• No results found

Hoger onderwijs voor velen of toelatingsbeperking?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoger onderwijs voor velen of toelatingsbeperking?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COLUMN 45S

Hoger onderwijs voor velen of

toela tings be per king?

De Tweede Kamer heeft op 29 augustus j .I. er mee ingestemd, dat de Minister van Onderwijs bij het vaststellen van studen-tenstops ook mag uitgaan van de behoef-te aan afgestudeerden op de arbeids-markt. De nieuwe regeling zal ook gel-den voor het hager beroepsonderwijs. Natuurlijk heeft de minister toegezegd slechts met grate terughoudendheid het criterium van de arbeidsmarkt te zullen hanteren. Maar het beginsel is aanvaard. En daarmede heeft de Tweede Kamer betrekkelijk geruisloos een belangrijke wijziging in de tot nu toe gevolgde koers gebracht.

In de achter ons liggende jaren, sinds de planningsmechanismen voor het hager onderwijs werden ontwikkeld onder mi-nister Van Kemenade en vooral zijn staassecretaris Klein, was een van de be-leidsuitgangspunten het wegwerken van de nog bestaande numeri fixi, met uitzon-dering van een paar studierichtingen die structureel slechts beperkt toegankelijk waren verklaard, zoals medicijnen, tand-heelkunde en farmacie. Ook onder mi-nister Pais is dat uitgangspunt onvermin-derd gehandhaafd. De universiteiten hebben zich, mede op wens van de volks-vertegenwoordiging, ingespannen om deze natinale waarde: een vrij toeganke-lijk hager onderwijs voor velen, te reali-seren. De opleidingscapaciteit bij stu-dierichtingen werd vergroot; er kwamen nieuwe facultaire vestigingen bij, in

Til-CHRISTE:-. DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 10/84

burg voor letteren, in Maastricht voor gezondheidszorg en rechten, en tenslotte verdwenen zelfs de plaatsingscommissies bijna geheel van het regelveld.

Inmiddels zijn de omstandigheden gewij-zigd: de studentenstroom neemt af, en het wetenschappelijk onderwijs heeft een andere structuur ontvangen, die een aan-zienlijk goedkopere initiele academische vorming en/of opleiding mogelijk maakt. Het zogenaamde eerste-fase-onderwijs is in vee! gevallen vee! minder geconcen-treerd in de studierichting waarvoor de student zich inschrijft dan vroeger het geval was. Nam destijds het vakmatige aandeel doorgaans 4Yz van de 5 jaar in

beslag, thans is dat aandeel gereduceerd tot 2 of 2Yz van de 4 cursusjaren, met

name voor een studie in de letteren en in de sociale wetenschappen. De vorming die een student krijgt in het eerste-fase-onderwijs is die tot 'academicus' in de algemene zin van het woord (niet voor niets wilde minister Van Kemenade de drs.-titel vervangen door de algemene meester-titel), en niet tot vakspecialist, laat staan tot enig direct aansluitend be-roep. Het gaat om een vorming in analy-serend en synthetianaly-serend denken door het omgaan met door anderen voortge-brachte wetenschappelijke kennis en me-thoden, en niet Ianger om een training in wetenschapsproduktie.

Deze algemene academische vorming is van groat belang in een zeer gedifferenti·

(2)

n

s

1

COLUMN

eerde samenleving als de Nederlandse, waar de besturing en begeleiding van al-lerlei processen om een hogere vorming vraagt dan de middelbare school kan ge-ven. Maar rechtstreekse aansluiting op de arbeidsmarkt is er vanuit een dergelij-ke vorming niet. De verbreding van de programma's is juist opgezet, omdat de afgestudeerden van de eerste fase terecht moeten kunnen in een vee! breder ar-beidsveld dan waarheen de studierichting

schijnt op te leiden. De

tweede-fase-op-leidingen kennen slechts een zeer be-perkte toelating: voor de lerarenoplei-ding voor de eerste graad denkt men aan jaarlijks minder dan 1000 studenten. Aile studenten die niet rechtstreeks in een specifiek beroep een plaats vinden, zullen betaalde arbeid zoeken via de brede ar-beidsmarkt. Het verband van de gevolg-de acagevolg-demische studie met hun werk-kring zal veelal heel los zijn.

De vraag is dan: hoe wil men ooit vast-stellen welke behoefte er aan afgestu-deerden van de diverse studierichtingen van de eerste-fase zal zijn, als door de aard van deze opleidingen: breed acade-misch en niet beroepsgericht, er geen of weinig verband is tussen aanbod van zo gevormde studenten en marktbehoeften? De Kamer zal zich, in de lijn van de vroegere wensen ten deze, moeten blij-ven inzetten voor Hoger onderwijs voor

velen. Dat moet het uitgangspunt blijven

van departementale planning. De

univer-CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKEN'IINGDII0/84

..\59

-prof. dr. A.G. Weiler

siteiten passen de programma's reeds vol-op aan, en trachten voor de vele stu-dierichtingen een brede college-opleiding te geven, naar Amerikaanse snit, voor

allen die zich aanmelden mogen

krach-tens hun recht. Als het hoger beroepson-derwijs, dat wegens zijn aard meer be-roepsgericht is, toelatingsbeperking van-uit de marktsituatie zou moeten aanvaar-den, dan nog zouden de universiteiten met het nieuwe college-onderwijs princi-pieel open moeten blijven. Toelatingsbe-perkingen tot studierichtingen die dit soort college-onderwijs verzorgen, zijn volstrekt strijdig met het belang van dit brede vierjarig onderwijs. De toenemen-de vervlechting van maatschappij en we-tenschap vraagt er om, dat zoveel moge-lijk jonge mensen langs de brede weg van hun voorkeursdiscipline een algemene academische vorming ontvangen om een adequate plaats in die brede maatschap-pij in te nemen. Dit soort onderwijs moet onder aile omstandigheden gegeven kun-nen worden en toegankelijk blijven, ook als de economische omstandigheden on-gunstig zijn. Of drukt ook op dit terrein de economic de cultuur in de marge?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De medezeggenschap kan in een vroeg stadium de hoofdlijnen van de begroting ter instemming worden voorgelegd, maar noodzakelijk is dat niet.. In een vroeg stadium meepraten

De dienstverlening van AGODI was opnieuw van een hoog niveau. De strenge normen voor het berekenen en communiceren van de diverse soorten omkaderingen en werkingstoelagen

Niet alleen onderwijsinstellingen en scholen voor basis-, secundair en deeltijds kunstonderwijs, maar alle betrokken actoren die samen ‘school maken’ vallen onder dat begrip.

Een aandachtspunt blijft het elektronische personeelsdossier (EPD) dat ondertussen 20 jaar oud is. Zoals dat voor het salarissysteem gebeurde door Ernst&Young in 2009,

De schoolbeheerteams staan in voor het bepalen van de personeelsomkadering en de werkingsmiddelen van de scholen van het basis- en secundair onderwijs, de instellingen voor

In het buitengewoon secundair onderwijs zijn er voor het schooljaar 2013-2014 twaalf scholen die ION- leerlingen begeleiden en daarvoor lesuren ASV krijgen (zie tabel

In deze paragraaf leest u meer over de werkgevers binnen het project, het aantal beschikbare en toegekende plaatsen en de provinciale verdeling hiervan.. 3.3.1

Daarom is een getrapt systeem aan te bevelen van (1) matige inschrijvingsgelden voor de basisoplei- dingen, uniform voor alle onderwijsinstellingen en gelijk voor alle studenten