• No results found

Triage BNP-test VOOR DE BECKMAN COULTER ACCESS IMMUNOASSAY-SYSTEMEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Triage BNP-test VOOR DE BECKMAN COULTER ACCESS IMMUNOASSAY-SYSTEMEN"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Triage

®

BNP-test

VOOR DE BECKMAN COULTER ACCESS IMMUNOASSAY-SYSTEMEN

Bijsluiter 98200

Beoogd gebruik

De Alere Triage® BNP-test is bedoeld voor gebruik met de Beckman Coulter Access immunoassay-systemen voor kwantitatieve in-vitro meting van BNP (B-type natriuretisch peptide) in plasmamonsters met EDTA als anticoagulans. De test is bedoeld voor de volgende indicaties:

als hulpmiddel bij de differentiaaldiagnostiek van congestief hartfalen (ook wel 'hartfalen' genoemd);

als hulpmiddel bij de beoordeling van de ernst van congestief hartfalen;

voor risicostratificatie van patiënten met acute coronaire syndromen;

voor risicostratificatie van patiënten met hartfalen.

Samenvatting en uitleg

Geschat wordt dat 5,8 miljoen mensen in de Verenigde Staten aan hartfalen lijden en dat jaarlijks ongeveer 670.000 nieuwe gevallen worden gediagnosticeerd.1 CHF (Congestief Hartfalen) treedt op als het hart niet in staat is om voldoende bloed naar het lichaam te pompen.2 Dit kan op elke leeftijd optreden, maar meestal betreft het oudere mensen. Symptomen van CHF omvatten kortademigheid, vochtretentie en ademhalingsproblemen. Deze symptomen zijn vaak te vaag en onvoldoende specifiek voor het stellen van de CHF-diagnose in een vroeg stadium.2

BNP (B-type Natriuretisch Peptide) behoort tot de groep hormonen die de bloeddruk reguleren.3,4 Het hart is de belangrijkste bron voor circulerend BNP bij mensen.5,6 Het molecuul komt vrij in het bloed als reactie op verhoogde druk in het hart. Verschillende klinische studies hebben aangetoond dat hogere spiegels van circulerend BNP worden gevonden bij CHF in een vroeg stadium. De BNP-spiegels in bloed stijgen bij progressie van de aandoening.7 De Alere Triage® BNP-test biedt een objectieve, niet-invasieve meetmethode voor de diagnostiek van CHF en voor risicostratificatie bij patiënten met ACS (Acuut Coronair Syndroom).7,8

Principes van de procedure

De Alere Triage® BNP-test is een tweezijdige immuno-enzymatische assay (sandwich-assay). Een monster wordt toegevoegd aan een reactievat met een conjugaat van alkalische fosfatase en muizen monoklonale antilichamen tegen humaan BNP, en paramagnetische partikels met een coating van muizen omniklonale antilichamen tegen humaan BNP. BNP in humaan plasma bindt aan het geïmmobiliseerde anti-BNP op de vaste fase, terwijl het voornoemde conjugaat specifiek reageert met gebonden BNP. Na incubatie in een reactievat, wordt aan de vaste fase gebonden materiaal vastgehouden in een magnetisch veld terwijl ongebonden materiaal wordt weggewassen. Een chemoluminescent substraat, Lumi-Phos®* 530, wordt toegevoegd aan het reactievat. Het licht dat tijdens de daaropvolgende reactie vrijkomt, wordt gemeten met een luminometer. De lichtproductie is een maat voor de BNP-concentratie in het monster. De hoeveelheid analyt in het monster wordt bepaald aan de hand van een opgeslagen veelpuntige kalibratiecurve.

Productinformatie

Alere Triage® BNP-reagenspakket

Cat. nr. 98200: 100 bepalingen, 2 pakketten, 50 tests/pakket

Gebruiksklaar bij levering.

Rechtop bewaren bij 2-10°C.

Ten minste 2 uur koelen bij 2-10°C vóór gebruik op het instrument.

Stabiel tot de vervaldatum op het etiket indien opgeslagen bij 2-10°C.

Stabiel gedurende 28 dagen na het eerste gebruik, indien opgeslagen bij 2-10°C.

Wanneer de elastomeerlaag van het pakket verbroken is, of controlewaarden buiten het bereik vallen, is het mogelijk dat het product niet voldoet.

Gebruik het reagenspakket niet als het beschadigd is (verbroken elastomeer).

Alle antisera zijn polyklonaal tenzij anders aangegeven.

R1a: Paramagnetische partikels met coating van muizen omniklonale antilichamen tegen humaan BNP, als suspensie in een TRIS-gebufferde zoutoplossing met BSA (Bovine Serum Albumin: runder serumalbumine), 0,1% ProClin®** 300 en <0,1% natriumazide.

R1b: Gezuiverd muizen en geiten IgG in TRIS-gebufferde zoutoplossing met BSA (Bovine Serum Albumin: runder serumalbumine), 0,1% ProClin 300 en <0,1% natriumazide.

R1c: Conjugaat van alkalische fosfatase en muizen monoklonale antilichamen tegen humaan BNP, in een PBS-gebufferde zoutoplossing met BSA, 0,1% ProClin 300 en <0,1% natriumazide.

Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen

Voor in-vitro diagnostisch gebruik.

Het risico van routinematige verwerking van patiëntmonsters en bloedproducten is minimaal indien de beschreven procedure wordt nagevolgd. Behandel deze producten echter als potentieel infectieus materiaal, in overeenstemming met algemeen geaccepteerde voorzorgsmaatregelen en goede laboratoriumpraktijk, ongeacht oorsprong, therapie of eerdere verklaring. Gebruik een geschikt desinfectiemiddel voor decontaminatie. De opslag en afvalverwijdering van het materiaal en zijn containers dienen te voldoen aan desbetreffende lokale, regionale en nationale wet- en regelgeving.

Natriumazide kan reageren met loden en koperen leidingen waarbij explosieve metaalaziden gevormd kunnen worden. Bij de afvalverwijdering van vloeistoffen dient veel spoelwater gebruikt te worden om ophoping van aziden te voorkomen.9

De Alere Triage® BNP-test mag niet worden gebruikt als enig argument voor het stellen van de CHF-diagnose. Interpretatie van de testuitslagen hangt af van klinische bevindingen en andere laboratoriumuitslagen.

BNP-concentraties in bloed kunnen verhoogd zijn bij patiënten met een hartinfarct en bij patiënten die kandidaat zijn voor nierdialyse of reeds nierdialyse

(2)

2 © 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

GHS-Gevarenclassificatie

GXM/MXLH PMP WAARSCHUWING

H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken

P261 Inademing van stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel vermijden P272 Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten

P280 Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen P302+P352 BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water/zeep wassen

P321 Specifieke behandeling vereist (zie maatregelen voor eerste hulp op dit etiket) P333+P313 Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen

P362+P364 Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken P501 Inhoud/verpakking afvoeren naar [X]

Europese Gevarenclassificatie

GXM/MXLH PMP WAARSCHUWING

Xi;R43 R43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid

S28 Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water en zeep S37 Draag geschikte handschoenen

Het veiligheidsinformatieblad (SDS) is verkrijgbaar op aanvraag.

Afname en preparatie van monsters

Het benodigde monster is plasma (EDTA). Wanneer u gebruikmaakt van plastic bloedafnamebuisjes met K2 EDTA als anticoagulans, kunt u nauwkeurige metingen uitvoeren van BNP-concentraties in plasma (Davidson et al., Circulation 91: 1276, 1995). Andere soorten monsters zijn niet geëvalueerd.

Houd u zich aan de volgende aanbevelingen voor hantering, verwerking en opslag van bloedmonsters 10:

Neem alle bloedmonsters af conform de routine voorzorgsmaatregelen bij venapunctie.

Meng het bloedmonster door het buisje meermalen voorzichtig om te keren.

Houd de buisjes constant goed afgesloten.

De monsters dienen zo snel mogelijk na bloedafname te worden getest. Als de monsters niet onmiddellijk kunnen worden getest, wordt het volgende aanbevolen:

Bloed- en plasmamonsters mogen bij kamertemperatuur (of gekoeld) worden bewaard met uitvoering van de test binnen 7 uur na bloedafname.

Plasmamonsters mogen gekoeld worden bewaard met uitvoering van de test binnen 24 uur na bloedafname.

Monsters mogen bij kamertemperatuur of gekoeld worden getransporteerd, zonder blootstelling aan extreme temperaturen.

Voor langduriger opslag giet u ten minste 500 μl celvrij monster over in een opslagbuisje. Sluit het buisje stevig af en bewaar het monster in een niet- ontdooiende vriezer bij -20 °C of kouder. Als u de monsters ontdooit, laat u ze minimaal 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u de test gaat uitvoeren.

Monsters mogen maar één keer ontdooien.

Indien mogelijk, dient het gebruik van sterk gehemolyseerde monsters vermeden te worden. Maak in dergelijke gevallen gebruik van andere monsters voor de BNP-test.

Houd u zich aan de volgende richtlijnen bij de voorbereiding van monsters, tenzij de bijsluiter andere instructies bevat.

Verwijder fibrineresten en celmateriaal voorafgaand aan de analyse.

Centrifugeer conform de aanbevelingen van de bloedafnamebuis-fabrikant.

Elk laboratorium dient de geschiktheid van de eigen bloedafnamebuisjes zelf te beoordelen. De eigenschappen van deze buisjes kunnen per fabrikant en soms zelfs per partij, verschillen.

Meegeleverde materialen

R1 Alere Triage® BNP-reagenspakketten

Benodigde, niet meegeleverde materialen

1. Alere Triage® BNP-kalibrators

Met nul en ongeveer 25, 100, 500, 2500 en 5000 pg/ml.

Cat. nr. 98202

2. Alere Triage® BNP-kwaliteitscontrolevloeistoffen.

Met ongeveer 80, 400 en 2200 pg/ml.

Cat. nr. 98201 3. Access*** substraat

Cat. nr. 81906 4. Access wasbuffer II

LET OP: Het catalogusnummer van de vereiste wasbuffer II hangt af van uw huidige instrumentstatus. Neem contact op met Beckman Coulter technische ondersteuning als u niet zeker weet welke buffer u nodig hebt.

Cat. nr. A16792 (Access®, Access® 2, SYNCHRON® LXi, UniCel® DxC600i)

Cat. nr. A16793 (UniCel DxX 660i, UniCel DxC 680i, UniCel DxC 860i, UniCel DxC 880i, UniCel DxI 600, UniCel DxI 800)

(3)

5. Een van de volgende immunoassay-systemen:

Access, Access 2, Synchron LXi 725, UniCel DxC 660i, UniCel DxC 680i, UniCel DxC 860i, UniCel DxC 880i, UniCel DxI 600, UniCel DxI 800 or UniCel DxC600i

Opmerkingen over de procedure

1. Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor een specifieke beschrijving van installatie, opstart, werkingsprincipes, systeemprestatiekenmerken, werkinstructies, kalibratieprocedures, werkingbeperkingen en voorzorgsmaatregelen, risico's, onderhoud en probleemoplossing.

2. Meng de inhoud van nieuwe (niet-aangeprikte) reagenspakketten door het pakket voorzichtig meermalen om te keren alvorens het instrument te laden.

Keer geen open (aangeprikte) pakketten om.

3. Voor elke bepaling gebruikt u 55 μl van het monster naast de dode volumes van de monstercontainer en het systeem. Voor elke bepaling waarbij de geïntegreerde verdunningfunctie van het Dxl-systeem wordt gebruikt, hebt u 155 μl (honderdvijfenvijftig) van het monster nodig naast de dode volumes van de monstercontainer en het systeem. Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor het minimaal vereiste monstervolume.

4. De meeteenheid voor de testuitslagen is pg/ml.

Procedure

Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor informatie over monsterbeheer, testconfigurering, testverzoeken en uitslagbeoordeling.

Kalibratiedetails

Een actieve kalibratiecurve is vereist voor alle tests. Voor de Alere Triage® BNP-test dient om de 4 weken gekalibreerd te worden. Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor informatie over kalibratietheorie, kalibratorconfiguratie, invoer van kalibratortestverzoeken, en beoordeling van kalibratiedata.

Kwaliteitscontrole

De materialen die worden gebruikt voor de kwaliteitscontrole lijken op patiëntmonsters en zijn essentieel voor het bewaken van de systeemprestaties van immunochemische assays. Omdat monsters vaak op ongeplande momenten en in ongeplande hoeveelheden worden aangeboden voor verwerking, dient op elke dag gecontroleerd te worden met kwaliteitscontrolematerialen.11 Maak daarbij gebruik van Alere Triage® BNP-kwaliteitscontrolevloeistoffen voor het Beckman Coulter® Access-immunoassay-systeem met ten minste twee analytconcentraties. Het gebruik van andere controlematerialen dan die van Alere wordt niet aanbevolen. De gebruiker kan besluiten tot frequenter gebruik van controlevloeistoffen of het gebruik van aanvullende controlevloeistoffen, op grond van goede laboratoriumpraktijk, accreditatievereisten voor het laboratorium, of relevante wetgeving. Houd u zich aan de instructies van de fabrikant voor reconstitutie en opslag. Om goed te kunnen presteren dient elk laboratorium gemiddelde waarden en aanvaardbare bereiken vast te stellen. Kwaliteitscontroleresultaten die buiten aanvaardbare grenzen vallen, kunnen wijzen op ongeldige testresultaten. Alle testresultaten die zijn verkregen sinds de laatste aanvaardbare kwaliteitscontroleresultaten, dienen aan een onderzoek onderworpen te worden. Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor informatie over de beoordeling van kwaliteitscontroleresultaten.

Resultaten

Patiënttestresultaten worden automatisch door de systeemsoftware bepaald met behulp van een smoothing spline model. De hoeveelheid analyt in het monster wordt met behulp van de opgeslagen kalibratiedata, afgeleid uit de gemeten lichtproductie. Patiënttestresultaten kunnen met gebruikmaking van het juiste scherm, worden beoordeeld. Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor uitgebreide instructies over de beoordeling van testuitslagen.

Interpretatie van de resultaten

Het Beckman Coulter Access immunoassay-systeem berekent de testresultaten automatisch. Een getal in pg/ml geeft de BNP-concentratie weer in het monster.

BNP-concentraties lager dan of gelijk aan 100 pg/ml zijn normaal voor patiënten zonder CHF.

BNP-concentraties hoger dan 100 pg/ml worden als abnormaal beschouwd en vormen een aanwijzing voor het bestaan van CHF.

BNP-concentraties hoger dan 5000 pg/ml worden als extreem hoge waarden beschouwd, die de bovengrens van de BNP-test overschrijden.

Verhoogde BNP-concentraties binnen 72 uur na een acuut coronair syndroom betekenen een grotere kans op overlijden, op myocardinfarct en op CHF.

Hogere of weinig dalende BNP-concentraties in de periode van ziekenhuisopname tot ontslag bij patiënten met hartfalen, betekenen een grotere kans op heropname en op overlijden.

Beperkingen van de procedure

De resultaten van de Triage® BNP-test moeten worden beoordeeld met alle beschikbare klinische en laboratoriumgegevens. Als de Alere Triage® BNP-testresultaten niet overeenkomen met de klinische evaluatie, dienen extra tests te worden uitgevoerd.

Deze test is geëvalueerd voor plasma met EDTA als anticoagulans. Serum, bloed en plasmamonsters met andere anticoagulantia (bijv. heparine of citraat) zijn niet geëvalueerd en dienen dus niet te worden gebruikt.

Andere factoren kunnen interfereren met de Alere Triage® BNP-test wat kan resulteren in misleidende uitslagen. Dit omvat zowel technische en procedurefouten als ook de aanwezigheid van niet-vermelde stoffen in bloedmonsters en van stoffen die de concentraties overschrijden die staan vermeld in de secties met interfererende stoffen en met analytische specificiteit.

1. Monsters kunnen nauwkeurig worden gemeten binnen het analytische bereik, van de ondergrens voor detectie tot de hoogste kalibratorwaarde (ongeveer 1–5000 pg/ml). Wanneer gebruik wordt gemaakt van de geïntegreerde verdunningsfunctie van het Dxl-systeem, kunnen de testresultaten liggen tussen ongeveer 4250 en 10.000 pg/ml.

Als een monster meer BNP bevat dan de vastgestelde waarde van de hoogste Alere Triage® BNP-kalibrator (S5), wordt de testuitslag beschreven als hoger dan die waarde (d.w.z. >5000 pg/ml). Een alternatief is om het monster te verdunnen met hetzelfde volume Access wasbuffer. Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor instructies over de invoer van een monsterverdunning in een testverzoek. Het systeem rapporteert testuitslagen die zijn aangepast overeenkomstig de verdunning. De geïntegreerde verdunningsfunctie van het Dxl-systeem automatiseert het verdunningsproces, waarbij hetzelfde volume UniCel DxI Access immunoassay-systemen wasbuffer II wordt gebruikt, waardoor concentraties gemeten kunnen worden tot ongeveer 10.000 pg/ml. Het systeem rapporteert testuitslagen die zijn aangepast overeenkomstig de verdunning.

2. Humane anti-muis antilichamen (HAMA) kunnen aanwezig zijn in monsters van patiënten die in het kader van immunotherapie zijn behandeld met monoklonale antilichamen.12 Ook kunnen heterofiele antilichamen, zoals humane anti-geit antilichamen, aanwezig zijn in patiëntmonsters.13 Bij de ontwikkeling van deze test is speciaal aandacht besteed aan het minimaliseren van de invloed van dergelijke antilichamen. Wees echter voorzichtig bij de

(4)

4 © 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

3. Bij BNP-concentraties getest tot 150.000 pg/ml vertoont de Alere Triage® BNP-test geen hook-effect.

4. De Alere Triage® BNP-testresultaten dienen te worden geïnterpreteerd in het licht van de totale klinische presentatie van de patiënt, inclusief medische voorgeschiedenis, data van aanvullende tests, en andere relevante informatie.

Specifieke prestatiekenmerken

Prestatiekenmerken werden vastgesteld met gebruikmaking van het Access immunoassayplatform.

Vergelijking van methoden

Een vergelijking van de gemeten waarden van 412 EDTA-plasmamonsters middels de Alere Triage® BNP-test op het Access immunoassay-systeem en middels de Alere Triage® BNP-test, resulteerden in de volgende statistische data waarbij gebruik werd gemaakt van de Passing-Bablok regressieanalyse:

n Bereik van observaties

(pg/ml)

Intercept

(pg/ml) Helling Correlatiecoëfficiënt

(r)

412 5–4970 -0,15 1,00 0,950

De conclusie luidt dat Alere Triage® BNP-testresultaten uitwisselbaar zijn.

Verdunningterugwinning (lineariteit)

Meerdere verdunningen van 4 plasmamonsters, opgewerkt met gezuiverde BNP tot uiteindelijke concentraties van ongeveer 5000 pg/ml waarbij niet-opgewerkt plasma werd gebruikt als verdunningsmiddel, leverden de volgende data op:

Terugwinpercentage

Donor 1 Donor 2 Donor 3 Donor 4

Niveau 1 102,2% 103,4% 106,0% 100,3%

Niveau 2 101,1% 101,5% 97,1% 98,4%

Niveau 3 97,0% 98,7% 94,8% 96,1%

Niveau 4 93,3% 93,3% 90,1% 91,5%

Niveau 5 89,9% 92,2% 88,0% 88,2%

Niveau 6 92,1% 91,2% 83,3% 89,5%

Niveau 7 91,6% 90,6% 87,8% 90,0%

Niveau 8 91,0% 88,2% 87,9% 87,9%

Niveau 9 88,1% 89,4% 86,6% 85,0%

Onnauwkeurigheid

De reproduceerbaarheid van de Alere Triage® BNP-test werd vastgesteld in een studie waarbij gebruik werd gemaakt van commercieel verkrijgbaar en bedrijfs-eigen humaan controlemateriaal met twee partijen reagentia. De studie omvatte een totaal van 20 assays, 2 kopieën per assay, gedurende 20 dagen.

Representatieve data werden berekend volgens NCCLS EP5-A richtlijnen en staan vermeld in de volgende tabel.14,15

Controlevloeistof Gemiddeld (pg/ml)

Binnen run SD

Binnen run

% CV

Tussen run SD

Tussen run

% CV Totaal %

EDTA-plasma 1 40,8 1,24 3,1 1,82 4,5 5,4

EDTA-plasma 2 1343,6 12,89 1,0 89,05 6,6 6,7

Controleniveau 1 24,5 0,65 2,7 1,29 5,3 5,9

Controleniveau 2 77,2 1,97 2,6 2,49 3,2 4,1

Controleniveau 3 3966,2 45,04 1,1 70,90 1,8 2,1

Interfererende stoffen

Hemoglobine (tot 500 mg/dl), triglyceriden (tot 3000 mg/dl), bilirubine (geconjugeerd tot 20 mg/dl), fibrinogeen (tot 800 mg/dl) of humaan serumalbumine (tot 1500 mg/dl), toegevoegd aan plasmamonsters met BNP, vertoonden geen interferentie met de herwinnning van BNP.

Analytische specificiteit

Farmaceutica

De volgende medicijnen werden geëvalueerd op mogelijke kruisreactiviteit en interferentie in de Alere Triage® BNP-test. Alle medicijnen werden getest bij concentraties die worden bereikt bij maximale therapeutische dosering en bij ten minste het dubbele van die maximale therapeutische dosering. Bij geen van deze medicijnen werd interferentie met de terugwinning van BNP gevonden. Bovendien vertoonden ze geen significante respons bij het testen in een monster zonder BNP. Er was geen significante interferentie met de BNP-meting en er was evenmin assay-kruisreactiviteit.

Paracetamol Cocaïne Nitrofurantoïne

Allopurinol Diclofenac Nystatine

Ambroxol Digoxine Oxytetracycline

Ampicilline Dopamine Fenytoïne

Ascorbinezuur Erytromycine Propranolol

Aspirine Furosemide Kinidine

Atenol Heparine Theofylline

Cafeïne Ibuprofen Trimethoprim

Captopril Methyldopa Verapamil

Cinnarizine Nifedipine

Nesiritide is een synthetische vorm van BNP; BNP-metingen dienen niet gecombineerd te worden met de toediening van nesiritide.

(5)

Eiwitten en peptiden

De volgende eiwitten en peptiden werden geëvalueerd op mogelijke kruisreactiviteit en interferentie in de Alere Triage® BNP-test bij de hieronder vermelde concentraties. Er was geen significante interferentie met de BNP-meting en er was evenmin significante assay-kruisreactiviteit.

Reactiviteit met verwante eiwitten en peptiden

Stof Concentratie

van de stof % terugwinning Stof Concentratie

van de stof % terugwinning

Adrenomedulline 1000 pg/ml 101,4% Pre-pro-ANF 104-123 1000 pg/ml 96,7%

α-atriaal natriuretisch polypeptide 1-28 1000 pg/ml 99,2% Pre-pro-ANF 26-55 1000 pg/ml 94,2%

Angiotensine I 600 pg/ml 97,9% Pre-pro-ANF 56-92 1000 pg/ml 95,6%

Angiotensine II 600 pg/ml 96,5% Pre-pro-BNP 1-21 1000 pg/ml 98,5%

Angiotensine III 1000 pg/ml 95,1% Pre-pro-BNP 22-46 1000 pg/ml 97,7%

Arginine-vasopressine 1000 pg/ml 95,7% Renine 50 ng/ml 95,8%

C-type natriuretisch peptide 53 1000 pg/ml 96,8% Urodilatine 95-126 1000 pg/ml 91,6%

Endotheline I 20 pg/ml 99,2%

Analytische sensitiviteit

De laagste BNP-concentratie die van nul te onderscheiden is (Alere Triage® BNP-kalibrator S0) met een betrouwbaarheidsinterval van 95%, is 1 pg/ml. Deze waarde is vastgesteld door het verwerken van een complete 6-punts kalibratiecurve, controleoplossingen en 10 kopieën van de nul-kalibrator in meerdere assays.

De analytische sensitiviteit is berekend met behulp van de curve op het punt dat 2 standaarddeviaties verwijderd is van het gemiddelde nul-kalibratorsignaal.

Data van klinische studies

Personen zonder CHF

De concentratie circulerend BNP werd bepaald bij 1286 individuen zonder CHF (676 vrouwen en 610 mannen). Deze populatie omvatte personen met hypertensie, diabetes, nierinsufficiëntie en COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease). Er werden geen statistisch significante veranderingen van de BNP-concentratie gevonden in samenhang met hypertensie, diabetes, nierinsufficiëntie en COPD. De volgende tabel toont een statistische beschrijving van BNP-concentraties bij personen zonder CHF. De waarden zijn representatief voor de waarden die werden verkregen in klinische studies. De beslissingsdrempel werd vastgesteld door de 95%-betrouwbaarheidsgrens van BNP-concentratie bij de niet-CHF-populatie van 55 jaar en ouder. Uit deze verdelingen blijkt dat de meest geschikte beslissingsdrempel 100 pg/ml bedraagt. Deze waarde komt overeen met een algemene testspecificiteit van 98%, d.w.z. minder dan 2% vals-positieve uitslagen bij personen zonder CHF. Elk laboratorium moet een referentiebereik vaststellen dat representatief is voor de te onderzoeken patiëntenpopulatie.

Statistische beschrijving - BNP-concentratie (pg/ml) in populatie zonder CHF Alle

Alle Leeftijd <45 Leeftijd 45-54 Leeftijd 55-64 Leeftijd 65-74 Leeftijd 75+

Mediaan 12,3 7,7 11,1 17,9 19,8 53,9

95e percentiel 73,5 39,6 64,5 76,1 84,7 179,4

Procent <100 pg/ml 98,0% 99,5% 99,2% 97,4% 96,9% 84,2%

Minimum 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0

Maximum 252,0 251,3 252,0 207,7 197,9 218,5

n 1286 423 385 229 192 57

Mannen

Alle Leeftijd <45 Leeftijd 45-54 Leeftijd 55-64 Leeftijd 65-74 Leeftijd 75+

Mediaan 7,1 5,0 7,2 9,0 15,7 39,0

95e percentiel 56,9 23,8 39,0 72,4 62,7 77,9

Procent <100 pg/ml 98,9% 98,9% 99,5% 98,3% 98,9% 95,8%

Minimum 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0

Maximum 252,0 251,3 252,0 207,7 127,3 218,5

n 610 183 196 118 89 24

Vrouwen

Alle Leeftijd <45 Leeftijd 45-54 Leeftijd 55-64 Leeftijd 65-74 Leeftijd 75+

Mediaan 18,5 11,6 17,7 28,2 27,6 67,1

95e percentiel 84,2 47,4 71,7 80,5 95,4 179,5

Procent <100 pg/ml 97,2% 100,0% 98,9% 96,4% 95,1% 75,8%

Minimum 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0

Maximum 197,9 92,6 142,8 143,2 197,9 194,1

n 676 240 189 111 103 33

(6)

6 © 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

Personen met CHF

Bij 804 CHF-patiënten (246 vrouwen en 558 mannen) werden bloedmonsters afgenomen. De volgende tabel toont een statistische beschrijving van BNP- concentraties bij CHF-patiënten. Deze waarden zijn representatief voor de waarden die zijn verkregen uit klinische studies. Elk laboratorium moet een referentiebereik vaststellen dat representatief is voor de te onderzoeken patiëntenpopulatie. Daarnaast dienen laboratoria rekening te houden met het huidige medische beleid in de instelling bij de beoordeling van CHF-patiënten.

CHF-populatie – alle

Alle CHF* Functionele NYHA-klasse

I II III IV

Mediaan 359,5 95,4 221,5 459,1 1006,3

5e percentiel 22,3 14,8 9,9 37,6 147,2

Procent >100 pg/ml 80,6% 48,3% 76,6% 86,0% 96,3%

Minimum 5,0 5,0 5,0 5,2 5,0

Maximum >5000 904,6 4435,8 >5000 >5000

n 804 118 197 300 187

CHF-populatie – mannen

Alle CHF* Functionele NYHA-klasse

I II III IV

Mediaan 317,8 87,8 232,6 458,9 1060,3

5e percentiel 21,9 16,8 10,7 25,0 196,5

Procent >100 pg/ml 78,9% 46,5% 78,8% 85,2% 97,2%

Minimum 5,0 5,0 5,0 5,2 5,0

Maximum >5000 904,6 2710,6 >5000 >5000

n 558 101 146 203 106

CHF-populatie – vrouwen

Alle CHF* Functionele NYHA-klasse

I II III IV

Mediaan 499,7 114,7 191,2 469,2 996,5

5e percentiel 30,7 6,8 9,7 45,6 121,0

Procent >100 pg/ml 84,6% 58,8% 70,6% 87,6% 95,1%

Minimum 5,0 5,0 5,0 11,7 15,5

Maximum >5000 519,6 4435,8 4582,0 4706,5

n 246 17 51 97 81

*2 CHF met onbekende functionele NYHA-klasse (mannen)

De NYHA (New York Heart Association) heeft een uit vier klassen bestaand functioneel classificatiesysteem ontwikkeld voor CHF, gebaseerd op een subjectieve interpretatie door de patiënt van de ernst van de symptomatologie. Klasse I omvat patiënten zonder beperking van de fysieke activiteit, bij wie geen symptomen aanwezig zijn tijdens normale fysieke activiteit. Klasse II omvat patiënten met een geringe beperking van de fysieke activiteit, bij wie symptomen aanwezig zijn tijdens normale fysieke activiteit. Klasse III omvat patiënten met een aanzienlijke beperking van de fysieke activiteit, bij wie symptomen aanwezig zijn tijdens minder dan normale fysieke activiteit, maar niet in rust. Klasse IV omvat patiënten die niets kunnen doen zonder dat symptomen optreden. Rapporten in de wetenschappelijke literatuur maken melding van een verband tussen BNP en de ernst van CHF.2,7,16-18 Een analyse van NYHA-classificatie en BNP-concentraties aan de hand van klinische-studiedata, wijst op een verband tussen de ernst van CHF-symptomatologie en de hoogte van BNP-concentraties. Deze data zijn consistent met vroegere rapporten in de literatuur en tonen verder aan dat BNP-metingen, samen met NYHA-classificatie, de arts kunnen voorzien van aanvullende objectieve patiëntinformatie over de ernst van CHF.

0 200 400 600 800 1000 1200

NYHA- klasse IV NYHA-

klasse III NYHA-

klasse II NYHA-

klasse I Niet-

CHF

BNP vs. NYHA-classificatie

Mediaan BNP-concentratie (pg/ml)

(7)

Diagnostisch hulpmiddel

Diverse studies hebben aangetoond dat de BNP-concentratie in de circulatie stijgt naarmate de ernst van CHF, gebaseerd op de NYHA-classificatie, toeneemt.

De BNP-concentratie is gewoonlijk veel lager dan de ANP-concentratie, maar naarmate de ernst van CHF (volgens de NYHA-classificatie) toeneemt, neemt de BNP-concentratie meer toe dan de ANP-concentratie.6 Daarom is BNP een betere indicator dan ANP om onderscheid te maken tussen normale personen en CHF-patiënten in een vroeg stadium. De sensitiviteit en de specificiteit voor het aantonen van LVEF-afname zijn groter bij BNP dan bij ANP.7,16 Bovendien is er een positieve correlatie tussen de BNP-concentratie in bloed en de einddiastolische druk in de linkerventrikel en een omgekeerde correlatie tussen de BNP-concentratie en de linkerventrikelfunctie na een acuut myocardinfarct.16 Meting van de BNP-concentratie in bloed biedt informatie over de ventrikelfunctie zonder invasieve of dure diagnostische tests.16 Er bestaat verband tussen verhoogde BNP-concentraties en afwijkende hemodynamische parameters, zoals verhoogde atriale en pulmonale wiggedruk, verminderde systolische en diastolische ventrikelfunctie, linkerventrikelhypertrofie en myocardinfarct.19 Talrijke rapporten in de wetenschappelijke literatuur hebben reeds het nut beschreven van BNP als indicator voor CHF en linkerventrikel-disfunctie.1,2,7,16-23 Deze beschouwingen worden ondersteund door een analyse van klinische-studiedata. De volgende grafiek toont de ROC-curve (Receiver Operating Characteristic) van afgekapte BNP-waarden versus klinische sensitiviteit en specificiteit afkomstig uit klinische-studiedata. Het gebied onder de curve is 0,955 ± 0,005. Het klinische belang van de Alere Triage® BNP-test is ook bevestigd en gedetailleerd beschreven in de wetenschappelijke literatuur.24,25

100,0%

80,0%

60,0%

40,0%

20,0%

0,0%

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

ROC-curve

1-Specificiteit

Sensitiviteit

1000 500 200 180

150 125 100

80 60 40

20 5

De volgende grafiek toont een box-and-whiskers plot voor de klinische-studiepopulatie, met een horizontale stippellijn als weergave van de voorgestelde 100pg/ml-afkapwaarde.

1,400 1,300 1,200 1,100 1,000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0

BNP (pg/ml)

CHF Niet-CHF

N= 1,286 804

(8)

8 © 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

De volgende tabel toont de klinische sensitiviteit en specificiteit van de Alere Triage® BNP-test voor diverse leeftijdsgroepen van elk geslacht, met toepassing van een 100pg/ml-afkapwaarde.

Mannen

Leeftijd <45 Leeftijd 45-54 Leeftijd 55-64 Leeftijd 65-74 Leeftijd 75+

Sensitiviteit 81,6% 76,0% 75,6% 79,3% 82,4%

95%-betrouwbaarheidsinterval 70,8-92,5% 67,5-84,6% 68,2-82,9% 72,6-86% 76,1-88,7%

Specificiteit 98,9% 99,5% 98,3% 98,9% 95,8%

95%-betrouwbaarheidsinterval 97,4-100,0% 98,5-100,0% 97,7-98,9% 98,4-99,4% 94,7-96,9%

Vrouwen

Leeftijd <45 Leeftijd 45-54 Leeftijd 55-64 Leeftijd 65-74 Leeftijd 75+

Sensitiviteit 82,1% 69,0% 82,4% 97,9% 91,9%

95%-betrouwbaarheidsinterval 68,0-96,3% 57,1-80,9% 71,9-92,8% 93,7-100,0% 85,2-98,7%

Specificiteit 100,0% 98,9% 96,4% 95,0% 75,7%

95%-betrouwbaarheidsinterval 100,0-100,0% 97,5-100,0% 95,5-97,4% 93,4-96,7% 72,2-79,2%

Er is gerapporteerd dat BNP uitermate nuttig is als hulpmiddel bij het diagnosticeren van patiënten met CHF-PSF (Congestive Heart Failure with Preserved Systolic Function: congestief hartfalen met intacte systolische functie), ook wel diastolische disfunctie genoemd.19,26-28 Dat BNP-meting bij patiënten met CHF-PSF van diagnostische betekenis is, werd geconcludeerd op grond van klinische-studiedata waarbij het gebied onder de ROC-curve werd bepaald voor personen zonder CHF versus 155 personen met CHF en ejectiefractie ≥50%. Het gebied onder de curve is 0,934 ± 0,012, wat erop wijst dat de test effectief is als hulpmiddel bij het diagnosticeren van CHF bij patiënten met intacte systolische functie.

Een leeftijdsgekoppelde analyse van de klinische data werd uitgevoerd met de volgende leeftijdsverdeling in zowel de groep met CHF als de groep zonder CHF: personen onder 35 jaar vormen 3% van het totale aantal observaties, personen van 35-44 jaar vormen 6% van het totaal, personen van 45-54 jaar vormen 11% van het totaal, personen van 55-64 jaar vormen 22% van het totaal, personen van 65-74 jaar vormen 26% van het totaal en personen boven 74 jaar vormen 32% van het totaal. Deze leeftijdsverdeling komt overeen met de door de American Heart Association in de 2000 Heart and Stroke Statistical Update gepubliceerde data over de prevalentie van CHF binnen leeftijdgroepen en geslachten. Volgens data gepubliceerd door het National Center for Health Statistics, United States, 2000, komt de verdeling ook overeen met de leeftijdstructuur van de Amerikaanse bevolking. Het resulterende gebied onder de ROC-curve is 0,930 met een 95%-betrouwbaarheidsinterval van 0,902-0,958.

Prognostisch hulpmiddel bij patiënten met acuut coronair syndroom

BNP-concentraties gemeten bij patiënten met ACS (Acuut Coronair Syndroom) of hart-vaatziekte, geven prognostische informatie over de kans op overlijden en de kans op ontwikkeling van CHF.19,29-33 Statistisch significante toename van mortaliteit, toekomstig myocardinfarct en CHF is gerelateerd aan hogere BNP-concentraties tijdens 72 uur na het begin van ACS-symptomen. In een recente klinische studie werden BNP-concentraties met een observationele, retrospectieve methode geëvalueerd bij patiënten met ACS (bestaande uit instabiele angina, myocardinfarct met ST-segmentelevatie, of myocardinfarct zonder ST-segmentelevatie). Bij een populatie van 2525 hoog-risico ACS-patiënten die aan de standaard diagnostische criteria voor ACS voldeden, werden bloedmonsters voor BNP-meting afgenomen binnen 72 uur na het begin van de ischemische klachten. Bij patiënten met een BNP-concentratie van 80 pg/ml of hoger, was zowel bij 30 dagen als bij 10 maanden na presentatie, het aantal sterfgevallen, myocardinfarcten en CHF-gevallen, groter dan bij patiënten met een BNP-concentratie onder 80 pg/ml.8 Bij deze populatie van ACS-patiënten geven BNP-bepalingen binnen 72 uur na het begin van de symptomen, nuttige voorspellende informatie die kan helpen bij de risicostratificatie van patiënten met ACS.

Prognostisch hulpmiddel bij patiënten met hartfalen

BNP-metingen bij opname en/of ontslag van patiënten met hartfalen geven prognostische informatie over de kans op overlijden en heropname. Na een systematische beoordeling van klinische studies over het prognostisch nut van BNP-metingen bij patiënten met hartfalen, luidde de conclusie dat elke BNP-concentratie-toename van 100 pg/ml gerelateerd is aan 35% toename van de relatieve sterftekans, en dat opgenomen patiënten met hartfalen bij wie de BNP-concentratie niet afneemt in de loop van de behandeling, een grotere kans lopen op spoedig overlijden of op een cardiovasculair accident.39 De schrijvers kwamen ook tot de bevinding dat hogere BNP-concentraties bij asymptomatische patiënten prognostisch ongunstig zijn wat betreft overlijden en cardiovasculaire accidenten. Vrtovec et al. en Harrison et al. bestudeerden patiënten met hartfalen op het moment van presentatie en vonden dat bij patiënten met hogere BNP-concentraties (respectievelijk >1000 pg/ml en > 480 pg/ml) significant vaker sprake was van hart-gerelateerde heropnames, sterfte door hartproblemen of pompfalen, en algemene sterfte.40,41 Cheng et al. en Bettencourt et al. bestudeerden opgenomen patiënten met hartfalen die een behandeling ondergingen, en ze vonden dat patiënten die niet binnen 30 dagen of 6 maanden waren overleden of opnieuw waren opgenomen, een daling van de BNP- concentratie vertoonden in de periode van ziekenhuisopname tot ontslag, terwijl patiënten bij wie de BNP-concentratie in die periode niet daalde, significant vaker geconfronteerd werden met ongunstige voorvallen.42,43 Logeart et al. vonden dat opgenomen patiënten met hartfalen met een BNP-concentratie van 350-700 pg/ml bij ontslag, een hazard ratio hadden van 5,1 voor overlijden of heropname wegens hartfalen binnen 6 maanden, en dat patiënten met een BNP-concentratie boven 700 pg/ml een hazard ratio hadden van 15,2 voor hetzelfde eindpunt, vergeleken met patiënten met hartfalen met een BNP- concentratie lager dan 350 pg/ml bij ontslag.44 Samen genomen geven deze studies aan dat hogere of weinig dalende BNP-concentraties in de periode van ziekenhuisopname tot ontslag bij patiënten met hartfalen, een grotere kans betekenen op ziekenhuisopname en op overlijden.

(9)

98201

Beoogd gebruik

De Alere Triage® BNP-kwaliteitscontrolevloeistoffen zijn bedoeld ter bewaking van betrouwbare functionaliteit van de Alere Triage® BNP-test, met gebruikmaking van Beckman Coulter Access immunoassay-systemen.

Samenvatting en uitleg

De materialen die worden gebruikt voor de kwaliteitscontrole lijken op patiëntmonsters en zijn essentieel voor het bewaken van de systeemprestaties van de Alere Triage® BNP-test. Bovendien vormen ze een integraal onderdeel van goede laboratoriumpraktijk.11,34-38 Wanneer gebruik wordt gemaakt van de Alere Triage® BNP-test, dient de integriteit van de assays te worden gevalideerd met kwaliteitscontrolematerialen. Als het testsysteem goed functioneert, dienen de geteste waarden binnen het aanvaardbare bereik te vallen.

Productinformatie

Alere Triage® BNP-kwaliteitscontrolevloeistoffen Cat. nr. 98201: 2,5 ml/flesje, 2 flesjes elk niveau

Gebruiksklaar bij levering.

Meng de inhoud vóór gebruik voorzichtig door het flesje enkele malen om te keren. Vermijd de vorming van belletjes.

Stabiel tot de vervaldatum op het etiket indien opgeslagen bij -20°C of kouder in een niet-zelfontdooiende vriezer, niet in de buurt van de deur van de vriezer.

Het flesje is stabiel gedurende 30 dagen na het eerste gebruik, indien bewaard bij 2-10°C, of indien verwijderd uit de bevroren opslag.

Het product voldoet mogelijk niet wanneer de controlewaarden buiten het bereik vallen.

Raadpleeg de QC-waardenkaart (Quality Checking: kwaliteitscontrole) voor gemiddelde waarden en SD's (Standaarddeviatie).

QC 1, QC 2, QC 3: Recombinant humaan BNP-complex met concentraties van ongeveer 80, 400 en 2200 pg/ml (ng/l) in gebufferde BSA-matrix met surfactans, <0,1% natriumazide en 0,1% ProClin** 300.

QCC-waardenkaart: 1

Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen

Voor in-vitro diagnostisch gebruik.

Het risico van routinematige verwerking van patiëntmonsters en bloedproducten is minimaal indien de beschreven procedure wordt nagevolgd.

Behandel deze producten echter als potentieel infectieus materiaal, in overeenstemming met algemeen geaccepteerde voorzorgsmaatregelen en goede laboratoriumpraktijk, ongeacht oorsprong, therapie of eerdere verklaring. Gebruik een geschikt desinfectiemiddel voor decontaminatie. De opslag en afvalverwijdering van het materiaal en zijn containers dienen te voldoen aan desbetreffende lokale, regionale en nationale wet- en regelgeving.

Natriumazide kan reageren met loden en koperen leidingen waarbij explosieve metaalaziden gevormd kunnen worden. Bij de afvalverwijdering van vloeistoffen dient veel spoelwater gebruikt te worden om ophoping van aziden te voorkomen.9

GHS-Gevarenclassificatie

GXM/MXLH PMP WAARSCHUWING

H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken

P261 Inademing van stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel vermijden P272 Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten

P280 Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen P302+P352 BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water/zeep wassen

P321 Specifieke behandeling vereist (zie maatregelen voor eerste hulp op dit etiket) P333+P313 Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen

P362+P364 Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken P501 Inhoud/verpakking afvoeren naar [X]

Europese Gevarenclassificatie

GXM/MXLH PMP WAARSCHUWING

Xi;R43 R43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid

S28 Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water en zeep S37 Draag geschikte handschoenen

Het veiligheidsinformatieblad (SDS) is verkrijgbaar op aanvraag.

Triage

®

BNP-kwaliteitscontrolevloeistoffen

(10)

10 © 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

Procedure

De BNP-meting van de Alere Triage® BNP-kwaliteitscontrolevloeistoffen met het Beckman Coulter Access-immunoassay-systeem dient op dezelfde manier te gebeuren als de meting van patiëntmonsters. Omdat monsters vaak op ongeplande momenten en in ongeplande hoeveelheden worden aangeboden voor verwerking, dient op elke dag gecontroleerd te worden met kwaliteitscontrolematerialen.11 De gebruiker kan besluiten tot frequenter gebruik van controlevloeistoffen of het gebruik van aanvullende controlevloeistoffen, op grond van goede laboratoriumpraktijk, accreditatievereisten voor het laboratorium, of relevante wetgeving. Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor informatie over kwaliteitscontroletheorie, configurering van controlevloeistoffen, testverzoek-invoer van kwaliteitscontrolemonsters, en beoordeling van kwaliteitscontroledata.

Beperkingen van de procedure

Maak geen gebruik van een flesje als de inhoud ongewoon troebel is of als er aanwijzingen zijn voor microbiële contaminatie.

Verwachte waarden

Voor de waardetoewijzing van de Alere Triage® BNP-kwaliteitscontrolevloeistoffen, wordt een aantal partij-representatieve monsters geselecteerd en getest voor een betrouwbare schatting van de gemiddelde waarde. De gemiddelde waarden en standaarddeviaties staan vermeld op de QC-waardenkaart. Variaties in techniek, apparatuur en reagentia, kunnen leiden tot waarden die verschillen van de vermelde waarden. Daarom dient elk laboratorium de eigen gemiddelde waarden en standaarddeviaties (SD) vast te stellen.

(11)

98202

Beoogd gebruik

De Alere Triage® BNP-kalibrators zijn bedoeld om de Alere Triage® BNP-test te kalibreren voor kwantitatieve bepaling van BNP-concentraties in humaan EDTA- plasma met gebruikmaking van Beckman Coulter Access immunoassay-systemen.

Samenvatting en uitleg

Kwantitatieve assaykalibratie is het proces waarbij monsters met bekende analytconcentraties (d.w.z. assaykalibrators) worden getest als patiëntmonsters, om de respons te meten. De mathematische relatie tussen de gemeten reacties en de bekende analytconcentraties resulteert in de kalibratiecurve. De kalibratiecurve wordt gebruikt om RLU-meetresultaten (Relative Light Unit) van patiëntmonsters te converteren naar kwantitatieve analytconcentraties.

Traceerbaarheid

De analyt in de Alere Triage® BNP-kalibrators is afkomstig van de werkkalibrators van de fabrikant. De traceerbaarheid voldoet aan prEN ISO 17511.

De toegewezen waarden werden vastgesteld met gebruikmaking van representatieve monsters uit deze partij kalibrators, en zijn specifiek voor de assay- methodologie van de Alere Triage® BNP-testreagentia. Met andere methoden toegewezen waarden kunnen verschillen. Dergelijke verschillen kunnen inherent zijn aan de gebruikte methode.

Productinformatie

Alere Triage® BNP-kalibrators Cat. nr. 98202: S0–S5, 1,5 ml/flesje

Gebruiksklaar bij levering.

Stabiel tot de vervaldatum op het etiket indien opgeslagen bij -20°C of kouder in een niet-zelfontdooiende vriezer, niet in de buurt van de deur van de vriezer.

Het flesje is stabiel gedurende 30 dagen na het eerste gebruik, indien bewaard bij 2-10 °C, of indien verwijderd uit de bevroren opslag.

Het product voldoet mogelijk niet wanneer de controlewaarden buiten het bereik vallen.

S0: Gebufferde BSA-matrix (Bovine Serum Albumin: runder serumalbumine) met surfactans, <0,1% natriumazide en 0,1% ProClin** 300.

S1, S2, S3, S4, S5: Recombinant humaan BNP-complex met concentraties van ongeveer 25, 100, 500, 2500 en 5000 pg/ml in gebufferde BSA-matrix met surfactans, <0,1% natriumazide en 0,1% ProClin 300.

Kalibratiekaart: 1

Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen

Voor in-vitro diagnostisch gebruik.

Het risico van routinematige verwerking van patiëntmonsters en bloedproducten is minimaal indien de beschreven procedure wordt nagevolgd.

Behandel deze producten echter als potentieel infectieus materiaal, in overeenstemming met algemeen geaccepteerde voorzorgsmaatregelen en goede laboratoriumpraktijk, ongeacht oorsprong, therapie of eerdere verklaring. Gebruik een geschikt desinfectiemiddel voor decontaminatie. De opslag en afvalverwijdering van het materiaal en zijn containers dienen te voldoen aan desbetreffende lokale, regionale en nationale wet- en regelgeving.

Natriumazide kan reageren met loden en koperen leidingen waarbij explosieve metaalaziden gevormd kunnen worden. Bij de afvalverwijdering van vloeistoffen dient veel spoelwater gebruikt te worden om ophoping van aziden te voorkomen.9

GHS-Gevarenclassificatie

GXM/MXLH PMP WAARSCHUWING

H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken

P261 Inademing van stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel vermijden P272 Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten

P280 Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen P302+P352 BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water/zeep wassen

P321 Specifieke behandeling vereist (zie maatregelen voor eerste hulp op dit etiket) P333+P313 Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen

P362+P364 Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken P501 Inhoud/verpakking afvoeren naar [X]

Europese Gevarenclassificatie

GXM/MXLH PMP WAARSCHUWING

Xi;R43 R43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid

S28 Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water en zeep S37 Draag geschikte handschoenen

Triage

®

BNP-kalibrators

(12)

12 © 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

Procedure

Raadpleeg de desbetreffende systeemhandleidingen of helpsystemen voor informatie over kalibratietheorie, kalibratorconfiguratie, invoer van kalibratortestverzoeken, en beoordeling van kalibratiedata.

Kalibratiedetails

De Alere Triage® BNP-kalibrators zijn voorradig in 6 sterktes: nul en ongeveer 25, 100, 500, 2500 en 5000 pg/ml. Assaykalibratiedata zijn 28 dagen geldig.

Test de kalibrators in tweevoud.

Beperkingen van de procedure

Maak geen gebruik van een flesje als de inhoud ongewoon troebel is of als er aanwijzingen zijn voor microbiële contaminatie.

(13)

Literatuur

1. Lloyd-Jones D, Adams RJ, Brown TM, et al. Heart Disease and Stroke Statistics—2010 Update. A Report from the American Heart Association Statistics Committee and Stroke Statistics Subcommittee. Circulation. 2010;121:e1-e170.

2. Wu A. B-Type natriuretic peptide and its clinical utility in patients with heart failure. Medical Laboratory Observer 2001; 10: 10-14.

3. Bonow RO. New insights into the cardiac natriuretic peptides. Circulation 1996; 93: 1946-1950.

4. McDowell G, Shaw C, Buchanan K, Nicholls D. The natriuretic peptide family. Eur. J. Clin. Invest. 1995; 25:291-298.

5. Yandle T. Biochemistry of natriuretic peptides. J. Internal Med. 1994; 235:561-576.

6. Mukoyama M, Nakao K, Hosoda K, Suga S, Saito Y, Ogawa Y, Shirakami G, Jougaski M, Obata K, Yasue H, Kambayashi Y, Inouye K, Imura H. Brain natriuretic peptide as a novel cardiac hormone in humans: Evidence for an exquisite dual natriuretic peptide system, atrial natriuretic peptide and brain natriuretic peptide. J. Clin Invest. 1991; 87:1402-1412.

7. Clerico A, Iervasi G, Del Chicca MG, Emdin M, Maffei S, Nannipieri M, Sabatino L, Forini F, Manfredi C, Donato L. Circulating levels of cardiac natriuretic peptides (ANP and BNP) measured by highly sensitive and specific immunoradiometric assays in normal subjects and in patients with different degrees of heart failure. J. Endocrinol. Invest. 1998; 21:170-179.

8. deLemos JA, Morrow DA, Bentley JH, Omland T, Sabatine MS, McCabe CH, Hall C, Cannon CP, Braunwald E. The prognostic value of B-type natriuretic peptide in patients with acute coronary syndromes. New Engl. J. Med. 2001; 345: 1014-1021.

9. Manual Guide – Safety Management, No. CDC-22, Decontamination of Laboratory Sink Drains to Remove Azide Salts. April 30, 1976. Atlanta GA: Centers for Disease Control.

10. Approved Guideline – Procedures for Handling and Processing of Blood Specimens, H18-A2. 1999. National Committee for Clinical Standards.

11. Cembrowski GS, Carey RN. Laboratory Quality Management: QC & QA. ASCP Press, Chicago, IL, 1989.

12. Hansen HJ, et al. HAMA interference with murine monoclonal antibody-based immunoassays. J Clin Immunoassay 1993; 16: 294-299.

13. Levinson SS. The nature of heterophilic antibodies and the role in immunoassay interference. J Clin Immunoassay 1992; 15: 108-115.

14. Approved Guideline Evaluation of precision performance of clinical chemistry device, EP5-A. 1999. National Committee for Clinical Laboratory Standards, V19, N2.

15. Krouwer JS, Rabinowitz R. How to improve estimates of imprecision. Clinical Chemistry 1984; 30: 290-292.

16. Maeda K, Tsutamoto T, Wada A, Hisanaga T, Kinoshita M. Plasma brain natriuretic peptide as a biochemical marker of high left ventricular end-diastolic pressure in patients with symptomatic left ventricular dysfunction. Am. Heart J. 1998; 135: 825-832.

17. Dao Q, Krishnaswamy P, Kazanegra R, Harrison A, Amirnovin R, Lenert L, Clopton P, Alberto J, Hlavin P, Maisel A. Utility of B-type natriuretic peptide in the diagnosis of congestive heart failure in an urgent-care setting. J. Am. Coll. Cardiol. 2001; 37: 379-385.

18. Mukoyama M, Nakao K, Saito Y, Ogawa Y, Hosoda K, Suga S, Shirakami G, Jougasaki M, Imura H. Increased human brain natriuretic peptide in congestive heart failure. New Engl. J. Med. 1990; 323: 757-758.

19. Sagnella GA. Measurement and significance of circulating natriuretic peptides in cardiovascular disease. Clin. Science 1998; 95: 519-529.

20. McDonagh TA, Robb SD, Murdoch DR, Morton JJ, Ford I, Morrison CE, Tunstall-Pedoe H, McMurray JJV, Dargie HJ. Biochemical detection of left-ventricular systolic dysfunction. Lancet 1998; 351: 9-13.

21. Mair J, Friedl W, Thomas S, Puschendorf B. Natriuretic Peptides in assessment of left-ventricular dysfunction. Scand. J. Clin. Lab. Invest. 1999; 59: 132-142.

22. Muders F, Kromer EP, Griese DP, Pfeifer M, Hense HW, Riegger GAJ, Elsner D. Evaluation of plasma natriuretic peptides as markers for left ventricular dysfunction. Am. Heart J.1997; 134: 442-449.

23. Cowie MR, Struthers AD, Wood DA, Coats AJS, Thompson SG, Poole-Wilson PA, Sutton GC. Value of natriuretic peptides in assessment of patients with possible new heart failure in primary care. Lancet 1997; 350: 1347-1351.

24. Maisel AS, Krishnaswamy P, Nowak RM, McCord J, Hollander JE, Duc P, Omland T, Storrow AB, Abraham WT, Wu AH, Clopton P, Steg PG, Westheim A. Knudsen CW. Perez A. Kazanegra R. Herrmann HC. McCullough PA. Breathing Not Properly Multinational Study Investigators. Rapid measurement of B-type natriuretic peptide in the emergency diagnosis of heart failure. N. Engl. J. Med. 2002; 347: 161-167.

25. McCullough PA, Nowak RM, McCord J, Hollander JE, Herrmann HC, Steg PG, Duc P, Westheim A, Omland T, Knudsen CW, Storrow AB, Abraham WT, Lamba S, Wu AH, Perez A, Clopton P, Krishnaswamy P, Kazanegra R, Maisel AS. B-type natriuretic peptide and clinical judgment in emergency diagnosis of heart failure: analysis from Breathing Not Properly (BNP) Multinational Study. Circulation 2002; 106: 416-422.

26. Maisel AS, Koon J, Krishnaswamy P, Kazanegra R, Clopton P, Gardetto N, Morrisey R, Garcia A, Chiu A, De Maria A. Utility of B-natriuretic peptide as a rapid, point-of-care test for screening patients undergoing echocardiography to determine left ventricular dysfunction. Am. Heart J. 2001; 141: 367-374.

27. Lubien E, DeMaria A, Krishnaswamy P, Clopton P, Koon J, Kazanegra R, Gardetto N, Wanner E, Maisel AS. Utility of B-natriuretic peptide in detecting diastolic dysfunction. Circulation 2002; 105: 595-601.

28. Krishnaswamy P, Lubien E, Clopton P, Koon J, Kazanegra R, Wanner E, Gardetto N, Garcia A, DeMaria A, Maisel AS. Utility of B-natriuretic peptide in identifying patients with left ventricular systolic or diastolic dysfunction. Am. J. Med. 2001; 111: 274-279.

29. Omland T, Aakvaag A, Bonarjee VVS, Caidahl K, Lie RT, Nilsen DWT, Sundsfjord JA, Dickstein K. Plasma brain natriuretic peptide as an indicator of left ventricular systolic function and long-term survival after acute myocardial infarction. Circulation 1996; 93: 1963-1969.

30. Richards AM, Nicholls MG, Yandle TG, Ikram H, Espiner EA, Turner JG, Buttimore RC. Lainchbury JG. Elliott JM. Frampton C. Crozier IG. Smyth DW.

Neuroendocrine prediction of left ventricular function and heart failure after acute myocardial infarction. Heart 1999; 81: 114-120.

31. Stein BC, Levin RI. Natriuretic peptides: physiology, therapeutic potential, and risk stratification in ischemic heart disease. Am. Heart J. 1998;

135: 914-923.

32. Wallen T, Landahl S, Hedner T, Nakao K, Saito Y. Brain natriuretic peptide predicts mortality in the elderly. Heart 1997; 77: 264-267.

33. Darbar D, Davidson NC, Gillespie N, Choy AMJ, Lang CC, Shyr Y, McNeill GP, Pringle TH, and Struthers AD. Diagnostic value of B-type natriuretic peptide concentrations in patients with acute myocardial infarction. Am. J. Cardiol. 1996; 78: 284-287.

34. Broome HE, Cembrowski GS, Kahn SN, Martin PL, Patrick CA. Implementation and use of a manual multi-rule quality control procedure. Lab Med 1985;

16: 533-537.

35. Westgard JO, Barry PL, Hunt MR, Groth T. A multi-rule Shewhart chart for quality control in clinical chemistry. Clin Chem 1981; 27: 493-501.

36. Koch DD, Oryall JJ, Quam EF, Feldbruegger DH, et al. Selection of medically useful QC procedures for individual tests done in a multitest analytical system. Clin Chem 1990; 36:230-233.

37. Mugan K, Carlson IH, Westgard JO. Planning QC procedures for immunoassays. J Clin Immunoassay 1994;17:216-222.

(14)

14 © 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

38. Approved Guidelines – Statistical Quality Control for Quantitative Measurements: Principles and Definitions, C24-A2. February 1999. National Committee for Clinical Standards.

39. Doust, J.A., Pietrzak, E., Dobson, A., and Glasziou, P., How well does B-type natriuretic peptide predict death and cardiac events in patients with heart failure: systematic review. BMJ 330:625-633, 2005.

40. Vrtovec, B., Delgado, R., Zewail, A., Thomas, C.D., Richartz, B.M., and Radovancevic, B., Prolonged QTc interval and high B-type natriuretic peptide levels together predict mortality in patients with advanced heart failure. Circulation 107:1764-1769, 2003.

41. Harrison, A., Morrison, L.K., Krishnaswamy, P., Kazanegra, R., Clopton, P., Dao, Q., Hlavin, P., and Maisel, A.S., B-type natriuretic peptide predicts future cardiac events in patients presenting to the emergency department with dyspnea. Ann. Emerg. Med. 39:131-138, 2002.

42. Cheng, V., Kazanegra, r., Garcia, A., Lenert, L., Krishnaswamy, P., Gardetto, N., Clopton, P., and Maisel, A., A rapid bedside test for B-type natriuretic peptide predicts treatment outcomes in patients admitted for decompensated heart failure: a pilot study. J. Am. Coll. Cardiol. 37:386-391, 2001.

43. Bettencourt, P., Ferreira, S., Azevedo, A., and Ferreira, A., Preliminary data on the potential usefulness of B-type natriuretic peptide levels in predicting outcome after hospital discharge in patients with heart failure. Am. J. Med. 2002 113:215-219, 2002.

44. Logeart, D., Thabut, G., Jourdain, P., Chavelas, C., Beyne, P., Beauvais, F., Bouvier, E., and Solal, A.C., Predischarge B-type natriuretic peptide assay for identifying patients at high risk of re-admission after decompensated heart failure. J. Am. Coll. Cardiol. 43:635-41, 2004.

Overige aanbevolen literatuur

Apple, F.S., Panteghini, M., Ravkilde, J., Mair, J., Wu, A.H., Tate, J., Pagani, F., Christenson, R.H., Jaffe, A.S.; Committee on Standardization of Markers of Cardiac Damage of the IFCC. Quality specifications for B-type natriuretic peptide assays. Clin. Chem. 51:486-496, 1995.

Wilkins, M., Redondo, J., and Brown, L., The natriuretic-peptide family. Lancet 349:1307-1310, 1997.

Stein, B., and Levin, R., Natriuretic peptides: physiology, therapeutic potential, and risk stratification in ischemic heart disease. Am. Heart J. 135:914-923, 1998.

Davidson, N.C., Struthers, A.D., Brain natriuretic peptide. J. Hypertension 12:No. 4:329-336, 1994.

Espiner, E.A., Richards, M., Yandle, T. G., Nicholls, M. G., Natriuretic Hormones. Clinical Disorders of Fluid and Electrolyte Metabolism 24:481-509, 1995.

Guyton, Arthur C. Textbook of Medical Physiology. Philadelphia: W.B. Saunders Co., 1991, pp.205-219.

Espiner, E.A., Physiology of natriuretic peptides. J. Internal Med. 235:527-541, 1994.

(15)

Lijst met symbolen

Let op, raadpleeg de

bijbehorende documentatie Uiterste gebruiksdatum Batchcode Catalogusnummer Raadpleeg de

gebruiksaanwijzing Fabrikant 8ºC

2ºC

10ºC 2ºC

Warning H317

Erkend vertegenwoordiger in de Europese Unie

Medisch hulpmiddel voor

in-vitro diagnostiek Bewaren bij 2-8 °C Bewaren bij 2-10 °C Bewaren bij -20 °C of lager

Waarschuwing Kan een allergische huidreactie veroorzaken.

CONTROL 1 CONTROL 2 CONTROL 3

Inhoud Controlevloeistof 1 Controlevloeistof 2 Controlevloeistof 3 Controlevloeistof Kalibrator

S1 S2 S3 S4 S5

Kalibrator S0 Kalibrator S1 Kalibrator S2 Kalibrator S3 Kalibrator S4 Kalibrator S5

A g Ab BNP-AP

a b c

Antigeen BNP (B-type natriuretisch peptide)

Conjugaat van BNP- antilichaam met alkalische

fosfatase

Reagens Reagens 1a Reagens 1b Reagens 1c

CC QCC BUF

Kalibratiekaart Kwaliteitscontrolekaart Oorsprong: muis Oorsprong: mens Oorsprong: geit Buffer

Ab

Recyclebaar Aldus rechtop Gemiddelde mediaan Standaarddeviatie CE-markering BNP-antilichaam

Biologische risico's Bevat voldoende voor <n> tests

Contact opnemen met Alere

Productondersteuning van Alere

Neem contact op met een van de volgende Product Support Care Centers van Alere of uw plaatselijke distributeur als u vragen hebt over uw Alere-product.

U kunt ook contact met ons opnemen op www.alere.com.

Regio Telefoon E-mailadres

Europa en Midden-Oosten + 44.161.483.9032 EMEproductsupport@alere.com Azië en Pacifisch gebied + 61.7.3363.7711 APproductsupport@alere.com Afrika, Rusland, CIS + 972.8.9429.683 ARCISproductsupport@alere.com

Latijns-Amerika + 57.2.6618797 LAproductsupport@alere.com

Canada + 1.613.271.1144 CANproductsupport@alere.com

VS + 1.877.308.8287 USproductsupport@alere.com

Alere

Customer Service

Neem contact op met het volgende Alere Service Care Center of uw plaatselijke distributeur voor hulp bij uw orders en facturering. U kunt ook contact met ons opnemen op www.alere.com.

Telefoon E-mailadres

+ 1.877.441.7440 clientservices@alere.com

(16)

16 © 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

Beperkte garantie. VOOR DE TOEPASSELIJKE GARANTIEPERIODE, GARANDEERT ALERE DAT ELK PRODUCT VAN GOEDE KWALITEIT IS EN VRIJ IS VAN MATERIAALDEFECTEN, (II) WERKT IN OVEREENSTEMMING MET DE MATERIAALSPECIFICATIES IN DE PRODUCTHANDLEIDING, EN (III) IS GOEDGEKEURD DOOR DE JUISTE OVERHEIDSINSTELLINGEN DIE VEREIST ZIJN VOOR DE VERKOOP VAN PRODUCTEN VOOR HET BEOOGDE GEBRUIK (de 'BEPERKTE GARANTIE'). ALS HET PRODUCT NIET AAN DE EISEN VAN DE BEPERKTE GARANTIE VOLDOET, DAN ZAL ALERE, ALS ENIGE CORRIGERENDE MAATREGEL, HET PRODUCT, NAAR EIGEN INZICHT, REPAREREN OF VERVANGEN. MET UITZONDERING VAN DE BEPERKTE GARANTIE DIE IN DEZE SECTIE WORDT BESCHREVEN, DOET ALERE AFSTAND VAN ALLE VORMEN VAN GARANTIE, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT, DE GARANTIE VOOR DE VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN NIET-INBREUK MET BETREKKING TOT HET PRODUCT. DE MAXIMALE AANSPRAKELIJKHEID VAN ALERE BIJ EEN CLAIM VAN DE KLANT ZAL HET NETTOBEDRAG DAT DE KLANT VOOR HET PRODUCT HEEFT BETAALD NIET OVERSCHRIJDEN. GEEN ENKELE PARTIJ IS AANSPRAKELIJK JEGENS DE ANDERE PARTIJ VOOR SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, VERLIES VAN ZAKEN, WINST, DATA OF INKOMSTEN, ZELFS ALS EEN PARTIJ VOORAF OP DE MOGELIJKHEID VAN DEZE SCHADE IS GEWEZEN.

De beperkte garantie hierboven is niet van toepassing als de klant het product heeft blootgesteld aan fysiek geweld, misbruik, abnormaal gebruik, gebruik dat afwijkt van de producthandleiding of bijsluiter, fraude, vervalsing, ongewone fysieke stress, verwaarlozing of ongevallen. Elke garantieclaim van de klant conform de beperkte garantie moet schriftelijk worden gedaan binnen de van toepassing zijnde periode voor de beperkte garantie.

Het Alere-logo, Alere en Triage zijn handelsmerken van de Alere-bedrijvengroep.

*Lumi-Phos is een handelsmerk van Lumigen, Inc., een dochteronderneming van Beckman Coulter, Inc.

**ProClin is een handelsmerk van Rohm and Haas Company.

***Access, Beckman Coulter, SYNCHRON en UniCel zijn handelsmerken van Beckman Coulter, Inc.

Revisiewijzigingen:

Opmaak gewijzigd in het gehele document.

Alle octrooinummers verwijderd.

Copyright-jaar bijgewerkt in het gehele document.

(17)

Geproduceerd voor:

Alere San Diego, Inc.

9975 Summers Ridge Road San Diego, California 92121 USA +1.877.441.7440

www.alere.com

MDSS GmbH Schiffgraben 41 30175 Hannover Germany

Gedrukt in de VS.

ENSRC26259enD

© 2016 Alere. Alle rechten voorbehouden.

PN: 26259nl Rev. D 2016/09 Vervaardigd door:

Beckman Coulter, Inc.

250 S. Kraemer Blvd.

Brea, CA 92821 USA

Geleverd door:

Alere International Ltd Parkmore East Business Park Ballybrit, Galway, Ireland +353 (0) 91.429.900

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De beheerder, de gedelegeerde van de administratie, de financiële dienst, de bewaarder of om het even welke gedelegeerde kan af en toe optreden voor andere instellingen

Ervan uitgaande dat de soft commissions die door de effectenmakelaars worden betaald aan BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium in het kader van de verwerking van de orders inzake

De raad van bestuur van de aangestelde beheervennootschap is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag en van de documenten die overeenkomstig de

Ervan uitgaande dat de soft commissions die door de effectenmakelaars worden betaald aan BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium in het kader van de verwerking van de orders inzake

Verantwoordelijkheden van de raad van bestuur van de aangestelde beheervennootschap voor het opstellen van de jaarrekening De raad van bestuur van de aangestelde

De beheerder, de gedelegeerde van de administratie, de financiële dienst, de bewaarder of om het even welke gedelegeerde kan af en toe optreden voor andere instellingen

Ervan uitgaande dat de soft commissions die door de effectenmakelaars worden betaald aan BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium in het kader van de verwerking van de orders inzake

Verantwoordelijkheden van de raad van bestuur van de aangestelde beheervennootschap voor het opstellen van de jaarrekening De raad van bestuur van de aangestelde