Vraag nr. 5
van 10 oktober 2003
van de heer CARL DECALUWE Slopingspremies – Uitbetaling
Talrijke bouwmaatschappijen hebben oude woon-panden aangekocht in het kader van inbreidings-p r o j e c t e n . Het is de bedoeling na de sloinbreidings-ping van deze panden nieuwe gebouwen op deze terreinen op te trekken.
Blijkbaar krijgen talrijke initiatiefnemers de slo-pingspremie niet uitbetaald.
1. Kan de minister een overzicht geven van het aantal slopingspremies dat aan erkende sociale-bouwmaatschappijen werd uitbetaald, met ver-melding van het bedrag en opgesplitst per pro-vincie ?
2. Over welke middelen beschikt de minister voor slopingspremies ?
Volgens welke criteria (bv. volgorde van indie-ning) werden de dossiers afgehandeld en al dan niet goedgekeurd ?
3. Kan de minister bevestigen dat er een uitbe-talingsprobleem is voor de slopingspremies ?
Antwoord
1. Overzicht van het aantal slopingspremies en het bedrag opgesplitst per provincie dat verleend werd aan een SHM ( s o c i a l e h u i s v e s t i n g s m a a t -schappij – red.).
In de vraag is er sprake van slopingspremies. I n de strikte zin bestaan er geen slopingspremies binnen de wetgeving van de sector Huisvesting. Er is wel de mogelijkheid tot het subsidiëren van slopingswerken : de vraag wordt dan ook als dusdanig geïnterpreteerd.
In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van projecten waarvoor er een subsidie verleend werd voor hetzij slopingswerken, h e t z i j bouwrijp maken van gronden, hetzij beperkte infrastructuurwerken (of een onderlinge combi-n a t i e ) . Deze projectecombi-n staacombi-n op zich of makecombi-n deel uit van een bouw- en renovatiedossier (SBR-programma / IP-programma VHM / sub-sidies eigendomssector). De gegevensbank van de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur kan geen onderscheid maken tussen slopingswer-k e n , bouwrijp maslopingswer-ken van gronden en slopingswer-kleine niet-afsplitsbare infrastructuurwerken. De gege-vens hebben betrekking op projecten die gere-aliseerd werden sinds 1 mei 1997, datum dat het procedurebesluit van 19 december 1996 van kracht werd (SBR : subsidie bouw en renovatie ; IP : investeringsprogramma's ; VHM : V l a a m s e Huisvestingsmaatschappij – red.).
Aantal projecten Vastleggingsbedrag Betalingsbedrag
Antwerpen 41 2.477.894,59 2.220.524,94 Vlaams-Brabant 26 893.728,55 786.482,29 West-Vlaanderen 48 1.701.608,80 1.203.150,95 Oost-Vlaanderen 102 5.103.432,21 4.418.970,46 Limburg 29 1.408.416,14 1.040.421,10 Totaal 246 11.584.080,29 9.669.550,35
2. Er zijn binnen de sector Huisvesting twee kana-len waarlangs een initiatiefnemer een subsidie kan verkrijgen voor slopingswerken.
– Via het besluit van de Vlaamse regering (BVR) van 19 december 1996 houdende sub sidiëring van het bouwrijp maken van gron den en de aanleg van de infrastructuur en ge
m e e n s chapsvoorzieningen voor sociale woon -wijken
Deze subsidie bedraagt 100 % (art.6).
De subsidie wordt niet toegekend in volgende gevallen.
– De gebouwen zijn opgenomen op de inven-taris van het bouwkundig erfgoed.
– Het project bestaat uit de bouw van sociale koopwoningen en krijgt subsidies onder het stelsel subsidies in de eigendomssector (BVR 23 maart 1999) (zie verder).
– Het gaat om gedeeltelijke sloop in het kader van de renovatie van een gebouw (in dat geval maken ze deel uit van het renovatie-dossier dat eventueel via SBR gesubsidieerd wordt).
Binnen de afdeling Gesubsidieerde Infrastruc-tuur worden voor het verlenen van subsidies geen aparte criteria gehanteerd tussen de aan-leg van de publieke ruimte, sloopdossiers en ge-m e e n s c h a p s v o o r z i e n i n g e n , tenzij op het vlak van urgentie (bv. voor bewoonbaarheid) of ge-combineerde dossiers (SBR-dossier + sloop of IP-dosisier + sloop).
Voor het begrotingsjaar 2003 werden er op pro-gramma 62.4 BA 51.07 voor 24.788.000 euro vastleggingskredieten en 22.871.000 euro be-talingskredieten ingeschreven. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het grootste deel wordt aangewend voor de aanleg van de publieke ruimte waarbij de afdeling Gesubsidieerde In-frastructuur zelf opdrachtgever is. Het aandeel voor slopingswerkn is zeer klein ten opzichte van het totale budget.
Voor het begrotingsjaar 2004 worden op deze basisallocatie voor 24.560.000 euro vastleggings-kredieten en 22.062.000 euro betalingsvastleggings-kredieten i n g e s c h r e v e n . Daarnaast wordt nog in een extra budget van 12.390.000 euro voorzien via het Fonds voor Financiering van Eenmalige Inves-teringsuitgaven.
– Via het besluit van de Vlaamse regering van 2 3 maart 1999 houdende subsidiëring van de r e n ovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen in de eigendomssector
Bij vervangingsbouw kan de initiatiefnemer in overeenstemming met artikel 5 een subsidie van 40 of 30 % ontvangen (echter beperkt tot maxi-m u maxi-m b e d r a g e n ) . Onder vervangingsbouw wordt
verstaan : het volledig wegruimen van oude ge-bouwen en het oprichten, in de plaats hiervan, van nieuwe woningen met volledig nieuwe of gerecupereerde materialen.
Hier rijzen problemen indien de initiatiefnemer reeds een beroep heeft gedaan op subsidiëring via het eerste kanaal (zie regelgeving via BVR 19/12/1996 hierboven).
In overeenstemming met artikel 3 van het BVR van 23 maart 1999 is er geen sprake meer van vervangingsbouw indien de gebouwen al ge-sloopt zijn en wordt de subsidie daarom beperkt tot 30 % of geweigerd.
Voor het begrotingsjaar 2003 werden er op pro-gramma 62.4 BA 63.67 voor 6.237.000 euro vast-leggingskredieten en 6.090.000 euro betalings-kredieten ingeschreven en voor het begrotings-jaar 2004 6.331.000 euro vastleggingskredieten en 7.179.000 euro betalingskredieten.
3. Er is geen achterstand in de behandeling van de betalingsvoorwaarden van de goedgekeurde projecten.