• No results found

Liedteksten van de CD: Kun je nog zingen, zing dan mee!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Liedteksten van de CD: Kun je nog zingen, zing dan mee!"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Liedteksten van de CD: Kun je nog zingen, zing dan mee!

CD vol nostalgische schoolliedjes, gezongen door Wieteke van Dort en Willem Nijholt.

De historie van de bundel ‘Kun je nog zingen, zing dan mee!’ begon in 1906.

De onderwijzers J.Veldkamp en K.de Boer hadden een aantal bekende liederen ver- zameld. In die tijd werden ze op school en in de huiselijke kring gezongen.

Wieteke zingt dit repertoire nog steeds met veel succes bij haar optredens voor se- nioren. Ze wilde dolgraag deze liederen vastleggen zodat ze nooit verloren gaan en hoopt dat ze ook bij u gelukkige herinneringen zullen oproepen.

De muziek is fraai georkestreerd door Joop Stokkermans en Job Maarse.

De liedjes op deze CD worden gezongen door Wieteke van Dort en Willem Nijholt.

Tracklist (speelduur 34 minuten)

1. ‘s Morgens vroeg (Wordt wakker het zonnetje is al op) 2. De kleinste (In het groene dal, in het stille dal)

3. Marschliedje (De paden op, de lanen in) 4. Klein vogelijn (Klein vogelijn op groene woud)

5. Een middagslaapje (Wie rusten wil in het groene woud) 6. De wind (Koeltjes suiz’len)

7. Hollandsch liedje (Holland ze zeggen)

8. Ons bootje (Hoe zachtkens glijdt ons bootje) 9. Het roosje (Knaapje zag een roosje staan) 10. De lelien (Ziet de lelien op het veld) 11. Het zonnetje schijnt zo heerlijk schoon 12. De waldhoorn (Langs berg en dal)

13. Het zandmannetje (De bloempjes gingen slapen) 14. Het avondklokje (Het zonnetje gaat van ons scheiden)

(2)

1: ’s Morgens vroeg (Wordt wakker het zonnetje is al op) [2:09]

Wordt wakker ’t zonnetje is al op.

De bloemen kijken uit hun knop, De vlugge leeuwerik zingt al lang, De zwaluw sjilpt haar morgenzang.

Wordt wakker, wordt wakker, wordt wakker, Wordt wakker, wordt wakker, wordt wakker.

Het duifje strijkt zijn veertjes glad.

En trippelt vrolijk over het pad, De haan kraait voor de tweeden keer,

’t Is alles buiten in de weer.

Wordt wakker, wordt wakker, wordt wakker, Wordt wakker, wordt wakker, wordt wakker.

Muziek en tekst: Hendrika van Tussenbroek

(3)

2: De kleinste (In ‘t groene dal, in ‘t stille dal) [3:22]

In ’t groene dal, in ’t stille dal, Waar kleine bloempjes groeien.

Dar ruischt een blanke waterval, En druppels spatten overal,

Om ieder bloempje te besproeien, Ook ‘t kleinste,

Om ieder bloempje te besproeien, Ook ’t kleinste.

En boven op der heuv’len spits, Waar forsche boomen groeten,

Daar zweept de stormvlaag fel en bits, Daar treft de rosse bliksemflits,

En splijt bij’t daav’rend onweerloeien, Den grootste,

En splijt bij’t daav’rend onweerloeien, Den grootste.

Omhoog, omlaag, op berg en dal, Ben ’k in de hand des Heeren!

Toch kies ik als ik kiezen zal, Mijn stille plek, mijn waterval,

Toch blijf ik steeds naar mijn begeeren, De kleinste,

Toch blijf ik steeds naar mijn begeeren, De kleinste.

Tekst dr.J.P.Heije, melodie W.Smits

(4)

3: Marschliedje (De paden op, de lanen in) [2:24]

De paden op, de lanen in, vooruit met flinken pas.

Met stralend oog en blijden zin En goed gevulde tasch.

De zonne lacht ons vroolijk toe, Ons groet der vooglenzang.

En wij - we worden vast niet moe, Al wand’len w’uren lang.

Tra-ta-ta-ta bom, bom, Tra-ta-ta-ta bom, bom, Al wand’len w’uren lang.

Marcheeren is gezond voor ‘t bloed, Verruimd wordt d’enge borst,

‘t Versterkt de spier van been en voet,

‘t Wekt eetlust op en dorst.

Daarom vooruit en in de maat Zoo netjes als ‘t maar kan;

Nu ‘t eensgezind en ord’lijk gaat, Heeft elk plezier er van.

Tra-ta-ta-ta bom, bom, Tra-ta-ta-ta bom, bom, Heeft elk pleizier er van.

Tekst: R.Hol, melodie: A.L.de Rop

(5)

4: Klein vogelijn (Klein vogelijn op groene tak) [2:22]

Klein vogelijn op groenen tak, Wat zingt g’een lustig lied!

Wij hebben in ons heele boek Zoo’n vrolijk wijsje niet.

O, zeg ons, zeg ons aardig beest, Wie toch uw meester is geweest, O, zeg ons, zeg ons aardig beest, Wie toch uw meester is geweest.

Zoo zuiver zingt gij en zoo hoog, Zoo keurig in de maat,

En ’t hart dat popelt ons van vreugd, Wanneer uw keeltje gaat,

O, zeg ons, zeg ons aardig beest, Wie toch uw meester is geweest, O, zeg ons, zeg ons aardig beest, Wie toch uw meester is geweest.

Voorzeker ’t is de goede God!

Die ’t u heeft toebetrouwd, Opdat gij aan der blinden oor, Zijn goedheid melden zoudt!

O ja, wij weten ’t aardig beest, Dat God uw meester is geweest, O ja, wij weten ’t aardig beest, Dat God uw meester is geweest.

Tekst: dr. J.P. Heije, melodie: W.Smits

(6)

5: Een middagslaapje

Wie rusten wil in ’t groene woud, Wie rusten wil met lusten.

Hij kiez’ een plekje dicht in ’t hout, En vlije zich ter rusten;

Een peluwtje van mollig mos, Een kussentje van varen En een gordijn van blaren

Geeft zoeten middagslaap in ’t bos Een peluwtje van mollig mos, Een kussentje van varen En een gordijn van blaren

Geeft zoeten middagslaap in ’t bos

De hemel van het ledikant

Blinkt prachtig blauw door ’t loover, De heesters sling’ren om den rand, En bloesem hangt er over,

Het koeltje fluister met den vliet, De dart’le vlinders spelen,

De nachtegalen kweelen…

Is ’t niet een lief’lijk wiegelied?

Het koeltje fluister met den vliet, De dart’le vlinders spelen,

De nachtegalen kweelen…

Is ’t niet een lief’lijk wiegelied?

En ’t beste is dat ’t groene woud, Met koeltje en rust u lavend, Van u geen zilver vraagt of goud, Al slaapt gij tot den avond:

’t Vraagt enkel: zijt gij mat of moe…

De slaapstee is voor allen, En is ’t u goed bevallen,

Dan krijgt gij ’t avondgoud nog toe!

’t Vraagt enkel: zijt gij mat of moe…

De slaapstee is voor allen, En is ’t u goed bevallen,

Dan krijgt gij ’t avondgoud nog toe!

Tekst: dr. J.P. Heije, melodie: J.Worp

(7)

6: De Wind (Koeltjes suiz’len) [1:35]

Koeltjes suiz’len, doen rits’len het loover, Brengen de geuren der bloemen ons over.

Winden lenen hun diensten den menschen:

Voeren den zeeman naar ’t land zijner wenschen, Drijven de schepen vlug voor zich henen;

Draaien gedienstig de molensteenen.

Maar plots’ling breekt de stormwind los En vliegt vernielende door het bosch,

En rukt daar de takken van krachtige eiken, Vernielt groote schepen en beukt hoge dijken, En altijd blijkt zijn vernielende aard:

Zoo doet de storm ion zijn teug’loze vaart, En altijd blijkt zijn vernielende aard:

Zoo doet de storm in zijn teug’loze vaart.

Tekst: C.J.C. Geerlings

(8)

7: Hollandsch liedje (Holland ze zeggen) [2:11]

Holland, ze zeggen: je grond is zoo dras Maar malsch zijn je weiden en puik is je gras En vet zijn je glanzende koeien.

Frisch waait de wind door je wuivende riet;

Groen zijn je dorpjes in ’t neev’lig verschiet Rijk staan je gaarden te bloeien.

Blank is je water en geurig je hooi

Holland, mijn Holland, ik vind je zo mooi Holland, mijn Holland, ik vind je zoo mooi!

Holland, ze zeggen: je bent maar zoo klein Maar wijd is je zee en je lucht is zoo rein En breed zijn je krachtige stroomen.

Goud is het graag op je zand en je klei.

Purper het kleed van je golvende hei, Stoer zijn je ruisende boomen.

Holland, ik min je om je heerlijken tooi Holland, mijn Holland, ik vind je zoo mooi!

Holland, mijn Holland, ik vind je zo mooi!

Tekst en melodie: S.Abramsz

(9)

8: Ons Bootje

Hoe zachtkens glijdt ons bootje Daar op het spieg’lend meer, De riempjes net en proper, Gaan luchtig op en neêr.

De golfjes kabb’len spelend Al tegen ’t bootje aan, En ginds zien wij de toren In groene boschjes staan.

Maar wie wil spelevaren Zij wijs en welbedacht!

Want menig voer in ’t bootje, Die dood werd thuis gebracht.

Het bootje is zoo wankel, Het is zoo rank en smal, Wie met gevaren spotten Zijn beter aan de wal.

Tekst: P. Parson, melodie W.H.de Groot Wz.

(10)

9: Het roosje

’t Knaapje zeg een roosje staan,

’t Roosjen op de heide,

’t Had zo’n keurig kleedjen aan, Snel is hij er heen gegaan,

’t Was of het hem beidde.

Roosje, roosje, roosje rood, Roosjen op de heide!

’t Knaapje zei: “Ik pluk u af,”

Roosjen op de heide;

‘Roosje zei: “Ik weer u af En ik prik u voor uw straf;

Wilt gij dat ik lijde?’’

Roosje, roosje, roosje rood, Roosjen op de heide!

En het wilde knaapje brak

’t Roosjen op de heide,

’t Roosje weerde zich en stak;

Maar de knaap rukt van den tak

’t Roosjen op de heide, Roosje, roosje, roosje rood, Roosjen op de heide!

(11)

10: De leliën (Ziet de leliën op het veld) [3:00]

Zie de leliën op het veld, Zie, hoe schoon zij bloeien, Wie doet haar van zorgen vrij Daar zo heerlijk groeien?

Wie gaf haar die stille pracht, Wie dat kleed zoo rein en zacht, Zonder zijns gelijke? (2x)

God de Heer riep u uit d’aard, Doet zoo blij u tieren,

Hij gaf u dat schoone kleed, Dat gij d’aard zoudt sieren;

Dat gij ons bij zorg en smart, Met een stil geloovig hart, Leert op Hem vertrouwen (2x)

O, verblijd u dan, mijn hart!

Werp op Hem uw zorgen, Die na droeven winternacht Roept den lentemorgen;

O, vertrouw in lief en leed:

Die de bloemen niet vergeet, Is ook mij een Vader (2x)

Muziek en tekst: F. Silcher

(12)

11: ’t Zonnetje schijnt zoo helder schoon [1:49]

’t Zonnetje schijnt zoo helder schoon,

’t Vogeltje zingt op heldere toon.

’t Windje suist zoo zacht, Ja het zingt met ons mee.

In de weide dartelt het jolige vee.

Lustig klinkt mijn lied, Wie zingt met ons mee?

Tekst: W.H.de Groot

(13)

12: De Waldhoorn (Langs berg en dal) [2:19]

Langs berg en dal klinkt hoorngeschal, Met vollen zuiv’ren toon,

Met vollen zuiv’ren toon;

En forsch en stout weerklinkt door ’t woud Die galm zoo schoon, zoo schoon,

Die galm zoo schoon, zoo schoon.

’t Geeft schooner kleur en frisscher geur Aan alles wat me omringt,

Aan alles wat me omringt;

En ‘r beekje spat zijn paarlend nat, Alsof ’t een liedje zingt,

Alsof ’t een liedje zingt.

Genot en rust en levenslust Daalt bij die melodij,

Verdriet en smart wijkt uit het hart, En vlucht en vlucht van mij,

En vlucht en vlucht van mij.

Melodie: F.Silcher

(14)

13: Het Zandmannetje (De bloempjes gingen slapen) [3:20]

De bloempjes gingen slapen, Zij waren geurensmoe:

Zij knikten met hun kopjes Me een welterusten toe.

Zacht ritselt gindse lindeboom En lispt als in den droom:

Goedenacht, goedenacht!

Mijn kindje goedenacht!

De vogels zongen vrolijk, Door ‘t zonnetje gekust;

Nu vouwen zij hun vleugels, Begeven zich ter rust.

Alleen het krekeltje in het veld Zijn zoet geheim vertelt.

Goedenacht, goedenacht!

Mijn kindje goedenacht!

De Zandman is gekomen, Gluurt door de schemering.

Of ergens soms een kindje Nog niet ter ruste ging!

En ziet hij zulk een stouten klant, Hij strooit in d’oogjes zand.

Goedenacht, goedenacht!

Ga, Zandman uit de kamer, Reeds slaapt mijn kleine man.

Hij sloot de held’re kijkers Zoo vast als hij maar kan.

En roept mij morgen weltemoe Een hart’lijk welkom toe.

Goedenacht, goedenacht!

Mijn kindje goedenacht!

Melodie: naar Joh.Brahms

(15)

14: Het avondklokje (‘t Zonnetje gaat van ons scheiden) [3:01]

’t Zonnetje gaat van ons scheiden,

’t Avondrood kleurt weer het veld Zoete rust mogen wij beiden, Nog door geen zorgen gekweld!

Refr.: Hoort gij hoe ’t klokje met lieflijken klank Ons weer naar huis roept tot bede en tot dank?

Lui nu o klokje, lui voort, Slapen wij straks ongestoord.

Schemering daalt op de dreven De avondster glanst weer van ver.

Straks staat Gods naam weer geschreven, Schitt’rende in sterre bij ster.

Refr.: Hoort gij hoe ’t klokje met lieflijken klank Ons weer naar huis roept tot bede en tot dank?

Lui nu o klokje, lui voort, Slapen wij straks ongestoord.

Welkom, verkwikkelijke avond, Dank die uw zoet heeft bereid, Rust na den arbeid, hoe lavend!

God heeft ons ’t leger gespreid!

Refr.: Hoort gij hoe ’t klokje met lieflijken klank Ons weer naar huis roept tot bede en tot dank?

Lui nu o klokje, lui voort, Slapen wij straks ongestoord.

Melodie en tekst onbekend

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarom bidden wij, dat de Naam van God zo geheiligd worde, dat Deze, ofschoon in Zichzelf heilig, toch (als zodanig) moge gekend, geprezen en verbreid worden. Wanneer God

Als je voldoende ervaring hebt opgedaan en weet in welke sector jij het allerliefste zou willen werken, maken we de overstap naar de laatste fase; de beroepsgerichte-fase.. In

 Zorg dat het kind genoeg te doen heeft, dat het zich niet verveelt.  Wees alert op vervagende grenzen in wat acceptabel is en wat niet (denk aan taalgebruik, erdoorheen

Wie ervoor kiest om zich in deze woorden met anderen te verbinden maakt de hele samenleving tot zijn of haar zusters en broeders. Maar om op een goede manier met elkaar om te

- Vertel de kinderen dat het vandaag in de kinderdienst gaat over een psalm waarin wordt opgeroepen om te zingen voor God, en dat ze dit nu gaan doen?. - Laat de muziekmensen

Daarom, zelfs als we konden observeren en wetenschappelijk toetsen aan onze eigen standaarden van operationele wetenschap 2 , dan zouden we niet in staat zijn al Zijn god-

Het is omdat wij door Hem gemaakt zijn 5 , en naar Zijn beeld, dat wij weten dat we moraliteit niet kunnen behandelen als slechts een uitvindsel?. Het is omdat het bestaan méér is

heel de schepping zingt uw eer, elke stem verhoogd U, Heer.. Heilig, heilig, U bent heilig, waardig, waardig