2: Hurksprong en watertrappen.

De kinderen gaan met een hurksprong het water in en proberen zelfstandig te watertrappen. Als dit niet lukt helpt de lesgever, maar wel zo weinig mogelijk

De lesgever houd het gat op de plek. Met de afstand en diepte kan gevarieerd worden, maar er wordt toegewerkt naar een afstand van 3 meter. Ook wordt er gekeken of de duik gestroomlijnd is

De lesgever legt uit wat de kinderen gaan zwemmen en helpt de kinderen de afstand van 15 meter veilig af te leggen.

 De handen in de zij plaatsen - De nadruk op de techniek houden

De lesgever moedigt de kinderen aan en helpt als het niet lukt, maar wel zo weinig mogelijk.

Presentie invullen Zonder zwembrilletje Gat

Met zwembrilletje

Zonder zwembrilletje

(18)

Pagina | 18 10 Min

8 Min

2 Min

5 Min

Kern 3: Borstcrawl

De kinderen werken toe naar 15 meter rustig borstcrawl zwemmen.

Kern 4: Rugcrawl

De kinderen werken ook hier naar 15 meter rugcrawl zwemmen waarbij met doorgaande crawlbenen en gestrekte armen langs de oren gezwommen wordt.

Kern 5: Helphouding

De kinderen beginnen met 30 sec.

watertrappen, daarna krijgen de kinderen een bal, plankje of ander voorwerp om 30 sec.in de helphouding te gaan liggen.

Afsluiting: Communicatie ouders

Indien nodig kan er met de ouders gesproken worden.

De lesgever geeft een voorbeeld en helpt de kinderen. Er kan zowel met als zonder zoomers geoefend worden. Belangrijk is dat de kinderen regelmatig feedback krijgen van de lesgever.

 Zonder zoomers

- Kortere stukjes zwemmen De lesgever legt de opdracht uit en

observeert de kinderen. Zo nodig wordt er een voorbeeld en feedback gegeven.

 Zonder zoomers

- Kortere stukjes zwemmen

De lesgever moedigt de kinderen aan om 30 sec. te blijven watertrappen. Vervolgens geeft de lesgever de kinderen een voorwerp

waarmee zij 30 sec. klein en stil mee blijven liggen.

De lesgever kan, indien nodig, communiceren met de ouders. Wel houdt er iemand toezicht op de kinderen.

Met zwembrilletje Zoomers

Met zwembrilletje Zoomers

Zonder zwembrilletje Plankje of bal voor de helphouding

Naar eigen keuze

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Waar verzoekster nog stelt dat verweerder tevens heeft gemotiveerd dat zij zelfs geen recht heeft op een inkomensvervangende tegemoetkoming en een

Gerard Jonkers van Het Geldersch Landschap staat er goedkeurend naar te kijken: “We hadden gedacht driehonderd eiken in te planten, maar met dit enthousiasme van de

Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen een technisch goede 20-25 meter rugcrawl en borstcrawl zwemmen met gebruik van

Ik zal er zijn voor jou Ik laat je niet alleen Ik zal er zijn voor jou Mijn licht straalt om je heen Tekst: Hanna Lam... april

De verwerende partij heeft de eer de exceptie van gebrek aan belang bij de vordering op te werpen, gericht tegen het aan verzoekende partij ter kennis gebracht

Aan de Badijkstraat in Twello een reguliere openbare parkeerplaats als individuele gehandi- captenparkeerplaats aangewezen en in verband daarmee verkeersbesluit (2021-30976) ge-

Verzoek om ontheffing voor het verbranden van snoeihout aan de Oyseweg 2 in Wilp.. Aanvraag drank- en horecavergunning voor de Slaapfabriek

SXO-2019-0293 Westererf 17 in Nijbroek Bouwen van één helft twee- onder-één kap woning.