• No results found

INLEIDING TOT DE INDISCHE STAATS EN ADMINISTRATIEF RECHTELIJKE PUBLICATIES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INLEIDING TOT DE INDISCHE STAATS EN ADMINISTRATIEF RECHTELIJKE PUBLICATIES"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mr. Dr. L. MARGADANT

INLEIDING

TOT DE

INDISCHE STAATS EN ADMINISTRATIEF

RECHTELIJKE PUBLICATIES

U I T G E V E R I J P A U L B R A N D / B U S S U M / 1 9 4 7

(2)
(3)

Mr. Dr. L. MARGADANT

INLEIDING

TOT DE

INDISCHE STAATS- EN ADMINISTRATIEF-

RECHTELIJKE PUBLICATIES

0^m^

O-HNXMBIKU

U I T G E V E R I J P A U L B R A N D / B U S S U M / 1

(4)
(5)

VOORWOORD

et behoeft geen betoog, dat wij aan de vooravond staan van zeer ingrijpende veranderingen in de staatsinrich- ting van de overzeese gebiedsdelen van ons Koninkrijk, niet in het minst voor wat betreft de verhouding met het moederland.

Welke deze veranderingen zijn, valt thans nog niet met zeker- heid aan te geven. Is derhalve het te doceren Staatsrecht nog niet anders dan op de oude leest te schoeien, ook de publica- ties daaromtrent dateren nog practisch geheel van vóór het uitbreken van de oorlog.

Men bedenke echter, dat de kennis van het verleden nuttig en nodig blijft, omdat een nieuwe staatsordening vaak alleen maar te verstaan valt uit de oude, waarmede zij is verbonden.

H

(6)
(7)

»

H

ET STAATSRECHT VAN DE OVERZEESE GE-

biedsdelen geeft regels nopens de samenstelling, de inrichting, de bevoegdheden en de onderlinge machts- verhouding van de in die gebiedsdelen met overheidsgezag beklede organen. Het administratief recht regelt de uitoefe- ning der taak van bedoelde organen.

Dit staats- en administratief recht zijn vastgelegd in: de grondwet, wetten, algemene maatregelen van bestuur, ordon- nanties, regeringsverordeningen, provinciale-, regentschaps- en stadsgemeenteverordeningen, verordeningen van de groepsgemeenschappen, andere locale verordeningen, regle- menten en politiekeuren der residenten en verordeningen van landschappen, alsmede in tal van besluiten.

Grondwet.

De vigerende grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden is die van 1938 (S 144, gewijzigd bij S 1946 no. G 398). De verschillende voorafgaande grondwetten zijn verzameld door Mr. W. J. C. van Hasselt i) en Mr. G. W. Bannier 2).

De Indische Staatsregeling.

In belangrijkheid volgt daarop de wet op de Staatsinrichting

1) Nederlandsche staatsregelingen en grondwetten, herzien door Mr. R. Kranenburg, 13e druk, Hilversum 1938.

2) Grondwetten van Nederland, Zwolle 1938, (met supplement).

(8)

van Nederlandsch-Indië of kortweg de Indische Staats- regeling (S 1925 no. 447, sedert herhaaldelijk gewijzigd en aangevuld, laatstelijk bij S 1938 no. 618, jo S no. 652).

In de Indische Staatsregeling vindt het bestuur van en het beheer over Indië regeling. Tevoren werd gesproken van het Regeringsreglement van Ned.-Indië. De vroegere regerings- reglementen zijn verzameld door Mr. P. Mijer; Verzameling van Instruction, Ordonnanciën en Reglementen voor de Regering van Nederlandsch-Indië, vastgesteld in de jaren 1609, 1617, 1632, 1650, 1807, 1815, 1818, 1827, 1830 en 1836 met de ontwerpen der staatscommissie van 1803 en histori- sche aantekeningen (Batavia 1848) ; het ontbrekende Rege- ringsreglement van 1806 vindt men in de verzameling- Grashuis i ) . Voor het belangrijke Regeringsreglement van 1854 wordt verwezen naar het gelijknamige boek van Mr. C.

W. Margadant 2).

Het Staatsblad van Ned.-Indië.

Ingevolge artikel 95, lid 2, van de Indische Staatsregeling zijn alle voor Ned.-Indië geldende algemene verordeningen (wetten, algemene maatregelen van bestuur, ordonnanties en regeringsverordeningen) afgekondigd in het Staatsblad van Nederlands-Indië. Dit Staatsblad wordt door de Algemene Secretarie onder verantwoordelijkheid van den Gouverneur- Generaal samengesteld; het heeft een officieel karakter en vormt een belangrijke bron van kennis voor het Indische staatsrecht. Behalve de algemene verordeningen zijn in het Staatsblad bekend gemaakt: tractaten, koninklijke besluiten inhoudende de benoeming en het ontslag van den Gouverneur- Generaal, proclamaties, de overgave der regering van Indië bij de wisseling van een landvoogd; de opdracht aan den vice-president van de Raad van Indië van het dagelijks beleid van zaken gedurende een dienstreis van den Gouverneur-

!) De Regeringsreglementen van Nederlandsch-Indië benevens het Charter van Nederburgh, Leiden 1893 door Mr. G. J. Grashuis.

2) Het Regeringsreglement van Nederlandsch-Indië, 3 delen, Mart Nijhoff 1894-1897.

(9)

Generaal, van de wederaanvaarding door den landvoogd van het dagelijks beleid en vele Gouvernementsbesluiten.

De uitgave van het Staatsblad werd bepaald bij besluit van 7 December 1816, uit welk jaar ook het eerste Staatsblad dateert. De Staatsbladen van 1816 tot en met 1845 zijn ook verzameld en uitgegeven (met register) in één deel (Zalt- bommel 1847). Voorts zijn er Staatsbladen bewerkt door J. Boudewijnse en G. H. van Soest: deel 1 (1816-1832)-deel XXIV 1, 2 (1920). Deze 26 delen zijn verschenen onder de titel van „Indo-Nederlandsche Wetgeving". Er bestaat een index op het Staatsblad lopende van 1816 tot en met 1844, uitgegeven door J. T. Canter Visscher (Batavia 1846) met vervolgen over de jaren 1845-1850 en 1851-1854 uitgegeven door J. H. de Waal. Voorts zijn er algemene registers op het Staatsblad voor de jaren 1871-1890 (in vier afleveringen).

De beste klapper op het Indische staatsblad is die van Al- brecht. Het eerste deel daarvan betreft de jaren 1816 tot en met 1921 en is bewerkt door G. A. N. Scheltema de Heere.

De jaarvervolgen van dit werk hebben betrekking op de jaren 1922-1937.

Van verschillende nummers van het Staatsblad zijn officiële vertalingen uitgegeven in Indonesische talen, n.1. in het Maleis (1861 e.V., 1872, 1875, 1880, 1882, 1883, 1915), het Javaans (1874-1882), het Soendanees (1870-1875, 1879, 1882), het Madoerees (1872-1879, 1882), het Makassaars en Boeginees (1872-1876, 1878, 1879, 1882), het Mandhelings en Angkolas (1874-1877)1).

Bij het gebruik der staatsbladen moet worden gelet op het hoofd. In de eerste plaats kan daaruit blijken met wat voor legislatief product men te doen heeft, alsmede welke organen tot de totstandkoming daarvan medewerking hebben ver- leend. Van belang is bijv. of de Volksraad heeft medegewerkt alsmede of en op welke wijze de Raad van Indië ingeschakeld is geweest, mede ter eventuele raadpleging van Volksraad- stukken enz. Men vergelijke eens de ordonnantie van 12 Mei

*) De tusschen haakjes opgegeven nummers zijn niet limitatief.

(10)

1927, S 292, en de ordonnantie van 14 Juni 1927, S 335.

Bovendien is belangrijk welke vorige regelingen eventueel ingetrokken zijn. Soms staat er „met intrekking van alle daarmede strijdige bepalingen" (vgl. S 1919, no. 193), terwijl in andere gevallen de ingetrokken regelingen of gedeelten daarvan worden genoemd. Wanneer slechts een gedeelte van een regeling is ingetrokken, is derhalve het geheel over ver- schillende staatsbladen verspreid en zal men door terugslaan eerst een volledig beeld van die regeling kunnen krijgen. Dit is vaak een tijdrovend werk, dat met zorg plaats moet heb- ben. Raadpleging van de klappers en van de regerings- almanak vereenvoudigt dit werk. Van verschillende wetten en verordeningen is een volledige tekst verschenen in de uitgave van Hekmeyer en Corporaal. Zodanige volledige teksten treft men ook aan in: De Nederlandsch-Indische wetboeken uit- gegeven door Mr. H. A. Engelbrecht, deel I en II.

Een staatsblad bestaat in de latere jaren uit verschillende delen; het eerste deel is voorzien van een chronologische inhoudsopgave alsmede van een alfabetisch register i ) . Het Bijblad op het Staatsblad.

Onder toezicht van den eersten Gouvernements-secretaris wordt door de Algemene Secretarie ook een Bijblad op het Staatsblad verzorgd. Het eerste Bijblad dateert van 1856.

De Bijbladen zijn doorlopend genummerd en hebben geen jaarindeling. Zij vormen een verzameling ambtelijke voor- schriften, zoals Gouvernementsbesluiten, brieven van den Algemenen Secretaris (B.A.S.), brieven van den eersten Gouvernementssecretaris (B.G.S.), circulaires van departe- mentshoofden enz., welke niet in het Staatsblad thuis be- horen.

!) Men lette er op dat men geraadpleegde staatsbladen steeds weer op hun plaats terugzet. Dit geldt uiteraard voor elk boek- werk dat men in een boekerij zelf ter hand neemt. Bij grote reeksen, waarvan men veelal verschillende delen nodig heeft, is de volgorde van belang en, gelet op de daarmede opgedane ervaring, blijkbaar wel eens moeilijk te handhaven.

(11)

Het Bijblad op het Staatsblad heeft geen officieel karakter, maar dient voor administratief gebruik; het is daarvoor van zeer groot nut.

Albrecht's klapper dient ook voor de bijbladen. Het eerste deel heeft betrekking op bijbladbundel I tot en met LVIII en de jaar-vervolgen op de bijbladen LIX-LXXV.

Tenslotte wordt gewezen op het zeer handzame alfabetische register op de Staatsbladen 1816 t/m 1925 en de bijbladen 1 t/m 10.845, samengesteld door Mr. F. C. Hekmeyer (Nijmegen 1926).

Javase Courant.

De wetten, algemene maatregelen van bestuur, ordonnanties en regeringsverordeningen werden tot 1926 mede bekend ge- maakt in de Javase Courant. Daarin zijn afgekondigd de verordeningen van: de Locale Raden, in het leven geroepen door toepassing van de decentralisatiewetgeving van 1903

(art. 53, lid 1, L.r.o.), de groepsgemeenschappen (art. 55, lid 3, G.G.O.), de stadsgemeenten-Buitengewesten (art. 62, lid 3, St. g.o. Btg.), alsook de residentsverordeningen (art. 3, lid 2, S 1858, no. 17). Ook zijn in de Javase Courant gepubli- ceerd alle schorsings- en vernietigingsbesluiten.

De Javase Courant verscheen tweemaal per week n.1. op Dinsdag en Vrijdag i ) . De Bijvoegsels zijn: Bijblad op het Staatsblad; Locale Verordeningen, andere beschikkingen van Locale Raden en Gewestelijke Verordeningen, Statuten van verenigingen, Statuten van Inlandse Verenigingen, de Mijn- courant, Verkorte Balansen der Javase Bank, Staten van nalatenschappen, Prijscouranten uitgegeven door de Dienst der In- en Uitvoerrechten en Accijnzen, Fabrieks- en Handels- merken, Acten van Naamloze Vennootschappen, Prijslijsten Statistiekrecht.

Alle advertenties in het officiële gedeelte van de Javase Courant geplaatst, moeten beschouwd worden als officieel medegedeeld aan de daarbij betrokken autoriteiten, die mits-

!) Na de oorlog alleen maar Vrijdags. In de J.C. treft men thans vooral aan verordeningen van den (Chief) CO. Amacab.

(12)

dien op deze advertentie alleen, wanneer geen verdere officiële kennisgeving mocht worden ontvangen, verantwoordelijk zijn ieder naar gelang van plaatselijke omstandigheden, voor het niet in acht nemen of het doen in acht nemen der daarbij gegeven voorschriften of gedane mededelingen. (S 1832, no.

39, verg. S 1871, no. 105). Voorts dient de Javase Courant

als officieel Nieuwsblad overal waar deze benaming in de * nieuwe wetsbepalingen voorkomt (S 1848, no. 10). Men

vergelijke terzake de Regeringsalmanak deel I.

De verordeningen van de Provincie, het Regentschap en de Stadsgemeente op Java zijn afgekondigd in het Provinciaal Blad (art. 73 P.O., art. 64, lid 2 R.O. en art. 80, lid 2, St. 90).

Elke provincie had zijn eigen blad.

De verordeningen van de Inlandse gemeenten zijn gepubli- ceerd in een afzonderlijk residentieel publicatieblad (vgl. art.

14, lid 2, Inlandse gemeenteordonnantie Buitengewesten, S. 31938, no. 490.

Omtrent de afkondigingen van de Zelfbestuursverordeningen geven de Zelfbestuursregelen 1938 geen voorschriften. Het Bureau voor Bestuurszaken der Buitengewesten publiceerde geleidelijk voor gewesten buiten Java en Madoera waarin landschappen voorkomen, een samenvatting van hun wet- geving. In de Mededelingen van genoemd Bureau, Serie A 5, 8, 9 en 12, komen bundels Zelfbestuursverordeningen voor der Zuider- en Oosterafdeling van Borneo, Riouw en Onder- horigheden, Atjeh en Onderhorigheden en de Molukken.

De Zelfbesturen Djokjakarta, Soerakarta, Pakoealaman en Mangkoenegaran, hebben elk een eigen „Rijksblad". Op deze rijksbladen zijn klappers samengesteld door Dr. A. C. Tobi.

De klapper op de Rijksbladen van Djokjakarta en Pakoe- Alaman loopt van 1916 t/m 1932 (Djokja 1933) en die op de Rijksbladen van Soerakarta en Mangkoenegaran van 1917- 1932 (Djokja 1933).

Suriname en Curaçao.

Voor de West-Indische gebieden zijn van belang de wet op

(13)

de Staatsinrichting van Suriname (Ned. S 1865, no. 55, sedert herhaaldelijk gewijzigd en aangevuld, laatstelijk bij Ned. S 1936, no. 902)i) en de wet op de Staatsinrichting van Curaçao (Ned. S 1865, no. 56, sedert herhaaldelijk gewijzigd en aangevuld, laatstelijk bij Ned. S van 1936, no. 903)2).

Onder toezicht van Mr. Ph. Kleintjes werden in 1928 (A'dam) f uitgegeven de „Regeeringsreglementen van Suriname en

Curaçao, benevens enkele andere wettelijke regelingen betref- fende het bestuur dier overzeesche gebiedsdeelen."

De algemene verordeningen worden voor Suriname en l Curaçao afgekondigd onderscheidenlijk in het Gouvernements-

blad (art. 42 en 52) en het Publicatieblad (art. 42 en 52).

Op het eerste is ook een bijblad. Op de Surinaamse Gouverne- mentsbladen bestaat een alfabetisch register, lopende van 1816 tot en met 1911 met een supplement van 1912 t/m 1928.

De samensteller van dit register is C. C. J. van Romondt ('s-Gravenhage 1912), die ook op de publicatiebladen van Curaçao een alfabetisch register, lopende van 1816 t/m 1904 bewerkte. Een systematische inhoudsopgave van de Cura- çaose publicatiebladen voor de jaren 1900-1940 werd bewerkt door P. Noordenbos (Alphen 1940).

De wetten voor Ned.-Indië, Suriname en Curaçao worden vóór de afkondiging in het Staatsblad van Nederlands-Indië, Gouvernementsblad van Suriname of Publicatieblad van Curaçao in het Nederlands Staatsblad afgekondigd. De af- kondiging van algemene maatregelen van Bestuur, die voor de overzeese gebiedsdelen gelden, geschiedt daarin slechts bij uitzondering 3).

Verslag van de Handelingen van de Staten-Generaal.

Voor de kennis van het staatsrecht van de overzeese gebieds- delen zijn mede van belang de verslagen van de zittingen van de Staten-Generaal en de bijlagen daarvan. Hieruit toch kan i) Vgl. ook Ned. S 1936 no. 909.

2) Vgl. ook Ned. S 1936 no. 910.

3) Vgl. Staatsinstellingen van Ned. Indië door Mr. Ph. Kleintjes, zesde herziene en bijgewerkte uitgave, deel I, blz. 376, 377.

(14)

de geschiedenis worden geput van de totstandkoming van de grondwet, wetten, begrotingen, enz. Men onderscheide het verslag der Handelingen van de Eerste Kamer en van de Tweede Kamer, alsmede de bijlagen daarvan ; verslagen van Verenigde Vergaderingen van de beide Kamers gaan vooraf aan de verslagen van de Eerste Kamer (vgl. Handelingen van de Eerste Kamer, 1, Zittingsjaar 1938-1939.

Wat behelzen de Kamerverslagen?

Artikel 62 van het Reglement van Orde der Tweede Kamer zegt: „Van elke openbare vergadering wordt door den stenographischen dienst een officieel verslag opgemaakt.

Het bevat een stenographisch verslag van de gehouden be- raadslagingen. Het behelst voorts de namen der leden, die tegenwoordig waren en zich bij de stemmingen vóór of tegen verklaarden, eene beknopte opgave van den inhoud van alle ingekomen stukken, de titels van aangeboden boekwerken, de omschrijving van alle gedane mededeelingen, kennisgevingen en voorstellen en alle door den Voorzitter of de Kamer ge- nomen besluiten."

Het gedeelte van het Verslag dat niet de beraadslagingen betreft, dus de namen der leden enz. wordt opgemaakt over- eenkomstig de door den Griffier gehouden aantekeningen.

Van vergaderingen met gesloten deuren wordt in de Hande- lingen geen verslag gegeven; daarvoor zijn de notulen be- houden. Men vergelijke ook artikel 75 van het Reglement van Orde der Tweede Kamer nopens de bevoegdheid van den Voorzitter om te gelasten, dat bepaalde gedeelten van het gesprokene niet in het stenographisch verslag worden opge- nomen.

Het Reglement van Orde der Tweede Kamer, zijn geschiedenis en toepassing zijn beschreven door J. G. Pippel, tweede ver- meerderde druk, Landsdrukkerij 1938 i ) .

Het Verslag van de Handelingen van de Eerste Kamer wordt

!) Dit Reglement treft men ook aan in de Nederlandse Staats- wetten, Editie Schuurman en Jordens, no. 1, derde druk, blz. 204 e.v.

(15)

voorafgegaan door een alphabetisch register, hetwelk uit twee gedeelten bestaat.

Het eerste gedeelte bevat een opgave van de in beide Kamers gehouden redevoeringen en de door de leden gestelde schrif- telijke vragen, met aanwijzing van de bladzijden, waar die te vinden zijn. Het tweede gedeelte behelst: a) de titels der:

1. in de beide Kamers of in de Tweede Kamer alleen behan- delde wetsontwerpen, met opgaven der gewisselde stukken en beraadslaging; 2. De Regeringsbescheiden, met opgave van de tot onderzoek benoemde commissies, haar verslagen en de behandeling der conclusies; 3. overige bij de Kamers aanhangig gemaakte onderwerpen en bij haar binnenge- komen bescheiden, mededelingen, voordrachten enz. b) de vermelding der andere werkzaamheden van de Kamers, de door haar genomen besluiten, de benoemde commissies of personen, opgemaakte voordrachten, enz. c) de mededeling der onderwerpen in de gewisselde stukken of bij de behan- deling van wetsontwerpen, Regeringsverslagen, interpellaties enz. ter sprake gebracht, d) een lijst van de verzoek- schriften met de aanwijzing van de daarover uitgebrachte verslagen en genomen besluiten.

Voorts heeft dit Verslag een aanhangsel bevattende de vragen door de leden der Eerste Kamer gedaan overeen- komstig art. 53 van het Reglement van Orde en de daarop door de Regering gegeven antwoorden.

Het Reglement van Orde voor de Eerste Kamer is opge- nomen in de Editie Nederlandse Staatswetten Schuurman en Jordens no. 1, derde druk, blz. 249 e.v. (Idem blz. 264 e.v. : Reglement van Orde voor de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal ).

Een overeenkomstig aanhangsel heeft het Verslag der Han- delingen van de Tweede Kamer, maar dan betreffende vragen gedaan overeenkomstig art. 116 van het Reglement van Orde van deze Kamer.

Op de verslagen van de Handelingen der Staten-Generaal is tenslotte een tienjarig alphabetisch register. Het personele gedeelte geeft een overzicht van de namen van de leden der

(16)

Staten-Generaal en van de Departementshoofden met een opgave van hetgeen ieder in een of beide Kamers gedurende het betreffende tienjarig tijdvak heeft verricht. Het zakelijk gedeelte geeft een overzicht in analoge vorm als het hier- boven beschreven register sub a, b en c, dat het Verslag der Handelingen van de Eerste Kamer voorafgaat.

De Verslagen van de Handelingen der Eerste en Tweede Kamer hebben ieder een doorlopende nummering.

De Bijlagen van het Eerste Kamerverslag omvatten o.m. het adres van antwoord op de troonrede, de voorlopige en eind- verslagen der commissie van rapporteurs, enz.

Onder de Bijlagen van het Verslag der Tweede Kamer treft men o.m. aan de bij Koninklijke boodschap aangeboden wets- ontwerpen (art. 113 G.W.) de daarbij behorende memoriën van toelichting, de voorlopige en eindverslagen van de com- missie van rapporteurs, van bijzondere commissies, van commissies van voorbereiding, van vaste commissies, van begrotingscommissies met eventueel vergezellende stukken (vgl. art. 14 t/m 58 van het Reglement van Orde der Tweede Kamer), voorts memories van antwoord, amendementen (art.

115 G.W.) alsmede verslagen en mededelingen gevorderd bij de Grondwet of de Indische Staatsregeling, bijv. het Verslag van Bestuur en Staat van Suriname, Curaçao en Ned.-Indië (art. 62, lid 3) en de mededeling van de inhoud van verdragen (art. 60, lid 4 G.W. en art. 34, lid 2 LS.)i). De vindplaatsen van de laatste overeenkomsten met de Inlandse Zelfbesturen zijn opgenomen in het eerste deel van de Regeringsalmanak voor Nederlands-Indië.

De Bijlagen van het Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer zijn naar onderwerp doorlopend genummerd (dikge- drukt onderwerpsnummer), terwijl de afzonderlijke stukken, die bij hetzelfde onderwerp behoren, elk een stuknummer dragen. Indien een onderwerp uit meer dan een bladzijde be- staat zijn ook deze genummerd. Een wetsontwerp, bij Koninklijke boodschap ingezonden en vergezeld van een

a) Vide, o.m. Bijlagen Handelingen Tweede Kamer Zittingsjaar 1939/1940, onderwerp 18.

14

(17)

memorie van toelichting, krijgt bijv. als hoofdnummer 30.

De Koninklijke Boodschap draagt dan nummer 30, no. 1, het ontwerp van wet 30 no. 2 en de memorie van toelichting 30 no. 3. Verschijnen later gedurende hetzelfde zittingsjaar voorlopig verslag, memorie van antwoord, eindverslag enz., dan worden deze stukken alle onder het hoofdnummer 30 gedrukt met de ondernummers 4, 5 en 6 enz.; anders zijn deze opgenomen onder de bijlagen van de Tweede Kamer- verslagen van het volgende zittingsjaar met een verwijzing naar de vroegere stukken. Een vast hoofdnummer in elke zitting hebben de Surinaamse begroting (no. 1), de Rijks- begroting met de bedrijf s- en fondsbegrotingen (no. 2 ) i ) , de Curaçaose begroting (no. 3)2), de Indische begroting (no. 4) en het Indisch, Surinaams en Curaçaos Verslag van Bestuur en Staat (no. 5)3). Zijn er van de vorige zitting onafgedane zaken, bijv. 50 dan krijgen deze een nieuw hoofd- nummer, n.1. 6-—50.

Onderscheid moet worden gemaakt tussen de „Gedrukte Stukken" en de „Bijlagen". De eerste worden als regel ter breedte van de helft ener pagina gedrukt, zodat naast de tekst een witte kolom over is voor het maken van aanteke- ningen. Kort na deze uitgifte verschijnt een overdruk naast elkaar, waarbij de witte halve bladzijde is komen te vervallen.

Deze tweede uitgave vormt dan officieel de „Bijlagen". Voor hetgeen in de Staten-Generaal van 1814 tot aan de zitting 1847—1848 is voorgevallen werd in 1903 een volledige offi- ciële publicatie uitgegeven. Vanaf 17 October 1847—1878 had de publicatie plaats in het „Bijblad tot de Nederlandsche Staatscourant" en in de „Bijlagen van het Bijblad tot de Nederlandsche Staatscourant".

Voor West-Indië raadplege men het verslag van de zittingen

!) De Rijksbegroting komt uit in een afzonderlijke bijlage A.

2) In de jaren 1929—1932 en 1934 e.v. is de indiening van wets- ontwerpen tot vaststelling van de begroting van Curaçao niet nodig geweest, aangezien daarop geen Rijkssubsidie voorkwam, (vgl. Pippel, blz. 640, 641).

3) Deze verslagen worden ook afzonderlijk uitgegeven.

(18)

der Staten van Suriname en de notulen van de Staten van Curaçao en de bijlagen.

Verslag van de Handelingen van de Volksraad.

De Kamerstukken strekten de Volksraadstukken ten voor- beeld. Ook de Handelingen van de Volksraad zijn een steno- graphisch verslag van de openbare beraadslagingen in dit college. Het bevat eveneens de namen der leden, die de presentielijst hebben getekend en van hen, die zich bij stem- mingen voor of tegen verklaarden, een beknopte opgave van de inhoud van alle ingekomen stukken, de omschrijving van alle gedane mededelingen, kennisgevingen en voorstellen en alle door de Raad of den Voorzitter genomen besluiten (art.

40. R. v. O.).

Het Reglement van Orde voor de Volksraad vindt men o.m.

in de bijlagen van het eerste deel van de Regeringsalmanak.

De Handelingen worden voorafgegaan door een chronologisch overzicht van het behandelde in de Raad gedurende het be- trekkelijke zittingsjaar en hebben ook een aanhangsel nl. van de vragen door de Volksraadleden gedaan en de daarop ont- vangen antwoorden.

Ter onderscheiding van de Handelingen van de Volksraad en van het College van Gedelegeerden zijn de eerste gedrukt op wit en de laatste op lichtgeel papier. De Bijlagen op het Verslag der Handelingen van de Volksraad worden besloten door een index op Handelingen en Bijlagen van de Volksraad en van het College van Gedelegeerden van het betreffende zittingsjaar, voorts een departementsgewijs zakenregister en een namenregister. De hoofdbegroting is afzonderlijk opge- nomen en wordt voorafgegaan door een inhoudsopgave en een departementsgewijs zakenregister. De Bijlagen bevatten o.m. de ontwerpen van wetten, algemene maatregelen van bestuur, ordonnanties en besluiten door de Regering de Volksraad bij geleidebrief toegezonden, memories van toe- lichting, afdelingsverslagen, gedelegeerdenverslagen, com- missieverslagen, memories van antwoord, enz. Evenals de bijlagen van het Verslag der Handelingen van de Tweede

(19)

Kamer zijn de onderwerpen voorzien van een dikgedrukt onderwerpsnummer en hebben de bijbehorende stukken een stuknummer. Ook hier zijn de stukken van het College van Gedelegeerden lichtgeel gekleurd.

Begroting.

De procedure die de Indische begroting tot 1940 heeft door- lopen is te volgen in Volksraadstukken, Javase Couranten, Kamerstukken en Staatsbladen. Nadat het concept der be- groting was opgemaakt door de Generale Thesaurie van het Dep. van Financiën te Batavia, aan de hand van het Minis- terie van Koloniën (thans Overzeese Gebiedsdelen) en van de verschillende departementen ontvangen opgaven en nadat de begrotingsvergaderingen hadden plaats gehad, stelde de Gouverneur-Generaal de ontwerpbesluiten vast. Deze ont- werpbesluiten werden bij de opening der eerste zitting medio Juni van het jaar voorafgaande aan dat, waarop zij betrek- king hadden de Volksraad bij geleidebrief aangeboden; men vergelijke daartoe b.v. onderwerp 1, stuk 1 e.v. der Bijlagen (begroting) Handelingen Volksraad Zittingsjaar 1938—1939 nopens de begroting voor het jaar 1939. Deze ontwerpen waren elk vergezeld van een memorie van toelichting en allerlei cijferoverzichten, waaronder de raming van de ont- vangsten in Nederland en in Indië; deze ontvangstramingen waren niet aan de goedkeuring van de Volksraad onderwor- pen, welk college te dien aanzien derhalve het recht van amendement miste. De begroting was verdeeld in afdelingen (art. 101 I. S.). Elk ontwerpbesluit betrof slechts één af- deling. De afdelingen waren: I Regering en Hoge Colleges, H Dept van Justitie, III Dept van Financiën, IV Dept van Binnenlands Bestuur, V Dept van Onderwijs en Eredienst, VI Dept van Economische Zaken, VII Dept van Verkeer en Waterstaat,Vin Dept van Oorlog, IX Dept der Marine. De af- delingen Hl, V, VI, V n en VIII waren nog onderverdeeld. Bijv.

Hl A (Indische Schuld), I H B (Opiumfabriek) enz. Elke Be- grotingsafdeling, voorzover een departement betreffende, was gesplitst in 4 hoofdstukken, nl.: I uitgaven in Nederland, H

(20)

uitgaven in Indië, UI middelen in Nederland, IV middelen in Indië. De hoofdst waren verdeeld in posten, welke genum- merd waren. Uit de hierboven als voorbeeld aangehaalde Bij- lagen blijkt, dat allereerst werden uitgebracht het afdelings- verslag (stuk 3) en de memorie van antwoord (stuk 4) over het algemeen gedeelte. Vervolgens verschenen over elke af- deling eveneens een afdelingsverslag en een memorie van antwoord alsmede eventueel nota's van wijzigingen, amende- menten, enz. Voor de openbare behandeling van een begroting wordt verwezen naar de Handelingen van de Volksraad, zit- tingsjaar 1938—1939, blz. 76 e.v. In beginsel kwamen na het algemeen gedeelte de begrotingsafdelingen in volgorde in behandeling. E r was een openbare bespreking in eerste ter- mijn en een regeringsantwoord in eerste termijn waarna volg- den een openbare bespreking in tweede termijn en een re- geringsantwoord in tweede termijn met tenslotte de eind- stemming. De besluiten waarbij de Gouverneur-Generaal in overeenstemming met de Volksraad de verschillende begro- tingsafdelingen vaststelde werden (uiterlijk 12 Sept.) in de Javase Courant gepubliceerd (art. 103 LS.). Men vergelijke bv. de Javase Courant van 12 Sept. 1938 no. 72 a.

De vaststelling door de wetgevende macht in Nederland had slechts plaats in de gevallen bedoeld bij art. 107, 108 en 109 der Indische Staatsregeling. Behalve in geval van dringende noodzakelijkheid behoefden de door den Gouverneur-Generaal vastgestelde begrotingsbesluiten de goedkeuring der Wet. In- gevolge art. 104 LS. werden de wetsontwerpen tot al of niet- goedkeuring uiterlijk op 16 November van het jaar vooraf- gaande aan dat, waarop de begroting betrekking had, bij Koninklijke Boodschap aan de Tweede Kamer aangeboden. In de regel strekten de wetsontwerpen tot goedkeuring van be- doelde besluiten. Een voorbeeld van een ontwerp tot niet- goedkeuring treft men aan in de Bijlagen van de Handelingen der Tweede Kamer, zittingsjaar 1934—1935, 4, no. 2.

Evenals in de Volksraad volgde een onderzoek in de af- delingen met schriftelijk verslag (afdelingsverslag) en be- antwoording (memorie van antwoord) en openbare behande-

(21)

ling. Men vergelijke de bij de Tweede Kamer ingediende ont- werpen van wet tot goedkeuring van de besluiten van den Gouverneur-Generaal tot vaststelling van de onderscheidene afdelingen der begroting voor Ned. Indië voor het jaar 1939, ieder vergezeld van een toelichtende memorie (en bijlagen) opgenomen in de Bijlagen van het Verslag van de Hande- lingen der Tweede Kamer, zittingsjaar 1938—1939, onder- werp 4,- stuk 1—60; het voorlopig verslag is opgenomen als stuk 66 en de memorie van antwoord als stuk 69. Als stuk 71 is opgenomen een z.g. blanco-eindverslag, waarin volgens vaststaand formulier wordt bekend gesteld dat in de afdelin- gen geen opmerkingen zijn gemaakt, die naar het oordeel der commissie van rapporteurs onder de aandacht der rege- ring moeten worden gebracht en dat die commissie zelf ook geen opmerkingen heeft.

Aangezien de Tweede Kamer de besluiten slechts in hun ge- heel konden goed- of afkeuren, ontbreken de amendementen.

Voor een openbare behandeling van de Indische begroting in de Tweede Kamer wordt verwezen naar de Handelingen van dit college, zittingsjaar 1938—19bU, blz. 1401 e.v.

De schriftelijke stukken in de Bijlagen van de Handelingen der Eerste Kamer bestaan o.m. uit het voorlopig- en het eind- verslag van de Commissie van rapporteurs (vgl Bijlage 4 van het Verslag der Handelingen der Eerste Kamer, zittings- jaar 1938—1939). De openbare behandeling treft men aan op blz. 643 e.v. van de Handelingen Eerste Kamer, zittings- jaar 1938—1939.

De goedkeuring der besluiten werd opgenomen in het Neder- lands Staatsblad (vgl Ned. S 1939 nos 3933 t/m 3960) en ingevolge a r t 106 LS. ook in het Indisch Staatsblad (vgl S 1939 nos 299 t/m 326). Daarachter werd in het Indische Staatsblad de inhoud der besluiten gepubliceerd (vgl S 1939 nos 327 t/m 354). Achter deze laatste Gouvernements-beslui- ten zijn afgedrukt telkens de beide staten betreffende de geraamde ontvangsten in Nederland en in Indië.

Na deze publicatie werden de uitgavenposten van Hoofdstuk I bij ministeriële beschikking gesplitst in artikelen en sub-

(22)

artikelen, waarvan in het Indisch Staatsblad aantekening werd gehouden (vgl S 1939 nos 415 t/m 425). De Gouverneur- Generaal deed hetzelfde met betrekking tot de uitgavenposten van Hoofdstuk II. Ook deze z.g. splitsingsbesluiten werden in het Staatsblad opgenomen (vgl S 1939 nos 587 t/m 598).

De splitsing had afdelingsgewijs plaats.

Verschillende van deze splitsingsbesluiten werden nog nader gewijzigd (vgl S 1939 no 630 e.V.).

De suppletoirè of aanvullingsbegrotingen volgden dezelfde weg als de algemene begroting (vgl voor bij de wet goed- gekeurde aanvullende begrotingen S 1939 no 483 t/m 531.

In dit verband wordt nog gewezen op de z.g. virementsbeslui- ten, waarbij overschotten van credieten welke niet meer in het lopende dienstjaar konden worden besteed op de begro- ting van het volgende jaar werden overgeschreven. Deze overschrijving vond plaats door de autoriteit die het betref- fende splitsingsbesluit vaststelde (vgl S 1938 no. 531).

De Gouverneur-Generaal moest het ontwerpbesluit tot vast- stelling van het slot der rekening aan de Volksraad aanbieden uiterlijk bij de opening der eerste gewone zitting van het derde jaar, volgende op de afsluiting der begroting. Bij dit ontwerpbesluit werden de staten overgelegd vermeld in art.

72 van de Comptabiliteitswet. De Comptabiliteitswet is o.m.

afgedrukt in de bijlagen van het eerste deel van de Regerings- almanak.

Het in overeenstemming met de Volksraad vastgestelde be- sluit van den Gouverneur-Generaal tot vaststelling van het slot der rekening van ontvangsten en uitgaven, werd in de Javase Courant gepubliceerd. Na de goedkeuring door de wet werd het besluit in het Indisch Staatsblad geplaatst. Men vergelijke voor een door de Wet goedgekeurde begrotings- rekening S 1938 no. 36 ; de wet, waarbij de goedkeuring werd verleend, is opgenomen in S 1938 no. 35.

De bestemming van de voordelige sloten en de voorziening in de dekking van de nadelige sloten der rekeningen werden bij besluit van den Gouverneur-Generaal in overeenstemming met de Volksraad, over tijdvakken van ten hoogste tien jaar

(23)

aangegeven. Dit besluit werd ook weer gepubliceerd in de Javase Courant. Na de goedkeuring door de wet werd he' in het Staatsblad geplaatst. Men vergelijke voor een zodanig besluit over het tijdvak 1912 tot en met 1921 S 1928 nos 47 en 48.

"Voor een jaarverslag van de Algemene Rekenkamer wordt verwezen naar de bijlagen van het Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer, zittingsjaar 1938—1939, onderwerp 407.

Voor de Surinaamse en Curaçaose begrotingen raadplege men de bijlagen van de verslagen der zittingen van de Staten van Suriname en Curaçao.

Regeringsalmanak.

De samenstelling van de Regeringsalmanak is eveneens Ar- beid van de Algemene Secretarie. Onder deze naam is dit werk jaarlijks sedert 1865 verschenen, in twee gedeelten sedert 1882.

Het eerste gedeelte betreft het grondgebied, de bevolking en de inrichting van het bestuur van Nederlands-Indië ; de bij- lagen van dit eerste gedeelte zijn in een afzonderlijke band uitgegeven. Het tweede gedeelte is kalender en personalia.

De Regeringsalmanak is een veel geraadpleegde bron van wettelijke bepalingen omtrent de verschillende geledingen van het Indische Bestuursapparaat. Het eerste deel wordt voorafgegaan door een uitstekend zakenregister. De aan-

dacht wordt gevestigd op de volgende hoofdstukken in dit deel: Het Rechtswezen (blz. 30 e.v. Regeringsalmanak 1942), Staatkundige Organisatie (blz. 152), Bestuurshervorming

(blz. 153), Decentralisatie (blz. 155), Lijst van zelfbesturende Landschappen (blz. 194), Kolonisatie (blz. 214) en Perso- nele verordeningen omtrent landsdienaren en andere per- sonen (blz. 480). De Bijlagen van het Eerste Gedeelte geven een complete uitgave van verschillende wettelijke regelingen, die over verschillende staatsbladen zijn verspreid, zoals: De Indische Comptabiliteitswet, het Reglement van Orde van de Volksraad en van het College van Gedelegeerden, het Decen-

(24)

tralisatiebesluit, de Locale Radenordonnantie, de Provincie- Regentsehaps-Stadsgemeente- en Groepsgemeenschapsordon- nantie, de Stadsgemeenteordonnantie-Buitengewesten, de In- landse Gemeente-ordonnantie, de Zelfbestuursregelen 1938, de Kiesordonnanties en voorschriften enz.

In de personalia vindt men o.m. een alfabetische lijst van de namen van ambtenaren en van andere personen die in de Regeringsalmanak zijn vermeld; tevens ranglijsten van de verschillende ambtenaarcorpsen (vgl de ranglijsten van de ambtenaren der rechterlijke macht en van het Binnenlands- Bestuur). Onder het hoofd „Departement van Binnenlandsch- Bestuur" treft men ook aan een zeer overzichtelijke bestuurs- indeling.

Om bezuinigingsredenen werd in 1932 de uitgifte van het eerste gedeelte van de Regeringsalmanak achterwege gelaten.

Van het eerste gedeelte van de Regeringsalmanak van het jaar 1942 werd, tijdens de oorlog, in Amerika een herdruk gemaakt.

Uit de Regeringsalmanak zijn overdrukken verschenen van de Staatsrechtelijke verordeningen (deel I, bijlagen aangevuld met enige Staats- en Bijbladen).

Als overdruk uit de Almanak zijn ook verschenen de:

„Voornaamste voorschriften en personalia betreffende de decentralisatie en de bestuurshervorming alsmede de grond- wet en de Indische Staatsregeling".

Verslag van Bestuur en Staat.

Hiervoor werd reeds gewaagd van het door art. 60 lid 3 der grondwet van de Kroon gevorderde jaarlijkse driedelige ver- slag van bestuur en staat van Indië, Suriname en Curaçao.

Dit verslag heette tot 1924 „Koloniaal Verslag", terwijl sedert 1931 het verslag van bestuur en staat van Nederlands-Indië bij verkorting het „Indisch Verslag" is genoemd.

De laatstgevolgde inkleding van het Indisch Verslag dateert ook van het jaar 1931. Uit het rondschrijven van den Eersten Gouvernementssecretaris van 3 Januari 1931 (Bijblad no.

12466) blijkt dat tegen opzet, vorm en inhoud van het tot

(25)

1931 ingediende verslag reeds sedert geruimen tijd ernstige bezwaren waren gerezen. De tot genoemd jaar ingediende verslagen waren te departementaal en gaven onvoldoende de groei van de gehele Indische maatschappij weer. Vandaar dat in 1931 het verslag op geheel nieuwe grondslagen werd ingericht, in verband waarmede een nieuw schema voor de inhoud werd gegeven. Als primaire eis voor het verslag werd thans gesteld „dat van den staat van land en volk en de veranderingen, die zich daarin gedurende een bepaald jaar hebben voltrokken, zomede van de werkzaamheid in die periode der over deze gewesten gestelde Overheid en Hare organen in belangwekkenden vorm een duidelijke en ook voor niet ingewijden begrijpelijke beschrijving wordt gegeven."

„Naast hetgeen op de werkzaamheid der Regering en Hare organen betrekking heeft", aldus hetzelfde rondschrijven,

„zal daarin (nl. in het Indisch Verslag) een overzicht moeten worden gegeven van den staatkundigen, financieelen, eco- nomischen, cultureelen en socialen toestand waarin Neder- landsch-Indië verkeert; naast het initiatief der Overheid zal daarin ook de zelfwerkzaamheid der onderdanen zoo goed mogelijk tot haar recht moeten komen".

Het Indisch Verslag is een belangrijk document en een be- langrijke bron van kennis van de staatkundige en economische toestand van Ned.-Indië. Deze kennis is in de eerste plaats nodig geweest voor de Staten-Generaal, die tot taak hebben controle uit te oefenen op het regeringsbeleid. De Indische Staatsregeling schrijft omtrent enige onderwerpen ook uit- drukkelijk mededeling in het Verslag voor (vgl. art. 46, 48, 169 en 179).

Het Verslag bestaat uit twee delen. Het eerste deel is de beschrijvende en de verklarende tekst; het tweede deel uit- sluitend statistisch materiaal. Dit tweede deel valt samen met het door het Kantoor van de Statistiek uitgegeven statistisch jaaroverzicht van Ned. Indië; het heeft een Engelse en een Nederlandse tekst.

Het Indisch Verslag moest steeds zo spoedig mogelijk na afloop van het verslagjaar verschijnen en in ieder geval aan

(26)

de Staten-Generaal zijn aangeboden, voordat met het onder- zoek van de Indische begroting in de afdelingen der Tweede Kamer een aanvang was gemaakt.

Het Surinaamse en het Curaçaose Verslag worden in over- eenkomstige vorm uitgegeven, zij bestaan derhalve ook uit twee delen, nl. tekst en statistisch jaaroverzicht.

Literatuur.

Van het Compagniesstaatsrecht bestaat nog geen samenvat- tend werk, het is bovendien nog niet geheel doorzocht ge- bied. De gegevens liggen verspreid in de gepubliceerde en nog niet gepubliceerde archiefstukken. Van de gepubliceerde archiefstukken wordt genoemd: Het Nederlandsch-Indisch Plakaatboek, uitgegeven door J. A. v.d. Chijs, 1602—1811, 17 delen (het laatste deel is het systematisch register);

Batavia—'s Hage, 1885—1900. het „Dagh-Register gehouden int Gasteel Batavia vant passerende daer ter plaetse als over geheel Nederlandts-India", uitgegeven door het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen onder toezicht van J. A. van der Chijs e.a. 's-Hage—Batavia 1887—1928;

Corpus diplomaticum neerlando-indicum, verzameling van Politieke Contracten en verdere Verdragen door de Neder- landers in het Oosten gesloten, van Privilegebrieven aan hen verleend, enz. uitgegeven en toegelicht door Prof. Mr. J. E.

Heeres e.a., 5 delen, 's Hage 1907—1938; De opkomst van het Nederlandsche gezag in Oost-Indië, verzameling van onuit- gegeven stukken uit het oud-koloniaal archief, uitgegeven en bewerkt door J. K. J. de Jonge e.a. 's Hage—A'dam 1862—

1888, 13 delen.

Het beste handboek over het Nederlands-Indische Staats- recht, dat vóór het uitbreken van de oorlog gold, is het uit twee delen bestaande werk van Prof. Mr. Ph. Kleintjes, ge- titeld: Staatsinstellingen van Nederlandsch-Indië, waarvan de zesde herziene en bijgewerkte uitgave dateert van de jaren 1932/1933 (J. H. De Bussy, Amsterdam). Een inleiding in het staatsrecht van Nederlands-Indië schreef Mr. J. J. Schrieke

(Haarlem 1942). Voorts wordt genoemd het Staatsrecht

(27)

^ ^ ^ ™

Overzee, (Leiden 1934) van de hand van Prof. Mr. C. van Vollenhoven, hetwelk een bundeling is van een reeks van 18 opstellen verschenen in de jaargangen 1928, 1929 en 1930 van het Koloniaal Tijdschrift.

Prof. Kleintjes geeft verder in deel I van zijn genoemd werk op blz. 32/34 een opsomming van een aantal auteurs op het gebied van het Indische Staatsrecht nl.: Mr. P. A. Van der Lith en J. Spanjaard, Mr. J. de Louter, Mr. J. Slingenberg, Dr. (Mr.) I. A. Nederburgh, Mr. Dr. H. Westra, Mr. C. W.

Margadant en Mr. C. J. Grashuis. Voor de titels der boeken

— waarvan de meesten reeds vóór de oorlog waren verouderd

— wordt naar de literatuurlijst verwezen.

De parlementaire geschiedenis van Nederlands-Indië van 1891—1918 is beschreven door Mr. H. A. Idema ('s-Graven- hage 1924). Men raadplege ook „Schets eener parlementaire geschiedenis van Nederland van 1849—1891" door Mr. W. J.

van Weideren Baron Rengers, derde druk 's-Gravenhage 1918.

Voorts wordt genoemd het boek van Dr. A. D. A. de Kat Angelino: „Staatkundig beleid en bestuurszorg in Neder- landsch-Indië", twee delen, 's-Gravenhage 1929—1930. Zeer belangrijk is de Encyclopaedic van Nederlandsch-Indië. Men leze bijv. het artikel over Autonomie, Bestuurswezen, Decen- tralisatie, enz.

Men lette ook op de literatuur aangehaald in voetnoten bijv.

van Prof. Kleintjes' werk.

Leerzaam is ook de lectuur van de verschillende verslagen welke door bepaalde administratieve organen zijn gepubli- ceerd. Genoemd worden o.m. de decentralisatieverslagen, welke sinds 1911/1912 jaarlijks (soms twee-jaarlijks) ver- schijnen. Het Decentralisatie-Bureau heeft voorts onder de titel: „Decentralisatie-wetgeving" een compilatie uitgegeven van algemene verordeningen, uitvoeringsvoorschriften, toe- lichtende circulaires enz. op het gebied van decentralisatie.

In dit verband wordt ook gewezen op het orgaan van de Ver- eniging voor Locale Belangen, gewijd aan decentralisatie, be- stuurshervorming en (sedert 1932) aan administratieve ju- risprudentie.

(28)

Verder wordt de aandacht gevestigd op de jaarverslagen van de provincie West-, Midden- en Oost-Java.

Voor de gewesten buiten Java zijn verschillende officiële publicaties verschenen aanvankelijk onder de titel „Mede- deelingen van het Bureau voor de Bestuurszaken der Buiten- bezittingen," bewerkt door het Encyclopaedisch Bureau; de eerste aflevering verscheen in 1911. Een voortzetting daar- van verscheen onder de naam „Mededeelingen van het Bureau voor de bestuurszaken der Buitengewesten."

Het Encyclopaedisch Bureau, dat in 1910 is opgericht, heeft ook monografieën samengesteld waardoor nieuw aangekomen bestuursambtenaren in staat zijn zich reeds dadelijk in een ressort te oriënteren. Men vergelijke bijv. de monografie over Atjeh, aflevering X der Mededelingen van het Ency- clopaedisch Bureau „De Buitenbezittingen", deel n , afl. 2, 1917.

In 1923 werd dit Bureau opgeheven o.m. in verband met de bezuiniging, waarna kort daarop ook de publicatie der „Mede- deelingen" werd gestaakt. Onder de' naam van „Mededeelin- gen enz." bleven slechts bestaan de door het „Bureau Finan- ciële Zaken" van de afdeling Bestuurszaken der Buitenge- westen bewerkte publicaties der landschapsbegrotingen en financiële overzichten. In 1926 werd echter door bedoelde afdelingen een nieuwe serie „Mededeelingen" geopend met de uitgifte van de eerste aflevering in de Serie A. Deze serie is een verzameling van bepalingen en voorschriften ten aan- zien van bepaalde onderwerpen (zelfbesturen, inlands ge- meentewezen, enz.), waarin ook de gegevens van het Bureau Financiële Zaken zijn opgenomen. In 1929 verscheen de eerste aflevering in de Serie B der „Mededeelingen enz.", een soort periodiek die alleen werd uitgegeven wanneer er op een bepaald ogenblik voldoende materiaal bijeen was, zoals berichten, gegevens en mededelingen, welke hetzij om hun bijzondere, hetzij om hun voorlopige aard nog geen plaats hadden gekregen in de hierover genoemde verzamelingen maar toch van belang geacht werden voor de practische

(29)

bestuursdienst. Zij bevatten gedeelten uit reisverslagen, memories van overgave, rapporten van onderzoek, enz.

In 1931 verscheen de laatste (15e) aflevering in de Serie A, n.1. de publicatie van de gegevens van het Bureau Finan- ciële Zaken over het jaar 1930, terwijl in laatstgenoemd jaar met de 7de aflevering ook de serie B werd stopgezet.

Publicaties over het Indisch Staatsrecht treft men verder nog aan in de Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië van het Koninklijk Instituut voor de Taal, Land- en Volkenkunde van Nederlands-Indië, in het Rechtsgeleerd Magazijn, de Indische Gids, het Koloniaal Tijd- schrift (orgaan van de vereniging ambtenaren binnenlands- bestuur), Koloniale Studiën en het Indisch tijdschrift van het recht»

Men onderscheide de „Bijdragen van het Koninklijk instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde" van het Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde. De „Bijdragen" wor- den uitgegeven door het Koninklijk instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlands-Indië, dat in 1851 is opgericht en te 's-Gravenhage is gevestigd. Het tijdschrift voor de Indische Taal-, Land- en Volkenkunde wordt uitge- geven door het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, dat de 24ste April 1778 te Batavia is opgericht onder de zinspreuk: Ten nutte van het Gemeen. Het stelt zich ten doel de bevordering van de cultuurwetenschappen, voorzover deze voor de kennis van de Oost-Indische Archipel en omliggende landen van belang zijn. Men raadplege hierover verder de Regeringsalmanak, deel I. Slechts moge hier nog worden gewezen op de boekerij van het Genootschap te Batavia (Koningsplein West), waar- in o.a. zoveel mogelijk alle in Nederlands Indië uitgegeven drukwerken zijn opgenomen. Aan de boekerij is verbonden en mede aan zijn beheer toevertrouwd de bibliotheek van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en die van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte.

In dit verband wordt tenslotte de aandacht gevestigd op het Indisch Genootschap te 's-Gravenhage, dat in 1854 is opge-

(30)

richt. Op 1 Juli 1921 had een fusie plaats met de vereniging

„Moederland en Koloniën". Het doel van het genootschap is:

bevordering van de gemeenschappelijke belangen van Ned.

Indië, Suriname en Curaçao in verband met die van het Rijk in Europa en het wekken van belangstelling daarvoor, in het bijzonder door het verspreiden van kennis op Indisch gebied, het verzamelen van hetgeen over de staatkunde en staathuis- houdkunde van de overzeese gebiedsdelen in druk verschijnt, het uitbrengen van adviezen en het onderhouden van betrek- kingen met instellingen en personen in binnen- en buitenland, wier arbeid geheel of gedeeltelijk op hetzelfde gebied ligt.

De bibliotheek van het Genootschap vormt met die van het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde een geheel onder de benaming „Koloniale Bibliotheek" (Van Galenstraat 14, Den Haag). In 1908 verscheen een catalogus, waarop jaarlijks vervolgen zijn uitgegeven.

Van de wettelijke regelingen betreffende het Staatsbestel van Nederlands-Indië gedurende de jaren 1942-1944 zij verwezen naar een gelijknamige met machtiging van de Raad van Ministers en van de Kroon te Londen uitgegeven publicatie.

Belangrijk zijn daarin o.m. de vaststelling van: het K.B. van 6 Mei 1942, Ned. S no. C 39 (Ind. S 1945 no. 50), waarbij de mogelijkheid wordt geopend het algemeen bestuur bedoeld bij art. 62 der Grondwet op te dragen aan andere gezagheb- benden dan den Gouverneur-Generaal (art. 1). Tijdelijke opdracht van dit algemeen bestuur aan den minister van koloniën (art. 2) ; het K.B. van 5 Juni 1942, Ned. S no. C 44,

(Ind. S 1945 no. 51) houdende instelling van een Raad van Bijstand voor Nederlands-Indische Zaken voor den Minister van Koloniën (Art. 1). Het K B . van 2 September 1942 Ned.

S no. C 51 (Ind. S 1945 no. 55) houdende vaststelling van tijdelijke regelen omtrent de begroting van Nederlands-Indië;

de KB.en van 23 December 1943 Ned. S nos. D 65 (Ind.

S 1944 no. 1) en 66 (Ind. S 1945 no. 119) houdende wettelijke voorzieningen met het oog op de terugkeer van Nederlands- Indië tot het grondwettig gezag in twee phasen nul. door wederinstelling van een afzonderlijke organisatie voor het

(31)

algemeen bestuur van Nederlands-Indië (overgangsbesluit Algemeen Bestuur Nederlands-Indië) en het herstel, voor zoveel voorshands mogelijk, van het stelsel van bestuur en wetgeving der Indische Staatsregeling, bij toekomstige terug- keer van de Indische Regering naar het grondgebied van het Koninkrijk (overgangsbesluit Indische Staatsregeling) ; het K B . van 21 September 1944 Ned. S no. 105 (Ind. S 1944 no. 4) houdende vastlegging van de overgang van bevoegd- heden en plichten verband houdende met het algemeen be- stuur van Nederlands-Indië van den Minister van Koloniën op den Luitenant-Gouverneur-Generaal.

Krachtens S 1944 no. 5 werd de uitgifte en het drukken van het Staatsblad van Ned. Indië en het Bijblad op het Staats- blad hervat i ) . Indische Staatsbladen van de periode 1944- 1946 (tot en met Augustus) van belang voor de kennis van het Staatsrecht zijn o.m.: S 1945 no. 45, houdende verlenging van het tijdperk, waarvoor de leden van de Volksraad zijn verkozen of benoemd; S 1945 no. 106, houdende wijziging van de naam van het Departement van Koloniën in die van Departement van Overzeese gebiedsdelen. S 1945 no. 155, houdende regelen omtrent de voorlopige Staten-Generaal ; S 1946 no. 5 nopens bevoegdheid van Nica- en Amacab- ambtenaren om de bestuursfuncties uit te oefenen die bij hun Nica- of Amacabfunctie past; S 1946 no. 13, houdende wijziging van de benaming van den Minister van Koloniën;

S 1946 no. 17, houdende voorlopige voorzieningen met be- trekking tot de bestuursvoering in de gewesten Borneo en de Grote Oost; S 1946 no. 18, houdende voorlopige voor- zieningen met betrekking tot de bestuursvoering in de zelf- besturende landschappen en de gewesten Borneo en de Grote Oost; S 1946 no. 23, bekendmaking van het Handvest der Verenigde Naties ondertekend te San Francisco op 26 Juni 1945; S 1946 no. 27, houdende regelingen ten behoeve van de zelfbesturende landschappen in Borneo en de Grote Oost

x) Het eerste regeringsbesluit te Batavia gedaan is van 30 Novem- ber 1945 (S 142).

(32)

in het kader van de nieuwe staatkundige verhoudingen;

S 1946 no. 42, houdende een regeling betreffende een voor- lopige vertegenwoordigende raad voor de Minahassa; S 1946 no. 64, houdende de regeling algemeen regeringscommissa- riaat voor Borneo en de Grote Oost; S 1946 no. 86, houdende regeling betreffende de zelfstandige gemeenschap Zuid- Molukken (groepsgemeenschapsraad Zuid-Molukken).

Van de bijbladen zijn o.m. van belang No. 15001, betreffende de vaststelling van de Instructie van de Raad van Departe- mentshoofden en no. 15039, houdende een toelichting op de regeling tot instelling van een voorlopige vertegenwoordigen- de raad voor Zuid-Celebes.

Een overzicht nopens de voornaamste feiten uit de voorge- schiedenis van en het gebeuren tijdens de van 16-24 Juli 1946 te Malino gehouden conferentie alsmede een verslag van de conferentie van Pangkal Pinang treft men aan onder de bijlagen van het Verslag van de Handelingen der Tweede Kamer, zittingsjaar 1946-1947, onderwerp 341 en 376.

Voor de Regeringsverklaring van 10 December 1946 en de aanbieding van de ontwerp-overeenkomst van Linggadjati met de toelichting der Commissie-Generaal, vergelijke men het Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer, zittings- jaar 1946/1947, blz. 706 e.v. De tekst van de Ontwerpover- eenkomst van Linggadjati, en de toelichting der Regering zijn te vinden in de Bijlagen op de Handelingen der Tweede Kamer, zittingsjaar 1946-1947, onderwerp 367.

Het Surinaamse Staatsrecht is beschreven o.m. in een gelijk- namig boek van Dr. Mr. J. A. E. Buiskool (A'dam 1937).

Dr. M. F. da Costa Gomez gaf een beschrijving van het „Wet- gevend Orgaan van Curaçao" (A'dam 1935) ; een veel ouder werk is dat van Mr. Dr. H. W. C. Bordewijk: Ontstaan en ontwikkeling van het Staatsrecht van Curaçao ('s-Graven- hage 1911). (Men raadplege ook de Encyclopaedic van Ned.

West-Indië.

De aandacht wordt verder gevestigd op het „Repertorium op de literatuur betreffende de Nederlandsche koloniën voorzoo- ver zij verspreid is in tijdschriften, periodieken, serie- en 30

(33)

mengelwerken" (1596-1932). Men vergelijke ook: A biblio- graphy of books published after 1930 and periodical articles after 1932, available in United States libraries, Washington 1945).

(34)

LITERATUURLIJST

Adam, L. De autonomie van het Indonesische dorp. Amersfoort 1924 (diss. Leiden).

Angelino, A. D. A. de Kat,

Staatkundig beleid en Bestuurszorg in Ned. Indië, twee delen, 's-Gravenhage 1929-1930.

Alting van Geusau, W. H., Neutraliteit der Overheid in de Ned.

Koloniën jegens Godsdienstzaken, Haarlem 1917 (diss. Leiden).

Bevervoorden tot Oldemeule, Jhr. L. H. J. F. van, De financiële verhouding van Nederland tot Ned. Indië, Utrecht 1895.

Berckel, G. J. A. van, Bijdrage tot de Geschiedenis van het Euro- peesch opperbestuur over Ned. Indië, 1780—1806, Leden 1880 (diss.) Beusekom, J. van, De Indische provincie, Groningen, Batavia 1933.

Bordewijk, H. W. C, Rechtspersoonlijkheid der Nederlandsche Kolo- niën (1905) (diss. Leiden).

Bordewijk, H. W. C , Handelingen over de Reglementen op het be- leid der Regering in de Koloniën Suriname en Curaçao, 's-Gra- venhage 1914.

Bordewijk, H. W. C , Ontstaan en ontwikkeling van het Staats- recht van Curaçao. 's-Gravenhage 1911.

Brouwer, M., Bestuursvormen en bestuurstitels in de Minahasa, diss. Leiden 1936.

Buiskool, J. A. E., Het Surinaamsch Staatsrecht. Amsterdam 1937.

Brückel, A. J. W., Indische Bestuurshervorming, Amsterdam 1930 (diss. Leiden).

Carpenter Alting J. H , Grondslagen der rechtsbedeeling in Ned.

Indië, 's-Gravenhage 1926.

Carpentier Alting e.a., J. H , Vierentwintig ontwerpen over Indisch Staatsrecht, Leiden 1909.

Chijs, J. A. van der, Het Nederlandsch-Indisch-Plakaatboek 1602—

1811, Batavia, 's-Gravenhage 1885—1900.

Colenbrander, H. T., Koloniale Geschiedenis, 3 delen, 's-Graven- hage 1925—1926.

Colijn, H. Koloniale vraagstukken van Heden en Morgen, 1928.

Cornets de Groot van Kraaijenburg, Jhr. J. P., Over het beheer onzer koloniën, 's-Gravenhage 1862.

32

(35)

Costa "• Gomez, L. F. Da, Wetgevend orgaan van Curacao, Am- sterdam 1935.

Dam, W. P. van, Inlandsche Gemeente en Indonesisch dorn

Wageningen 1937, (diss.). v'

Drijvers, J. De praktijk der Conflictenregeling tusschen Volks- raad en Regeering, Leiden 1934 (diss.).

Furnivall, J. S., Netherlands India (New York 1944).

Fievez de Malines van Ginkel, H., Overzicht van de Internatio- naalrechtehjke betrekkingen van Nederlandsch-Indië (1850—

1922), 's-Gravenhage 1924 (diss. Leiden).

Geschiedkundig overzicht van de behandeling van het vraagstuk der decentralisatie en reorganisatie van het Indisch bestuur van 1854-1894 bij het Departement van Koloniën in Nederland en bij de Indische Regeering met bijlagen.

Gondokoesoemo, Vernietiging van dorpsbesluiten in Indië, s-Gravenhage 1922 (diss. Leiden).

Graaff, S. de, Verslag omtrent de verdere voorbereiding eener hervorming van het Bestuurswezen in Ned. Indië 1914.

Graaff, S. de, Parlementaire Geschiedenis van de Wet tot hervor- ming der grondslagen van het Gewestelijke en Plaatselijke bestuur m Ned. Indië, 1922 (Indische Bestuurshervorming), 's-Graven- hage 1939.

Graaff, S. de, Parlementaire Geschiedenis van de Wet op de Staats- inrichting van Ned. Indië 1925, 's-Gravenhage 1938.

Grashuis, G. J., De Staatsinstelling van Ned. Indië, Zutfen 1898.

Heeres, J. E. e.a., Corpus diplomaticum neerlando-indicum 5 delen, 's-Gravenhage 1907-1938.

Helsdingen, W. H. van, Tien jaar Volksraadarbeid 1918-1928 (uitgave van de Volksraad 1928).

Heslinga, J. H., Het Inlandsen Bestuur en zijn reorganisatie in Nederlandsch-Indië, 's-Gravenhage 1920 (diss. Leiden).

Hunger, F. W. T., Federatieve Staatsbouw, Amsterdam 1928 (diss. Leiden).

Idema, H. A., Parlementaire Geschiedenis van Ned. Indië, 1891-1918

s-Gravenhage 1924. ' Indië en dominion-status, Kol. Studiën 1936, blz. 23.

Jansen, A., Problemen van algemeene wetgeving in Ned Tnrlië sedert 1926, diss. Batavia 1931.

Jeekel, L. J. P. J., Het Sumatra-tractaat, Leiden 1881.

Jong C. G. E. de, De organisatie der politie in Ned. Indië diss Leiden, 'sGravenhage 1931.

Jonge e.a., J. K. J. de, De opkomst van het Nederlandsen Gezag in Oost-Indië enz. 's-Gravenhage-Amsterdam 1862-1888.

Jongmans, P. H , De exorbitante rechten van den Gouverneur-Gene- raal in de praktijk, Amsterdam 1921 (diss. Leiden).

(36)

Kan, J. van, Uit de rechtsgeschiedenis der Compagnie, twee bun- dels, Batavia-Bandoeng 1930 en 1935.

Kemp, P. H. van der, De geboorte van de Algemeene Secretarie te Batavia en van het Staatsblad van Ned. Indië, Indische Gids 1910, 1. blz. 433.

Kemp. P. H. van der, Een bijdrage tot de Geschiedenis der Regee- ringsreglementen van Ned. Indië, opgenomen in de Bijdragen tot de Taal-, land en volkenkunde van Ned. Indië, 7e volgreeks dl. VI.

Keuchenius, L. W. C , Handelingen der Regeering en der Staten- Generaal betreffende het Reglement op het beleid der Regeering van Ned. Indië, 3 delen, Utrecht 1857.

Kleintjes, Ph., Over de Indische Staatsinrichting en haar ontwikke- ling in deze eeuw. Amsterdam 1919.

Kleintjes, Ph., Staatsinstellingen van Ned. Indië, 6e herz, en bij- gew. druk, 2 delen. Amsterdam 1932/1933.

Kol, H. van, Nederlandsch Indië in de Staten Generaal van 1897 tot 1909.

Koloniën, Ons Ministerie van, Kol. Studiën 1938, blz. 579.

Krone, V. D., Koning, minister en landvoogd, Amersfoort 1922.

(diss. Leiden).

Lith, P. A. van der, en J. Spanjaard, De Staatsinstellingen van Nederlandsch-Indië, 's-Gravenhage 1871.

Lion Cachet, C , Land en Kerk in Ned. Indië, Leiden 1933 (diss.).

Levyssohn Norman, H. D. V., De Britsche Heerschappij over Java en onderhoorigheden 1811—1816. 's-Gravenhage 1857.

Logemann, J. H. A., Over Indië's staatsorde voor 1854 (1934).

Logemann, J. H. A., Over enkele vraagstukken eener Indische Staatsrechtbeoefening, Weltevreden 1927.

Logemann, J. H. A., De functie van den Bestuursdienst, Batavia, 1936.

Louter, J. de, Handboek van het Staats- en Administratief recht van Ned. Indië, 6e druk. 's-Gravenhage 1914.

Loze, Th. H , De Indische zelfbesturende landschappen en het nieuwe staatsbestel, 's-Gravenhage 1929, diss. Leiden.

Margadant, C. W., Het regeeringsreglement van Ned. Indië, 3 deelen Batavia, 's-Gravenhage 1894-1897.

Margadant, L., De raad van Ned. Indië in verband met het vraag- stuk der reorganisatie van het Indisch Bestuur gedurende de jaren 1854-1893, Wageningen 1935.

Mededeelingen van de afdeeling Bestuurszaken der Buitengewesten.

Myer, P. Verzameling van Instructiën, ordonnanciën en reglemen- ten voor de Regeering van Ned. Indië, Batavia 1848.

Nederburgh, I. A., De Koninklijke en de Wetgevende macht over Ned. Indië in verleden en toekomst, 's-Gravenhage 1922.

Nederburgh, I. A., Eenige hoofdlijnen van het Ned. Indisch Staats- recht, 's-Gravenhage 1923.

(37)

Nederburgh, I. A., De nieuwe Staatsinrichting van Ned. Indië, 's-Gravenhage 1927.

Neef, A. A. J. de, De Regelingsbevoegdheid van de Kroon voor de Koloniën, Amsterdam 1915.

Plante Fébure, J. M., West-Indië in het Parlement 1897, 1917 (Bij- drage tot Nederland's Koloniaal-politieke geschiedenis) 's-Gra- venhage 1918.

Piekaar, A. J., Moederland en Overzeesche Financiën, Leiden 1933, (diss.).

Pippel, J. G., Het Reglement van Orde der Tweede Kamer, zijn ge- schiedenis en toepassing, Landsdrukkerij 1938.

Pronk, L., De Bestuursreorganisatie-Mullemeister op Java en Ma- doera en haar beteekenis voor het heden, Leiden 1929 (diss.).

Proeve van eene Staatsregeling voor Nederlandsen Indië door J.

Oppenheim e.a., Leiden 1922.

Reys, R. J. W., De inkomstenbelasting der inlanders en met hen gelijkgestelden in Nederlandsch Oost-Indië. 's-Gravenhage 1925.

(diss. Leiden).

Roskott, B. F., De lagere Nederlandsch-Indische rechtsgemeenschap- pen en haar verhouding tot de Centrale Rechtsgemeenschap, Lei- den 1931 (diss.).

Samkalden, I., Het college van gedelegeerden uit den Volksraad, diss. Leiden 1938.

Schoei, W. F., Alphabetisch register van de administratieve- (be- stuurs-) en adatrechtelijke indeeling van Nederlandsch-Indie.

Batavia 1931. , . Schrieke, J. J., De ordonnantie met koninklijke medewerking. Lei-

den 1909 (diss.).

Schrieke, J. J., Een nieuw bestek, Haarlem 1935.

Schrieke, J. J., De lagere inlandsche rechtsgemeenschappen m Ned.

Indië, Weltevreden 1921.

Slingenberg, J., De Staatsinrichting van Ned. Indië vooral met het oog op de agrarische en arbeidswetgeving, 2e druk, Haarlem 1924.

Somer, J. M., De korte verklaring, diss. Utrecht 1934.

Spanjaard, J. en P. A. van der Lith, De Staatsinstellingen van Nederlandsch-Indië. 's-Gravenhage 1871.

Spit, H. J., De Indische zelfbesturende landschappen, s-Graven- hage 1911, (diss. Leiden).

Stibbe, D. G, Grondslagen der voorstellen van de Indische staat- kundige herzieningscommissie, voordracht in Moederland en Kolo- niën ('s-Gravenhage 1921).

Treub, M. W. F., Onafhankelijk Indologisch Hooger Onderwijs, Haar- lem 1925. , „

Verslag van de Commissie tot herziening van de Staatsinrichting van Ned. Indië, ingesteld bij G.B. van 17 December 1918 no. 14,

(38)

Verslas van de Commissie tot bestudeering van staatsrechtelijke hervormingen, ingesteld bij G.B. van 14 Sept. 1940 No. 1 x /K A B (Rapport Visman). „ .. , Vollenhoven, C. van, Nota over de vraag, welke grondswetwnzi- gingen gewenscht schijnen in het belang der Nederl. Kolomen.

Uitgegeven door de Vereeniging „Moederland en Kolomen . 's-Gravenhage 1906.

Vollenhoven, C. van, Staatsrecht Overzee, Leiden 1934

Westra, H., Nederlandsch-Indisch provinciaal Recht, Weltevreden 1925.

Westra, H., Dualistisch Staatsrecht, Utrecht 1931.

Westra H , De Ned. Indische Staatsregeling, 's-Gravenhage 1927.

Weideren Rengers, W. J. van, Schets eener parlementaire geschie- denis van Nederland van 1849-1891, 's-Gravenhage 1918.

Wiemans, A. J. G. A., Het financieel administratief stelsel van Ned.

Indië, Weltevreden, 1927-1928.

Woesthoff, P. F., De Indische Decentralisatiewetgeving, Leiden 191b.

Wytema* H. J., Opperbestuur en Algemeen Bestuur over Ned.

Indië, Suriname en Curaçao, (diss. Leiden 1931).

Zee, D. v. d., Het Indische Gemeentewezen. 's-Gravenhage 19^8.

(39)

iSffilifc

">*$H

11'iiiiliii nitiig*'

(40)

Druki De Mercuur, Hilversum

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Therefore, according to Figure 3-2 in Chapter three of Robinson‟s Triadic componential framework based on his Cognition Hypothesis, this phase is an example of

Om 'n re l evante studie van die sosio-kulturele ontwikkeling van Krugersdorp onder munisipale bestuur tot 1993 te verseker, word in die proefskrif aandag gegee aan:.. •

ALTERRA Monitoring kwelderrand Oerderduinen Een onderzoek naar de effecten van bodemdaling door gaswinning op de morfologie en vegetatie van de kuststrook ten zuiden van de

Voor iedereen die verzameld heeft in het Paratethys gebied is dit een onmisbare publicatie voor het op naam brengen van de gevonden Cancellariidae, maar ook voor verzame-.. laars

In De blinde passagiers geeft met name de onzekere restaurateur (van oude schilderijen) Maurice Schotel zich eraan over.. Als het werk hem onmogelijk wordt gemaakt, doordat

Jongstra doet dat in een stijl waarin niet zelden de bezopen orator didacticus (die we ook van zijn andere werk kennen) meeklinkt; 't Hart doet eerder denken aan een dekselse

Wel is er voor het Nationaal Landschap Middag Humsterland een vergelijking gemaakt tussen de resultaten van de detectie van opgaande beplanting met object georiënteerde classificatie