Vraag nr. 93 van 19 april 2002
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Gesprekken met Scandinavische ambassadeurs – Thema's
Naar verluidt heeft de minister vorige maand een gesprek gehad met de ambassadeurs van de Scan-dinavische landen.
Uit zijn antwoord op de vraag om uitleg van colle-ga Gatz op 14 maart jongstleden in de Commissie voor Buitenlandse en Europese A a n g e l e g e n h e d e n blijkt dat de minister met de ambassadeurs zou be-spreken in welke mate ze partners kunnen zijn in een natuurlijke identiteitsbepaling, waarvan ook de taal deel uitmaakt (Handelingen – Commissiever-gadering – Nr. 162 van 14 maart 2002, blz. 1 e.v.). Kan de minister meer bijzonderheden verstrekken over het verloop van deze gesprekken ?
Antwoord
1 . Het gesprek dat ik op 18 maart 2002 heb gehad met enkele ambassadeurs van de Scandinavi-sche landen, past in een gewoonte die ik sedert mijn ambtsaanvaarding heb ontwikkeld, n a m e-lijk om op geregelde tijdstippen een coherente groep ambassadeurs uit te nodigen voor een di-plomatiek onderhoud.
2 . Van dergelijke gesprekken maak ik gebruik om de informatie en kennis van deze gezanten over het Vlaams buitenlands beleid en de instrumen-ten daarvan aan te vullen, terwijl zij van hun zijde de gelegenheid hebben hun aandachtspun-ten inzake de betrekkingen tussen V l a a n d e r e n en hun landen aan te kaarten.
Deze gesprekken vullen dus de bilaterale ban-den aan die ik met steeds meer ambassadeurs ontwikkel.
3. Een belangrijk deel van het onderhoud was ge-wijd aan de Europese Unie (EU). In dit kader bracht ik twee voor mij en de Vlaamse regering belangrijke elementen onder de aandacht van de gespreksgenoten.
Enerzijds stelde ik dat een beperkt EU-t a l e n r e-gime de principes van meertaligheid en taalkun-dige gelijkheid schaadt, alsook de identificatie van de burgers met de EU bemoeilijkt. A n d e r-zijds herhaalde ik het pleidooi van de Europese
regio's met wetgevende bevoegdheid om deze q u a s i-staten een volwaardige plaats te geven in het Europees bestuur (op wetgevend, u i t v o e-rend en gerechtelijk vlak).
Nadere toelichting bij deze punten, ingebed in het voor de Scandinavische gasten vertrouwde uitgangspunt van goed, transparant en sociaal bestuur en inspelende op hun democratische in-gesteldheid en cultuur, resulteerde in een voor-zichtige openheid.