Pagina 1 van 5
MAART 2019 TAK NIEUWSBRIEF
Omzetbelasting
Suppletieaangifte niet vergeten
Bij de jaarafsluiting 2018 blijkt dat er wat foutjes zijn gemaakt waardoor er te weinig (of te veel) btw is afgedragen. U moet dit corrigeren met een suppletie.
Aanvullende btw-aangifte (suppletie)
Als bij het opstellen van de jaarstukken over 2018 blijkt dat er te weinig of juist te veel btw is aangegeven in de btw-aangifte, dan moet u btw bijbetalen of kunt u btw terugkrijgen. Als u minder dan € 1.000 moet betalen of terugkrijgt, dan mag u dit in de volgende btw-aangifte verwerken. Voor hogere bedragen moet u een suppletieaangifte doen.
Digitaal
Vanaf 1 januari 2018 kunt u alleen nog maar digitaal een suppletieaangifte indienen op de hiernavolgende manieren.
U logt in op de website van de Belastingdienst bij het onderdeel ‘Inloggen voor ondernemers’.
U gebruikt uw eigen software.
U laat uw adviseur de suppletie digitaal doorgeven.
Belastingrente
Als u nog btw moet bijbetalen over 2018, dan hoeft u geen belastingrente te betalen als u uw suppletie vóór 1 april 2019 indient bij de Belastingdienst. Stuurt u uw suppletieaangifte later in, dan betaalt u belastingrente vanaf 1 januari 2019. De belastingrente bedraagt momenteel 4%.
Vergrijpboete
Heeft u te weinig btw afgedragen en dient u geen suppletieaangifte in, dan loopt u het risico dat de Belastingdienst een vergrijpboete oplegt. Deze boete kan oplopen tot maximaal 100% van de te weinig afgedragen btw.
Verzuimboete
Als u wel een suppletieaangifte indient, moet u alleen een boete betalen als het te betalen bedrag van de suppletieaangifte meer bedraagt dan 10% van de op de btw-aangifte reeds betaalde of terugontvangen btw, of als u op basis van de suppletie meer dan € 20.000 moet betalen. De boete is dan 5% van het te betalen bedrag van de suppletieaangifte, maar maximaal € 5.278.
Pagina 2 van 5 Nieuw btw-nummer voor eenmanszaken
Voor 1 januari 2020
De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten dat alle eenmanszaken voor 1 januari 2020 een nieuw btw-identificatienummer krijgen. De Belastingdienst voldoet hiermee aan de eis van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) dat het Burgerservicenummer (BSN) niet meer in het btw-nummer mag worden gebruikt. Volgens de AP moet het BSN niet openbaar worden gemaakt omdat dit een vertrouwelijk nummer is dat enkel is bestemd voor de communicatie tussen de ondernemer en de overheid. De staatssecretaris heeft dan ook, om de privacy te beschermen, laten onderzoeken of het btw- identificatienummer gewijzigd kan worden.
Factuurvariant
In eerste instantie gaf de Belastingdienst aan dat het wijzigen van het nummer nog niet mogelijk was omdat dit veel tijd en geld ging kosten. Het nummer zou dan ook pas gewijzigd worden als er een nieuw ICT-systeem bij de Belastingdienst werd ingevoerd. Uit onderzoek is echter gebleken dat er, tot er een nieuw ICT-systeem beschikbaar is, gebruikgemaakt kan worden van de zogenoemde ‘factuurvariant’.
Deze variant zal dan ook op 1 januari 2020 ingevoerd worden.
Extern gebruik
In verband met deze wijziging heeft de Belastingdienst toegezegd dat dit jaar alle eenmanszaken worden voorzien van een nieuw btw-identificatienummer. Dit nummer is alleen voor extern gebruik. Let op. Dit betekent dus dat ondernemers vanaf 2020 dit nieuwe nummer op hun facturen en website moeten opnemen.
Oude nummer
De Belastingdienst zal zelf nog wel gebruikmaken van het oude nummer. Het nieuwe nummer wordt namelijk intern bij de Belastingdienst automatisch ‘vertaald’ naar het oude nummer. Tip. De btw-nummers van BV’s, CV’s, VOF’s, etc., worden niet gewijzigd.
Algemeen
Eén opdrachtgever, toch zelfstandig?
De Belastingdienst stelt vaak dat een zzp’er meerdere opdrachtgevers moet hebben om ondernemer te zijn. Wat zegt de Hoge Raad hier nu over?
Wie werkt als zelfstandige, heeft vaak recht op een aantal aftrekposten die samen de ‘ondernemersaftrek’
vormen. Om gebruik te kunnen maken van de ondernemersaftrek moet de Belastingdienst u zien als ondernemer voor de inkomstenbelasting. Let op. De aftrekmogelijkheden vormen samen een aanzienlijk bedrag, dus de inspecteur kijkt kritisch of u wel voldoet aan de voorwaarden.
Onderneming
Het lijkt nogal vanzelfsprekend: u bent ondernemer als u een onderneming heeft. Een onderneming is een organisatie van kapitaal en arbeid die als doel heeft, het maken van winst. Ook de Belastingdienst hanteert dit begrip. Bij het beantwoorden van de vraag of u al dan niet ondernemer bent, zijn de volgende vragen van belang:
Pagina 3 van 5
Bent u zelfstandig (genoeg)?
Loopt u ondernemersrisico?
Zit er continuïteit in uw bedrijf?
Is de omvang van uw bedrijf voldoende?
Tip. Op de website van de Belastingdienst kunt u anoniem de ondernemerscheck doen. Zo weet u of de inspecteur u waarschijnlijk zal aanmerken als ondernemer en over welke punten discussie zal ontstaan.
Zelfstandig?
Juist voor zzp’ers (eenpitters) blijkt het criterium ‘(voldoende) zelfstandigheid’ het probleem te zijn. Zeker als de zzp’er maar één opdrachtgever heeft. Omdat heel veel ondernemers zzp’er zijn, speelt deze kwestie in bijna alle sectoren. In een recente zaak vond de inspecteur dat een kaakchirurg geen ondernemer was omdat zij uitsluitend declareerde op naam van de maatschap en van de maatschap haar deel (de helft) ontving.
Of toch … De Hoge Raad besliste dat ook de continuïteit van de werkzaamheden en het risico dat er geen inkomsten zijn als de zzp’er niet wordt ingezet, meegewogen moet worden. Ook een zzp’er met één opdrachtgever kan dus ondernemer zijn.
Voorkom te hoge bijtelling privé auto
Een bijtelling van 22% voor een nieuwe auto is best redelijk. Voor een auto van een aantal jaren oud is die redelijkheid echter al minder en de bijtelling hoger. Hoe kunt u dat voorkomen en waar moet u dan allemaal op letten?
Bijtelling 60 maanden vast
De bijtelling voor privégebruik bij aanschaf van een nieuwe auto van de zaak staat in beginsel voor 60 maanden vast. Tip. Zijn de 60 maanden voor uw auto dus nog niet verstreken, dan houdt u recht op de kortingen op de bijtelling die golden bij aanschaf.
Bijtelling naar 25%
De bijtelling voor auto's die in 2014 voor het eerst op kenteken zijn gezet, wordt in 2019, vanaf de eerste maand nadat de 60 maanden verstreken zijn, verhoogd naar 25%. De Hoge Raad heeft deze hogere bijtelling voor auto's van voor 2017 onlangs gefiatteerd. De 60-maandenperiode start op de eerste dag van de maand die volgt op de tenaamstelling. Alleen volledig elektrische auto's krijgen een bijtelling van 7%, maar vanwege de ‘Tesla-taks' alleen over de eerste € 50.000 van de catalogusprijs. Over het meerdere geldt dus ook een bijtelling van 25%.
Nieuwe auto kopen? Vaak wordt een auto van de zaak binnen vijf jaar al vervangen door een nieuwe auto. Qua bijtelling is daarvan het nadeel dat uw bijtelling dan nog steeds minstens 22% is, tenzij u een volledig elektrische auto koopt. En dan nog betaalt u alleen over de eerste € 50.000 de lage bijtelling van 4%.
Auto naar privé?
Een mogelijke oplossing kan zijn het naar privé halen van uw auto van de zaak. U heeft dan geen bijtelling meer. Alle autokosten komen vanaf dat moment uiteraard wel voor uw rekening. Om problemen met de Belastingdienst te voorkomen, moet dit tegen een reële prijs gebeuren.
Pagina 4 van 5 Vergoeding zakelijke kilometers
U kunt vanaf hetzelfde moment echter wel een vergoeding voor afgelegde zakelijke kilometers uit de onderneming opnemen. Daaronder worden ook de kilometers van het
woon-werkverkeer begrepen. Belastingvrij is een vergoeding mogelijk van € 0,19/km.
Daarboven is dat deel van de vergoeding belast.
Werkkostenregeling
Een hogere vergoeding kan geheel of deels onbelast blijven door deze onder te brengen in de
werkkostenregeling. De vergoeding blijft dan onbelast voor u en de BV, als u binnen de vrije ruimte van 1,2% van de totale loonsom van uw BV blijft. Komt u over de grens heen, dan betaalt de BV 80%
eindheffing. Tip. Binnen de werkkostenregeling is een hogere vergoeding dan € 0,19/km geen probleem als deze reëel is in verhouding tot de kilometerkostprijs en niet meer dan 30% afwijkt van wat gebruikelijk is.
Btw-aspecten
Bij aanschaf van uw auto was de btw aftrekbaar, ervan uitgaande dat uw BV belaste prestaties verricht.
De btw-aftrek moet u vijf jaar volgen en herzien als het zakelijk gebruik van de auto wijzigt. Bij verkoop aan uzelf na vijfjaar heeft u met een btw-herziening niets meer te maken en staat dit de overname dus niet in de weg.
Gebruikelijk loon
Als dga moet u zich jaarlijks een 'gebruikelijk loon' toekennen. De autobijtelling valt hier ook onder, maar ook een kilometervergoeding voor zakelijke ritten. Dit geldt ook voor zover de vergoeding onbelast is of onder de werkkostenregeling valt. Deze bedragen kunt u dus in mindering brengen op het gebruikelijk loon.
De algemene vrijstelling voor stichtingen en verenigingen
Voor stichtingen en verenigingen met een geringe winst is de winst vrijgesteld wanneer deze binnen bepaalde winstgrenzen blijft. Over de toepassing van deze winstgrenzen is recentelijk meer duidelijk geworden.
Geringe winst
Sinds 2012 is in art. 6 Wet Vpb 1969 een algemene vrijstelling voor stichtingen en verenigingen
opgenomen. Deze subjectieve vrijstelling geldt voor alle stichtingen en verenigingen die belastingplichtig zijn voor de Vpb. Deze lichamen zijn alleen belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijven. Om organisaties met een geringe winst in het kader van de administratieve lastenverlichting tegemoet te komen, is de winst vrijgesteld wanneer deze binnen bepaalde winstgrenzen blijft.
Vrijstelling
De vrijstelling is van toepassing als de winst in een jaar niet meer bedraagt dan € 15.000 of niet meer dan
€ 75.000 in het jaar en de voorafgaande vier jaren. De winst wordt in een verliesjaar op nihil gesteld. De vrijstelling geldt van rechtswege wanneer er aan de voorwaarden is voldaan. Wanneer hier om wordt verzocht, kan er worden afgezien van de vrijstelling (bijvoorbeeld om verliezen te kunnen benutten) en is er sprake van belastingplicht. Deze keuze wordt voor een periode van ten minste vijf jaar gemaakt. De wettekst lijkt helder, echter in de praktijk leidde de toepassing van de winstgrenzen toch nog wel eens tot onduidelijkheden, bijvoorbeeld bij nieuwe organisaties of bij organisaties die pas korte tijd
belastingplichtig zijn.
Pagina 5 van 5 Besluit staatssecretaris
In het besluit van 19 september 2018 wordt er op basis van de ervaringen van de afgelopen
jaren ingegaan op een aantal situaties. Onder andere op de vraag hoe de regeling van art. 6 Vpb uitwerkt bij een stichting of vereniging die nog geen vijfjaar een onderneming drijft. Volgens de staatssecretaris brengt een redelijke wetstoepassing mee dat de regeling pro rata van de bestaansperiode wordt toegepast. De winstgrens omvat volgens de staatssecretaris het aantal jaren waarin de stichting of vereniging een onderneming drijft vermenigvuldigd met € 15.000, zoals in het voorbeeld. Of de uitleg van de staatssecretaris redelijk is, kan worden betwijfeld. In de praktijk hanteert de Belastingdienst deze pro-ratatoepassing eveneens.
Niet naar rato
De Rechtbank Gelderland besliste onlangs dat zowel de tekst van de wet als de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten bieden om de tweede winstgrens (van € 75.000) naar rato toe te passen. De winsten bedroegen in 2010 (jaar 1) en 2011 (jaar 2) respectievelijk € 9.884 en € 28.433. Deze vielen onder de vijstelling van art. 6 Vpb. In 2012 (jaar 3) bedroeg de winst € 31.414. De inspecteur vindt dat het winstplafond € 45.000 bedraagt conform het besluit. Belanghebbende stelt dat de vrijstelling van
toepassing is omdat in de afgelopen vijf jaar de grens van € 75.000 niet is overschreden. De rechtbank is het daarmee eens. Het toepassen van de winstgrens van € 75.000 als een absolute grens, ook indien een stichting of vereniging nog geen vijf jaar bestaat, is gelet op de tekst van de wet verdedigbaar. Ook past dit bij het doel om stichtingen en verenigingen met winsten van bijkomstige betekenis niet in de heffing te betrekken. Daarnaast zou de pro-ratatoepassing tot concurrentieverstoring kunnen leiden als in latere jaren de winst wel onder de winstgrens blijft.
Conclusie
De juistheid van de pro-ratatoepassing van de winstgrens uit het besluit wordt in de praktijk betwijfeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat toepassing van de absolute winstgrens verdedigbaar is. Het is nu
wachten of ook de hogere rechters deze mening delen. Voor nieuwe (belastingplichtige) stichtingen en verenigingen blijft er dus onduidelijkheid op dit punt.
DEZE NIEUWSBRIEF IS MET ZORG SAMENGESTELD. HIERVOOR HEBBEN WIJ DIVERSE VAKBLADEN GEBRUIKT EN INLICHTINGEN VAN DE BELASTINGDIENST. VOOR EVENTUELE ONVOLKOMENHEDEN KUNNEN WIJ GEEN AANSPRAKELIJKHEID AANVAARDEN.