University of Groningen
When attention takes over Heitmann, Janika
DOI:
10.33612/diss.126810192
IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date: 2020
Link to publication in University of Groningen/UMCG research database
Citation for published version (APA):
Heitmann, J. (2020). When attention takes over: attentional bias and its modification in substance use and addiction. https://doi.org/10.33612/diss.126810192
Copyright
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Take-down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
Stellingen
1. Wat aandacht krijgt, groeit. I Aristoteles
2. De tot dusver gebruikte meetinstrumenten voor aandachtsbias in het algemeen en
engagement en disengagement bias in het bijzonder, zijn niet voldoende betrouwbaar om
individuele verschillen in aandachtsbias in de context van verslaving adequaat vast te stellen.
3. Een relatief sterke engagement bias speelt mogelijk een belangrijkere rol bij de ontwikkeling en/of de instandhouding van verslaving dan een relatief sterke disengagement bias.
4. Het enthousiasme over ABM interventies bij verslaving kan vooralsnog niet worden gebaseerd op beschikbare evidentie met betrekking tot de effectiviteit van dergelijke interventies.
5. Het trekken van conclusies over de effectiviteit van ABM interventies wordt belemmerd door inconsistenties in het rapporteren van aandachtsbias, door het gebruik van hetzelfde paradigma voor de meting van aandachtsbias en de ABM interventie en door de diversiteit van gebruikte uitkomstmaten voor de (mogelijke) veranderingen in verslavingsgedrag. 6. De inconsistente bevindingen over de effectiviteit van ABM interventies zijn mogelijk te
herleiden tot het feit dat deze interventies niet specifiek gericht zijn op het verminderen van engagement bias.
7. Voordat er nieuwe varianten van ABM interventies worden ingezet, lijkt het relevant om eerst nader in kaart te brengen welke elementen van aandachtsbias een relevante rol spelen bij verslaving.
8. Het gebruik van een analoge groep als model voor personen met een stoornis in het gebruik van middelen lijkt niet geschikt, als het gaat om het vaststellen van de rol van aandachtsbias bij verslaving.
9. De geringe effectiviteit van de reguliere behandeling voor personen met een stoornis in het gebruik van middelen, benadrukt het belang om te komen tot effectievere interventies, mogelijk door een bredere insteek waarbij ook sociaal maatschappelijke aspecten
onderdeel uitmaken van de behandeling.
10. Continue veranderingen in de organisatie van zorg in de verslavingszorg maken het includeren van voldoende proefpersonen in een multicenter RCT tot een haast onmogelijke klus.