• No results found

1. In stemmen met het voorstel tot herijking van Toekomstscenario conform het traject zoals in dit voorstel weergegeven (bladzijde 4+ 5).

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1. In stemmen met het voorstel tot herijking van Toekomstscenario conform het traject zoals in dit voorstel weergegeven (bladzijde 4+ 5)."

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VOORSTEL AAN HET ALGMEEN BESTUUR

Onderwerp: Herijking bestuurlijke uitgangspunten Toekomstscenario rwzi Utrecht

Nummer: 634643

In D&H: 07-05-2013 Steller: W. de Jager

BMZ 11-06-2013 Telefoonnummer: 030 634 57 43 In Cie:

SKK Afdeling: Projectdirecteur

In AB: 03-07-2013

Portefeuillehouder: Van der Vorm Geheim: ja nee

Voorstel

gelezen het besluit van het algemeen bestuur op 21 december 2011 om in te stemmen met het toekomstscenario rwzi Utrecht zoals uitgewerkt in het masterplan.

Overwegende:

- Dat de uitwerking van het Toekomstscenario ter hand is genomen;

- Dat in dit kader het Algemeen Bestuur op 9 mei 2012 heeft ingestemd met de uitvoering van een onderzoek met een Nereda schaalmodel om - met het oog op de komende besluitvorming over de vernieuwing van de waterlijn - helderheid te verkrijgen of deze technologie voldoende perspectief biedt;

- Dat het Algemeen Bestuur op 27 februari 2013 heeft ingestemd met de uitvoering van het Instandhoudingsplan rwzi Utrecht;

- Dat het Algemeen Bestuur heeft gevraagd om inzicht in de stand van zaken van het gehele project, zowel financieel als inhoudelijk, ten behoeve van een herijking van het Toekomstscenario;

- Dat in verband hiermee voorstellen voor een voorbereidingskrediet en een uitvoeringskrediet sliblijn door het college zijn teruggenomen;

Gelet op bovenstaande stelt het college u voor om:

1. In stemmen met het voorstel tot herijking van Toekomstscenario conform het traject zoals in dit voorstel weergegeven (bladzijde 4+ 5).

2. Kennis te nemen van de stand van zaken voortgang en financiën project rwzi Utrecht (bijlage 1).

3. Kennis te nemen van de te volgen lijn inzake samenwerking en uitbesteding (bladzijde 4).

4. In te stemmen met het niet verder onderzoeken van de publiek private samenwerkingsconstructie (pps) voor het gehele project rwzi Utrecht (bijlage 2).

5. Kennis te nemen van de gewijzigde projectstructuur en –organisatie, de gewijzigde communicatielijn en de gewijzigde globale planning (bijlage 3).

Advies commissie BMZ SKK

De behandeling van de herijkingsnotitie is voorafgegaan door een presentatie over de voor- en nadelen van het wegzetten van project rwzi Utrecht in een PPS constructie. De commissie heeft aangegeven formeel te willen besluiten dat over een PPS constructie voor het gehele project rwzi Utrecht. Overigens kan de commissie zich vinden in het standpunt van het college dat een PPS constructie vraagt om een geheel andere aanpak en dat de keuze voor een dergelijke constructie in deze fase daardoor leidt tot een forse vertraging. Ook het argument van het college om dit project vanwege de beheersbaarheid niet op meerdere aspecten (organisatie, omvang, innovatie) complex te maken wordt onderschreven door de commissie. De commissie hecht er aan dat mogelijkheden tot samenwerking met externe partijen en/of het uitbesteden van onderdelen van project Utrecht nadrukkelijk wel worden onderzocht en uitgewerkt. In dit kader hecht de commissie aan een omgevingsverkenning naar potentiële samenwerkingspartners. Bij de uitwerking van een mogelijke samenwerking is het voorts van belang dat de basis van de samenwerking (winmodel) helder wordt uitgewerkt. Tot slot dient bij alle varianten die uiteindelijk aan het bestuur worden voorgelegd het risicoprofiel in beeld te worden gebracht.

AGENDAPUNT 4a/b

(2)

Reactie college op advies commissie

In het voorstel is een paragraaf toegevoegd waarin wordt beschreven op welke wijze wordt omgegaan met de mogelijkheden voor samenwerken en/of het op onderdelen uitbesteden van delen van het project rwzi

Utrecht. De voor- en nadelen van een PPS constructie voor dit project zijn in de lijn van de presentatie uitgewerkt en toegevoegd als bijlage. Voor het vervolg van de voorbereidingen is het belangrijk dat het AB een helder standpunt inneemt over de (voorbereidingen voor de) PPS constructie. Hiertoe is een beslispunt toegevoegd.

Verder neemt het college het advies van de commissie ter harte en worden de aanbevelingen meegenomen in het vervolgtraject.

(3)

634643 - 3 -

INLEIDING

In het najaar van 2011 nam u een besluit over het Toekomstscenario rwzi Utrecht. Na een al langer lopende periode van overwegingen met als kenmerk algehele verplaatsing van rwzi Utrecht naar een andere locatie, is in 2011 aan u een Toekomstscenario voorgelegd met als hoofdkenmerk herinvesteringen op de bestaande locatie, met mogelijk uitplaatsing van de sliblijn. Het Toekomstscenario ging uit van een investeringsplan voor zowel de Waterlijn (W) als de Sliblijn (S). Voor elk van de investeringen werd gedacht in een drietal varianten.

In december 2011 heeft het AB besloten voor nieuwbouw van de waterlijn op de huidige locatie en voor nieuwbouw van de sliblijn op Lage Weide.

Begin 2013 zijn u een drietal uitvoeringsplannen en bijbehorende kredieten voorgelegd, waarvan alleen het Instandhoudingsplan Waterlijn door u akkoord is bevonden. Het voorbereidingskrediet uitwerking Sliblijn (fase 1) en het uitvoeringskrediet opheffen rwzi Maarssenbroek zijn door het College teruggetrokken, omdat er op dat moment geen draagvlak was in het AB.

Bij de behandeling van deze voorstellen heeft u uitdrukkelijk verzocht de Stand van zaken van het project in beeld te brengen. Deze Stand van zaken van het project rwzi Utrecht vindt u in de bijlage. Mochten er toelichtende vragen zijn bij deze stand van zaken notitie, dan kunt u toelichting krijgen van de

projectorganisatie. U wordt daarover afzonderlijk geïnformeerd.

De veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke plannen zijn het best samen te vatten onder de volgende termen:

- Veranderingen van de financiële context waarbinnen het waterschap over het project besluiten moet nemen;

- Veranderingen in de projectscope. Opties die als mogelijkheid werden gehanteerd in het

Toekomstscenario blijken niet, of niet op dezelfde wijze actueel te zijn. Tegelijkertijd doen zich (in potentie) nieuwe mogelijkheden voor. Met name voor het realiseren van de sliblijn heeft dit betekenis;

- Door het verloop van het project en de besluitvorming tot nu toe, is er enige noodzaak de planning van het project en vooral de afwegingsmomenten opnieuw te stroomlijnen;

- Tenslotte is er een gewijzigde organisatorische context ontstaan door de samenloop van omstandigheden, waaronder een nieuwe personele bezetting.

In deze notitie zal aan de hand van genoemde punten worden gekomen naar een voorstel voor een hernieuwde aanpak van het project rwzi Utrecht.

FINANCIËLE CONTEXT

De financiële perspectieven van HDSR, als onderdeel van de overheidsorganisatie zijn door de aanhoudende economische crises in een ander daglicht komen te staan. Bezuinigingen en besparingen zijn nodig, en in ieder geval past terughoudendheid in het verhogen van de lasten voor de burger. Tegelijkertijd is een adequate taakuitvoering voor wat betreft de waterzuivering van groot maatschappelijk belang zowel voor mens als milieu. We moeten voor grote investeringen noodzakelijk bijdragen durven vragen, en tegelijkertijd extra’s kunnen motiveren. Uiteindelijk gaat het dan ook om een politieke afweging. Het is verstandig hierover de uitgangspunten samen nog eens door te nemen.

Niet alleen vanuit financiële, maar toch overwegend daaraan te relateren overwegingen, kan worden nagedacht over opties van zelf doen en uitbesteden (kan één en ander goedkoper?). Bovendien neemt bij uitbesteding het benodigd in te zetten vermogen/investeringsomvang af, waardoor een geringer beslag op vrije middelen kan volgen. Zodoende kan de resterende (financiële) flexibiliteit van HDSR op peil worden gehouden.

Verder is er nog een zekere spanning te constateren tussen de inzet van middelen op de korte termijn en de het meest voordelige perspectief vanuit de eindwaarde benadering. Met name bij het beoordelen van de renovatievarianten speelt dit punt. Op korte termijn vergt het minder investeringen (en is dus in centen van nu goedkoper). Tegelijkertijd zijn deze varianten meestal iets duurder in exploitatie en er moet vanzelfsprekend ook, zij het op langere termijn opnieuw worden geïnvesteerd. Als vergelijkingsbasis is steeds gewerkt met eindwaarde. Dat blijft ook ons voorstel, maar dat vergt wel consensus. Natuurlijk blijven we wel steeds in beeld brengen wat het ons in centen van nu gaat kosten, dat is ook steeds gebeurd.

(4)

PROJECTSCOPE

Met name voor de Sliblijn zijn gaandeweg gewijzigde perspectieven ontstaan. In het Toekomstscenario zijn een drietal varianten ingebracht; S0 handhaven/ renoveren; S1 nieuwbouw huidig terrein S2 nieuwbouw Maarssenbroek/ biomassa benutten.

Gaande weg (zie ook bijlage 1 Stand van zaken) is duidelijk geworden dat optie S2 in tijd niet realiseerbaar bleek binnen de planhorizon. En is dus daarmee als optie op die manier vervallen.

Wel zijn er juist nieuwe opties ontstaan, en te onderzoeken, die het mogelijk maken het geheel (nat slib en ontwaterd slib) of deels (ontwaterd slib) uit te besteden. Ons voorstel is ons hierop uitdrukkelijker te oriënteren. Kostprijs, continuïteit in dienstverlening, en milieuprestatie (energie) zijn daarbij belangrijke beoordelingscriteria.

De mogelijke opties voor het slib voor het vervolg van het project zijn daarmee: SU slibverwerking (op termijn geheel onder brengen bij een derde (lees Waternet); SR renoveren/ ontwaterd slib afvoeren; SN nieuwbouw/

ontwaterd slib afvoeren. Voor de mogelijkheden ontwaterd slib af te voeren moet op zakelijke basis (tender) worden verkend wat daarvoor de opties zijn, met als beoordelingscriteria de bijbehorende kosten en

milieuprestaties1.

Voor wat betreft de waterlijn is de situatie nog steeds in lijn met het AB besluit van december 2011. Dat wil zeggen dat het Instandhoudingsplan in uitvoering is genomen, en de proefopstelling Nereda inmiddels is gerealiseerd en de proef is gestart. Deze proef zal een jaar lopen, om zodoende voldoende inzicht te hebben in de Nereda techniek om een afweging te kunnen maken tussen State of the Art en Nereda.

Naar verwachting zal in Q3 van 2014 de evaluatie van het Nereda onderzoek plaatsvinden. Aan de hand hiervan wordt het bestuur drie opties voorgelegd betreffende de waterlijn: W0 handhaven en renoveren; W1 nieuwbouw met m-UCT techniek (State of the art); W2 nieuwbouw met Nereda techniek.

SAMENWERKEN EN UITBESTEDEN

Voor wat betreft de realisatie van het project doen zich een aantal samenwerkingsmogelijkheden voor, en zijn er verschillende vormen om taken en werk uit te besteden. Zij maken uitdrukkelijk onderdeel uit van de project aanpak. Er is gekozen voor een aanpak waarbij op onderdelen (bijvoorbeeld slibverwerking, energie) samenwerking wordt verkend en/ of uitbesteding wordt overwogen. Voorstellen hiervoor worden uitgewerkt en zullen onderdeel uitmaken van de te nemen besluiten. Uitgangspunt is daarbij duidelijkheid en zekerheid omtrent de overeen te komen afspraken met andere partijen. Op voorhand wordt daarbij geen enkele partner uitgesloten. Overigens is op deze selectie van partijen het aanbestedingsbeleid van toepassing.

Een bijzondere vorm van samenwerking, (een pps constructie) voor het totale project rwzi Utrecht is wel overwogen, maar maakt geen onderdeel uit van de vervolgaanpak. In bijlage 2 worden de overwegingen die tot deze conclusie hebben geleid nader onderbouwd.

PROJECTPLANNING

Op basis van de huidige inzichten kunnen in Q1 2014 afwegingen worden gemaakt ten aanzien van de slibopties. Het onderzoek naar samenwerkingsmogelijkheden met Waternet inzake algehele uitbesteding van slibverwerking is gestart. Deze onderzoeksuitkomsten, gecombineerd met de te maken commerciële

afspraken (prijs, prestaties, risico’s) zijn aan het einde van dit jaar afgerond. De overige slibopties zullen worden verkend en uitgewerkt, zodat er in totaal uit drie opties te kiezen valt. Op basis van een

richtinggevend besluit kan de sliblijn dan verder worden uitgewerkt.

Het project opheffen rwzi Maarssenbroek staat on-hold. Na een keus verdwijnt ze uit de projectscope of bij een andere keus komt ze juist weer in beeld, en wordt dan weer opgepakt.

Voor wat betreft de Waterlijn kan de planning in stand blijven. Naar verwachting is de evaluatie Nereda in Q3 2014 afgerond. Aansluitend kan over de Waterlijn optie worden besloten. Naar verwachting kan in het najaar van 2014 (Q4) door u een besluit worden genomen over de beste Waterlijn optie.

In de globale projectplanning hieronder weergegeven zijn deze momenten terug te vinden.

1Los ervan moet op korte termijn voor ontwaterd slib voor de overbruggingsperiode worden aanbesteed (zie separaat voorstel)

(5)

634643 - 5 - Tabel1: Planning bestuurlijke besluitvorming

2013 2014

Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4

Herformuleren bestuurlijke

opdracht: herijken masterplan

Waterlijn:

Voorbereiden: W0, W1, W2

Evaluatie Nereda

Besluit uit 3 alternatieven

Sliblijn:

Voorbereiding: SU, SR, SN

Conclusie optie SU

Besluit uit 3 alternatieven

Opheffen rwzi Maarssenbroek:

Voorbereiding ON HOLD

Besluit

of stoppen

of voorbereiding (is startklaar)

of realisatie

Instandhouding rwzi Utrecht:

Realisatie

HERIJKING MASTERPLAN ALS BASIS VOOR TE NEMEN BESLUITEN

Het opnieuw nadenken over bestuurlijke uitgangspunten, doelen en randvoorwaarden vergt een stapsgewijze aanpak, met als eindresultaat een gedragen lijst met punten die gewogen moeten worden bij de nog te nemen besluiten. Het moet richting geven aan de te nemen besluiten ten aanzien van zowel de Sliblijn opties als de Waterlijn opties.

In de voorbereiding van deze aanpak is even stilgestaan bij de vraag hoe dit proces te karakteriseren. Is het vooral een pauze in het project, met uiteindelijk in lijn met het Toekomstscenario te nemen

uitwerkingsbesluiten, of is er ook sprake van nieuwe afwegingen en een herijking van doelen en inzet van middelen met als uitkomst een Toekomstscenario 2.0 (of herijkt Toekomstscenario). In het eerste geval is het genomen besluit in het Toekomstscenario meer leidend, in het tweede geval zal meer duidelijk moeten worden gemaakt (ook naar buiten) dat sprake is van herbezinning en herijking. Hoewel wellicht enigszins semantisch van aard, is het wel van belang daarin met zijn allen dezelfde taal te spreken. Wij zetten in op een aanpak van herbezinning en herijking, en hebben dat ook vertaald in een heldere boodschap die bijgaand ook is meegezonden, en waarover u in de AB vergadering van 17 april 2013 mondeling bent geïnformeerd (zie bijlage 2).

Wij willen de herijking van het masterplan als volgt met u aanpakken:

Commissie BMZ 11 juni 2013:

- Kennis nemen van de stand van zaken, projectstructuur en communicatielijn (Herijking bestuurlijke uitgangspunten Toekomstscenario rwzi Utrecht);

- Discussie over het bestuurlijk traject.

Algemeen Bestuur 3 juli 2013:

- kennis te nemen van en in te stemmen met Herijking bestuurlijke uitgangspunten Toekomstscenario rwzi Utrecht

Interviews met fracties juni/ juli:

(6)

- Aan de hand van interviews met alle fracties wordt invulling gegeven aan de vraag wat de belangrijkste bestuurlijke toetsingscriteria zijn.

Thema-avond 18 september:

- Toelichting op resultaat interviews, korte toelichting op bestuurlijke criteria - Selecteren belangrijkste bestuurlijke criteria

- Ranken en gewicht toekennen aan criteria

Algemeen Bestuur 2 oktober:

- Terugkoppeling Thema avond en resultaten bestuurlijke criteria

Commissie BMZ 19 november 2013:

- Kennis te nemen van update stand van zaken voortgang project rwzi Utrecht (Instandhouding, Sliblijn, Waterlijn)

- Het ranken van de bestuurlijke criteria op de Sliblijn (algemeen)

Commissie BMZ januari 2014:

- Voorleggen van voorstel ten aanzien van Sliblijn alternatieven - Keuze voorleggen op basis van bestuurlijk criteria Sliblijn - Keuze voorleggen investeringsvoorstel en voorbereidingskrediet

Algemeen Bestuur maart 2014:

- Voorleggen van voorstel ten aanzien van Sliblijn alternatieven - Keuze voorleggen op basis van bestuurlijk criteria

- besluit over investeringsvoorstel en voorbereidingskrediet

Commissie BMZ juni 2014:

- Kennis nemen update stand van zaken voortgang project rwzi Utrecht (Instandhouding, Sliblijn, Waterlijn) - Het ranken van de bestuurlijke criteria op de Waterlijn (algemeen)

Commissie BMZ september 2014:

- Voorleggen van voorstel ten aanzien van de Waterlijn alternatieven - Keuze voorleggen op basis bestuurlijke criteria

- Investeringsvoorstel en voorbereidingskrediet

Algemeen Bestuur november 2014:

- Vaststellen van voorstel ten aanzien van de Waterlijn alternatieven - Keuze voorleggen op basis bestuurlijke criteria

- Besluit over investeringsvoorstel en voorbereidingskrediet

RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN

Motie nullijn: In het formuleren van de projectuitgangspunten zullen de financiële kaders en uitgangspunten opnieuw worden bezien.

Organisatie: De wijze van projectinrichting kan worden gezien als een verkenning van een nieuw model voor de aanpak van grote projecten (linking-pin principe; multidisciplinair).

PROJECTORGANISATIE

Op basis van de bovenstaande inzichten en natuurlijk de gewijzigde organisatorische context en personele mutaties is een nieuwe projectstructuur en projectorganisatie ingericht. Deze vindt u met toelichting in bijlage 2.

Los van aanpassingen in Stuurgroep en projectgroepbezetting is de herstructurering van de deelprojecten van belang. We maken onderscheid in een vijftal deelprojecten met een verschillend karakter:

1) Herijking van het Toekomstscenario: Bestuurlijk traject 2) Voorbereiding besluitvorming Sliblijn

3) Voorbereiding besluitvorming Waterlijn

4) Uitvoering opheffen rwzi Maarssenbroek (on hold)

(7)

634643 - 7 - 5) Uitvoering Instandhoudingplan

De interactie tussen de deelprojecten wordt gestuurd en bewaakt door stuurgroep en projectgroep.

COMMUNICATIE

Naar aanleiding van de ontwikkelingen in en rond project Utrecht is de kernboodschap communicatie over het project aangepast. Deze kernboodschap vindt u in bijlage 3.

BIJLAGE(N)

Nee

Ja, namelijk

Bijlage 1 Stand van zaken voortgang en financiën rwzi Utrecht Bijlage 2 Uitbesteden en Samenwerken

Bijlage 3 Project rwzi Utrecht structuur en inrichting; en communicatieboodschap

TER INZAGE

Nee

Ja, namelijk

Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann

secretaris-algemeen directeur a.i., drs. J. Miedema

(8)

B

IJLAGE

(9)

B

IJLAGE

9

Bijlage 1: Stand van zaken voortgang en financiën rwzi Utrecht

Inleiding

Voor u ligt de notitie stand van zaken van rwzi Utrecht. Deze notitie gaat in op de stand van zaken in de voortgang en de financiën van project Utrecht. De stand van zaken wordt geschetst vanuit bestuurlijk perspectief. Voor tal van onderdelen bestaan achterliggende notities. Zo nodig kunnen toelichtingen worden gegeven.

Achtergrond

De huidige installatie van rwzi Utrecht is oud en versleten, sommige onderdelen stammen uit 1959. Mede vanwege de verwachtte verscherping van effluenteisen is al geruime tijd duidelijk dat de installatie aan grondige renovatie of vervanging toe is.

In eerste instantie was de bestuurlijke wens om de gehele installatie te verplaatsen; naar een locatie buiten de stad. Sinds 2004 zijn daarom geen grote (vervanging-) investeringen meer gedaan op de rwzi Utrecht.

Tussen 2008 en 2010 zijn, in samenwerking met de provincie Utrecht en de gemeente Utrecht, de

mogelijkheden voor die verplaatsing grondig onderzocht. In 2010 werd duidelijk dat verplaatsing financieel niet haalbaar was: er was bij de meest aantrekkelijke verplaatsingsvariant, naar industrieterrein ’t Klooster in Nieuwegein, uiteindelijk nog steeds een tekort van 30 miljoen euro. Opties buiten het gebied zijn daarmee komen te vervallen.

Vanaf dat moment is het waterschap aan het werk gegaan met het uitwerken van het Toekomstscenario rwzi Utrecht. Op basis van deze uitwerking is in 2011 aan u het Toekomstscenario voorgelegd met als

hoofdkenmerk herinvesteringen op de bestaande locatie, met mogelijk uitplaatsing van de sliblijn. Dit Toekomstscenario ging uit van een investeringsplan voor zowel de Waterlijn (W), als de Sliblijn (S). Voor elk van de investeringen werd gedacht aan een drietal varianten. In deze bijlage wordt de stand van zaken gegeven inzake de voortgang van project rwzi Utrecht. Hierbij wordt als structuur de indeling van de deelprojecten aangehouden.

Instandhoudingplan (in uitvoeringsfase)

Op 27 februari 2013 bent u akkoord gegaan met het Instandhoudingplan rwzi Utrecht. Het

instandhoudingplan is er op gericht de huidige Waterlijn tot 2020 en de Sliblijn tot 2017 met aanvaardbare risico’s in bedrijf te houden tegen minimale kosten.

Het Instandhoudingplan had tot doel ‘tijd’ te kopen voor zorgvuldige besluitvorming rond Sliblijn en Waterlijn investeringen en de genomen maatregelen zijn gericht op instandhouding van de huidige installatie.

Het Instandhoudingplan kent een drietal type maatregelen:

- Noodzakelijke instandhoudinginvesteringen gericht op het blijven functioneren van de installaties;

- Waarschijnlijke instandhoudinginvesteringen (nader af te wegen);

- Investeringen gericht op het verbeteren van de effluentkwaliteit, afhankelijk van normstelling en termijnen.

Inmiddels is gestart met de werkzaamheden gericht op de instandhouding. Ten aanzien van het onderdeel gasmotoren (circa 1 mln euro) is nog een afzonderlijke afweging gemaakt die tot de conclusie heeft geleid dat de combinatie van risicobeperking en energie efficiency aantrekkelijker is dan het nalaten van de investering en het hogere risicoprofiel. De werkzaamheden aan de gasmotor zullen in de eerste helft 2014 kunnen plaatsvinden in het verband met leveringstermijnen.

Waterlijn (voorbereidingsfase besluitvorming)

In het masterplan 2011 zijn de volgende drie opties voor de Waterlijn aan u voorgelegd:

W0) Huidige installatie renoveren en optimaliseren W1) Nieuwbouw op basis van een traditioneel ontwerp W2) Nieuwbouw op basis van een innovatieve technologie

Uitgangspunt van het besluit in 2011 was nieuwbouw van de Waterlijn op de huidige locatie. Besloten is dat medio 2014 wordt gekozen voor een van deze varianten. De huidige Waterlijn van de rwzi Utrecht kan met enig opknappen mee tot 2019. Het instandhoudingplan (zie hiervoor) voorziet hierin.

(10)

B

IJLAGE

Bij de bestuurlijke behandeling van het Instandhoudingplan is uitdrukkelijk verzocht verdergaande

instandhouding en renovatie van rwzi Utrecht in beeld te houden. Om hieraan tegemoet te komen gaan we voor het vervolgtraject uit van de oorspronkelijke drie varianten W0, W1 en W2

Op 9 mei 2012 heeft u besloten een onderzoek met een Nereda schaalmodel uit te voeren op de rwzi Utrecht. Doel van het onderzoek is de ontwerpuitgangspunten van de Nereda installatie voor de rwzi Utrecht helder te krijgen. De realisatie van het Nereda schaalmodel is in april 2013 afgerond. De installatie is vervolgens gevuld met slib uit de Nereda installatie van de rwzi Epe. Uitgangspunt was het vullen van het schaalmodel met korrelslib uit de rwzi Epe. Dit bleek niet haalbaar, het schaalmodel is daarom gevuld met spuislib uit de rwzi Epe. Dit betekent dat er eerst korrelslib moet groeien in de installatie voordat het onderzoek van start kan gaan. De proef zal de technologische- en kosteneffectiviteit evenals de opschalingrisico’s voor deze techniek duidelijk maken. Het resultaat zal input zijn voor de afweging van varianten in 2014.

Belangrijk onderdeel in het project Waterlijn is ook het onderzoeken en vaststellen van de beoogde en te hanteren effluentkwaliteit van de waterlijn. Los van landelijke normstelling speelt hier ook de lokale situatie een rol omdat de rwzi Utrecht loost op de Vecht waardoor afstemming nodig is met waterschap AGV.

Inmiddels wordt, na bestuurlijk overleg, gezamenlijk overleg gehouden over de toe te passen normering. Zo nodig wordt een formeel vergunningstraject ingezet. Enerzijds leidt dat tot duidelijkheid over de te hanteren normstelling (en termijn waarop) en anderzijds tot duidelijkheid over de in het project Waterlijn op te nemen investeringen ter zake. Het is daarmee een bouwsteen voor te nemen besluiten.

Afhankelijk dus van de normstelling zullen de varianten worden uitgewerkt tot op het niveau van een verantwoordt te nemen bestuurlijk besluit. Aandachtspunt daarbij is de vergelijkbaarheid bij de te maken afwegingen. Dit geldt met name voor de renovatievariant. Bij in bedrijf zijnde onderdelen is diepgaande inspectie lastig. Wij zullen de onzekerheidsmarges (en dus risico’s) zichtbaar beprijzen.

Sliblijn (Voorbereidingsfase besluitvorming)

In het masterplan 2011 zijn de volgende drie opties voor de Sliblijn aan u voorgelegd:

S0) huidige installatie in stand houden en optimaliseren S1) Nieuwbouw op huidige locatie

S2) Nieuwbouw op Lage Weide

Op 21 december 2011 heeft u ingestemd met de verplaatsing van de Sliblijn naar het terrein van de rwzi Maarssenbroek op Lage Weide. Er is een voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld om de nieuwbouw van de sliblijn op deze locatie voor te bereiden. De gedachte was dat de meerkosten van verplaatsing van de sliblijn worden opgeheven door besparingen als gevolg van synergie met een biomassa energie centrale van Eneco.

De S2 variant is, in 2012 grondig verkend. Uit de verkenning blijkt dat de beoogde synergie, die vanuit kostenoverwegingen noodzakelijk was, niet haalbaar is. Dit komt omdat de plannen van Eneco nog niet ver genoeg zijn gevorderd zijn om op aan te kunnen haken. Ook blijkt er een concurrerend alternatief van NUON te zijn terwijl er uiteindelijk slechts ruimte is voor één biomassa energiecentrale op Lage Weide. Onze plannen kunnen vanwege de technische staat van de huidige slibverwerkingsinstallatie (SVI) niet uitgesteld worden. Dit inzicht leidt tot het voorstel om de SVI in de tijd te splitsen in fase 1 (thermische druk hydrolyse, vergisten en ontwateren) en fase 2 (drogen en meestoken in een BEC/ vergassing). Voor fase 1 geldt dat de voordelen van verplaatsen naar Lage Weide wegvallen. Voorstel was dan ook om fase 1 van de SVI op de huidige locatie te realiseren. Door deze keuze worden alle opties voor fase 2 in de toekomst open gehouden (zelf doen/ uitbesteden/ samenwerken).

Bovenstaande inzichten hebben geleid tot een bijstelling van het voorstel dat destijds op basis van het masterplan is gedaan. Het voorstel wordt nu bij de voorbereiding realisatie Sliblijn (fase1) uit te gaan van de huidige locatie van de rwzi Utrecht. In deze variant is sprake van (nagenoeg) volledige nieuwbouw van de Sliblijn. Deze variant is weliswaar duurder dan de renovatie variant, maar leidt tot een optimale indeling van het terrein en beter beheersbare projectrisico’s.

Een nieuwe optie die eind derde kwartaal 2012 naar voren is gekomen voorziet in verwerking van al het slib, (dat wil zeggen nat slib en ontwaterd slib) op de rwzi Amsterdam West van Waternet. Op 26 maart 2013 is er bestuurlijk overleg geweest tussen HDSR en Waternet om deze route bestuurlijk te verkennen. Afgesproken is de mogelijkheden van deze optie verder uit te werken. Naar verwachting is het onderzoek naar deze optie

(11)

B

IJLAGE

11

en de bijbehorende condities in het najaar voldoende inhoudelijk en zakelijk uitgewerkt om als serieuze optie te kunnen worden meegewogen. Inmiddels is in overleg met Waternet /AGV een verkenning gestart.

Consequentie van deze optie is wel dat op energelei wijze tot samenwerking (voor langere tijd) moet worden gekomen met Waternet. Voor het realiseren van deze opties zijn immers ook aanmerkelijke investeringen nodig, die ofwel ineens ofwel in het verwerkingstarief tot uiting zullen komen.

Per saldo zijn dus voor de Sliblijn nog de volgende opties actueel:

SU) slibverwerking geheel naar elders SR) handhaven en renoveren

SN) nieuwbouw op huidig terrein.

Voor de opties SR en SN zal ook verkend moeten worden, in hoeverre en tegen welke prijs ontwaterd slib kan worden afgevoerd. Het afvoeren van het slib is te kwalificeren als het aanbesteden van een dienst, gezien het aantal relevante marktpartijen. De energiebedrijven waarmee overleg is gevoerd in een eerder stadium zullen daarin een kans kunnen krijgen (Eneco en Nuon).

Opheffen rwzi Maarssenbroek (Voorbereiding deels gereed: on hold)

Masterplan Utrecht ging uit van reële kansen voor het verplaatsen van een Sliblijn naar Lage Weide. Niet alleen vanwege de daar aanwezige synergiekansen (kostenbesparing), maar ook vanwege een beschikbaar terrein, de rwzi Maarssenbroek aan de Sterrenbaan. Deze zuiveringsinstallatie is namelijk eveneens sterk verouderd en ook hier lag de keuze voor: renoveren of vernieuwen. Maar hier lagen ook andere

mogelijkheden. Eind jaren ‘90 is namelijk rwzi Leidsche Rijn gebouwd berekend op het afvalwater van een nieuwe Vinexwijk. Het aanbod van afvalwater is hier al jaren minder dan de capaciteit. Deze capaciteit van de rwzi Leidsche Rijn kan worden ingezet om het afvalwater van Maarssenbroek te zuiveren. Op termijn is wel een uitbreiding van de zuivering Leidsche Rijn met een nabezinktank nodig (2020). Hoewel de bouw van de gehele nieuwe SVI op lage weide in dit voorstel niet doorgaat blijft afbreken van rwzi Maarssenbroek en transport naar Leidsche Rijn goedkoper dan het bouwen van een nieuwe rwzi op de huidige locatie aan de Sterrenbaan. De noodzakelijke maatregelen om dit nieuwe transportstelsel te maken zijn opgenomen in bestuursvoorstel uitvoeringskrediet opheffen van de rwzi Maarssenbroek. Met dit voorstel is vooralsnog niet ingestemd.

Vanuit perspectief van het project rwzi Utrecht komt opheffen Maarssenbroek pas weer in beeld als duidelijk is wat de Sliblijn en Waterlijn besluiten worden. Het project in daarom on-hold gezet met uitzondering van het onderdeel ‘Roosters op Leidsche Rijn’. Deze zijn buiten de projectscope geplaatst. Dit onderdeel zal door de afdeling Zuiveringsbeheer als zelfstandig werk worden uitgevoerd.

Financiële Stand van Zaken Beschikbaar gestelde kredieten

• Met het goedkeuren van het AB voorstel “Toekomstscenario rwzi Utrecht” door het AB op 21-12-2011 zijn t.b.v. de uitvoer van projecten rwzi Utrecht een drietal kredieten toegekend. Dit betreffen:

o Voorbereidingskrediet nieuwbouw van de sliblijn op het terrein van de rwzi Maarssenbroek ad € 1.000.000,-

o Voorbereidingskrediet t.b.v. het opheffen van de rwzi Maarssenbroek en het afvalwater van Maarssenbroek te zuiveren op de rwzi Leidsche Rijn van € 900.000,-

o Voorbereidingskrediet t.b.v. het opstellen van een instandhoudingplan voor het operationeel houden van de huidige waterlijn van € 300.000,-.

• Daarnaast heeft separate besluitvorming plaatsgevonden betreffende de proefinstallatie Nereda technologie op de rwzi Utrecht. Het AB heeft hiervoor op 6-3-2012 een uitvoeringskrediet van € 2.250.000,- voor beschikbaar gesteld. Tevens is voor de onderzoekskosten exploitatiebudget van € 400.000,- toegekend. Hiervan is € 200.000,- in 2012 en € 200.000,- in 2013 in de begroting opgenomen.

• Dit jaar heeft het AB op 27 februari jl. een uitvoeringskrediet ad € 5.430.000 ten behoeve van het instandhoudingplan rwzi Utrecht toegekend.

(12)

B

IJLAGE

Tabel 1: Financiële stand per 31-3-2013 Deelproject Toegekend

krediet

Besteed t/m 31-3-2013

Openstaande verplichting

Kredietruimte Krediet- ruimte

% Voorbereidingskrediet

nieuwbouw van de sliblijn

€ 1.000.000 € 249.663 € 12.855 € 737.481 74%

Voorbereidingskrediet Opheffen

Maarssenbroek

€ 900.000 € 373.254 € 146.397 € 380.349 42%

Uitvoeringskrediet Prototype Nereda

€ 2.250.000 € 2.320.181 € 15.057 € 85.238 -4%1)

Voorbereidingskrediet Instandhoudingsplan rwzi Utrecht

€ 300.000 € 213.539 € 44.753 € 41.708 86%

Uitvoeringskrediet Instandhoudingsplan rwzi Utrecht

€ 5.430.000 € - € - € 5.430.000 100%

Totaal € 9.880.000 € 3.156.637 € 219.062 € 6.504.300 66%

1) Overschrijding op het project is door de Dijkgraaf in het AB vergadering d.d. 13-2-2013 gemeld.

Toegekende subsidie

Op 31 oktober 2012 heeft het waterschap van "Kansen voor West" bericht ontvangen dat B&W van Utrecht op 30 oktober 2012 heeft besloten aan HDSR een EFRO- subsidie toe te kennen van 40% van de kosten van het project Nereda proefinstallatie rwzi Utrecht, tot een maximum van € 1.070.000.

Voor dit project heeft het algemeen bestuur op 9 mei 2012 een krediet beschikbaar gesteld van € 2.250.000 voor de realisatie van de proefinstallatie. Daarnaast wordt de exploitatiebegroting met € 400.000 verhoogd als dekking voor de kosten van de begeleiding van het onderzoek Nereda proefinstallatie (€ 200.000 in 2012 en € 200.000 in 2013). In de subsidieaanvraag is naast de kosten van € 2.650.000 ook een bedrag

opgenomen van € 15.000 voor communicatie uitingen rond het project en € 10.000 voor accountantskosten.

De subsidie is derhalve berekent op 40% van (€ 2.650.000 + € 25.000) is € 1.070.000. In maart is een voortgangsrapportage naar de gemeente Utrecht verstuurd met daarin de realisatiecijfers per 31-12-2012.

Wanneer de rapportage wordt goedgekeurd zal HDSR een eerste voorschot van de subsidie ontvangen.

Geautoriseerde investeringsomvang rwzi Utrecht

In de begroting 2013 is ten behoeve van de investeringsuitgaven met betrekking tot rwzi Utrecht in de jaarschijf 2013 en bedrag opgenomen van 11,8 mln. In onderstaande tabel is de opbouw van dit bedrag weergegeven.

Tabel 2: investeringsuitgaven per project

Projectnaam 2013

Slibverwerking Lage Weide 300.000 Transportleiding afvalwater van

Maarssenbroek naar Leidsche Rijn

3.400.000

Nieuwbouw waterlijn Rwzi Utrecht - Aanpassen Rwzi Leidsche Rijn (voor

verwerking afvalwater Maarssenbroek)

1.000.000

Transportleiding slib Rwzi Utrecht naar Lage Weide

2.700.000

Instandhouding Rwzi Utrecht 4.400.000

Totaal 11.800.000

Actualisatie jaarschijf 2013

Gezien de laatste ontwikkelingen is het niet reëel om te verwachten dat de gepland investeringsuitgaven volledig zullen worden gerealiseerd. In onderstaande tabel de nieuw voorgestelde jaarschijf 2013 na verwerking van de begrotingswijziging.

(13)

B

IJLAGE

13

Tabel 3: Voorgestelde jaarschijf 2013 na verwerking begrotingswijziging

Projectnaam 2013

Slibverwerking Lage Weide -

Transportleiding afvalwater van Maarssenbroek naar Leidsche Rijn -

Nieuwbouw waterlijn Rwzi Utrecht -

Prototype Nereda 85.000

Aanpassen rwzi Leidsche Rijn 1) -

Transportleiding slib Rwzi Utrecht naar Lage Weide -

Instandhouding Rwzi Utrecht 4.400.000

Totaal 4.485.000

1) Overgeheveld naar ZB (eerste begrotingswijziging 2013)

Actualisatie jaarschijf 2014-2020

De projectleiding van het project rwzi Utrecht heeft de opdracht gekregen om de bestuurlijke opdracht te herformuleren. Een herformulering kan gevolgen hebben voor de invulling en de omvang van het project.

Echter dit is op dit moment nog niet te kwantificeren. Daarom is geen meerjarig perspectief van de investeringsuitgaven m.b.t. rwzi Utrecht in dit voorstel opgenomen. In de voorjaarsnota 2013 is de totale omvang aan investeringsuitgaven (ad 161,3 mln) ,zoals opgenomen in de voorjaarsnota 2012, gehandhaafd.

Op basis van toekomstige besluitvorming zullen deze middelen naar de diverse deelprojecten en over de jaarschijven worden verdeeld.

Exploitatie budget:

Tot op heden is het bestaande budget nog niet aangepast op de gevolgen voor het budget die de realisatie van de rwzi Utrecht tot gevolg heeft. Een voorbeeld hiervan is het door het AB vastgestelde voorstel Instandhouding rwzi Utrecht. Dit voorstel vraagt een budgetophoging voor 2013 van € 491.000. Deze budgetophoging zal bij de 1e begrotingswijziging 2013 worden verwerkt.

De nieuwe projectstructuur kent een deelproject (her)formulering bestuurlijke opdracht. Om tot een

herformulering van de bestuurlijke opdracht te komen zullen meerdere scenario’s nader onderzocht moeten worden. Dit resulteert in onderzoekskosten en personele inzet van de stuur- en projectgroepleden. Gezien de aard van het project zal voor deze kosten een exploitatiebudget worden aangevraagd bij de 1e

begrotingswijziging 2013.

Vervolgproces

Na de herformulering van de bestuurlijke opdracht zal het project weer een doorstart krijgen. Per onderkend deelproject zal een kostenraming worden opgesteld en worden afgezet tegen de al gereserveerde middelen in de meerjaren- investeringsplanning. Na bestuurlijke besluitvorming zal de Meerjaren investeringsplanning worden geactualiseerd en bij de eerste volgende voorjaarsnota in het meerjarenperspectief worden

opgenomen.

(14)

B

IJLAGE

Bijlage 2: Uitbesteden en samenwerken

Voor de realisatie van een groot project als rwzi Utrecht is het van groot belang zorgvuldige overwegingen te maken betreffende:

- Of, en zo ja welke onderdelen van het project zelf kunnen worden gedaan, - Welke onderdelen in samenwerking kunnen of moeten worden opgepakt,

- Of nog verdergaand, welke onderdelen van het project kunnen worden uitbesteed.

De afwegingen die ten grondslag liggen aan keuzes die ten aanzien van samenwerking en uitbesteding worden gemaakt kunnen zowel van meer principiële als praktische aard zijn. Meer principiële punten zijn vraagstukken over de opvatting over de kerntaak en positionering van de organisatie, de traditie en taakopvatting van de organisatie, de risicobereidheid, en de zorgvuldigheid en transparantie van besluitvorming. Meer pragmatische afwegingen zijn gelegen in de feitelijke beschikbaarheid van de benodigde kennis, de beschikbaarheid van mensen en middelen om het project te realiseren. En in vragen als wie kan het meest efficiënt realisatie en beheer op zich nemen, is dat dan praktisch goed te organiseren, en te beheersen etc.

In de context van de projectaanpak rwzi Utrecht is bij aanvang van het Herijkingstraject en het herformuleren van de projectscope uitdrukkelijk stilgestaan bij wat samenwerken of uitbesteden ons kan bieden. Dat is vooral ook gebeurt door om ons heen te kijken, een omgevings- of concurrentieanalyse te maken en ons te oriënteren op de ‘markt’. In de zuiveringswereld tref je dan samenwerkingsmodellen aan voor het geheel of delen van de opgave, en er zijn tal van voorbeelden waarin onderdelen van de opgave worden uitbesteed.

Overigens is het aantal samenwerkingsverbanden en uitbestedingen ten aanzien van slibverwerking aanmerkelijk groter dan bij de primaire waterzuivering.

Een van de meest vergaande samenwerkingsvormen is een samenwerking (in dit geval een publiek-private samenwerking (pps) ofwel DBFO contract) waarin Delfland het gehele project (ontwerp, bouw, financiering en beheer) op de markt heeft gezet. De keuze voor deze constructie is ingegeven door de behoefte van Delfland aan financieringsmogelijkheden en kennis en uitvoeringscapaciteit van het bouwproces. Resultaat is een volledige samenwerkingsconstructie met gedeelde zeggenschap, financiering, kennisdeling en beheerszorg.

Op de tender hebben consortia van bouwers, financiers en beheerorganisaties ingeschreven. Veolia water heeft een leidende rol vervuld in het winnende consortium maar heeft zich inmiddels teruggetrokken uit de Delfluent beheerorganisatie. Nu zijn Delfland (50%) samen met Evides (50%) verantwoordelijk voor het beheer van de zuivering Harnaschpolder. De essentie van de samenwerking en de onderlinge verplichtingen zijn vastgelegd in een complex langjarig contract.

Bij de start van zo’n samenwerking is een zorgvuldige partnerkeus noodzakelijk, maar vooral ook scherp zicht op de opgave (outputspecificatie), duidelijkheid over de samenwerkingsbehoefte (geld, kennis, bouwmanagementcapaciteit, innovatieaspecten), en vooral een heldere opvatting over de bereidheid om zeggenschap en risico’s te delen. Dat is uiteindelijk ook de kern van de contractvorming in een dergelijke constructie. Het laten inbrengen van geld en daarmee het delen van risico’s kan niet zonder af te zien van een deel van de zeggenschap. Dat geldt overigens evenzeer voor mogelijke uitbestedingvarianten, waarbij de afkoop van risico’s wordt ingeprijsd door degene die de taak en verantwoordelijkheid overneemt.

Zowel samenwerken als uitbesteden vergt vaardigheden van HDSR als het gaat om samenwerken, opdrachtgeven, en het kunnen contracteren en contractbeheren.

Het DB van HDSR heeft overwogen welke insteek zou moeten worden gekozen ten aanzien van het vraagstuk van samenwerken en uitbesteden in het geval van het project rwzi Utrecht en heeft daarbij gekozen voor het model dat samenwerking en uitbesteding wordt onderzocht en overwogen op onderdelen van het project, maar dat niet wordt ingezet op het model van een samenwerking voor het totaal van het project. Daarvoor zijn een aantal redenen:

1. De start van het project was anders. Het project rwzi Utrecht kent al een flinke geschiedenis en daarbij een start met het Instandhoudingsplan en de Neredaproef. De vraag is of hoe deze elementen nog zijn in te brengen in een nog op te starten traject van partnerkeus en samenwerking voor het geheel. Er is dus geen sprake van een echt nieuwe startsituatie.

2. Het openhouden van een samenwerking op het geheel betekent dat deze optie eerst moet worden uitgewerkt. Een definitieve keuze voor een pps constructie vergt immers een gedegen voorbereiding en

(15)

B

IJLAGE

15

uitwerking. Blijkt een dergelijke constructie (pps) niet haalbaar of ongewenst dan moet vervolgens het nu voorgestelde traject (herijking Toekomstscenario) weer worden opgepakt. Dit leidt tot een forse vertraging, richting een jaar.

3. De aanleiding voor een totale samenwerking ontbreekt. Er is geen evidente reden voor, zoals de (beperkte)beschikbaarheid van geld, of en gegarandeerde efficiency winst. Het DB ziet meer in

samenwerking op onderdelen met name aan de kant van de slibverwerking. Opties van totale uitbesteding van slib tot aan samenwerking met energiebedrijven maken deel uit van de projectaanpak.

4. Waterzuivering is de kerntaak. Er is een voorkeur voor het uitvoeren van deze taak onder volledige zeggenschap en in eigen beheer. Het DB realiseert zich dat bij een keus voor meer innovatieve technieken samenwerking moet worden gezocht met kennispartners en (kennis)netwerkorganisaties. Dat vergt een verdere professionalisering van de eigen organisatie .

5. Er loopt al een traject over de toekomstige organisatie van HDSR. De vraag is of een innovatieve samenwerkingsvorm van deze orde, daar op dit moment in past. Er is een risico dat vooral veel meer principiële vragen de overhand krijgen in de discussie, waardoor contractvorming met een derde uitblijft of lang duurt. De urgentie van het project verdraagt dat slecht.

6. Rwzi Utrecht is een groot en ingewikkeld project, waarvan de complexiteit nog toeneemt naarmate deze meer innovatief wordt ingericht. Het project aanvullend belasten met een innovatieve

samenwerkingsconstructie lijkt niet wijs (doe nooit twee zaken ingewikkeld: technologie en ingewikkelde samenwerkingsvorm). Ons doel is het project overzichtelijker en compartimenteerbaar te maken in de opzet en in de besluitvorming. Vandaar de voorkeur te zoeken naar samenwerking op onderdelen en specifieke kennis.

7. Partijselectie voor samenwerking, maar ook uitbesteding is complex. Er zijn nogal wat vormvereisten in de aanbestedingswetgeving die maken dat zorgvuldig moet worden omgegaan met wat wel en niet kan. Deze zijn voor onderdelen meer hanteerbaar dan voor het geheel van het project. Overigens moeten we ons realiseren dat ook bij het samenwerkenen/ of uitbesteden op onderdelen dit beperking in

keuzemogelijkheden oplegt, cq vormplichten kan geven.

Deze argumenten en overwegingen motiveren onze keus om nu niet in te zetten op een volledig

samenwerkingsmodel. Een pps of DBFO over het geheel zien wij op dit moment dan ook als een gepasseerd station. In het vervolg van het project zal wel actief worden geschakeld op mogelijkheden voor zinnige uitbesteding of nuttige samenwerking op onderdelen. Over deze mogelijkheden (en onmogelijkheden) zal u actief worden geïnformeerd.

Momenteel loopt er onderzoek naar de mogelijkheid tot samenwerking met AGV/Waternet inzake de afvoer van nat slib, worden gesprekken gevoerd met energiebedrijven over mogelijkheden tot samenwerking rond energielevering(tweezijdig) en slibverwerking. Voor slibverwerking staan natuurlijk ook nog meer opties open, daarom zijn er ook verkenningen naar partijen die ons kunnen ontzorgen door bijvoorbeeld de slibverwerking op de huidige locatie te verzorgen. Op het gebied van specifieke kennis heeft DHV een rol in de begeleiding van de Nereda proef. En verder dragen verschillende adviseurs bij aan de onderzoeken en afwegingen die we als HDSR hebben te maken.

(16)

B

IJLAGE

Bijlage 3: Project rwzi Utrecht: structuur en inrichting en Communicatieboodschap

Hierbij treft u aan de bijgestelde projectstructuur en de projectinrichting van het Project rwzi

Met het vaststellen van het Toekomstscenario in 2011 was een op zich zelf helder bestuurlijk kader bepaald voor de uitvoering van het project rwzi Utrecht. De Projectorganisatie was op basis van deze opdracht ingericht. In deze structuur is sindsdien gewerkt.

Aanpassingen aan het project zijn nodig gebleken omdat gaande weg een situatie is ontstaan die als volgt is te karakteriseren;

- Verschuiven van de projectscope op onderdelen; inhoudelijke en technische oplossingsmogelijkheden in het project zijn in de tijd gewijzigd

- Verschuiven van de bestuurlijke context; meer dan voorheen moet ook bij HDSR vanuit de financiële mogelijkheden naar projecten worden gekeken, bovendien verschuiven daarmee prioriteiten

- Verschuiven van de organisatorisch betrokken personen; veroorzaakt enerzijds door personele mutaties, en anderzijds door gewijzigde opvattingen over het organiseren van projecten en de toedeling van verantwoordelijkheden in de HDSR organisatie.

Het AB heeft verzocht tot het herijken van de uitgangssituatie en het opnieuw (in samenhang) op een rij zetten van de te nemen besluiten. Tegelijkertijd zijn het Instandhoudingsplan en de Nereda-pilot in uitvoering, en zijn andere projectonderdelen voorbereid.

In het navolgende vindt u kort grafisch weergegeven;

Projectstructuur 1: de onderdelen van de projectorganisatie, en hun bezetting

Bij de invulling van de gremia zijn twee belangrijke principes gehanteerd. Er is aansluiting gezocht bij het BMC-rapport, in die zin dat slechts personen met primaire verantwoordelijkheid in het project de onderdelen bemensen. En ten tweede is er voor gekozen om in de Stuurgroep en de Projectgroep de Bestuurlijke en Ambtelijke opdrachtgeving en –neming beide op te nemen. Bestuurlijk opdrachtgever is mevr. Van der Vorm, bestuurlijk opdrachtnemer en ambtelijk opdrachtgever is de heer De jager, ambtelijke

opdrachtnemers kunnen variëren afhankelijk van de fase van het project. Uitvoeringsprojecten worden uitgevoerd door het Ingenieursbureau. Voorbereidingstrajecten worden ingericht afhankelijk van de

werkzaamheden. Projectcontrol wordt op het niveau van de projectgroep verankerd. De herinrichting van de projectstructuur is tevens gerelateerd aan de adviezen van de NAR risico inventarisatie. Bij de inrichting van de uitvoeringsorganisatie krijgt dat ook een vervolg.

Projectsructuur 2: de projectscope

Belangrijkste wijzigingen zijn het toevoegen van een deelproject gericht op het herformuleren van de bestuurlijke opdracht, een op besluitvorming gericht project (of traject). Verder zijn de verschillende deelprojecten te karakteriseren naar de huidige stand van zaken: de projecten waterlijn en sliblijn zijn in voorbereiding. De opheffing rwzi Maarssenbroek is voorbereid en staat on-hold tot aan definitieve besluitvorming inzake de sliblijn. Het deelproject instandhouding rwzi Utrecht is in uitvoering.

Projectactiviteiten en rollen

De verantwoordelijkheden en rollen zijn beschreven per onderdeel en opnieuw geformuleerd.

(17)

B

IJLAGE

Project RWZI Utrecht 17 2

Projectstructuur 1

Stuurgroep:

Portefeuillehouder Zuiveringen (BO) Portefeuillehouder Financiën Hoofd Zuiveringsbeheer Projectdirecteur rwzi utrecht (AO) Beleidsmedewerker (secr.) --- Projectgroep:

Projectdirecteur rwzi Utrecht Projectleider

Projectcontroller Beleidsmedewerker Planningmedewerker --- Klankbordgroep:

Hoofd Uitvoering Hoofd Ingenieursbureau Projectbeheerder ZB --- Projectteam:

Communicatieadviseur Inkoopadviseur

Administratief medewerker Technoloog

Secretaresse

Stuurgroep

Projectgroep ---

projectteam

Deelprojecten MT

klankbordgroep

= Besluitvormend

= Informerend

(18)

B

IJLAGE

Project RWZI Utrecht 3

Projectstructuur 2

Deelprojecten

(Her) formulering bestuurlijke opdracht:

herijking masterplan

Opheffing RWZI Maarsenbroek

Instandhouding RWZI Utrecht PvE/ Besluit

Slibverwerking PvE/ besluit

Waterlijn

Nieuw ontwerp Voorbereiding Voorbereiding (Deels) Gereed In uitvoering

besluitvormingsproces besluitvorming besluitvorming

ON HOLD

Voorbereiding besluit

Besluitvorming Uitvoering

(19)

B

IJLAGE

19

Communicatieboodschap project Utrecht (extern)

De rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) Utrecht is een verouderde installatie. Onderdelen zijn versleten en aan vervanging toe en het schoongemaakte water voldoet in de nabije toekomst niet meer aan de vereiste normen. Het waterschap is daarom vernieuwing van de installatie aan het voorbereiden.

Sinds de voorbereidingen in 2011 startten, is er veel veranderd. De economische crisis noopt het waterschap tot nog meer kostenbewustzijn. Ook zijn er inmiddels nieuwe mogelijkheden en kansen.

Deze veranderingen maken dat het waterschapsbestuur de uitgangspunten voor de vernieuwing van de rwzi Utrecht in 2013 opnieuw tegen het licht gaat houden. Uiteraard blijft daarbij een goed zuiveringsresultaat voorop staan, tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

De meest kwetsbare onderdelen van de installatie zijn we sinds 2012 aan het vervangen en repareren. Dit werk gaat ook in 2013 door.

Begin 2013 is daarnaast het onderzoek naar de zuiveringstechnologie Nereda gestart. Ook onderzoekt het waterschap dit jaar de mogelijkheden om het zuiveringsslib (een restproduct van afvalwaterzuivering) af te voeren en elders te verwerken. Daarnaast blijft de optie om het slib op eigen terrein te verwerken in beeld.

De uitkomsten van de onderzoeken zullen in 2014 in het licht van de nieuwe bestuurlijke uitgangspunten worden meegewogen in de uiteindelijke keuzes.

Project RWZI Utrecht 4

Projectactiviteiten/ Rollen

Stuurgroep (maandelijks vergaderen):

Taken:

 Bestuurlijke kaderstelling

 Voorbereiden AB besluiten

 Regie op bestuurlijk proces

 proces/ informatie/ communicatie

 Vaststellen rapportage RWZI Utrecht BURAP

 Kennisnemen 2 maandsrapportage op:

 Voortgang/ geld/ risico

 Klankbord ambtelijke opdrachtgever

Projectteam/ projectleiders deelprojecten:

Taken:

 Uitvoeren ambtelijke opdrachten (mondeling/ schriftelijk)

 Verantwoorden op de opdrachten (inhoud/ inzet middelen

Projectgroep (2 wekelijks vergaderen):

Taken:

 Voorbereiden bestuurlijke kaderstelling

 Opstellen voorstellen AB besluiten

 Regie bestuurlijk proces en ambtelijke voorbereiding

 Procesinrichting/ informeren/ onderzoek/ financiën

 Voorbereiden voortgangsrapportage rapportage RWZI Utrecht BURAP en 2 maandsrapportage

 Projectdirecteur/ projectsecretaris opdrachtgever aan:

 Projectteam/ projectgroep/ deelprojecten

Directie (3 maandelijks vergaderen):

Draagvlak gericht informeren (ongevraagd adviseren) Klankbordgroep (2 maandelijks vergaderen):

Draagvlak gericht informeren (ongevraagd adviseren)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

in het kader van het lopende proces over de herverdeling van het gemeentefonds met de minister in gesprek te gaan over de financiële impact van de herverdeling in relatie tot

versterkingsoperatie gebouwen Groningen en verzoekt het college om in te stemmen met het informeren van de raad middels bijgevoegde raadsbrief. Het college stemt in met de

In te stemmen met de gewijzigde ‘Overeenkomst BA Jeugd, WMO / Beschermd Wonen en Maatschappelijke deelname en werk’, zoals opgenomen in bijlage 3, per 1 januari 2019 met

Willibrord om de jaarlijkse kerststal op de Markt in Valkenswaard met ingang van 2018 weer terug te plaatsen op de oorspronkelijke locatie, te weten naast

Toepassen van de hardheidsclausule voor de aanvraagtermijn voor de subsidie sportactiviteiten voor 2018 te wijzigen van 1 mei 2017 naar 1 oktober

Akkoord gaan met vaststelling van de incidentele subsidie, verstrekt aan het Nederlands Steendrukmuseum voor de expositie rond Aart van Dobbenburgh, op het verleende bedrag van

in te stemmen met voorstel dat college door de stuurgroepen van majeure projecten wordt geïnformeerd over de voortgang in 2017 volgens voorgesteld schema en nieuwe, uniforme

Instemmen met de DVO regionale inkoop jeugdhulp voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020..