Verschijnt wekelijks met uitzondering van de recesperiodes van de Tweede-Kamerfractie.
Uitgave van de Haya van Somerenstichting onder de verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur van de VVD. De inhoudelijke verantwoordelijkheid berust bij de Tweede-Kamerfractie van de VVD.
redactie: H.F. Heijmans, drs. L.M.L.H.A. Hermans; eindredactie: J.J. Metz;
redactie-adres: Postbus 20018,2500 EA ’s-Gravenhage, tel. 070-61 4911; organisatie: J.N.J. van den Broek; abonnem entenadm inistratie: algemeen secretariaat VVD, postbus 30836,2500 GV ’s-Gravenhage; tel. 070-614121; abonnem entsgeld: ƒ 5 0 ,- perjaar: vo rm g e vin g en d ru k: Hofstad Druktechniek bv, Zoetermeer.
DOCUMENTATIECENTRUM
NEDERLANDSE POLITIEKE
PARTIJEN
Fiscale wetsvoorstellen
Deze week kwamen in de Kamer drie fiscale wets voorstellen aan de orde.
De eerste betrof de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen, waarin zowel de rechtsbe scherming van de belastingplichtige als adequate fraudebe strijding op evenwichtige en effectieve wijze werden vere nigd.
De VVD steunde de Regering in de gedachte, dat verstrekking van inlichtingen aan een buitenlandse autoriteit over een Nederlandse belastingplichtige in het algemeen niet dient plaats te vinden dan nadat de betrokkene is geïnformeerd en hem gedurende een redelijke termijn de gelegenheid is geboden het oordeel van de rechter in te roepen. Bij dringende redenen kan de informatie aan de buitenlandse autoriteit worden verstrekt, zonder dat ex ante een beroepsprocedure mogelijk is.
Aangezien de meldingsplicht wel blijft bestaan, blijft daarmee ex post de rechterlijke toetsing mogelijk.
Ten tweede werd het tarief van de vennootschapsbe lasting (Vpb) verlaagd tot 42% met een flankerende maatre gel in de IB (inkomstenbelasting)-sfeer. Daarbij kwam tevens het oneigenlijk gebruik van de vermogensaftrek - bedoeld voor de ondernemers en niet voor zich in een ondernemers- jasje hullende particulieren - ter sprake.
De VVD vroeg zich af of deze problematiek niet werd veroorzaakt door een fiscale systeemfout. Zij doelde hierbij op de vlucht in de BV-vorm vanwege het proportionele Vpb- tariefvan 42% i.t.t. het progressief oplopende IB-tarief (tot 72%), De fiscale voordelen van het Vpb-regime boven de IB worden nog eens vergroot, indien door onderbrenging van particuliere activiteiten in een BV ook nog eens vermogens aftrek wordt genoten. De IB kent geen vergelijkbare infla- tieheffing-uitsluitende bepaling. Wil de vlucht van niet- ondernemers in de BV-vorm werkelijk structureel worden aangepakt, dan is het volgens de VVD nodig, dat de topta rieven van de Vpb en IB dichter naar elkaar worden gebracht, hetgeen een verlaging van de toptarieven in de IB in moet houden.
Tenslotte werd de ondernemingsvrijstelling in de ver mogensbelasting (VB) uitgebreid tot: A) het geval, waarin de belastingplichtige een voor zijn rekening gedreven onder neming heeft overgedragen aan een natuurlijk persoon tegen een vordering ten laste van die persoon; en B) de aanmerkelijk-belanghouder. Daarnaast kwam er - mede op hevig aandringen van de VVD bij de Algemene Beschou wingen - verlichting in de effecten van de VB voor kleinere en middelgrote ondernemingen, waarvan de directeur tevens groot-aandeelhouder is.
Er bestaat namelijk een grote discrepantie tussen vennootschappen waarvan de directeur grootaandeelhouder is en die waarvan de directeur dat niet is.
Tevens vormt de VB - bedoeld als persoonlijke draagkrachtheffing - in feite een bedrijfslast, die in de huidige systematiek leidt tot een jaarlijkse uitholling van het ondernemingsvermogen. De VVD vroeg zich af of het ten principale juist is over productief ondernemingsvermogen VB te heffen, aangezien de rechtsgrond voor de VB de bestedingsreserve voor de betrokkene vormt. Productief ondernemingsvermogen ligt echter vaak vast in grond, gebouwen, voorraden, die zonder grote risico’s voor het bedrijf veelal niet om te zetten zijn in concrete bestedigings- mogelijkheden.
De VVD gaf aan, dat het huidige niveau van de ondernemingsvrijstelling veel te laag is, omdat ook in situa ties waar absoluut geen sprake is van een feitelijke beste dingsreserve, aanzienlijke bedragen aan VB moeten worden betaald. Deze leiden tot een uitholling van de gewenste rentabiliteit en het investeringsvermogen. Bovendien geeft België deze groep ondernemingen een aanzienlijk zonniger fiscaal klimaat, zodat nogal wat ondernemers daar hun heil zoeken. Hoezeer de fractie ook verheugd is over de voorge stelde verhoging van de ondernemingsvrijstelling in de VB (30 mln), zij vraagt zich wel af of structureel gezien de gesignaleerde problematiek is opgelost. Ten principale heeft de VVD grote twijfels over de grondslag van het heffen van VB over productief ondernemingsvermogen. Met deze verruiming is, wat de VVD betreft, het laatste woord over de ondernemingsvrijstelling in de VB nog niet gezegd.
(V o o r n a d e re in fo rm a tie : m r. F .H .G d e G ra v e , tel. 070- 614911, tst. 2855.)
Overheidsautomatisering
Op 17 februari 1986 werd het rapport van de Algeme ne Rekenkamer inzake overheidsautomatisering in de Tweede Kamer besproken. Voor de VVD voerde Bouke van der Kooij het woord.
Voor de VVD is automatisering, mits adequaat gerea liseerd, een belangrijk hulpmiddel voor goed bestuur. Zij deelt dan ook de bezorgdheid van de Rekenkamer over de overheidsautomatisering. Hierbij moet men wel bedenken dat de „automatisering" nog jong is. We moeten nog veel ervaring opdoen en dat kan leergeld kosten.
verbe-1 verbe-1 verbe-1 - 2
teren. De afzonderlijke Ministers moeten voor de automatise ring van hun eigen departement verantwoordelijk blijven. De coördinerend bewindsman dient een rol te spelen bij het overleg en het afstemmen van de afzonderlijke initiatieven. De VVD deelt de kritiek van de Rekenkamer over het ontbreken van informatie- en automatiseringsplannen. Goede planning in combinatie met goed gecoördineerd interdepartementaal overleg moet kostenbesparend en effi ciëntie -verhogend kunnen werken.
Ook stelt de Rekenkamer dat de overheid .over te* weinig kundig personeel beschikt. Hiervoor moeten betere en meer opleidingen gecreeërd worden.
Op dit moment is er nog steeds meer uitstroom dan instroom van deskundig personeel. De VVD-fractie heeft de bewindsman gevraagd wat zijn voornemens ten aanzien van dit knelpunt zijn. Hiermee raakt men ook het thema ’kosten- b esef. Er gaat zeer veel geld om bij de overheid voor automatisering, maar elk kostenbesef ontbreekt, volgens de Rekenkamer. Geld om deskundig personeel beter te salarië ren is er niet, met het gevolg dat de beste mensen naar het bedrijfsleven gaan. Het management zal beter betaald moe ten worden wil men kwaliteit'krijgen. De nadruk zal moeten liggen op „het beter beleid" maken. De hoofdaanbeveling van de Commissie Panneborgh: „de Overheid moet informa tiebeleid maken en geen informatietechniek" is voor de VVD dan ook een belangrijk punt.
De VVD-fractie heeft in de afgelopen jaren al vele malen de „beveiliging" en „privacy" aan de orde gesteld. Het fenomeen „computerinbraken" staat steeds weer in de aan dacht. De VVD-fractie heeft in deze UCV nogmaals gewezen op de gevaren ervan. De beveiliging dient al bij het ontwerp van die automatiseringssystemen te worden in gebracht.
De VVD stelde, dat zij het inschakelen van externe expertise bij het realiseren van automatiseringsprojecten belangrijk vindt. Met name op het gebied van programme ring en techniek dient zoveel mogelijk aan de marktsector over gelaten te worden. Juist dit soort onderwerpen, die zich goed lenen tot uitbesteding, worden in eigen hand genomen. De VVD-fractie vindt, dat het projectmanagement en de coördinatie een zaak van de overheid zelf moet blijven, maar dat de uitvoering en de realisatie van de programmatuur en implementatie extern moet geschieden.
Tot slot heeft de VVD-fractie de privatisering aan de orde gesteld. De woordvoerder vroeg de bewindsman of er nog meer voornemens tot privatisering zijn, nu het Computer Centrum Limburg (CCL) geprivatiseerd is.
(V o o r n a d e re in fo rm a tie : d rs .ir.in g . B.J.C. van d e r K o o ij, te l 070-614911, tst. 2393.)
18934 Totaalweigeraars
De Ministers van Defensie en van Justitie hebben een nota aan de Kamer toegezonden over de totaalweigeraars, zonder daarin tot duidelijke en concrete voorstellen te komen, kennelijk om de reactie van de Kamer uit te lokken. Er werden drie mogelijke oplossingen genoemd:
1. aanvulling van artikel 15 van de Dienstplichtwet door te bepalen dat gedoopte Jehova’s Getuigen vrijstelling van dienst als gewoon dienstplichtige wordt verleend; 2. een wijziging van de Wet Gewetensbezwaren Militaire
Dienst (WGMD) door te voorzien in een procedure vol gens welke d e g e n e n o o k gewetensbezwaren tegen die militaire dienst zijn erkend, ook onder bepaalde omstan
digheden gewetensbezwaren tegen het verlof van ver vangende dienst erkend kunnen krijgen, hetgeen dan zou kunnen leiden tot hun vrijstelling daarvan;
3. een wijziging van de Dienstplichtwet en van het Wetboek van Militair Strafrecht, waarbij aan de burgerlijke en aan de militaire strafrechter de bevoegdheid wordt toege kend in geval van voorwaardelijke veroordeling als bij zondere voorwaarde tewerkstelling te gelasten op dezelfde voet als erkende gewetensbezwaren.
De VVD-woordvoerder had, evenals de Raad van State, overwegende bezwaren zulks in de Dienstplichtwet op te nemen, omdat dit formeel en juridisch niet thuishoort in de Dienstplichtwet, waar in artikel 15 de grondslagen wor den vermeld voor vrijstelling van dienst als gewoon dienstplichtige.
De Raad van State opteerde veeleer voor een aanpas sing van de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst.
De VVD-woordvoerder stelde dan ook dat artikel 2 van de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst zich daarte gen niet zou verzetten, veeleer daarin zou passen.
Het probleem daarbij werd echter dat artikel 2 zich niet richt op een categorie, doch op een individu en dat het derhalve ook bezwaren zou opleveren wanneer door de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst vrijstelling aan een categorie zou worden gegeven, los van het feit dat het niet altijd gemakkelijk is om vast te stellen of een bepaald individu, die gewetensbezwaren maakt, tot die categorie kan worden gerekend, omdat dan nauwkeurige omschrijvin gen van dergelijke groeperingen zouden moeten worden gegeven, hetgeen een onmogelijke opgave is.
Tegen de voorzichtig geformuleerde mogelijke voor stellen van de bewindslieden - onder meer om vanuit de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst een tweede toet singsprocedure te entameren waartoe dan een nieuwe (tweede) toetsingsprocedure zou moeten worden vastge steld en nieuwe toetsingscriteria - had de VVD-woordvoer der bezwaren, omdat het een onmogelijke opgave is ook toetsingscriteria voor vervangende dienst te formuleren. Denk maar aan het verrichten van vervangende werkzaam heden in de kwartaire sector (ziekenhuizen, verzorgingste huizen en dergelijke), die bovendien in een te ver verwij derd verband met militaire dienst liggen, kortom daarmee niets van doen hebben.
Een tweede bezwaar lijkt, dat die tweede toetsings procedure wellicht een „doublure" zou zijn van de eerste toetsingsprocedure, zoals in de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst geformuleerd, aanleiding gevende tot veler lei chicanes en onterechte verzoeken.
1 1 1 - 3
Conclusie:
De woordvoerder van de VVD stelde, dat zijn fractie vooralsnog koos voor een door de wetgever geregelde vrijstelling van jehova's Getuigen op basis van de WGMD (het Zweedse systeem) en subsidiair de bestaande praktijk vooralsnog voort te zetten.
In het kader van het vorenstaande is het duidelijk, dat ook een wijziging van het Wetboek voor Militair Strafrecht door de woordvoerder van de VVD vooralsnog werd ver worpen, zij het dan dat daarbij dient te worden verwezen naar de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst, waarin uiteraard reeds strafsancties zijn opgenomen, voorzover gehandeld wordt in strijd met de desbetreffende bepalingen van deze wet.
(V o o r n a d e re in fo rm a tie : m r. M .J.M . T rip e ls , tel. 070-614911, tst.2 0 5 7 .)
Interpellatie Castricum/Veldhoen inzake
het verkeer- en vervoerbeleid
Op 12 februari werd Minister Smit-Kroes door de heren Castricum en Veldhoen (beiden PvdA) geïnterpel leerd inzake de automobiliteit. Aanleiding hiertoe was een toespraak van Minister Winsemius voor de Vereniging van Bitumineuze Werken op 22 januari in Utrecht. Volgens Minis ter Winsemius was een verdere toeneming van de verkeers intensiteit alleen aanvaardbaar als er een drastische afne ming van de uitworp van uitlaatgassen tegenover staat. Maat regelen (naast katalysator en ongelode benzine) die de verkeersintensiteit beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld variabili- satie van de autokosten, moeten mede in overweging geno men worden.
De heer Castricum meende „licht te zien" tussen de opvatting van Minister Winsemius, wiens woorden hij uit legde als een oproep tot beperking van de verkeersintensi teit, en minister Smit-Kroes, die de problemen die gepaard gaan met de toenemende automobiliteit op andere manieren wil oplossen. Voorts wees de heer Castricum op de met name genoemde variabilisatie van de autokosten (het ver schuiven van de motorrijtuigenbelasting naar brandstofac cijns, waardoor degene die meer kilometers maakt ook meer belasting betaalt) waarvan hij de Minister verweet er niet zoveel in te zien.
De Minister wees van de hand, dat de woorden van Minister Winsemius een oproep tot beperking zouden zijn. In beginsel gaat het kabinet uit van vrije vervoerskeuze. Op de problemen, die de toenemende automobiliteit met zich mee brengt, wordt gestudeerd, onder andere door het adviesbu reau McKinsey & Co. Er is sprake van een én-én-beleid en het zou te ongenuanceerd zijn om te zeggen: „het kan alleen maar op deze, of het kan alleen maar op die manier. Dit is ook niet door collega Winsemius gesuggereerd en het is niet door mij gesuggereerd".
Wanneer verkeersstromen problemen opleveren, is het niet noodzakelijk direct beperking als enige oplossing te zien.
Mevrouw Jorritsma, personenvervoerspecialiste van de VVD-fractie en woordvoerster tijdens het debat, was mét Minister Smit-Kroes van mening, dat variabilisatie van de autokosten m principe een goed systeem zou zijn, maar stelde daarbij de voorwaarde dat dit budgettair neutraal zou moeten geschieden; met andere woorden dat het profijtbe ginsel hier zou moeten worden toegepast. Tevens was zij het met de Minister eens, dat dit met anders dan m internatio
naal verband gestalte zou kunnen krijgen, gezien de prijs verschillen met de ons omringende landen, alleen al van wege de gevolgen voor het bedrijfsleven.
Zij stelde de Minister voor samen met Minister Winse mius dergelijke voorstellen in te brengen in de Europese Raden van Ministers voor Transport en Milieu, waarop de bewindsvrouwe opmerkte hier ook de Raad voor Ministers van Financiën bij te willen betrekken.
(V o o r n a d e re in fo rm a tie : m e v ro u w A . J o rrits m a -L e b b in k , tel. 070-614911, tst. 2492.)
Overeenkomst inzake Tropisch Hout
In het kader van het geïntegreerde Grondstoffenpro gramma van de UNCTAD is tot stand gekomen de derde overeenkomst, die betrekking heeft op het tropisch hout. Overeenkomsten over natuurrubber en jute en juteproduk- ten kwamen eerder gereed. Internationale grondstoffenover eenkomsten dienen in het algemeen een tweeledig doel: a. stabilisering van de grondstoffenprijzen, waardoor er niet
al te grote schokken ontstaan die in het nadeel werken van producenten en consumenten. Deze stabilisering wordt nagestreefd door het vormen van buffervoorraden. b. verbetering van de inkomenspositie van de ontwikke
lingslanden, die hun inkomen moeten verwerven door export van grondstoffen.
In het algemeen staat de VVD positief tegenover grondstoffenovereenkomsten, mits deze niet al te zeer ope reren buiten de omvang van vraag en aanbod op de markt. De recente tincrisis maakt duidelijk, dat grondstoffenover eenkomsten op termijn tot grote problemen kunnen leiden, indien het vormen van buffervoorraden leidt tot overproduk- tie. Op termijn betekent dat verlies van werkgelegenheid en inkomsten door de ontwikkelingslanden.
Het tropisch hout is een grondstof die zich niet leent voor het vormen van buffervoorraden, zodat in deze over eenkomst het element van de prijsstabilisatie ontbreekt. De overeenkomst kan gekenschetst worden als een handelso vereenkomst, waarbinnen producenten en consumenten zich gezamenlijk toeleggen op een verantwoord gebruik van tropisch hout. Aan de Internationale Organisatie voor Tro pisch Hout zijn daartoe drie taken toebedeeld:
a. onderzoek en ontwikkeling b. verbetering van de marktinformatie
c. bevordering van de lokale verwerking van tropisch hout. De Organisatie is voorts belast met een vierde, zeer belangrijke taak: het ontwikkelen van een beleid voor ratio neel bosbeheer en herbebossing, wat tot stand moet komen mede door coördinatie van activiteiten van FAO, UNDP en UNEP. Het Nederlandse Tropenbosprogramma past daar ook goed in.
Er moet alles aan gedaan worden om het tropisch regenwoud te beschermen. Het kappen van bomen voor de export is niet de belangrijkste oorzaak voor het verdwijnen van het tropisch regenwoud. Veel ingrijpender invloed heb ben de volgende ontwikkelingen in de Derde Wereld: a. toename van de bevolking en uitbreiding van de zwerf-
landbouw;
b. toename van het gebruik van hout als energiebron; c. toename van de cash-crops (landbouwgewassen voor de
export) in het landbouwbeleid.
com-1 com-1 com-1 - 4
penseren door een uitbreiding van de verbouwing van exportgewassen, waardoor op termijn veel meer bos verlo ren gaat dan bij een verantwoord kap- en exportbeleid, dat geflankeerd wordt door goede maatregelen voor rationeel bosbeheer en herbebossing. Dit beleid moet voorts onder steund worden door programma’s van voorlichting over geboorteregeling en energievoorziening.
Veel van de activiteiten van de Internationale Hout Organisatie horen gefinancierd te worden uit de tweede rekening van het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds, dat echter nog niet in werking is getreden. Financiering dient voorlopig dus buiten die overeenkomst plaats te vinden.
De VVD heeft gepleit om de zetel van de Tropisch Hout Organisatie in Amsterdam te vestigen, omdat Neder land veel wetenschappelijke kennis en expertise heeft op bosbouwgebied. Voorts is Amsterdam een belangrijk finan cieel en handelscentrum. De zetels van de Jute-organisatie en van de Rubber-organisatie zijn in Azië gevestigd, zodat er zeker reden is één zetel in de westelijke wereld te vestigen.
Voorts heeft de VVD er op aangedrongen meer te doen aan overdracht van kennis door aspecten van de bosbouw meer dan voorheen onder te brengen in de pro jecten van universitaire samenwerking met ontwikkelings landen,
(V o o r n a d e re in fo rm a tie : M .J.H . D e n O u d e n -D e k k e rs , tel. 070-614911, tst. 2283.)
Uit de Eerste Kamer
De Begroting van Onderwijs en Wetenschappen
(18 februari 1986)
Onderwijs
De VVD-fractie liet bij monde van haar woordvoer der, de heer Van Boven, weten dat in haar ogen veel van de onderwijswetgeving, die in deze kabinetsperiode op de rails is gezet, in de volgende periode voltooiing, consolidatie en soms ook bijstelling en herziening behoeft.
Waardering was er voor het beleid van mevrouw Ginjaar inzake het beroepsonderwijs en steun voor haar suggestie om tot een landelijk overlegorgaan te komen, waar de verschillende vormen van L.B.O. en M.B.O. én het Mid den- en Kleinbedrijf elkaar ontmoeten.
Onder meer werd voorts aandacht besteed aan de bekostiging van het onderwijs in de komende jaren, waaraan onder andere efficiënte deregulering een substantiële bij drage kan leveren. Mits bijvoorbeeld de schooladministra ties te zelfder tijd adequaat beter bemand/bevrouwd wor den. Bovendien mag de kwaliteitsbewaking nooit uit handen van de centrale overheid genomen worden.
Steun werd betuigd aan het standpunt van Minister Deetman, dat dalende leerlingtallen nooit kunnen leiden tot evenredig dalende onderwijskosten.
Het meest substantiële deel van zijn betoog wijdde de heer Van Boven aan de noodzaak van kwalitatief goed basis en voortgezet onderwijs als basis van onze welvaart. Hij prees de uitgangspunten van de Lyceumnota van mevrouw Ginjaar en noemde de grondfout van het zich thans ontwik kelende systeem de zogenaamde „kindvriendelijke" bena dering. Deze benadering, die leerlingen drempelloos en aselectief doorschuift naar een hard selectiemoment in latere jaren.
Een eerder beginnende en langzaam opgevoerde selectie zag hij als uiteindelijk veel kindvriendelijker. Daar
bij zullen duidelijk te formuleren minimale eindtermen ook in het basisonderwijs een rol moeten gaan vervullen. Juist ten bate van minder begaafde leerlingen!
Het VVD-verkiezingsprogramma bepleit dat nu ook, zodat het bij de kabinetsformatie ongetwijfeld een onderhan delingspunt zal worden.
Als ondersteuning voor de VVD-onderwijsversie die „back to basics" bepleit, kon hij een fors aantal conclusies en aanbevelingen citeren uit het één dezer dagen te publiceren rapport over de basisvorming van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
De heer Burkens vroeg in een korte interventie de aandacht van de Minister voor de niet geringe problematiek rond de Open Universiteit.
W etenschapsbeleid
Van de zijde van de VVD-fractie werd in het beleids debat door de heer Ginjaar naar voren gebracht, dat het wetenschapsbeleid steeds duidelijker gestalte gaat krijgen. Bij alle kritische geluiden, die daarbij gehoord worden, dient wel bedacht te worden, dat deze oordelen vaak subjectief zijn en gekleurd door persoonlijke opvattingen en overtui gingen.
Tevens werden een aantal kanttekeningen geplaatst met betrekking tot de instrumenten, waarover de coördine rend bewindsman voor het wetenschapsbeleid beschikt. Met name betreft het de toewijzing van de middelen en de prioriteitsstelling in het onderzoek.
Tenslotte werd van de zijde van de VVD gepleit voor een grotere prioriteit van het wetenschapsbeleid in het totale kabinetsbeleid.
(V o o r n a d e re in fo rm a tie : drs. A . van B oven, tel. 070-246382.)
U neemt toch ook een abonnement op de
VVD-EXPRESSE!
Wilt u ook iedere week de VVD-EXPRESSE in de bus en u heeft nog geen abonnement? Vul dan per omgaande de bon in dit nummer in. De VVD-EXPRESSE kost ƒ 50,-* per jaar. Daarvoor krijgt u wekelijks met uitzondering van de recesperiode dit blad in uw bus. U kunt ook rapporten van de Teldersstichting, die in VVD-EXPRESSE worden aange- kondigd gratis aanvragen.
U kunt de bon, die hieronder staat invullen en opstu ren, in een envelop zonder postzegel naar:
VVD-EXPRESSE,
Antwoordnummer 1877, 2500 WB 's-Gravenhage.
A lle e n V V D -le d e n k u n n e n z ic h a b o n n e re n .
Ondergetekende: Met blokletters invullen s.v.p. Naam: ...
Adres:
Postcode:... Woonplaats:... O g eeft zich op als ab o n n ee van d e V V D -EX PR E SSE
