• No results found

Docentenvragenlijst. k In welk(e) vak(ken) geeft u les? (Vink alle vakken aan die van toepassing zijn)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Docentenvragenlijst. k In welk(e) vak(ken) geeft u les? (Vink alle vakken aan die van toepassing zijn)"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)



U kunt deze vragenlijst

online invullen op:

U kunt deze pagina ook invullen en sturen

naar:

Generation Europe Foundation 123 Sint Pieterssteenweg

B-1040 Brussel

Schoolcode: BNL -

Naam van de school:

www.generation-europe.org

Over u:

k

In welk(e) vak(ken) geeft u les? (Vink alle vakken aan die van toepassing zijn)

q Nederlands q Vreemde talen q Exacte vakken

q Geschiedenis q Aardrijkskunde q Maatschappijleer q Gezondheidsvoorlichting q Levensbeschouwing q Wiskunde

q Economie q Andere

k

Wat is de leeftijd van de leerlingen die de agenda gebruiken?

q 13 q 14 q 15

q 16 q 17 q 18

q Andere

k

Heeft u met uw collega’s een gesprek gehad over het gebruik van de agenda?

q Ja, we hebben ons gebruik van de agenda op elkaar afgestemd q Ja, we hebben het over de agenda gehad

q Nee, we hebben de agenda nooit besproken

k

Gebruikt u andere leshulpmiddelen die door de Europese Commissie worden uitgegeven?

q Ja q Nee

Over deze docentenhandleiding:

k

Hoeveel van de activiteiten die worden voorgesteld in deze handleiding bent u van plan om in de loop van het schooljaar uit te voeren?

q Geen q 1-2 q 3-5 q Meer dan 6

k

Wat vindt u de drie beste activiteiten in deze handleiding (zet nummer 1, 2 en 3 naast de activiteiten):

Beste docenten,

Door middel van deze vragenlijst willen wij te weten komen hoe de Europese Schoolagenda in uw school en klas is gebruikt en wat wij volgens u kunnen doen om de agenda volgend jaar nog beter te maken. Alvast hartelijk bedankt voor het invullen en terugsturen van deze vragenlijst!

Docentenvragenlijst

______ De Europese Unie

______ Het Handvest van grondrechten ______ Uitbreiding

______ Effectief een klacht indienen ______ Budgettering en schuld ______ Begrip van financiële termen ______ Cybercriminaliteit

______ Verpakkingen

______ Persoonlijke veiligheid en verantwoordelijkheid

______ Gebruik minder, gebruik opnieuw, recycleer ______ Slimme consumptie

______ Internationale handel en hulpverlening

(3)

 

Inleiding

Inhoud

Vragenlijst ...1

Inleiding ...3

De Europese Unie ...4

Het Handvest van grondrechten ...7

Uitbreiding ...8

Effectief een klacht indienen ...11

Budgettering en schuld ...13

Begrip van financiële termen...16

Cybercriminaliteit...19

Verpakkingen ...21

Persoonlijke veiligheid en verantwoordelijkheid ...23

Dolceta: extra hulpmiddelen over consumentenkwesties ...25

Gebruik minder, gebruik opnieuw en recycleer...26

Slimme consumptie ...29

Internationale handel en hulpverlening ...31 Deze docentenhandleiding vormt een aanvulling op de

Europese Schoolagenda door activiteiten, werkbladen en lesschema’s voor te stellen die samen met de inhoud van de agenda gebruikt kunnen worden.

Dit jaar worden er in de leerlingenagenda meer onderwerpen behandeld dan ooit tevoren.

Naast informatie over de Europese Unie, consumentenkwesties en milieuzaken wordt in de agenda ook de rol van Europa en de Europese Unie in de rest van de wereld besproken door middel van onderwerpen zoals handel, buitenlandse betrekkingen, ontwikkelingshulp, de uitbreiding van de EU en de rechten van de mens.

Het grotere aantal onderwerpen wordt weerspiegeld in de docentenhandleiding met de introductie van nieuwe activiteiten. Deze activiteiten hebben niet alleen betrekking op de onderwerpen die in de agenda behandeld worden, maar gaan ook over mens en maatschappij, informatie- en communicatietechnologie, handel, economie, creatieve en kunstzinnige vorming, media, persoonlijke en sociale vorming en andere vakken.

Ze zijn gericht op talrijke vaardigheden zoals kritisch denken, communiceren en discussiëren, het oplossen van problemen en samenwerken.

Wanneer u de agenda bestudeert, kunt u indien u wilt meer informatie over bepaalde onderwerpen vinden op de websites die vermeld worden in

de agenda.

De werkbladen kunt u kopiëren en uitdelen aan de leerlingen. Elk onderdeel in de handleiding verwijst naar het

relevante hoofdstuk in de leerlingenagenda en het is aanbevolen dat docenten de leerlingen aanmoedigen om deze tekst zorgvuldig te lezen en, waar nodig, aanvullende informatiebronnen raadplegen zoals de aanbevolen websites over de betreffende onderwerpen. Het is belangrijk dat de leerlingen, als consumenten en toekomstige besluitvormers, niet bevooroordeeld zijn en hier moeten ze elke dag aan werken.

We hopen dat deze docentenhandleiding u tot nut kan zijn en we horen graag uw mening over de handleiding en de agenda. Wij vragen u daarom vriendelijk om de vragenlijst op pagina 1 in te vullen en terug te sturen!

Over de agenda:

k

Geef aan welke hulpmiddelen u en uw leerlingen gebruikt hebben:

Docent Leerlingen

Kalenderpagina’s van de agenda q q

Tekstpagina’s van de agenda q q

Websites die in de agenda genoemd worden q q

Docentenhandleiding q q

k

Wat vond u van elk hoofdstuk in de agenda?

Heel nuttig OK Niet nuttig

Europa en jij q q q

Over de Europese Unie q q q

Jouw rechten, jouw keuzes q q q

Jouw milieu q q q

Jouw gezondheid, jouw veiligheid q q q

Over onze grenzen q q q

k

Welke informatie is volgens u het nuttigste voor (1) uw leerlingen en

(2) u als lesmiddel?

Onderwerp Voor leerlingen Als lesmiddel

De Europese Unie q q

Het milieu q q

Consumentenzaken q q

Reizen in Europa q q

Hoger onderwijs q q

Ondernemerschap q q

Beroepskeuzevoorlichting q q

Europa en de wijdere wereld q q

Cultuur en talen q q

k

Zou u de agenda volgend jaar weer willen ontvangen?

q Ja q Nee

k

Heeft u verder nog opmerkingen?

...

...

...

...

...

...

...

...

...

Uitgegeven door de Stichting Generation Europe in samenwerking met het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO).

Gefinancierd door de Europese Commissie.

(4)

 

o De Europese Unie

Voorgestelde activiteiten Lezen

De leerlingen lezen de teksten De EU in het kort, Mobiele telefoons echt mobiel maken, EU Tijdslijn en Landenprofielen.

Werkblad

Het werkblad is een toets die de leerlingen test op hun kennis en begrip van de inhoud van de teksten. De antwoorden op de vragen en een korte uitleg zijn hieronder te vinden.

Discussie

De docent kan een klassikale discussie op gang brengen over de volgende onderwerpen:

Alleen de Europese Commissie kan wetvoorstellen indienen, maar uiteindelijke beslissingen worden genomen door het Europees Parlement en de Raad. Wat zouden de redenen hier voor zijn? Vinden de leerlingen dit logisch?

Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de wetgevingsprocedure in de EU en België?

Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de EU-instellingen en de overheidsinstellingen in België?

Onderzoeksopdracht

De docent kan de leerlingen vragen om verder onderzoek te doen over de Europese Unie. Dit kan bijvoorbeeld gaan over:

Het ontstaan en de geschiedenis van de Europese Unie.

De politieke sectoren waarin de Europese Unie actief is (deze zijn te vinden op http://europa.eu. De docent kan elke leerling of een groepje leerlingen een sector toewijzen om aan de rest van de klas over te vertellen).

Kranten over de EU: Hoe wordt de EU afgeschilderd? Welke onderwerpen krijgen de meeste aandacht?

u

u u

u u

u

Doelstellingen: Het begrip van leerlingen over de Europese Unie (EU) testen en leerlingen aanmoedigen om na te denken over de relatie tussen hun eigen land en de EU en hoe de EU van invloed is op hun dagelijkse leven.

Sleutelwoorden: Wetten maken, Europese Unie, deelname Les: Lezen, werkblad, onderzoek en discussie Curriculumlinks: Mens en maatschappij, geschiedenis Vaardigheden: Kennis, begrip en interpretatie

Conclusie

Ter afsluiting kan de docent een discussie op gang brengen over de Europese Unie en welke rol de EU speelt in het dagelijkse leven:

De Europese Unie is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog om een nieuwe oorlog in Europa te vermijden.

Vinden de leerlingen dat dit nog steeds een goede reden is voor het bestaan van de Europese Unie?

De Europese Unie is nu actief op vele gebieden zoals consumentenbescherming, het milieu, onderzoek, wereldhandel, internationale betrekkingen, ontwikkelingshulp en recht. Vinden de leerlingen dat dit nuttig is voor de maatschappij en/of voor hun dagelijkse leven?

Antwoorden op het werkblad

1. Wanneer werd de Europese Unie opgericht?

a) In 1951, met de ondertekening van het Verdrag van Parijs en de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De Europese Economische Gemeenschap volgde in 1957 en in 1992 werd dat de Europese Unie.

2. Hoeveel inwoners heeft de Europese Unie?

c) 490 miljoen. Op de wereldranglijst neemt de Europese Unie de derde plek in qua bevolkingsaantal en qua koopkrachtstandaard zijn er slechts twee landen die rijker zijn dan de EU.

3. Hoeveel landen maken deel uit van de Europese Unie?

c) 27. Oostenrijk, België, Bulgarije, Cyprus, de Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

4. Welke lidstaat heeft de meeste inwoners?

c) Duitsland (bevolking: 82.437.995 in 2006) 5. Wat is de grootste EU-lidstaat?

d) Frankrijk (547.030 km2)

6. Wat is de rol van deze instellingen?

A-c; B-a; C-b

7. Welke Europese instelling is verantwoordelijk voor het indienen van wetsvoorstellen?

a) De Commissie. Deze instelling vertegenwoordigt het algemeen belang. Er is geen één andere instelling die nieuwe wetten kan voorstellen.

8. Welke Europese instellingen beslissen over de inhoud van nieuwe wetten?

b) Het Parlement en c) de Raad. Het Parlement vertegenwoordigt en verdedigt de belangen van de Europese burgers. De Raad vertegenwoordigt en verdedigt de belangen van de nationale regeringen.

9. Wat is een ‘gekwalificeerde meerderheid van stemmen’?

c) Een stemwijze waarbij landen een verschillend aantal stemmen hebben afhankelijk van hun omvang. Ga voor meer informatie naar http://europa.eu.int/abc/eurojargon/index_en.htm.

10. Als een nationale wet en een Europese wet niet overeenstemmen, welke is dan geldig?

b) De Europese wet. Dit garandeert dat de wetten die op Europees niveau gelden uniform gebruikt worden in de 27 lidstaten.

u u

(5)

  1. Wanneer werd de Europese Unie opgericht?

a) 1951 b) 1957 c) 1986 d) 1992

2. Hoeveel inwoners heeft de Europese Unie?

a) 150 miljoen b) 260 miljoen c) 490 miljoen d) 740 miljoen

3. Hoeveel landen maken deel uit van de Europese Unie?

a) 15 b) 25 c) 27 d) 30

4. Welke lidstaat heeft de meeste inwoners?

a) Polen b) Verenigd Koninkrijk c) Duitsland d) Frankrijk

5. Wat is de grootste EU-lidstaat?

a) Polen b) Verenigd Koninkrijk c) Duitsland d) Frankrijk

6. Wat is de rol van deze instellingen?

Instelling Vertegenwoordigt

A) Europese Commissie a) de inwoners van de EU

B) Europees Parlement b) de lidstaten

C) Raad van de Europese Unie c) het algemeen belang

7. Welke Europese instelling is verantwoordelijk voor het indienen van wetsvoorstellen?

a) De Commissie b) Het Parlement c) De Raad

8. Welke Europese instellingen beslissen over de inhoud van nieuwe wetten?

a) De Commissie b) Het Parlement c) De Raad

9. Wat is een ‘gekwalificeerde meerderheid van stemmen’?

a) Hetzelfde als stemmen met een absolute meerderheid.

b) Een stemwijze waarbij mensen van gedachten kunnen veranderen.

c) Een stemwijze waarbij landen een verschillend aantal stemmen hebben afhankelijk van hun omvang.

10. Als een nationale wet en een Europese wet niet overeenstemmen, welke is dan geldig?

a) De nationale wet b) De Europese wet

c) Het Europese Hof van Justitie beslist per geval

Werkblad – De Europese Unie

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com

o Het Handvest van grondrechten

Voorgestelde activiteiten Discussie

De docent kan deze les beginnen door met de leerlingen te bespreken hoe ze reageren als ze mensen ontmoeten die “anders” zijn: mensen die andere kleren dragen, anders praten, een andere huidskleur hebben, een andere nationaliteit, een andere etnische achtergrond, een ander geloof, een handicap, enz. De docent kan de verschillen en de daarbij behorende reacties op het bord schrijven.

Hierna kan de docent met de klas de reacties analyseren. Welke verschillen veroorzaken de meest negatieve reacties en welke verschillen veroorzaken de meest positieve reacties? Waar worden deze verschillende reacties door veroorzaakt? (Zijn de leerlingen beter bekend met bepaalde verschillen? Speelt ‘angst voor het onbekende’ een rol?)

Ten slotte kan de docent aan de leerlingen vragen of zij vinden dat wetten nodig zijn om ervoor te zorgen dat alle mensen, ongeacht hun verschillen, gelijk worden behandeld, niet alleen door het publiek maar ook door overheden en werkgevers.

Huiswerkopdracht

Grondrechten kunnen in zes categorieën verdeeld worden: (1) waardigheid, (2) vrijheden, (3) gelijkheid, (4) solidariteit, (5) burgerrechten, en (6) rechtspleging.

De docent kan aan de leerlingen (individueel of in groepjes) vragen om een opstel te schrijven over een van deze categorieën. Vragen die ze hierbij kunnen stellen zijn:

Welke rechten en plichten vallen onder de gekozen categorie?

Wat betekenen deze rechten en plichten in het dagelijks leven?

Zijn ze het er mee eens dat zulke rechten beschermd moeten worden? Waarom wel of waarom niet?

Vinden ze dat deze rechten hetzelfde moeten zijn in alle landen van de Europese Unie? Waarom wel of waarom niet?

De docent kan de leerlingen vragen om de tekst Jij hebt grondrechten te lezen voor een korte introductie over dit onderwerp en voor links naar meer informatie over grondrechten.

u u u u

Doelstellingen: Leerlingen na laten denken over hun respect voor anderen en de rol van het Handvest van grondrechten om ervoor te zorgen dat rechten beschermd worden.

Sleutelwoorden: Grondrechten, mensenrechten, discriminatie Les: Discussie, huiswerkopdracht

Curriculumlinks: Mens en maatschappij

Vaardigheden: Discussiëren, analyseren, begrijpen

(6)

 

o Uitbreiding

Voorgestelde activiteiten Lezen

De leerlingen lezen de teksten Landenprofielen en Hoe zijn we hier gekomen?

Werkblad

De docent kan het werkblad als huiswerkopdracht geven. De leerlingen worden gevraagd om aan te geven wanneer de lidstaten lid zijn geworden van de EU en wat de hoofdstad is van elk land. De kaart, waarop met kleuren is aangeven in welk jaartal elk land lid is geworden, kan hen daar bij helpen.

Discussie

De docent kan een discussie aangaan met de leerlingen over de groei van de Europese Unie in de afgelopen vijftig jaar. Mogelijke vragen zijn:

Was de uitbreiding goed (of niet) voor Europa in zijn geheel? Voor de nieuwe lidstaten? Voor de lidstaten die al lid waren?

Inwoners van de Europese Unie kunnen in een ander EU-land studeren en werken. Denken de leerlingen dat ze daardoor meer mogelijkheden hebben om zichzelf en hun carrière te ontwikkelen? Waarom wel of waarom niet?

Hierna kan de docent een discussie beginnen over de landen van de Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië, Kosovo*) en Turkije die lid willen worden van de EU. Wat weten de leerlingen over deze landen? De docent kan de leerlingen op dit moment vragen om de tekst Een blik op de kaart te lezen.

Onderzoeksopdracht

De docent kan ten slotte aan de leerlingen vragen om in groepjes informatie op te zoeken over een van de landen die lid willen worden en om dit dan te presenteren aan de klas. De presentatie moet gaan over:

De geografische ligging, bevolking en hoofdstad van het land.

De geschiedenis (middeleeuwen, 17e -19e eeuw en de 20e eeuw).

De huidige economische en politieke situatie.

Cultuur en “alledaagse” aspecten.

u u

u u u u

Doelstellingen: Het doel van deze les is om leerlingen bekend te maken met de 27 lidstaten van de Europese Unie (EU) en om ze aan te moedigen om na te denken over de landen die in het verleden lid zijn geworden van de EU en landen die in de toekomst lid zullen worden.

Sleutelwoorden: Europese Unie, uitbreiding

Les: Werkblad, discussie en onderzoeksopdracht Curriculumlinks: Mens en maatschappij, aardrijkskunde

Vaardigheden: Analyseren, onderzoeken, begrijpen en interpreteren

* Over de status van Kosovo werd op het moment van dit schrijven nog onderhandeld.

Op de website van de Europese Commissie kunnen Europese inwoners deelnemen aan een debat over de toekomst van Europa:

http://europa.eu/debateeurope/index_nl.htm Land

België Bulgarije

Cyprus Denemarken

Duitsland Estland Finland Frankrijk Griekenland

Hongarije Ierland

Italië Letland Litouwen Luxemburg

Malta Nederland Oostenrijk

Polen Portugal Roemenië

Slovenië Slowakije

Spanje Tsjechische Republiek

Verenigd Koninkrijk Zweden

Hoofdstad Brussel

Sofia Nicosia Kopenhagen

Berlijn Tallinn Helsinki

Parijs Athene Boedapest

Dublin Rome Riga Vilnius Luxemburg

Valletta Amsterdam*

Wenen Warschau

Lissabon Boekarest

Ljubljana Bratislava

Madrid Praag Londen Stockholm

Jaar van toetreding 1957 2007 2004 1973 1957 2004 1995 1957 1981 2004 1973 1957 2004 2004 1957 2004 1957 1995 2004 1986 2007 2004 2004 1986 2004 1973 1995

* Den Haag kan ook geaccepteerd worden als antwoord, omdat de regering hier gezeteld is.

Antwoorden op het werkblad

(7)

0 

1957 1973 1981 1986 1995 2004 2007

Sinds 1951 is de Europese Unie gegroeid van 6 tot 27 lidstaten. Hoe goed ken jij de geografie van Europa en weet je wanneer elke lidstaat is toegetreden tot de EU? – Vul de tabel verder in.

Werkblad – Uitbreiding

Wat nu?

Neem deel aan een debat over de toekomst van Europa op http://europa.eu/debateeurope/index_nl.htm

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com Land

België

Denemarken

Finland Frankrijk Hongarije

Letland Luxemburg

Nederland Polen

Slowakije Spanje Tsjechische Republiek

Verenigd Koninkrijk

Hoofdstad Sofia Nicosia

Berlijn Tallinn

Boedapest Dublin Rome Vilnius Valletta Wenen Lissabon Boekarest

Ljubljana

Stockholm

Jaar van toetreding 19572007

1973 2004

19812004

19572004 1957

1986

2004

1995

Legenda:

o Effectief een klacht indienen

Voorgestelde activiteiten Lezen

De leerlingen lezen de tekst Ken je rechten als consument.

Discussie

De leerlingen bespreken de inhoud van de teksten in groepjes van twee. De volgende vragen kunnen gebruikt worden bij de discussie:

1) Begrijpen de leerlingen wat hun rechten zijn als consument?

2) Weten ze waar ze terecht kunnen als ze vragen hebben over hun rechten?

Activiteit

Het werkblad is bedoeld als oefening om klachten te formuleren. Het helpt de leerlingen:

hun feiten en documenten te verzamelen;

om te analyseren wat hun klacht is en wat ze verwachten dat de verkoper gaat doen.

Na de werkbladactiviteit kan de docent aan de leerlingen vragen om een formele klachtbrief te schrijven. De leerlingen kunnen vervolgens hun brief met elkaar uitwisselen en elkaars brieven analyseren (zie hieronder).

Vervolgactiviteit

De leerlingen bespreken de brieven in groepjes van twee of met de gehele klas. De volgende vragen kunnen gebruikt worden bij de discussie:

1) Wat waren hun sterke en zwakke punten?

2) Waren er verschillen tussen wat de schrijver wilde zeggen en wat de lezer ervan begreep? Hoe komt 3) Als je erg boos over iets bent wat kun je dan het beste doen?dat?

4) Op welke andere manieren kun je een klacht indienen en wat is de beste manier?

Als een van de brieven echt verstuurd wordt naar een verkoper dan kan de klas bijhouden hoe de klacht wordt afgehandeld.

u u

Doelstellingen: Leerlingen aanmoedigen om hun rechten als consument te herkennen.

Leerlingen helpen om hun vaardigheden te ontwikkelen zodat ze van die rechten gebruik kunnen maken en klachten kunnen verwoorden.

Sleutelwoorden: Een klacht indienen, consumentenrechten

Les: Lezen, discussie, werkbladopdracht, een brief schrijven

Curriculumlinks: Persoonlijke en sociale vorming, gezondheid, mens en maatschappij

Vaardigheden: Een formele brief schrijven, communiceren en discussiëren

(8)

 

Werkblad –Effectief een klacht indienen

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com

Probeer een klacht te bedenken die je hebt of hebt gehad. Gebruik dit werkblad om je klacht te formuleren en kom op voor je rechten!

1. Over welk product of welke dienst ben je ontevreden?

Wat is het (naam/producent van het artikel)? ...

Is er een modelnummer? Zo ja, wat is het? ...

Is er een serienummer. Zo ja, wat is het? ...

Wanneer en waar is het gekocht? ...

2. Wat is het probleem?

...

...

3. Wat heb je tot nog toe gedaan om het probleem op te lossen?

(Noem de naam en functie van de persoon/personen waar je al mee gesproken hebt.)

...

...

4. Hoe wil je dat het probleem opgelost wordt? (Wil je dat een apparaat gerepareerd wordt? Wil je dat het product vervangen wordt? Wil je je geld terug? Wil je dat de verkoper zijn excuses aanbiedt?)

...

...

5. Welke documentatie heb je?

Niet al deze documenten heb je nodig, maar hoe meer je hebt, hoe beter. Verzamel zoveel mogelijk en bewaar de documenten samen.

u Reclame u Afleveringsbon u Originele verpakking u Kassabon u Gebruiksaanwijzing u Garantie 6. Bij wie moet je je klacht indienen?

Naam en/of functie van de persoon: ...

Bedrijf/winkel: ...

Adres: ...

Telefoon/e-mail: ...

7. Je klacht voorbereiden

Schrijf je klachtbrief op een A4’tje en gebruik de informatie die je in punt 1, 2, en 3 verzameld hebt. Houd het kort, houd je aan de feiten en blijf kalm en beleefd. Vergeet niet om je naam, adres, telefoonnummer en eventueel een klantennummer te vermelden. Voeg kopieën toe van de documenten die je hebt verzameld en houd zelf de originele documenten.

8. Je klacht testen

Geef je brief aan de persoon die naast je zit in de klas.

Begrijp je wat het probleem van je klasgenoot is en wat er verwacht wordt?

Zijn haar/zijn eisen redelijk?

Als jij voor het bedrijf of de winkel waar het om gaat zou werken zou je dan proberen om het probleem op te lossen? Waarom wel of waarom niet?

u u u

o Budgettering en schuld

Voorgestelde activiteiten Lezen

Leerlingen lezen de tekst Het is jouw geld! Nuttige vragen bij deze opdracht zijn:

a) Wat is rente?

b) Wat zijn de gevolgen van schulden?

c) Hoe goed ga jij met je geld om? Heb je wel eens een schuld gehad? Heb je wel eens een eigen budget opgesteld?

Werkbladen Werkblad 

Hier moeten de leerlingen een voorbeeld analyseren van een studente aan de universiteit. De docent kan hier een discussie op gang brengen. Passende vragen zijn:

Welke keuzes maakt deze studente?

Welke vaste kosten heeft ze?

Vinden de leerlingen dat ze overbodige uitgaven doet?

Moet je aan mensen uitleggen waaraan ze hun geld wel en niet aan moeten uitgeven?

Werkblad 

Werkblad 2 bevat een blanco tabel waarin de leerlingen hun eigen budget kunnen uitwerken. Bijvoorbeeld:

Het budget van hun gezin

Hun gedeelte van het gezinsbudget (schoolbenodigdheden, eten, kleding, huisvesting, zakgeld) Hun eigen budget

Een budget voor een schoolactiviteit of evenement dat ze zelf organiseren

Er zijn drie kolommen. De eerste is voor de inkomstenbronnen en uitgavenposten. In de tweede kolom kunnen de leerlingen invullen wat zij denken dat hun uitgaven en inkomsten zijn.

De docent kan de leerlingen vragen om het werkelijke bedrag van inkomsten en uitgaven voor één maand (of voor een schoolactiviteit of evenement) te noteren. De leerlingen zetten dit in de derde kolom en vergelijken het werkelijke bedrag met hun schatting.

Conclusie

Ter afsluiting kan de docent een discussie op gang brengen over:

Hoe kan de studente haar schuld verminderen?

Is het moeilijk of makkelijk om je aan een budget te houden en waarom?

u u u u

u u u u

u u

Doelstellingen: Leerlingen aanmoedigen om na te denken over kwesties die te maken hebben met schulden en budgettering.

Sleutelwoorden: Budget, financiële planning

Les: Lezen, werkblad/activiteit en discussiethema’s

Curriculumlinks: Persoonlijke en sociale vorming, economie, wiskunde

Vaardigheden: Analyseren, problemen oplossen, werken met getallen

(9)

 

Inkomstenbronnen

Totale inkomsten Uitgavenposten

Totale uitgaven

1100

1350

Werkblad 1 – Budgettering en schuld

Hieronder zie je het maandbudget van Anna die aan de universiteit studeert.

Inkomen

Uitgaven

Hoe moet Anna rondkomen?

Op deze manier komt Anna elke maand € 250 tekort.

Waar kan ze minder aan uitgeven?

Heeft ze onnodige uitgaven?

Kan ze haar inkomsten verhogen?

Anna moet ervoor zorgen dat haar inkomsten en uitgaven gelijk zijn. Van wie moet ze tot die tijd geld lenen?

Lenen van vrienden?

Haar creditcard gebruiken?

Contact opnemen met haar bank om rood te kunnen staan?

u u u

u u u

Op dit werkblad kun je je eigen budget uitwerken.

Noteer in de linkerkolom alle inkomsten- en uitgavenposten. Noteer in de tweede kolom wat je denkt dat je inkomsten en uigaven zullen zijn. Noteer in de rechterkolom wat je werkelijke inkomsten en uitgaven zijn geweest.

Werkblad 2 – Jouw budget

Komt het werkelijke bedrag overeen met jouw schatting?

Ben je een belangrijke post vergeten?

Komen de inkomsten overeen met de uitgaven?

Zijn er uitgavenposten die je zou willen veranderen en hoe zou je dat doen?

u u u u

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com

Inkomen

Inkomstenbronnen

Jouw schatting

Werkelijke bedrag

Werkelijke bedrag Jouw schatting

Totale inkomsten Uitgavenposten

Totale uitgaven

Uitgaven

450

20 100 150 30 30 50 200 100 50 50 70 50 Huisvesting

Verzekering Eten kopen

Lunch in universiteitsrestaurant Buskaart

Reiskosten Sportclub Uit eten

Uitgaan (bioscoop/clubs) Boeken/benodigdheden Sigaretten

Kleding/cd’s etc.

Onvoorziene uitgaven

250 250 600 Ouders

Beurs Parttimebaan

(10)

 

o Begrip van financiële termen

Voorgestelde activiteiten

De systeemkaartjes op de volgende twee pagina’s moeten gekopieerd worden of aan beide kanten van een stuk karton geplakt worden.

Lezen

De leerlingen lezen de tekst Het is jouw geld!

Systeemkaartjes

De systeemkaartjes kunnen gebruikt worden om het begrip van de leerlingen te testen van sleutelwoorden die betrekking hebben op schuld. Zij kunnen dit in kleine groepjes doen of met de hele klas. Eén persoon laat een kant van de kaart zien (het woord of de definitie) aan de andere leerlingen die dan moeten zeggen wat er op de andere kant staat. De docent kan meer systeemkaartjes maken.

Discussie

Hierna kan de docent met de leerlingen bespreken wat de verschillende manieren zijn om geld te lenen: rood staan (geoorloofd en ongeoorloofd), creditcards en winkelkaarten, bankleningen en geld lenen van ouders of vrienden.

De docent kan dan het volgende met de leerlingen bespreken:

a) Welke kredietvormen zijn het duurste?

b) Wanneer zouden zij de verschillende kredietvormen gebruiken?

c) Is het beter om van vrienden te lenen of van een financiële instelling? Waarom?

Doelstellingen: Het begrip van de leerlingen over lenen en schulden testen.

Sleutelwoorden: Schuld, lenen

Les: Lezen, systeemkaartjes, discussie Curriculumlinks: Handel/economie

Vaardigheden: Woordenschat, analyseren

Kredietlimiet Wanbetaling Kredietgeschiedenis 070/344.344

Creditcard Bankpasje Effectieve rente

op jaarbasis Rood staan Rente Kredietverstrekker

c Systeemkaartjes – Begrip van financiële termen

(11)

 

o Cybercriminaliteit

Voorgestelde activiteiten Lezen en werkblad

De leerlingen lezen eerst de tekst Bescherm jezelf tegen cybercriminelen. Hierna vullen zij het werkblad in op de volgende pagina. Het doel van het werkblad is om de leerlingen te helpen om te analyseren of hun internetgebruik zo veilig mogelijk is en om hun begrip te testen van de veiligheidstips in de tekst.

Discussie

Nadat de leerlingen het werkblad hebben ingevuld kan de docent de leerlingen vragen stellen over hun score.

Gebruiken de leerlingen alle veiligheidstips of zijn er bepaalde tips die ze niet zo snel zouden gebruiken? Hoe komt dat?

De docent kan ook aan de leerlingen vragen welke veiligheidstips ze minder goed begrijpen. Voorbeelden van vragen die de docent kan stellen:

Wat gebeurt er met de informatie die ze op websiteformulieren invullen?

Wat is het doel van een “neutrale” webmailservice?

Wat zijn cookies en pop-ups en hoe werken ze?

Hoe werkt een antivirusprogramma en een firewall?

Wat is een kredietrapport en waar kunnen ze het opvragen?

Wat is een “goed” wachtwoord en waarom?

Waarom moeten online vrienden online blijven?

Huiswerkopdracht

De docent kan hierna aan de leerlingen vragen om informatie te zoeken over de veiligheidstips die ze minder goed begrijpen. Ze moeten daarbij vooral aandacht besteden aan:

Het risico dat door de veiligheidstip wordt aangepakt.

De mogelijke gevolgen van dit risico.

De technische aspecten van de veiligheidstip.

Voorbeelden van goed handelen en slecht handelen.

Conclusie

Ten slotte kan de docent een discussie op gang brengen over hoe cybercriminaliteit verschilt van ”gewone”

criminaliteit. Mogelijke vragen zijn:

Zijn de criminelen makkelijk herkenbaar?

Is cybercriminaliteit net zo zichtbaar als gewone criminaliteit?

Veroorzaakt cybercriminaliteit net zoveel schade als gewone criminaliteit?

Zijn de leerlingen zelf al eens het slachtoffer geweest van cybercriminelen of kennen ze iemand die slachtoffer is geweest? Hebben ze verhalen in de krant gelezen of op tv gezien over cybercriminelen of hun slachtoffers?

u u u u u u u

u u u u

u u u u

Doelstellingen: Het begrip van de leerlingen testen over cybercriminaliteit en de verschillende manieren hoe ze zich kunnen beschermen. Leerlingen na laten denken over hoe cybercriminaliteit verschilt van “gewone”

criminaliteit.

Sleutelwoorden: Cybercriminaliteit, veilig internet, veilig surfen Les: Lezen, werkblad, discussie, huiswerkopdracht

Curriculumlinks: ICT, mens en maatschappij, persoonlijke en sociale vorming Vaardigheden: Evalueren, analyseren, onderzoeken

Het geld niet volgens de overeenkomst

betalen.

Het maximale bedrag dat je kunt lenen.

Het nummer dat je moet bellen om je bankpasje of creditcard te blokkeren

als je ze verloren hebt of als ze gestolen zijn.

Je vorige

kredietaanvragen, leningen en aflossingen.

Kaart om betalingen mee te doen. Het geld wordt

direct van je rekening getrokken.

Kaart om betalingen mee te doen. Het

bedrag wordt maandelijks afbetaald.

Meer geld

van je rekening opnemen dan er op staat.

Prijsaanduiding voor de kosten van een kredietovereenkomst Persoon aan wie je geld

verschuldigd bent De kosten van het lenen

van geld

(12)

0 

Werkblad – Cybercriminaliteit

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com Noem twee soorten “cybercriminaliteit” en leg uit wat ze zijn:

1. _________________________________ is _______________________________________________

____________________________________________________________________________________

2. _________________________________ is _______________________________________________

____________________________________________________________________________________

Hieronder staan tien dingen die je kunt doen om jezelf te beschermen tegen cybercriminelen. Vink het vakje aan de linkerkant aan als je dit al doet. Leg onder elke tip uit hoe dit helpt om je te beschermen.

o Wees voorzichtig met het opgeven van persoonlijke gegevens

____________________________________________________________________________________

o Gebruik een ‘neutrale’ webmailservice

____________________________________________________________________________________

o Wees voorzichtig met het accepteren van ‘cookies’

____________________________________________________________________________________

o Zorg ervoor dat je browser pop-ups blokkeert

____________________________________________________________________________________

o Verscheur alle documenten met persoonlijke informatie voordat je ze weggooit

____________________________________________________________________________________

o Vraag je kredietrapport op

____________________________________________________________________________________

o Gebruik antivirussoftware en een firewall

____________________________________________________________________________________

o Gebruik verschillende en “moeilijke” wachtwoorden

____________________________________________________________________________________

o Zet je persoonlijke informatie niet online

____________________________________________________________________________________

o Houd je online vrienden online

____________________________________________________________________________________

Jouw score:

Hoeveel vakjes heb je aangevinkt? ____ /10 Hoeveel tips begrijp je? ____ /10

o Verpakkingen

Voorgestelde activiteiten Lezen

De leerlingen lezen de teksten Wat staat er op een etiket? en Gebruik minder, gebruik opnieuw, recycleer.

Discussie

Nadat de teksten gelezen zijn kan de docent mogelijke antwoorden bespreken op de vraag “Wat zijn belangrijke dingen om aan te denken bij het creëren van een verpakking?” en sleutelwoorden op het bord schrijven. De discussie kan gaan over:

De verpakking zelf: De “look” die de verpakking aan het product geeft, de boodschap die zo over het product wordt overgebracht en eisen aan het product. Is het breekbaar, kan het bederven, moet het in het donker bewaard worden, enz.

Wat moet er op een verpakking staan: Herkomst, inhoud, ingrediënten, allergie- en veiligheidsinformatie, uiterste gebruiksdatum, contactinformatie, enz.

Andere kwesties: Welke taal/talen moeten gebruikt worden en waarom, moeten er bepaalde woorden gebruikt worden voor reclamedoeleinden.

Werkblad

Op dit werkblad moeten de leerlingen de discussie gebruiken om de verpakking van een product van hun keuze te analyseren. Ze worden gevraagd:

om basisinformatie over het product te geven.

om te beschrijven hoe het product is verpakt en de informatie die op de verpakking staat.

om de verpakking te beoordelen.

Conclusie

De docent kan aan de leerlingen vragen of ze nu beter begrijpen waarom een product een bepaalde verpakking heeft en of ze denken dat de verpakking en alle informatie die er op staat ook echt nodig is.

Aanvullende activiteit

De leerlingen kunnen dit werkblad ook gebruiken als hulpmiddel om hun eigen verpakking te creëren voor een echt of denkbeeldig product van hun keuze. Als alle verpakkingen klaar zijn, kunnen de leerlingen in kleine groepjes de verpakkingen die de leden van de groep gemaakt hebben analyseren en beoordelen. Brengt de verpakking de boodschap en de informatie over die de makers wilden overbrengen?

u

u u

u u u

Doelstellingen: De leerlingen aanmoedigen om zich te verdiepen in de tekst, de

betekenis en het belang van de verpakking van producten, vooral van die producten die regelmatig gebruikt worden.

Sleutelwoorden: Verpakking, product, productie, etiketten, allergieën Les: Lezen, discussie, werkblad, aanvullende activiteit Curriculumlinks: Persoonlijke en sociale vorming, gezondheid, ontwerp

Vaardigheden: Kritisch nadenken, verzamelen en interpreteren van informatie, evalueren

(13)

 

Werkblad – Verpakkingen

1. Informatie over het product

Wat is het product? ...

Voor wie is het bedoeld?

Mannen/vrouwen/allebei? ...

Leeftijdscategorie? ...

Sociale groep? ...

Geografische groep? ...

2. Hoe is het product verpakt?

Welke materialen worden gebruikt? ...

Hoe ziet het ontwerp eruit?...

3. Welke informatie staat op de verpakking?

Herkomst? ...

Inhoud/ingrediënten? ...

Allergie-informatie? ...

Veiligheidsinformatie? ...

Uiterste gebruiksdatum? ...

Contactgegevens van de producent?

Nog iets anders? ...

4. Jouw beoordeling van de verpakking

Waarom denk je dat deze verpakking is gekozen voor dit product? ...

...

Bevat het product meer verpakkingsmateriaal dan nodig is? ...

Waarom wel of waarom niet? ...

...

Is de informatie op de verpakking juist en voldoende?...

...

Zou je de verpakking veranderen? ...

Hoe, of waarom niet? ...

...

...

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com

o Persoonlijke veiligheid en verantwoordelijkheid

Voorgestelde activiteiten Lezen

De leerlingen lezen het oranje gedeelte van de Europese Schoolagenda en noteren de belangrijkste veiligheidsboodschappen in deze teksten.

Klassikale activiteit

Hierna kan de docent aan de leerlingen vragen om na te denken over alle verschillende manieren waarop overheidsorganisaties en particuliere ondernemingen voor persoonlijke veiligheid proberen te zorgen. Denk bijvoorbeeld aan: veiligheidsmechanismen, veiligheidsapparatuur, berichten in de media, borden (op hekken en deuren, langs de kant van de weg, enz.), veiligheidsaanwijzingen en labels, pamfletten, boeken of websites. De docent kan deze op het bord schrijven.

Discussie

De docent kan een discussie op gang brengen over de toename van het aantal veiligheidsboodschappen en veiligheidsmaatregelen vergeleken met 100 jaar geleden. Mogelijke vragen zijn:

Is het leven gevaarlijker geworden of minder gevaarlijk?

Maken mensen zich nu meer zorgen om hun veiligheid?

Kunnen overheidsorganisaties en particuliere ondernemingen nu beter communiceren met het publiek?

Zijn overheidsorganisaties en particuliere ondernemingen nu beter in staat om voor de veiligheid van het publiek te zorgen?

Werkblad

De leerlingen gebruiken dan het werkblad om de verschillende veiligheidsmaatregelen die tijdens de klassikale activiteit werden genoemd in een categorie te plaatsen en ze moeten ook nadenken hoe ze reageren op deze maatregelen en wat ze zouden doen als deze maatregelen niet zouden bestaan.

Huiswerkopdracht

De docent kan ten slotte aan de leerlingen vragen om een opstel te schrijven over hoe zij denken over persoonlijke veiligheid en in het bijzonder:

In hoeverre denken zij dat de veiligheidsmaatregelen voor hen persoonlijk van nut zijn?

Zijn de veiligheidsmaatregelen voor bepaalde categorieën mensen van groter belang of van minder groot belang?

In hoeverre moeten mensen gewaarschuwd worden voor potentiële risico’s en gevaren en in hoeverre moeten ze zelf oppassen?

Is de balans tussen persoonlijke en openbare verantwoordelijkheid hetzelfde voor alle soorten risico’s?

Waarom wel of waarom niet?

u u u u

u u u u

Doelstellingen: Leerlingen aanmoedigen om na te denken over de balans tussen

“openbare” en “persoonlijke” verantwoordelijkheid voor persoonlijke veiligheid.

Sleutelwoorden: Veiligheid, waarschuwingstekens, instructies Les: Discussie, werkblad, huiswerkopdracht

Curriculumlinks: Persoonlijke en sociale vorming, gezondheidsvoorlichting, mens en maatschappij

Vaardigheden: Informatie verzamelen, zelfevaluatie, kritisch nadenken

(14)

 

Werkblad – Persoonlijke veiligheid en verantwoordelijkheid

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com

Probeer zo veel mogelijk openbare veiligheidsmaatregelen te bedenken zoals veiligheidsmechanismen, veiligheidsapparatuur, berichten in de media, borden (op hekken en deuren, langs de kant van de weg, enz.), veiligheidsaanwijzingen, labels, enz. Plaats deze in de eerste kolom onder elke categorie. Je kunt indien nodig meer categorieën toevoegen.

Noodsituaties

Veiligheidsmaatregel Hoe reageer je? Wat zou je doen?

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

Verwondingen voorkomen

Veiligheidsmaatregel Hoe reageer je? Wat zou je doen?

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

Specifieke gevaren

Veiligheidsmaatregel Hoe reageer je? Wat zou je doen?

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

Gezondheidsbevordering

Veiligheidsmaatregel Hoe reageer je? Wat zou je doen?

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

Overige

Veiligheidsmaatregel Hoe reageer je? Wat zou je doen?

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

__________________________ __________________________ __________________________

Zodra je de verschillende veiligheidsmaatregelen in verschillende categorieën hebt geplaatst moet je nadenken over hoe je op elke maatregel reageert. Merk je ze op? Kijk je er snel even na? Let je er op? Raak je geïrriteerd?

Ben je dankbaar voor de informatie? Vul de tweede kolom in. Denk ten slotte na over wat je zou doen als de veiligheidsmaatregel niet zou bestaan en vul de derde kolom in.

o Online hulpmiddelen voor consumentenvorming voor volwassenen

DOLCETA bestaat in 22 talen en 27 versies. Het is een handig hulpmiddel voor docenten en het is ontworpen door het European Universities Continuing Education Network (EUCEN). De site bevat interactieve modules over twee onderwerpen en kan gemakkelijk online of offline in de klas gebruikt worden. Op de website staat ook een docentenhandleiding.

Een algemene module over consumentenrechten, de voordelen van de interne markt en mogelijkheden om verhaal te halen.

Een gespecialiseerde module over financiële diensten (prijsvergelijking, beleggingsvormen, toelichting op producten en diensten, persoonlijke financiële planning, belang voor consumenten).

Het is online te vinden op www.dolceta.eu

Vanaf juli 2009 biedt de website ook een speciale trainingsmodule met gebruiksklare lesplannen, pedagogische methoden en tips en achtergrondmateriaal voor docenten over consumentenkwesties.

Gesteund door de Europese Commissie.

u u

(15)

 

o Gebruik minder, gebruik opnieuw en recycleer

Voorgestelde activiteiten Activiteit

Vraag de leerlingen om een dag aan recycleerbaar afval mee naar de klas te nemen: papier, karton, kartonnen drankverpakkingen die goed zijn schoongemaakt, plastic verpakkingen, aluminium blikjes en conservenblikjes.

Verzamel het afval voor in de klas en schat wat het totale gewicht is.

Bereken samen met de leerlingen hoeveel afval dit per week, per maand en per jaar is voor elke familie waarvan een kind op school zit. Gebruik dan de informatie die gegeven is en bereken de hoeveelheid energie die bespaard zou worden door een jaar lang blik, staal en glas te recycleren zodat er nieuwe producten van gemaakt kunnen worden en het niet nodig is om nieuwe materialen te gebruiken.

Lezen

Na deze activiteit lezen de leerlingen de teksten Gebruik minder, gebruik opnieuw en recycleer en De aarde:

geniet ervan, maar laat iets over voor anderen…

Discussie

De docent kan een klassikale discussie op gang brengen over onderwerpen zoals:

Zijn de leerlingen verrast door de hoeveelheden waar het om gaat?

Hoeveel leerlingen verzamelen thuis afval om te recycleren?

Wat staat de leerlingen in de weg om te recycleren?

Hoe, wanneer en waar hebben de leerlingen voor het eerst over recycleren gehoord? (op school/thuis/vrienden/media)

Hoe kunnen meer mensen iets over recycleren te weten komen?

u u u u

u

Doelstellingen: Leerlingen aanmoedigen om kritisch na te denken over hoe zij omgaan met afval. Leerlingen informeren over alternatieve manieren om goederen en afval weg te doen.

Sleutelwoorden: Afval weggooien en verminderen, recycleren Les: Afval verzamelen en analyseren, discussie, test

Curriculumlinks: Wiskunde, mens en maatschappij, aardrijkskunde, de exacte vakken Vaardigheden: Met getallen omgaan, problemen oplossen

Vergeleken met de energie die nodig is om met nieuwe materialen te werken, bespaart het recycleren van...

blik ongeveer 2600 kilowattuur per ton

staal ongeveer 4300 kilowattuur per ton

glas ongeveer 860 kilowattuur per ton

Werkblad

Het doel van het werkblad is om leerlingen aan te moedigen om na te denken over strategieën die ze kunnen gebruiken om de hoeveelheid afval die naar vuilnisbelten of verbrandingsinstallaties gaat te verminderen. Mogelijke antwoorden zijn:

Wat wordt er bedoeld met “verminderen”?

Verminder de hoeveelheid goederen die je koopt door jezelf eerst af te vragen of je die producten wel echt zal gebruiken. Koop producten met minder verpakkingsmateriaal en gebruik draagtassen die je nog eens opnieuw kunt gebruiken in plaats van papieren of plastic tassen die weggegooid worden.

Waar zouden de volgende producten nog voor gebruikt kunnen worden:

Een oude computer die het nog wel doet Kan je aan een goed doel geven of verkopen Een versleten spijkerbroek Kan je een korte broek van maken

Schoenen die te klein blijken te zijn Kan je aan een goed doel geven, aan een vriend geven of verkopen

Een gescheurd tafellaken met vlekken Kan je een schoonmaakdoek van maken

Een kapotte televisie Kan je laten repareren of verkopen aan iemand die de tv kan repareren en doorverkopen

Wat zou je met de volgende dingen doen:

De volgende verpakkingen moeten gesorteerd worden zodat ze gerecycleerd kunnen worden:

Aluminium blikjes, kartonnen drankverpakkingen, plastic verpakkingen scheiden van Karton en papier

De volgende producten moet je naar een verzamelpunt brengen:

Batterijen

Elektrische apparaten OlieMedicijnen

Verf

Voedsel kan verwerkt worden tot compost.

Dunne plastic draagtasjes moet je niet gebruiken, omdat ze niet gerecycleerd kunnen worden en het duurt 200 jaar voordat ze afgebroken zijn!

u u

u u u u u

Discussie

Als de leerlingen alle bovenstaande stappen in zouden voeren, met hoeveel denken ze dan dat ze hun wekelijkse hoeveelheid afval kunnen verminderen?

Extra activiteit

De docent kan de leerlingen aanmoedigen om nog een stap verder te gaan. Ze kunnen:

Een poster maken waarop ze uitleggen waar, hoe en wanneer de bovenstaande productcategorieën weggegooid of verwerkt kunnen worden.

Een campagne beginnen om ervoor te zorgen dat er op hun school, sportclub en jeugdclub gerecycleerd wordt.

c Ga voor meer informatie over recycleren naar:

http://www.fostplus.be/tpl/home.cfm?espID=1 u

u

(16)

 

Wat wordt er bedoeld met “verminderen”?

...

...

...

Waar zouden de volgende producten nog voor gebruikt kunnen worden:

Een oude computer die het nog wel doet ...

Een versleten spijkerbroek ...

Schoenen die te klein blijken te zijn...

Een gescheurd tafellaken met vlekken ...

Een kapotte televisie ...

Wat zou je met de volgende dingen doen:

Aluminium blikjes ...

Batterijen ...

Karton en papier ...

Kartonnen drankverpakkingen...

Elektrische apparaten ...

Voedsel ...

Medicijnen ...

Olie ...

Verf ...

Plastic verpakkingen...

Dunne plastic draagtasjes ...

Als jouw gezin minder zou gebruiken, opnieuw zou gebruiken en zou recycleren, met hoeveel denk je dat jullie wekelijkse afval zou afnemen?

27 PET-flessen = 1 nieuwe trui 670 aluminium blikjes = 1 fiets 19.000 blikken = 1 auto 100 ton gerecycleerd glas = 100 ton nieuwe

glazen flessen

Test – Gebruik minder, gebruik opnieuw, recycleer

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com

o Slimme consumptie

Voorgestelde activiteiten Lezen

De leerlingen lezen de tekst De aarde: geniet ervan, maar laat iets over voor anderen… en Verminder, gebruik opnieuw, recycleer.

Discussie

De docent schrijft de volgende woorden op het bord: “De kosten voor het milieu van PRODUCTIE – VERPAKKINGEN – TRANSPORT – CONSUMPTIE – AFVAL” en vraagt aan de leerlingen om de kosten voor het milieu te identificeren tijdens de verschillende fases van de levenscyclus van het product.

Werkblad

De docent kan dan aan leerlingen vragen om alleen of in een groepje het werkblad in te vullen als huiswerkopdracht.

Activiteit

Hierna kan de docent aan de leerlingen vragen om een presentatie voor te bereiden over de twee artikelen. Deze presentatie bestaat uit:

Een vergelijkende analyse van de twee artikelen.

Een presentatie over het artikel “van voorkeur”.

Een uitleg over waarom het artikel “van voorkeur”

werd gekozen.

Vervolgactiviteit

De docent kan met de leerlingen een bezoek brengen aan een lokale fabriek om te zien welke grondstoffen en welk verpakkingsmateriaal er gebruikt worden en wat er met het productieafval wordt gedaan.

u u u

Doelstellingen: De leerlingen na laten denken over de vele factoren die een rol spelen bij het maken van alledaagse aankopen en deze te analyseren en te bespreken.

Sleutelwoorden: Het milieu, het doen van aankopen, budget

Les: Lezen, discussie, werkblad, activiteit, optionele vervolgactiviteit Curriculumlinks: Persoonlijke en sociale vorming, het milieu, economie

Vaardigheden: Onderzoeken, in een groep werken, analyseren, presenteren

Productie

Vele factoren spelen een rol zoals: het aantal productiestappen, worden de artikelen van gerecycleerd materiaal gemaakt, hoeveel industrieel afval wordt er geproduceerd en wordt dit gerecycleerd en de stappen die door de producent worden genomen om de gevolgen voor het milieu te minimaliseren.

Verpakkingen

Bevat het artikel te veel verpakkingsmateriaal?

Kan de verpakking gerecycleerd worden?

Transport

Heeft het artikel een grote afstand afgelegd?

Werd het vervoerd per vliegtuig, per boot, per vrachtwagen of per trein?

Consumptie

Verbruikt het artikel veel energie? Heeft het energiebesparende kenmerken? Zijn er alternatieve artikelen die minder energie verbruiken?

Afval

Zal je het artikel lang gebruiken of is het een rage, een weggooiproduct of is het zeer breekbaar? Zijn er alternatieve producten die langer meegaan?

Kan het product gerecycleerd worden, opnieuw gebruikt worden of kan er compost van gemaakt worden?

(17)

0 

Kies een artikel. Het kan elk artikel zijn dat je wil: voedsel, kleding, lotions,een elektrisch apparaat, een consumptiegoed, een voertuig. Nadat je een artikel hebt gekozen, ga je naar een winkel of supermarkt (of meerdere indien nodig) om een “typisch” voorbeeld te vinden van dit artikel en een “milieuvriendelijk”, fair trade of lokaal geproduceerd voorbeeld. Vergelijk nu de twee artikelen met elkaar.

Product A Product B

Kenmerken

Beschrijf elk artikel en noem de speciale kenmerken.

___________________________________ ___________________________________

Welk artikel heeft de betere kenmerken? _________

Prijs

Schrijf de prijs op van elk artikel.

___________________________________ ___________________________________

Welk artikel is goedkoper? _________

Kwaliteit

Wat vind je van de kwaliteit van het artikel? Denk je dat het lang mee zal gaan? Wat vind je van de smaak?

Hoe ziet het eruit?

___________________________________ ___________________________________

Welk product is van betere kwaliteit? _________

Kosten voor het milieu - Productie

Probeer meer informatie te vinden over hoe het artikel geproduceerd wordt en noteer de meest opvallende punten.

___________________________________ ___________________________________

Welk van de twee productieprocessen is minder schadelijk voor het milieu?_________

- Verpakking

Beschrijf de verpakking van elk artikel.

___________________________________ ___________________________________

Welk artikel heeft het minste verpakkingsmateriaal? _________

- Transport

Schrijf op uit welk land de twee artikelen vandaan komen.

___________________________________ ___________________________________

Welk artikel heeft de kortste afstand afgelegd?_________

- Consumptie

Schrijf, indien van toepassing, op hoeveel energie elk artikel verbruikt.

___________________________________ ___________________________________

Welk artikel verbruikt minder energie?_________

- Afval

Schrijf op hoe je elk artikel en/of de verpakking weg zou gooien

___________________________________ ___________________________________

Welk artikel is aan het eind van zijn levenscyclus het meest milieuvriendelijk? _________

Overig

Zijn er andere aspecten van deze twee producten die je met elkaar kunt vergelijken? Zo ja, welke?

___________________________________ ___________________________________

Welk artikel scoort hier het beste? _________

Conclusie

Welk artikel zou jij kopen? ______________________________________

Welk artikel is beter voor het milieu? ______________________________________

Werkblad – Slimme consumptie

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com

o Internationale handel en hulpverlening

Voorgestelde activiteiten Werkblad

Als huiswerkopdracht kan de docent vragen aan de leerlingen om de tekst Alles draait in onze wereld om handel te lezen en het werkblad in te vullen. Het werkblad helpt de leerlingen om na te denken over het belang van internationale handel in ons dagelijkse leven en het test hun begrip van een paar belangrijke termen die in de tekst genoemd worden.

Het antwoord op de laatste vraag van het werkblad– “Is het mogelijk om een unilateraal importverbod in te voeren op artikelen afkomstig van de bovenstaande landen?” – is nee. De EU-lidstaten maken deel uit van een gezamenlijke markt. Het unilateraal invoeren van een importverbod is niet alleen in strijd met de EU-regels, maar het is ook niet praktisch, want de goederen kunnen makkelijk over de grens vervoerd worden en door een ander EU-land geïmporteerd worden.

Discussie

De laatste vraag kan een klassikale discussie op gang brengen over internationale handel. Mogelijke vragen zijn:

Wat is het gezamenlijke handelsbeleid?

Wat zijn de voordelen en nadelen voor individuele EU-lidstaten? (Zo kunnen landen bijvoorbeeld zelf geen bilaterale overeenkomsten afsluiten met derde landen, maar dankzij het gezamenlijke handelsbeleid van de EU spreken alle lidstaten met één stem en kunnen zo betere overeenkomsten met derde landen bereiken).

Wat zijn de voordelen en nadelen voor de handelspartners van de Europese Unie? (Zo kunnen handels- partners bijvoorbeeld niet met één lidstaat onderhandelen voor betere tarieven, maar als er een overeenkomst bereikt wordt dan geldt dat voor de gezamenlijke markt van de EU met bijna een half miljard mensen).

Zijn er milieuaspecten waar je over na moet denken als je een product koopt van een buitenlandse producent?

En sociale aspecten? Aspecten wat betreft de veiligheid van het product?

Vervolgactiviteit

Na deze discussie kan de docent aan de leerlingen vragen hoeveel producten die ze hebben genoemd uit Afrika afkomstig zijn. De leerlingen kunnen vervolgens de teksten Werken voor een betere wereld en Armoede bestrijden – Europa loopt voorop lezen en een klassikale presentatie voorbereiden over een van de volgende onderwerpen:

Afrikaanse exporten naar de Europese Unie;

Ontwikkeling in Afrika;

Het verband tussen handel en ontwikkeling.

u u

u

u

u u u

Doelstellingen: Leerlingen na laten denken over het belang van internationale handel in het alledaagse leven en over de basisconcepten van internationale handel.

Sleutelwoorden: Internationale handel, WTO, gemeenschappelijke markt of interne markt Les: Lezen, werkblad, discussie, vervolgactiviteit

Curriculumlinks: Economie, handel, persoonlijke en sociale vorming

Vaardigheden: Analyseren, kritisch nadenken, onderzoeken en presenteren

Een database met importtarieven is verkrijgbaar op http://ec.europa.eu/taxation_customs/dds/tarhome_nl.htm.

(18)



Noem vijf producten die je gebruikt in het dagelijks leven die in het buitenland geproduceerd zijn. Je kunt bijvoorbeeld artikelen kiezen die in je tas of zakken zitten, die op je bureau liggen of artikelen uit de keuken of woonkamer. Schrijf naast het product waar het vandaan komt.

Product Land van herkomst

1. ___________________________________ ___________________________________

2. ___________________________________ ___________________________________

3. ___________________________________ ___________________________________

4. ___________________________________ ___________________________________

5. ___________________________________ ___________________________________

Had je dezelfde producten van een nationale producent kunnen kopen?

q Ja q Nee

Zo ja, waarom heb je voor een product van een buitenlandse producent gekozen? ...

...

Maak je je zorgen over de veiligheid van deze producten? Waarom wel of waarom niet? ...

...

...

Geef een definitie voor de volgende termen:

Handelstekort en overschot ...

...

Wereldhandelsorganisatie ...

...

Bilaterale handelsovereenkomst ...

...

Handelsbelemmeringen...

...

Invoerrechten...

...

Denk je dat het mogelijk is om een unilateraal importverbod in te voeren op producten afkomstig van de bovenstaande landen? Waarom wel of waarom niet?

...

...

...

Werkblad - internationale handel

Doe je zegje over jouw toekomst!

www.generation-europe.eu.com

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De god van de godsdienst waarin alle godsdiensten gelijk zijn, heeft geen stem.. Hij

De talen Frans en/of Duits en/of Engels kunnen facultatief aangeboden worden vanaf het derde jaar gewoon lager onderwijs, op voorwaarde dat de leerlingen het Nederlands

Het structureel nadenken, rekenen en probleemoplossend denkvermogen dat je hierbij nodig hebt, is niet alleen nuttig voor natuurkunde maar ook veel andere beroepen.. Als

„Als een mama sterft in een arm land, staan de kinderen vaak op straat”, zegt Nour.. „Geen eten, niet naar school, daar komen later proble-

Luister nu naar iets wat Jezus tegen je zegt: ‘Alles waarom je bidt en vraagt, geloof dat je het al ontvangen hebt, en je zult het krijgen.’ (Marcus 11,24) Blijf nu even in je

Samengevat: Om ervoor te zorgen dat alle studenten in een heterogene klas maximaal profiteren van de lessen Nederlands werk je het beste in (gemengde) groepen, waarbij alle

Via taalontwikkelend lesgeven in alle vakken wordt immers de basis gelegd voor de verbetering van de taalvaardigheid van leerlingen, vooral door het vergroten van de

Zal het ontwikkelde materiaal docenten van de ‘andere’ vakken zoveel steun bieden dat ze met enthousiasme hun bijdrage zullen leveren aan de taalvorming van de studenten, zodat