Profielwerkstuk
INSTRUCTIES VOOR DE LEERLING
4 Mavo
(totaal minimaal 20 studielasturen)
Veluws College Cortenbosch
Naam leerling:
Naam medeleerling:
Klas:
Mentor:
...
...
...
...
Voorwoord
In de theoretische leerweg (MAVO) moet je een profielwerkstuk maken. In feite is dit een grote praktische opdracht waarmee je kunt laten zien dat je in voldoende mate algemene vaardigheden beheerst. Dit zijn vaardigheden die je bij alle vakken nodig hebt. Voor je eigen toekomst, bijvoorbeeld in je vervolgopleiding of beroep, is het namelijk belangrijk dat je:
-
kunt samenwerken-
kunt plannen-
informatie kunt zoeken-
een bezoek aan een praktijksituatie (school, bedrijf, persoon) kunt afspreken en vastleggen-
een interview kunt voorbereiden en afnemen-
kunt presenteren.Het werkstuk is een verplicht onderdeel. Je moet er dus voor zorgen dat je er een voldoende voor haalt, anders kun je niet slagen.
Deze handleiding is in stappen opgebouwd en als je de stappen consequent uitvoert, kom je niet in problemen.
Tijdens je onderzoek kun je er voor kiezen om een praktijkdag aan te vragen. Op deze dag krijg je de mogelijkheid om bij een bedrijf te kijken, personen te interviewen of experimenten uit te voeren. Je hebt voor deze dag toestemming nodig van de teamleider 4Mavo. Gebruik de bijlage voor het aanvragen van deze dag.
Veel succes en plezier met jullie onderzoek!
Inleiding
Bij het profielwerkstuk willen wij graag zien of je de dingen die je tijdens de afgelopen jaren hebt geleerd ook op de juiste manier toepast. Wij gaan kijken of je de volgende onderdelen voldoende beheerst:
- Samenwerken: Je werkt samen met een klasgenoot.
- Initiatief nemen: Initiatief nemen bij het maken van
afspraken met je mentor en bij het uitvoeren van je onderzoek.
- Onderzoekvaardigheden: Juiste informatie zoeken en deze op
een goede manier verwerken. Je wordt beoordeeld op je inzet en aanpak tijdens het onderzoek. Kun je de gevonden informatie goed verwerken en toepassen tijdens je onderzoek?
- Presentatievaardigheden: Kun je jouw onderzoek op een
interessante manier overbrengen op je publiek?
Niet alleen je kennis, maar ook je vaardigheden moet je laten zien, want juist met deze vaardigheden kun je in de toekomst meer! Je begeleider beoordeelt dus niet alleen het eindresultaat, onderzoeksresultaten, maar ook de manier van werken. Tijdens de presentatie wordt je beoordeeld door de docent Nederlands.
Tijdsplanning
Vandaag start je op school aan je profielwerkstuk. De rest zal je vooral in tussenuren of in eigen tijd doen. Je moet onder andere:
- je onderwerpkeuze motiveren (uitleggen waarom je dit hebt gekozen) - zelf een onderzoeksvraag bedenken. (Hier gaat je onderzoek over) - deelvragen bedenken
- een onderzoeksplan schrijven. (hoe pak ik het aan?) - literatuurstudie
- praktijkstudie
- verwerken gegevens
Het grootste deel van het werk moet je zelf plannen. Denk goed na over wat je allemaal moet doen en waar je je informatie gaat halen.
Schema
ONDERDELEN STAPPEN
Voorbereidingsperiode:
Groepssamenstelling, onderwerpkeuze, onderzoeksvraag, 1e bronnenselectie
1. Onderwerp/partner kiezen. Je denkt na over interessante onderwerpen en geschikte partners - Bedenk welk onderwerp je interessant lijkt.
- Je schrijft je motivatie.
2. Onderzoeksplan en hypothese - Onderzoeksvraag formuleren - Deelvragen formuleren - Hypothese formuleren
- Welke informatiebronnen of hulpmiddelen heb ik nodig
- Wil je gebruik maken van een praktijkdag?
- Nadenken over presentatievorm
Uitvoeringsperiode:
Informatie verwerven en verwerken
3. Onderzoek uitvoeren:
- Informatiebronnen raadplegen: informatie verzamelen, beoordelen, selecteren, bezoek aan bedrijven (praktijk), meeloopdag MBO.
- Informatie ordenen en verwerken, ter voorbereiding op je presentatie.
Afrondingsperiode: 4. Presentatie maken en uitvoeren 5. Evaluatie
STAP 1: Keuze van onderwerp en partner (bijlage 1)
Voor de herfstvakantie is er een algemene aftrap van het profielwerkstuk. Hier zullen de volgende onderdelen al aan bod komen.
1.1 Keuze van het onderwerp:
Het leukst is het om te werken aan een onderwerp waarvoor je je interesseert. Als je denkt dat je niets interessants kan vinden, dan moet je iets kiezen waarvan jij denkt dat het handig is voor je vervolgopleiding. Sowieso is het een onderwerp uit je profiel. Vaak is het handig om eerst je onderwerp te kiezen en daarna je partner.
Een geschikt onderwerp voldoet aan de volgende voorwaarden:
- Het moet een onderwerp zijn dat binnen je gekozen profiel valt.
- Je moet scherp kijken hoe je aan geschikte informatie over het onderwerp komt;
- Je moet ervoor zorgen dat je niet teveel over een onderwerp moet vertellen. Het moet dus niet te breed zijn. Je moet minimaal 20 uur aan het onderzoek besteden, maar het is niet de bedoeling dat je dubbel zoveel uren bezig bent.
- Onderwerpen waar je veel over te weten kan komen, zijn de beste. Denk eens aan het bezoeken van een opleiding, kantoor, bedrijf, de gemeente, een zorginstelling.
1.2 Keuze van een partner
Een geschikte partner is iemand die:
- hetzelfde profiel als jij heeft
- met jou kan samenwerken (en jij met hem/haar) - jouw kwaliteiten aanvult
1.3 Motivatie
Een onderwerp kies je zorgvuldig en je zult één of meer redenen voor je keuze hebben.
Schrijf duidelijk op waarom je tot deze keuze gekomen bent.
STAP 2: Onderzoeksplan en hypothese maken. (bijlage 2)
Tijdens deze stap bedenk je hoe je jouw onderzoek gaat uitvoeren. Beschrijf in bijlage 2 hoe je dit gaat doen.
Met de onderzoeksvraag (hoofdvraag) en deelvragen maak je duidelijk wat je wel en wat je niet wilt gaan doen. Wanneer je goed hebt nagedacht over de onderzoeksvraag zal je minder snel vastlopen tijdens je onderzoek en na afloop beter conclusies kunnen trekken. Je kan dus een beter onderzoek doen als je stap 2 goed doet.
Met de onderzoeksvraag en deelvragen maak je duidelijk wat je wil gaan doen en naar welke informatie je gaat zoeken. Er zijn verschillende soorten onderzoeksvragen en deelvragen:
1. Beschrijvend: Je beschrijft een situatie, een bedrijf of een persoon 2. Vergelijkend: Je probeert overeenkomsten en/of verschillen te vinden 3. Verklarend: Je zoekt antwoord op de vraag: ‘Hoe komt het dat…’
4. Beoordelend: Je geeft een oordeel of een waarde over een onderwerp 5. Voorspellend: Je onderzoekt hoe iets in de toekomst zal zijn
6. Probleemoplossend: Je probeert een oplossing te vinden voor het probleem Bedenk zoveel mogelijk vragen over je onderwerp aan de hand van de
volgende vraagwoorden: Wat? Wie? Waar? Wanneer? Waarom? Welke? Hoe?
Hoeveel?
Wanneer je iets gaat onderzoeken schrijf je vooraf op, welke uitkomsten je verwacht. Dit noem je een hypothese. In de conclusie kom je op de hypothese terug: is het uit gekomen? Hypothese: Ik denk dat …………..
Wil je tijdens een praktijkdag je onderzoek in de praktijk uitvoeren? Bedenk goed wat je wil doen. Je kan denken aan een bezoek aan een fabriek of bedrijf. Een praktijkopdracht moet je goed uitdenken en plannen, omdat je hiervoor toestemming moet krijgen van je teamleider. Je moet een praktijkdag, vooral de planning en je doel hiervan, eerst
doorspreken met je mentor. Pas bij een voldoende beoordeling hiervan mag je jouw aanvraag doen bij de teamleider 4M. Vul hiervoor het aanvraagformulier (bijlage 5) samen met je ouders in.
Informatiebronnen en hulpmiddelen zijn erg belangrijk om je onderzoek sterk te maken.
Je moet gebruik maken van verschillende bronnen. Dus alleen op internet zoeken is niet voldoende voor dit onderzoek. Bedenk waar je jouw informatie vandaan haalt.
Je gaat je onderzoek presenteren, dus dat betekent dat je ook een presentatievorm moet bedenken. Je moet mondeling presenteren, maar daarnaast mag je ook gebruik maken van verschillende andere hulpmiddelen. Denk aan film, foto, prezi, powerpoint e.d.
Als laatste onderdeel van deze stap ga je de taakverdeling bespreken. Wie doet wat?
Zelfstandigheid en samenwerking is ook een onderdeel van de beoordeling. Vragen stellen is goed, maar stel alleen vragen waar je echt niet uitkomt. Vragen omdat je geen zin hebt om iets op te zoeken is geen optie.
STAP 3 Het onderzoek uitvoeren
Noteer altijd je bron op de bladzijde waar je de informatie uit die bron gebruikt. Doe dit onder aan de bladzijde in schuingedrukt lettertype.
Begin je zoektocht altijd bij makkelijk toegankelijke informatiebronnen.
- Internet
Wanneer je gericht zoekt en de juiste trefwoorden gebruikt vind je de juiste informatie.
Je vermeldt de site en je geeft aan wanneer je deze site hebt bekeken.
Daarnaast moet je ook andere informatiebronnen gebruiken.
- Literatuur
Bijvoorbeeld een encyclopedie of schoolboeken. Je kan ook naar een bibliotheek waar je boeken kan inzien.
Bij gebruik van boeken moet je de naam van de auteur noemen, de titel van het boek, jaar van uitgave en de uitgever noemen.
- Interview, enquête, praktijk dag, etc.
Misschien heb je familieleden of kennissen die door hun baan of opleiding nuttige informatie hebben over jouw onderwerp. Vaak kunnen ze je goed op weg helpen. Ken je niemand die jou zou kunnen helpen met het onderzoek, dan moet je op een andere manier informatie verzamelen. Denk aan een interview, een enquête, het uitvoeren van proeven, veldwerk, excursie, een bezoek aan een bedrijf of instelling. Op zo´n manier kun je ook informatie verzamelen en zelf ervaringen opdoen.
Hierbij noem je de persoon die je hebt gesproken en de functie. Als je geen functie kan benoemen moet je aangeven waarom deze persoon verstand heeft van jouw onderwerp en je deze persoon dus als deskundige om hulp hebt gevraagd.
- TV
Misschien heb je een programma op televisie gezien, waar je belangrijke informatie uit hebt kunnen halen.
Schrijf altijd op wat de titel is van het programma, op welke zender het te zien was en op welke datum en tijdstip.
Informatie ordenen en verwerken
De verzamelde informatie moet geordend worden. Een handige werkwijze is dat je dat doet aan de hand van de hoofdvraag en de deelvragen die je hebt uitgekozen.
Welke antwoorden kun je nu geven of welke conclusies kun je trekken op grond van de verzamelde informatiegegevens?
Om te zien wat er van je wordt verwacht kun je kijken naar het beoordelingsmodel.
Bij de presentatie zijn je docent Nederlands en eventueel enkele klasgenoten aanwezig.
De presentatie wordt beoordeeld door de aanwezige docent.
STAP 4 : Presentatie
Je gaat je onderzoek over een tijdje presenteren, dus dat betekent dat je ook een presentatievorm moet bedenken. Je moet mondeling presenteren, maar daarnaast mag je ook gebruik maken van verschillende andere hulpmiddelen. Denk aan film, foto, prezi, powerpoint e.d.
Lever voorafgaand aan jullie presentatie de volgende zaken in:
- Kopie van je werkstuk - Ingevuld onderzoeksplan - Lijst met bronvermelding - Logboek
- Evaluatieformulier
- Print van je Powerpoint of Prezi
STAP 5: Evaluatie
Tot slot moet je het werkstuk evalueren. Je denkt daarbij na over de dingen die je gedaan hebt om tot het eindresultaat te komen. Je overdenkt wat wel en niet goed is gegaan, zodat je daar - in de toekomst - lering uit kunt trekken. Zie bijlage 4.
De beoordeling
Het resultaat van het onderzoek: ‘voldoende’ of ‘goed’, wordt op je cijferlijst bij het diploma gezet. Ook komt het onderwerp van je onderzoek op je diploma.
Bijlage 1: Keuze en motivatieblad
Nadat je een partner hebt gevonden en een onderwerp hebt bedacht, moet je dit
formulier invullen. Het is heel belangrijk om een goede motivatie op te schrijven. Het is verstandig om dit ook door te nemen met je mentor, zodat je goed voorbereid je plan kunt schrijven. Denk eraan dat de motivatie jouw mening is en dus moet die persoonlijk zijn.
Allebei vullen jullie een eigen motivatieformulier in.
Naam: ………
Profiel: ………
Onderwerp: ………
Werkt samen met: ………
Mentor: ………
Motivatie
(Waarom heb je dit onderwerp gekozen, wat denk je er later mee te gaan doen, schrijf op welke verwachting je hebt van het onderwerp, de samenwerking)
Bijlage 2: Onderzoeksplan
Onderzoeksplan Hoofdvraag
(Op welke vraag wil jij antwoord?)
Deelvragen
(Welke vragen kun jij jezelf stellen om antwoord te geven op de hoofdvraag?)
- - - - -
Hypothese
(Welk antwoord verwacht je?)
Praktijkdag?
(Wil je tijdens je onderzoek ook praktisch bezig? Denk aan een interview of bezoek aan een organisatie)
(vul hiervoor het bijlage 5 met je ouders in)
Informatiebronnen Hulpmiddelen
(Naast internet moet je minimaal 2 boeken
raadplegen en een andere bron. Denk aan een persoon, film, documentaire)
Presentatievorm
(Bedenk hoe je jouw onderzoek wil presenteren)
Taakverdeling
(Wie doet wat?)
Bijlage 3: Beoordelingsformulier – presentatie
Datum: ……… Naam: ………... Klas: …………
Onvold o en d e V o ld o en d e G o ed
Beoordelingsaspecten
De technische en inhoudelijke kant
1. Hoe beoordeelt u de inhoud van de presentatie?
Denk hierbij aan:
- De soort informatie - Logische opbouw - Waarheidsgehalte - Compleetheid
2. Hoe beoordeelt u het slot (de conclusie)?
Denk hierbij aan:
- Antwoord op hoofd- en deelvragen - Antwoord op de hypothese
- Eigen mening over het onderwerp
3. Heeft men naast tekst ook gebruik gemaakt van Denk hierbij aan:
- Foto’s - Tekeningen - Muziek
- Grafische onderdelen
4. Hoe beoordeelt u de uiterlijke en technische verzorging Denk hierbij aan:
- De indeling van de presentatie - De leesbaarheid/lettergrootte De presentatie
1. Is er sprake van regelmatig oogcontact met het publiek 2. Drukt de spreker zich duidelijk en verstaanbaar uit
3. Hoe is de spreeksnelheid en is het verhaal vloeiend
Bijlage 4: Evaluatieformulier (
dit vul je in tijdens de mentorles)
Na de presentatie zal je mentor dit formulier met je doornemen.
Onderwerp: ………
Naam onderzoeker: ………
Samenwerking met ………
Beoordelingsaspecten 1.Hoe was je voorbereiding?
2. Wat heb jij gedaan om het tot een succes te maken?
3. Hoe verliep de samenwerking?
4. Was het moeilijk om de juiste informatie te vinden? Waarom?
5. Hoe verliep de planning en de haalbaarheid daarvan? Leg uit.
6. Waar liggen jouw verbeterpunten?
Feedback + beoordeling + paraaf
Bijlage 5:
Praktijkdagverzoek
Betreft: Praktijkdag Referentie: Profielwerkstuk Geachte ouder(s)/verzorger(s),
De leerlingen uit 4 Mavo hebben de mogelijkheid, in het kader van het profielwerkstuk een dag(deel) extern onderzoek te doen bij een bedrijf, opleiding of andere organisatie.
Het is de bedoeling dat de leerling zelf een plek regelt. Omdat deze stagedag onder schooltijd zal/mag plaatsvinden, geef ik de leerling hiervoor pas definitief toestemming als u als ouder met de stage hebt ingestemd.
Met vriendelijke groet,
M. Kers, teamleider 3 en 4 mavo Veluws College Cortenbosch
---
Naam leerling: Klas
Gegevens stage
Naam en adres
stagebedrijf/-opleiding/praktijkplek
Contactgegevens:
Naam contactpersoon:
………..
Telefoon:
……….
Emailadres:
………
Stagedatum:
...dag
……./……/20………..
Stagetijd:
van: ………
tot: ………
Handtekening ouders (voor akkoord stagedag)
………
Bijlage 6: Voorbeeld logboek
In je logboek staat een verantwoording van je uren. Belangrijk om deze eerlijk in te vullen.
Datum/week Hoeveel tijd?
Alleen of met wie?
Wat heb je gedaan en heb je
problemen ervaren? Zo ja, hoe heb je die opgelost?