Schoolexamenreglement cursusjaar 2016/2017
College De Meer
SCHOOLEXAMENREGLEMENT 1. INLEIDING
In het schoolexamenreglement wordt de gang van zaken rond het schoolexamen geregeld.
2. PERIODECIJFER, TOETSWEEKCIJFER EN EINDCIJFER
2.1 Het 3e leerjaar en 4e leerjaar is opgedeeld in vijf periodes. Drie periodes in het 3e leerjaar en twee periodes in het 4e leerjaar. Elke periode wordt afgesloten met een toetsweek. Per periode krijgt de leerling twee cijfers: voor de toetsen en op- drachten voorafgaand aan de toetsweek en voor de toets(en) in de toetsweek.
2.2 Het SE-periodecijfer komt voort uit toetsen en opdrachten gemaakt vóór de toetsweek. Dit cijfer bestaat uit tenminste 3 toetsen of opdrachten. Niet-gemaakte toetsen of opdrachten worden met het cijfer 1,0 beoordeeld. Het periodecijfer telt voor 50% mee.
2.3 Het SE-toetsweekcijfer is het cijfer dat de leerling behaalt voor de toets(en) in de toetsweek.
2.4 Met uitzondering van periode 1 is het SE-eindcijfer het gemiddelde van het SE- periodecijfer en het SE-toetsweekcijfer.
2.5 Overzicht
3e leerjaar
Periode 0
SE 0-eindcijfer = (SE 0-periodecijfer + SE 0-toetsweekcijfer) : 2
Periode 1
SE 1-eindcijfer = (SE 0-eindcijfer + SE 1-periodecijfer + SE 1-toetsweekcijfer) : 3
Periode 2
SE 2-eindcijfer = (SE 2-periodecijfer + SE 2-toetsweekcijfer) : 2
4e leerjaar
Periode 3
SE 3-eindcijfer = (SE 3-periodecijfer + SE 3-toetsweekcijfer) : 2
Periode 4
SE 4-eindcijfer = (SE 4-periodecijfer + SE 4-toetsweekcijfer) : 2
2.6 SE-cijfer = (SE1-eindcijfer + SE2-eindcijfer + 2 x SE3-eindcijfer + 2 x SE4-eindcijfer) : 6
3. STUDIEWIJZERS
3.1 Bij afwezigheid van docenten behoren leerlingen aan de hand van de studiewijzers door te werken aan de stof.
4. BEOORDELING
4.1 Alle toetsen en opdrachten worden beoordeeld met een cijfer. Daarbij wordt een schaal gebruikt van 1,0 tot en met 10 in één decimaal nauwkeurig.
Handelingsopdrachten worden beoordeeld met voldoende / onvoldoende.
5. HERKANSINGSREGELING SCHOOLEXAMEN
5.1 Per periode komt een leerling voor maximaal 1 herkansing in aanmerking.
5.2 Indien de leerling niet het minimum aantal toetsen heeft afgelegd om aan een periodecijfer te komen, kan de examencommissie besluiten de leerling voor het betreffende schoolexamen geen herkansing toe te kennen.
5.3 Herkansingen zijn qua vorm, vraagstelling, lengte en moeilijkheidsgraad gelijk aan de oorspronkelijke SE-toets.
5.4 Leerlingen die recht hebben op een herkansing krijgen de gelegenheid herkansingstoetsen te maken.
5.5 Als het cijfer van de herkansing lager is dan het oorspronkelijke cijfer, telt het hoogste cijfer.
6. AFWEZIGHEID BIJ TOETSEN
6.1 Indien een leerling door ziekte of wegens ‘een bijzondere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid’ verhinderd is aan een toets deel te nemen, neemt één van de ouders / verzorgers voor 08.30 uur (ongeacht het tijdstip van de toets) contact op met school. Dit geldt voor alle toetsen van het schoolexamen, dus ook voor kijk- en luistertoetsen, presentaties, etc. Zodra de leerling weer naar school gaat, moet hij zich melden bij de leerjaarcoördinator onder overlegging van een schriftelijke bevestiging (geschreven door één van de ouders / verzorgers) van de afwezigheid.
In deze schriftelijke bevestiging staat de reden van de afwezigheid en de periode van afwezigheid gemeld.
6.2 Indien een leerling om een bijzondere reden, anders dan in geval van ziekte, meent niet in staat te zijn aan een toets deel te nemen of meent niet in staat te zijn een gestelde inleverdatum te halen, dienen de ouders / verzorgers van de leerling een met redenen omkleed verzoek tot uitstel in te dienen bij de examencommissie.
6.3 De leerjaarcoördinator en de inhaalcoördinator bepalen op welke inhaaldag de gemiste toets wordt ingehaald. Tot het moment dat de gemiste toets is ingehaald en het cijfer is verwerkt, wordt in de cijferlijst de afkorting Inh geplaatst. Dit om duidelijk te maken dat deze toets nog ingehaald moet worden.
7. ONRECHTMATIG GEMISTE TOETSEN
7.1 Zonder correcte afmelding, wordt voor een gemiste toets het cijfer 1,0 toegekend, behalve in gevallen van aantoonbare overmacht of in zeer bijzondere situaties, zulks ter beoordeling van de examencommissie (zich verslapen, het missen van een bus, e.d. worden niet beschouwd als situaties van overmacht).
8. INLEVERDATA
8.1 Inleverdata van praktische opdrachten en verslagen enz. zijn bindend.
Dat geldt ook voor afgesproken tijdstippen voor het bespreken van eventuele tussenproducten (deelopdrachten).
8.2 Afwezigheid op de dag van inleveren en / of ziekte van één of twee dagen geeft de leerlingen geen recht op uitstel.
8.3 Bij langere afwezigheid of bijzondere omstandigheden kan een leerling de examen- commissie om uitstel vragen. Het initiatief hiervoor dient altijd van de leerling of zijn ouders/verzorgers uit te gaan.
8.4 De docent bij wie de praktische opdracht, verslag, enz. moet worden ingeleverd, controleert vóór 16.00 uur op de uiterste inleverdatum of alle werken zijn ingeleverd.
Indien er nog werken ontbreken, stelt de docent onmiddellijk de leerjaarcoördinator daarvan op de hoogte. De docent of leerjaarcoördinator neemt nog dezelfde middag contact op met de desbetreffende leerling en zijn ouder / verzorger. Het niet
ingeleverde werk dient de volgende dag vóór 11.00 uur bij de docent of de leerjaarcoördinator ingeleverd te worden.
Het niet op tijd inleveren van de praktische opdracht wordt bestraft met 1 punt (van de schaal 1 t/m 10) aftrek.
8.5 Indien de leerling(en), ondanks het volgen van de procedure van artikel 8.4 door de docent, het werk niet op de gestelde dag heeft ingeleverd, wordt het cijfer 1,0 toegekend. Dat geldt ook als de leerling(en) in kwestie op de dag van inlevering telefonisch onbereikbaar is/zijn geweest.
9. SPREEKBEURTEN EN (MONDELINGE) PRESENTATIES
9.1 Voor spreekbeurten en (mondelinge) presentaties wordt door de docent een datum afgesproken. Deze afspraak dient op papier gezet te worden.
9.2 Het afgesproken moment wordt beschouwd als een toetsmoment waarop artikel 6 en 7 van toepassing is.
9.3 Bij (mondelinge) presentaties in groepsverband geeft afmelden van één van de groepsleden extra problemen. Na overleg is het toegestaan dat een leerling alleen voor de presentatie naar school komt.
10. BEWAREN SCHOOLEXAMENWERK
10.1 Het schoolexamenwerk van leerlingen wordt op school bewaard tot 1 oktober van het volgend schooljaar. Daarna worden de resultaten beschouwd als definitief en is beroep niet meer mogelijk. Het werk wordt vervolgens vernietigd.
11. FRAUDE
11.1 Indien een leerling zich met betrekking tot een onderdeel van het schoolexamen schuldig maakt aan fraude dient de examencoördinator hiervan op de hoogte gesteld te worden. Na hoor en wederhoor kan de examencommissie het cijfer 1,0 toekennen
11.2 De directeur kan, al naar gelang de aard van de fraude, verdergaande maatregelen treffen. De sancties die kunnen worden opgelegd nadat fraude is vastgesteld, zijn terug te vinden in artikel 3 van het examenreglement.
11.3 Vormen van fraude die onderscheiden kunnen worden, zijn:
- (delen van) het examenwerk niet inleveren en beweren het wel ingeleverd te hebben;
- examenwerk van een ander inleveren;
- plagiaat plegen via schriftelijke dan wel elektronische bronnen (internet);
- gebruik maken van ongeoorloofde hulpmiddelen;
- afkijken of overleggen met anderen;
- gelegenheid geven tot afkijken;
- aanwijzingen krijgen / geven bij toiletbezoek.
12. EXAMENCOMMISSIE (BETREFT ALLEEN SCHOOLEXAMENTOETSEN)
12.1 Een leerling of een docent kan zich bij vermeende onregelmatigheden (zoals de omvang van een toets in relatie tot de tijdsduur, onduidelijkheid van de opgaven, onverwacht extreem slechte resultaten, etc.) schriftelijk wenden tot de examen- commissie (t.a.v. de examencoördinator), uiterlijk op de vijfde schooldag nadat de toets is besproken. De examencommissie hoort de leerling en/of de betrokken docent en stelt dezen van haar beslissing schriftelijk op de hoogte.
De examencommissie kan besluiten een toets buiten de herkansingsregeling om te laten overdoen, of anderszins de juiste gang van zaken bij het schoolexamen te herstellen.
De beslissing van de examencommissie is bindend. Een beroep hiertegen bij de Commissie van Beroep is niet ontvankelijk.
13. AFWIJKENDE WIJZE VAN TOETSEN
13.1 De directeur kan toestaan dat een gehandicapte leerling toetsen geheel of gedeel- telijk aflegt op een wijze die aangepast is aan de mogelijkheden van die leerling.
Eén van de mogelijke afwijkingen bestaat uit een verlenging van de toetstijd met ten hoogste 30 minuten.
14. TE LAAT KOMEN BIJ EEN SCHOOLEXAMENTOETS
14.1 De examinator (surveillant) wordt geacht een leerling tot maximaal 15 minuten na aanvang van een toets tot de toets toe te laten. De eindtijd blijft gelijk, tenzij nog tijdens de toets in overleg met een lid van de examencommissie anders wordt besloten.
14.2 De examinator (surveillant) mag een leerling die meer dan 15 minuten te laat komt na aanvang van een toets niet meer tot de toets toelaten. De leerjaarcoördinator beslist of er sprake is van te laat komen met geldige reden. De leerjaarcoördinator informeert de leerling schriftelijk over de consequenties van het te laat komen.
14.3 Bij luistertoetsen en kijk- en luistertoetsen wordt de leerling die te laat is niet meer toegelaten. Voor de gemiste toets wordt het cijfer 1,0 toegekend.
14.4 Bij een mondelinge toets mag de leerling niet te laat komen. Komt de leerling te laat, dan wordt het cijfer 1,0 toegekend.
15. SLOTBEPALING
15.1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de directeur na overleg met de examencoördinator.
