• No results found

University of Groningen Beds of grass at Banc d’Arguin, Mauritania El-Hacen, El-Hacen Mohamed

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Beds of grass at Banc d’Arguin, Mauritania El-Hacen, El-Hacen Mohamed"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Beds of grass at Banc d’Arguin, Mauritania El-Hacen, El-Hacen Mohamed

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2019

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

El-Hacen, E-H. M. (2019). Beds of grass at Banc d’Arguin, Mauritania: Ecosystem infrastructures underlying avian richness along the East Atlantic Flyway. University of Groningen.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

199 Samenvatting

Het motief

De Banc d’Arguin speelt een belangrijke rol in de vlieg- en zwemroutes van migrerende soorten. Het gebied herbergt ‘s werelds grootste kolonies overwinterende kustvogels en de Afrika’s grootste kolonies zeevogels. Daarnaast is het de belangrijkste vissenkraamkamer van de regio, en een thuis voor verscheidene bedreigde soorten. Binnen de Banc d’Arguin ligt het grootste droogvallende

zeegrasveld van Afrika; het meest ongerepte veld binnen de Oost-Atlantische vliegroute. Tevens is het de enige bekende fossiele delta in de wereld.

De doelen

Vergeleken met de meer noordelijk gelegen groeiplaatsen binnen de west-Atlantische vliegroutes hebben de zeegrasvelden in de Banc d’Arguin weinig aandacht gekregen, ondanks de grote

ecologische waarden. Het doel van deze thesis was daarom om inzicht te krijgen in het functioneren van de zeegrasvelden van de Banc d’Arguin, gefocust op de zeegras dynamiek en veerkracht. Om dit te bereiken heb ik (i) de historische zeegrasdynamiek bestudeerd aan de hand van lange-termijn satelliet (Landsat) beelden, en heb ik grootschalige benthische surveys gebruikt om de historische (1986) en recente (2014) structuur van de benthische levensgemeenschap (biomassa,

soortensamenstelling) en secundaire productie (P/B) te vergelijken; (ii) de effecten bestudeerd van de hydrodynamiek op zeegras stabiliteit, morfologie, nutriëntengehalte van zeegras, en hoe dit veranderd onder een nutriëntenoverschot; (iii) vastgesteld wat het herstelpotentieel is van zeegras na verstoring over een intergetijde gradient in hoogte, en geindentificeerd wat de belangrijkste omgevingsvariabelen zijn die de hersteltijd beinvloeden; (iv) onderzocht wat de belangrijkste mechanismen zijn achter het functioneren van mozaïeken binnen de Banc d’Arguin; en (v) de populatiedynamica van watervogels de afgelopen vier decennia bestudeerd, en in kaart gebracht wat de mogelijke oorzaken zijn van de veranderingen.

De hoofdresultaten

In hoofdstuk 2 verzamelen we overtuigend bewijs dat er een grootschalige verschuiving in benthische leefgemeenschap heeft plaatsgevonden, van een wormen-gedomineerd naar een

schelpdieren-gedomineerd intergetijde gebied. Dit valt samen met een verdubbeling van het zeegras areaal. Deze verschuiving resulteerde in een wezenlijke afname van secundaire productie en in een afname van een aantal belangrijke prooien voor kustvogels. Deze resultaten vergroten de zorgen over de toekomst van de kustvogels binnen de Oost Atlantische vliegroute: Naast verlies aan leefgebied, is er dus ook een

(3)

200

afname in de meest gunstigste prooien. Voor toekomstige bescherming moeten dus beide aspecten worden meegenomen in beheersmaatregelen.

In hoofdstuk 3 ontdekken we dat de hydrodynamica een sterke ruimtelijke en tijdsgebonden invloed heeft op zeegras nutriënt-inhoud en stabiliteit, met meer nutriënt gelimiteerdheid en stabiliteit op locaties met grotere golfenergie. We tonen aan dat de effecten van een nutriëntenoverschot enorm verschillen met de mate van blootstelling aan golven. Locaties met veel golven waren gevoeliger voor biomassa verlies door een nutriëntenoverschot dan de beschutte locaties. Deze resultaten suggereren ook dat de intergetijde zeegrasvelden van de Banc d’Arguin voor een groot gedeelte N-gelimiteerd zijn.

In hoofdstuk 4 laten we zien dat er een ‘critical slowing down’ reactie gaande is in Zostera

Noltii over een uitdrogingsgradient aan de meest zuidelijke grens van zijn voorkomensgebied. We

vinden dat Z. Noltii in Banc d’Arguin een lage capaciteit heeft om te herstellen na afsterving, wat duidelijk aangeeft dat deze velden op de rand van een kantelpunt staan, zeker hogerop in het

intergetijdegebied. Experimenteel hebben we vastgesteld dat het herstel afhing van de patch grootte, waardoor verstorings-grootte als een nieuwe dimensie moet worden meegenomen in testopstellingen voor ‘critical slowing down’ inschattingen. Ten slotte kan een inschatting van ‘critical slowing down’ langs een hoogte gradient in het intergetijdegebied een goede indicatie geven van de kwetsbaarheid van het zeegras tegen uitdroging stress en extreme weersomstandigheden veroorzaakt door de opwarming van de aarde. Op de Banc d’Arguin zal de mate van ‘critical slowing down’ over de hoogtegradient zich waarschijnlijk uiten in hoogte-afhankelijke verlies in veerkracht en een verminderde capaciteit van de hogere gebieden om verstoringen te weerstaan.

In hoofdstuk 5 demonstreren we proefondervindelijk dat de mozaïeken op de Banc d’Arguin het gevolg zijn van een drieweg biogeomorfologische samenwerking van flamingos, krabben, biofilms en hydrodynamica. Deze wisselwerking kan als eerste voorbeeld in het veld van ecologische

autocatalytische samenwerking worden beschouwd, waarbij flamingos en krabben enerzijds, en biofilms anderzijds, gezamenlijk productiviteit en nutrientenrecycling bevorderen. Dit hoofdstuk benadrukt dat er vele ecologische interacties zijn die alleen kunnen worden aangetoond in ongerepte leefomgevingen zoals de Banc d’Arguin, waar de organismen nog in natuurlijke harmonie kunnen leven.

In hoofdstuk 6 hebben we 6 grootschalige vogeltellingen uit januari 1980 samengevoegd met jaarlijkse tellingen sinds 2003 uit een deelgebied van de Banc d’Arguin (de Iwik regio), en

presenteren we bewijs van veranderingen in watervogel leefgemeenschap samenstelling in de afgelopen veertig jaar. Onze resultaten suggereren een algemene afname in soorten die afhankelijk

(4)

201

zijn van droogvallende wadplaten voor voedsel, en een toename in soorten die foerageren op garnalen en vissen in het sublitoraal en verder uit de kust.

Richtingen voor verder onderzoek: wat weten we nog niet?

Dit proefschrift heeft enkele fundamentele vragen beantwoord over met name de veerkracht van subtropische zeegrasecosystemen in het intergetijdegebied. Zoals altijd binnen de wetenschap blijven meerdere vragen onbeantwoord, hoewel dergelijke vragen mogelijk een sleutelrol kunnen spelen in het behoud en begrip van het ecosysteem op de Banc d’Arguin. Om dit gebied beter te kunnen beschermen geef ik hier suggesties voor toekomstige onderzoeksrichtingen en lange-termijn monitoringsprogramma’s.

Zeegras is zeer dynamische soort met grote invloed op het gehele ecosysteem, zoals op de benthische soortensamenstelling en productiviteit (hoofdstuk 2). De oorzaken voor de waargenomen veranderingen in zeegras worden na dit onderzoek behoorlijk goed, maar zeker nog niet compleet begrepen. De gevolgen voor benthische leefgemeenschappen van de zeegras veranderingen is hier onderzocht door te kijken op twee specifieke momenten in de tijd, in plaats van over een langere tijd. Hierdoor worden mogelijke seizoensinvloeden (Ahmedou Salem et al. 2014) en interjaarlijkse variatie op de landschap schaal niet meegenomen. Bovendien hebben onze benthische analyses weinig

rekening gehouden met de grote Afrikaanse kokkelsoort Senilia senilis, wat ons begrip van de waargenomen benthische leefgemeenschaps en zeegras veranderingen beperkt. Feitelijk mist de kennis over de rol van deze in de Banc d’Arguin zeer algemene soort in het functioneren van het ecosysteem volledig. Zo is bijvoorbeeld niet bekend wat de voornaamste factoren zijn die de aanwezigheid en populatiedynamica van Senilia verklaren. Ook zijn de effecten van

dichtheidsveranderingen in Senilia op zeegras, Loripes en Dosina populaties onbekend.

Het herstel experiment was uitgevoerd op een locatie (hoofdstuk 4), zonder rekening te houden met de effecten van hydrodynamica, sediment type, en nutriënten inhoud van het zeegras. Dat terwijl deze factoren wel een belangrijke rol spelen in zeegras veerkracht (hoofdstuk 3). Om dus een betere voorspelling te maken van zeegras herstel op een landschap-schaal, zou het experiment moeten worden herhaald op plekken met verschillende hydrodynamische omstandigheden.

Ten slotte benadrukken de resultaten van de watervogel populatie studie de noodzaak voor een regelmatig en lange-termijn onderzoek en monitoring, om tot een beter begrip van de watervogel dynamica te komen. De watervogels kunnen namelijk inzicht geven over de duurzaamheid van het gehele ecosysteem. Beheerders van de Banc d’Arguin zouden dus moeten streven naar lange-termijn monitoringsprogramma’s die zowel biologische (vogels, zoogdieren, benthos, zeegras, fytoplankton)

(5)

202

als fysische (temperatuur, wind, sedimentatie, nutriëntstromen, troebelheid) indicatoren. Onze huidige kennis van het functioneren van het intergetijde waddensysteem in de Banc d’Arguin is vooral

gebaseerd op het werk van een groep Nederlandse wetenschappers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek en van de Rijksuniversiteit Groningen, welke jaarlijkse expedities organiseren sinds 1980. Verder wordt de data van de Mauritaanse Instituut voor Visserij en

Oceanographie (IMROP) lange-termijn visserij monitoring nu goed geanalyseerd en zal onze kennis van visdynamiek in de Banc d’Arguin aanzienlijk verbeteren (Lemrabott in voorbereiding).

Het gebied zal echter veel profijt hebben aan lange-termijn beoordelingen van zijn benthische en vogel leefgemeenschappen, net als van de voorkomende abiotische factoren. Gezien de

geconstateerde afname over de gehele vliegroute zouden watervogels in de Banc d’Arguin beter gemonitord moeten worden, middels een ‘IMROP’-aanpak en met vaste waarnemers ter plaatse en regelmatige analyse en rapportage over de resultaten. Ook het Nederlands-Mauritaanse

monitoringsprogramma gericht op de Mauritaanse lepelaar (Platalea leucorodia balsaci) heeft het begrip over zijn omgevingseisen vergroot, en probeert zo het broedsucces van deze endemische ondersoort te vergroten (Piersma et al. 2012). Een andere endemische ondersoort, de Mauritaanse grijze reiger (Ardea cinerea monicae) heeft momenteel een onbekende status van instandhouding. Er is grote bezorgdheid omdat er geen enkele informatie over de ecologie van deze soort aanwezig is. Zo is aan een ring-project voor deze soort urgent, waardoor duidelijker wordt wat de toestand van de populatie van deze soorten is, en of er zorgen moeten zijn over de instandhouding van de populatie van deze bijzondere ondersoort.

Bij het aanbieden van dit proefschrift ter publieke verdediging, wil ik afsluiten met het toezeggen van mijn blijvende persoonlijke inzet voor het bereiken van boven beschreven doelen. Ik denk dat het Nationale Park Banc d’Arguin de potentie heeft om zich te ontwikkelen tot een

internationale spil in onderzoek-gedreven kustbeheer, als onderdeel van een globale monitoring voor onze verbonden ecosystemen over de gehele wereld. Dit zou ieders inzet zou moeten zijn met een passie voor dit unieke habitat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The yearly counts of Iwik region revealed that nine species had significant trends: Three species showed an increase in numbers (Grey Heron, Common Greenshank Tringa.. nebularia,

Specifically, I, with great help from my associates, intended to (i) provide an overview on seagrass cover dynamic over the last couples of decades and how that effects the

(2001) Soft-bottom fauna of a tropical (Banc d’Arguin, Mauritania) and a temperate (Juist area, German North Sea coast) intertidal area.. Ecological

To do so, I aimed to (i) first assess seagrass dynamic history using long-term Landsat imagery and compare benthic community structure (biomass, species composition) and

morphologie, la teneur en éléments nutritifs des herbiers et leurs réponses à une surcharge en éléments nutritifs ; (iii) évaluer le potentiel de récupération des herbiers marins

I would like to pay special thankfulness, warmth and appreciation to the people below who made my research successful and assisted me at every point to cherish my goals: My

ىلع فرعتلا ىلع اريثك دعاس دق ةيناتيروملا يقعلاملأ رويط ةساردو ةعباتمل يناتيروملا يدنلوهلا جمانربلا نأ ىلإ انه هيونتلا بجيو ( ددهملا عونلا اذه شيشعت

To do so, I aimed to (i) first assess seagrass dynamic history using long-term Landsat imagery and compare benthic community structure (biomass, species composition) and