• No results found

05 Nee! Met een schok word ik wakker. Hijgend bevrijd ik me uit de kluwen van lakens. Ik schuif naar achteren totdat ik tegen het hoofdeind van het be

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "05 Nee! Met een schok word ik wakker. Hijgend bevrijd ik me uit de kluwen van lakens. Ik schuif naar achteren totdat ik tegen het hoofdeind van het be"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

gekropen. Kappen daarmee! Niet denken aan hem of aan gis- teren. Vandaag wordt het beter. Erger dan gisteren kan niet.

Ik veeg het zweet van mijn gezicht en kijk naar de wekker op mijn nachtkastje. 11:56 uur. Ik heb lang geslapen, maar zo voelt het niet. En hoe graag ik ook langer zou willen blijven liggen, dat gaat niet. Te veel te doen. Zoals bedenken hoe we al die rekeningen gaan betalen.

Met een vermoeide kreun laat ik me uit bed rollen en zoek tussen een stapel min of meer schone kleren op de grond. Ik trek het eerste het beste kledingstuk aan en stap daarna in een paar afgetrapte gympen. Waarschijnlijk zou ik moeten dou- chen, maar ik heb me al aangekleed en bovendien moeten we geld besparen op de waterrekening. Trouwens, het kan Lyric toch niks schelen of ik een beetje stink. Ik hoop dat hij me niet de hele dag bezighoudt in het winkelcentrum en ik hoop vooral dat hij niet de hele tijd over Zee gaat praten.

Nadat ik in de kleine badkamer snel mijn tanden heb gepoetst en de slaap uit mijn ogen heb gewassen, pak ik mijn puzzelstukje van het nachtkastje en stop het in mijn achter- zak. Ik open de deur en loop de gang op. Het is doodstil in huis, wat inhoudt dat Victoria weg is… alweer. Door school en haar werk zie ik haar nauwelijks.

Ik haast me langs mijn moeders slaapkamer. Dit is dag 398.

Om het tellen in mijn hoofd te overstemmen zet ik de televi- sie in de woonkamer aan.

Ik loop de keuken in en maak een kom cornflakes klaar.

05

‘Nee!’ Met een schok word ik wakker. Hijgend bevrijd ik me uit de kluwen van lakens. Ik schuif naar achteren totdat ik tegen het hoofdeind van het bed stoot. Verdwaasd kijk ik om me heen. Ik ben in mijn kamer. Veilig. Felle zonnestralen pie- pen tussen de lamellen door en vormen een kooi om mijn bed.

Beelden uit mijn griezeldroom flitsen door mijn hoofd en ebben daarna weg: duisternis, kou, het gevoel gevangen te zitten en niet te kunnen ademen. Huiverend trek ik aan mijn T-shirt, dat aan mijn natte huid is blijven plakken.

‘Zee…’ Ik laat me tegen het hoofdeind zakken. Dit is zijn schuld, al die griezelige dreigementen. Hij is in mijn hoofd

(2)

het kampeerterrein bij Lake Winnepesaukah. Op dit moment wordt er koortsachtig gezocht naar hun lieve meisje,’ zegt Misty met een vet zuidelijk accent.

‘Wat?’ schreeuw ik tegen de tv. ‘Dat kan niet kloppen, ze…’

‘Shae is voor het laatst gezien met leden van haar dans- team, kort na een voorstelling in het kamp. Politie en vrijwil- ligers hebben de omgeving afgezocht en op dit moment wor- den begeleiders van Lake Winnie en de kinderen van Shaes groep ondervraagd. Ik sta hier naast mevrouw Davidson om haar te vragen hoe zij met deze afschuwelijke situatie omgaat.’

Shaes moeder doet een stap naar voren. Haar haar staat alle kanten op en er rollen tranen uit haar gezwollen ogen.

Ze grist de Channel Nine News-microfoon uit Misty’s gema- nicuurde handen. ‘Wie je ook bent, breng mijn lieve meisje alsjeblieft terug. We houden ontzettend veel van haar. Ik doe alles. Ik betaal alles. Alsjeblieft. Ik hou van mijn dochter.’

Mevrouw Davidson valt huilend op haar knieën.

De camera zwaait opzij en focust daarna weer op Misty Morgan, die een beetje zuinig kijkt. Ze bukt zich en raapt de microfoon op. ‘Zoals u kunt zien, is mevrouw Davidson erg overstuur, en ook de gemeenschap hier is geschokt,’ zegt Misty. ‘Dit is de tweede keer dat er in deze buurt een kind verdwenen is, maar gelukkig is Zechariah Murphy na een jaar afwezigheid ongedeerd teruggevonden na zijn myste- rieuze verdwijning van Kidz Art Camp. We kunnen alleen maar hopen en bidden dat Shae eerder zal terugkeren. Hebt Er klinkt een hoge, doordringende toon uit de televisie. Piep.

Piep. Piep. Ik gluur om het hoekje. Het beeldscherm is wit en aan de onderkant van het scherm schuift een bericht in grote zwarte letters langs.

ATTENTIE. ATTENTIE. VERMIST… SHAE DAVIDSON UIT BOYLE HEIGHTS, TIEN JAAR OUD. NEEM ALS U INFORMATIE HEBT A.U.B. CONTACT OP MET DE PLAATSELIJKE POLITIE. ATTENTIE. ATTENTIE.

De lepel glipt uit mijn vingers. Melk spat in mijn gezicht.

Op het tv-scherm verschijnt Shaes schoolfoto. Ze staat glim- lachend voor een achtergronddoek met een bos erop, steu- nend met haar handen op een boomstam. Er volgen een paar andere foto’s: Shae in een balletpakje op het podium, Shae in een schooltoneelstuk, Shae in een roze slaapkamer, omringd door poppen.

Ik zet mijn kom neer, maar mis het aanrecht. Krak, spletsj.

Ik sprint de woonkamer in en kom schuivend tot stilstand, een paar centimeter bij de televisie vandaan. In beeld verschijnt de verslaggever van Channel Nine News, Misty Morgan. Haar blonde helm van haren vult bijna het hele scherm, maar ach- ter haar zie ik nog net een rij tv-busjes geparkeerd staan.

‘We zenden op het moment live uit vanaf het huis van Rosiland en Carl Davidson, van wie hun tienjarige dochter Shae gisteren rond drie uur ’s middags is verdwenen vanaf

(3)

Nia loopt langs me naar binnen en trekt Quincy mee. Ze laat zich op de bank vallen. Quincy ploft neer op een stoel. De rugzak klemt hij tegen zijn borst.

‘Heb je het gehoord van Shae?’ vraagt Nia.

‘Shae,’ herhaalt Quincy somber.

‘Ik zag het net op het nieuws.’ Ik wrijf over mijn pijn- lijke been. ‘Ze zeiden dat ze op een of ander danskamp was, maar…’

‘Waar slaat dat op? Ik bedoel, we hebben haar gezien, toch?

Of niet soms?’ Nia schreeuwt bijna.

Met haar bijna-paniek steekt ze me aan en snel speel ik in gedachten de gebeurtenissen van gisteren af. Ja, Shae was er echt. Zij stelde voor om verstoppertje te spelen.

‘Ik snap er niks van,’ zegt Nia. ‘En dan nog iets… Carla is ook vermist.’ Ze wijst naar Quincy.

Hij knikt één keer.

Ik slik iets weg. ‘Wat?!’

‘Op weg hierheen kwam ik hem tegen. Hij rende juist weg om zijn zus te zoeken.’

‘Hoe bedoel je?’ Ik heb het bijna niet meer.

Quincy’s mond gaat open en dicht. Open en dicht.

Nia springt op hem af en schudt hem door elkaar. ‘Zeg het dan. Zeg het dan.’

‘Eh… Carla was er niet toen ik wakker werd en ik kan haar nergens vinden.’

‘Maar Misty Morgan zei niets over Carla.’ Ik zoek steun u informatie, neemt u dan alstublieft contact op met de poli-

tie. Terug naar jou in de studio, Rob.’ Ze glimlacht somber, waardoor je haar onnatuurlijk witte tanden ziet.

Ik zet de televisie uit. Wat is hier aan de hand? Volgens het nieuws is Shae rond drie uur verdwenen bij Lake Winnepesaukah, maar dat is meer dan twee uur rijden hier- vandaan. Zees feestje was om vier uur en daar was Shae. Ik heb haar gezien. Met haar gepraat. Hier klopt gewoon niks van.

Plotseling zie ik vanuit mijn ooghoek iets bewegen in de hoek van de kamer en ik draai me om. In de woonkamer is alles roerloos – afgesleten houten vloer, structuurplafond, stoffige meubels, halfdode planten. Niets lijkt anders dan nor- maal, maar… er liep net iemand over mijn graf.

Zo noemde mijn moeder het onbehaaglijke gevoel dat je krijgt als je weet dat er iets niet klopt, maar niet precies wat het is.

KLOP, KLOP, KLOP. De voordeur rammelt in zijn schar- nieren.

Half struikelend loop ik terug en stoot mijn been tegen de punt van de salontafel. ‘Auauau.’

‘Justin,’ klinkt een stem.

Met bonzend hart blaas ik mijn adem uit. Het is Nia.

Ik hink de kamer door en trek de deur open. Nia staat op de veranda en achter haar zie ik Quincy, met zijn schoolrug- zak op zijn rug. Wat doet hij hier?

(4)

Ze dacht dat ze het had opgelopen toen ze onder de veranda zat.’

‘Hoezo was dat Zees schuld?’ vraagt Nia.

Quincy haalt zijn schouders op.

‘Hoe zag dat wondje eruit?’ vraag ik.

‘Bobbelig en met een soort spiraal erin.’ Quincy’s dikke wenkbrauwen raken elkaar als hij nadenkt. ‘Zoals bij een kof- fiebroodje. Of een geheimzinnig teken.’

‘Klinkt als eczeem,’ zegt Nia. ‘Gatver.’

‘Nee, het was anders.’ Quincy gaat verzitten en zet zijn rug- zak naast zijn voeten op de vloer. ‘Carla zei dat het heel erg brandde en dat het voelde alsof er iets, eh… bewoog onder de plek.’

Ik wrijf over mijn nek, die stijf gespannen is. Een teken.

Waarom klinkt dat zo bekend?

‘Wat?’ vraagt Nia aan mij. ‘Wat is er?’

Geschrokken draai ik me naar haar om. ‘Ik dacht alleen…

Nee, niks.’

‘Nee, niet niks.’ Nia wijst naar me. ‘Wat denk je?’

Ik strijk met een beverige hand over mijn gezicht. ‘Weet je nog dat Zee helemaal doordraaide? Hij zei een of ander raar versje op. “Als het donker het licht heeft verdreven, komt de Zoeker en steelt je leven.” En daarna zei hij iets over een teken. Wat als…’

‘Wat als het geen beet was…’ Nia maakt met grote ogen mijn zin af. ‘Wat zou dat teken betekenen?’

bij de armleuning van een stoel, want mijn benen begeven het bijna.

Quincy laat zijn hoofd zakken. Zijn oren raken zijn schou- ders, zo krom zit hij. ‘Mijn ouders denken dat ze is weggelo- pen. Dat doet ze soms, maar dan vertelt ze het eerst aan mij en is ze meestal na een paar uur weer terug. En ze heeft, eh…

iets achtergelaten. Zonder dat zou ze nooit weggaan.’

‘Justin, gisteren hebben we ze nog gezien en nu zijn ze ver- dwenen.’ Nia bijt op haar lip. ‘Zouden we niet door de politie ondervraagd moeten worden? Moeten we onszelf aangeven?’

Ze hapt naar adem. ‘Wat als wij verdachten zijn?’

‘Ho, ho, ho.’ Ik steek mijn handen omhoog. ‘We hebben niks gedaan.’ Is dat zo? O, man. Mijn hoofd zit vol cornflakes.

‘Wat als de of andere psychopaat het op de kinderen in onze buurt gemunt heeft?’ snikt Nia. ‘Jij hebt al die posters opge- hangen toen Zee vermist was en je hebt die website gemaakt zodat mensen een berichtje konden achterlaten als ze iets hadden gezien. Moeten we dat nu ook voor Carla doen, en voor Shae?’

Nee, dit is anders. Dat moet wel. ‘Quincy, waar kan Carla naartoe zijn gegaan? Heeft ze iets gezegd?’

Hij krabt in zijn nek. ‘Nou, eh… ze was flink pissig over het feestje, je weet wel, met Zee en alles. Ze zei dat het zijn schuld was dat ze gebeten was.’

‘Gebeten?’

‘Gisteravond had ze een plek op haar pols, een lelijk wondje.

(5)

naast zijn stoel. Hij rent terug om hem te pakken en doet hem om.

‘Jij ook,’ zegt Nia tegen mij.

‘Gaan? Waarheen?’ Ik zit hier prima. Binnen. Ver weg van alle ellende.

‘Naar Zee. Voor antwoorden,’ zegt ze met haar ‘duh’- gezicht.

Ik schud mijn hoofd. Nee hoor. Daar ga ik niet nog eens heen. Weet ze niet meer wat er gisteren gebeurd is? Zee is misschien wel gevaarlijk, en bovendien vind ik het vreselijk om hem te zien terwijl hij zo… anders is.

Nia duwt Quincy naar buiten en draait zich daarna met een boze blik om naar mij. Kin naar voren. Handen in haar zij.

Een voet die een driftig ritme tikt. Niet goed.

‘We moeten erachter zien te komen wat er aan de hand is,’

zegt Nia. ‘Of wil jij soms gewoon gaan zitten wachten tot er iets akeligs gebeurt? Wat als mij iets overkomt terwijl ik op zoek ga naar antwoorden? Zou je dan blij zijn dat je thuis bent gebleven? Ik wil in elk geval niet dat jou iets naars over- komt.’

‘Nia, ik…’

‘Jij bent mijn allerbeste vriend en ik ben gek op je. Niet ver- kikkerd gek, want ieuw… maar ik geef wel om je. We ken- nen elkaar al vanaf dat we een baby waren. Jij vergeet mij nooit en luistert altijd naar me, ook als je eigenlijk niet wilt.

Jij hoort me.’

‘Nee joh, dit is stom. Vergeet het. Er is niks griezeligs aan de hand,’ zeg ik, maar ik klink niet zo overtuigend als ik zou willen.

Quincy steekt langzaam een hand in de lucht, alsof hij op school zit en wil dat de leraar hem een beurt geeft.

‘Ja, Quincy,’ zegt Nia.

‘Had een van jullie afgelopen nacht ook een nare droom?

Dat je iemand iets raars hoorde zeggen?’

‘Wat voor raars?’ Laat het alsjeblieft niet hetzelfde zijn, laat het alsjeblieft niet hetzelfde zijn.

Quincy slikt. ‘Nu is het mijn beurt om te zoeken en te spe- len. Jij krijgt nieuwe regels en moet doen wat ze bevelen.

Bereid je maar voor, want de ellende begint. Een voor een, tot de Zoeker wint. Vannacht begint het spel van zorgen. De angst start bij het ontwaken morgen.’

‘Ik had ook een nachtmerrie,’ fluistert Nia. ‘En ik hoorde hetzelfde… Zo griezelig.’ Ze slaat haar armen om zichzelf heen.

Ik laat me op de bank zakken. Dit is foute boel. Echt foute boel. ‘Hoe kan dat?’

‘Heeft Zee ons vervloekt of zo?’ vraagt Quincy.

Mijn moeder zei altijd: ‘Een ongeluk komt zelden alleen.’ Ze had gelijk. Ik word zo ongeveer bedolven onder het ongeluk.

‘Kom, we gaan.’ Nia springt overeind, grijpt Quincy bij zijn arm en trekt hem mee naar de deur.

‘Wacht! Mijn rugzak!’ roept hij. Die staat nog op de vloer

(6)

naar me en het drukt zich tegen de stam aan. Vreemd.

Ik maak geen haast om Nia en Quincy in te halen.

Ineengedoken staart Quincy naar de weg. Ik ben geen fan van Carla, maar ze is zijn tweelingzus en beste vriendin. Nu is ze weg en we hebben geen idee wat er met haar gebeurd is.

Het is weer net als toen met Zee.

Nia klopt op Quincy’s rug en fluistert iets in zijn oor. Hij knikt en gaat iets rechter staan. Nia is goed met mensen, ze weet hoe ze je moet steunen en zo. Elk kind zou op z’n minst één vriend moeten hebben die zo geweldig is als Nia.

Als we de straat oversteken, komt er stoom onder de put- deksels vandaan, die zorgt voor een eigenaardige nevel. De griezelige sfeer vergroot mijn gevoel van naderend onheil, terwijl we de treetjes naar de veranda van Zees huis op lopen.

De versieringen zien er nog treuriger uit dan gisteren.

Nia klopt op de deur.

Met een ijzingwekkend gepiep zwaait die zachtjes open. We staan in de deuropening en staren naar binnen.

Nia hapt naar adem.

De salontafel ligt op z’n kop; de kapotte pootjes bunge- len nog half aan de spijkers. In de muur zitten kleine gaten ter grootte van een vuist. Een berg aarde vormt de laatste rustplaats van een ontwortelde plant. Aan de zijkant van de gekantelde bank hangt een lamp aan het in elkaar gedraaide snoer. Het scherm van de tv is aan diggelen.

Er glijdt een huivering langs mijn ruggengraat. ‘Jezus.’

Ik knipper met mijn ogen. En nog eens. Ze praat zo snel dat ik niet eens alle woorden versta.

‘Het is gewoon bijna alsof we familie zijn. Wacht! Dat zou zo cool zijn! Dan was Victoria mijn grote zus. Zij is echt veel cooler dan mijn twee broers. Misschien moeten we een DNA- test laten doen. Wist je dat DNA staat voor desoxyribonucle- inezuur en dat…’

‘Oké, oké, oké. We gaan.’ Ik doe alles om haar te laten stop- pen met praten. ‘Maar ik wil wel even zeggen dat dit het stom- ste, idiootste en slechtste idee ooit is.’ Ik zeg het maar, zodat ze niet boos kan worden als ik straks gil: ‘Ik zei het toch.’ En dat gaat gebeuren als dit verkeerd afloopt. Ik schaam me ner- gens voor.

‘Cool.’ Plotseling grijnst ze van oor tot oor. Ze gooit haar vlechten over haar schouders en loopt naar de weg.

Ik kijk haar door mijn ooghaartjes na. Ze heeft me gema- nipuleerd. Goed zo, Nia. Netjes gedaan.

Zodra ik naar buiten stap, slaat de vochtigheid me in het gezicht. Hoewel grijze wolken het meeste zonlicht hebben opgeslorpt, is het zo heet dat ik onmiddellijk begin te zwe- ten. Blij dat ik niet de moeite heb genomen om te douchen.

Zou zonde zijn geweest van de tijd en het water.

Ik loop op een drafje over de oprit, maar ga steeds langza- mer. Het voelt verkeerd, alsof er iets veranderd is, hoewel ik geen idee heb wat. Een rode kat schiet onder een auto van- daan en klimt een boom in. Vanaf een hoge tak blaast het dier

(7)

06

Ik schreeuw en ga bijna van mijn stokje. Ik meen het.

Quincy valt op de grond en duikt helemaal in elkaar. Hij kruipt de dichtstbijzijnde hoek in.

Nia’s turboarmen en -benen maaien en schoppen met dui- zelingwekkende snelheid. ‘Blijf van me af. Ik doe je wat. Ik ken kungfu, karate en jiujitsu. Ik taekwondo je helemaal in elkaar!’

‘Hé, kijk uit voor mijn gezicht,’ roept iemand. ‘Rustig maar!

Ik ben het.’

‘Lyric?!’

Hij laat de armen waarmee hij zijn gezicht beschermt, zak- ken.

‘Wie heeft dit gedaan?’ fluistert Quincy.

‘Mevrouw Murphy? Zee?’ zegt Nia met een bibberstem, ter- wijl ze naar binnen loopt.

Met trillende hand grijp ik haar arm. ‘Wacht. We kunnen niet zomaar naar binnen.’ Dit is het klassieke wat-je-vooral- níét-moet-doenscenario van elke griezelfilm.

‘Politie.’ Quincy doet een stap naar achteren en trekt aan mijn vrije arm.

Ja. Precies wat hij zegt.

‘Wat als er iemand gewond is? We moeten helpen,’ vindt Nia.

‘Laten we vanaf de overkant van de straat helpen. Met een telefoontje,’ zeg ik.

Quincy rukt aan mijn arm. Ik klem Nia’s arm nog steviger vast. We zijn een menselijke ketting.

‘Hé! Laat los!’ Nia probeert zich te bevrijden.

‘Echt niet.’ Ik trek haar achteruit. ‘We gaan niet…’

‘Niet jij,’ roept Nia.

Een hand grijpt haar andere pols. Voordat ik iets kan doen, worden we het huis in gesleurd en ik trek Quincy met me mee. De deur slaat achter ons dicht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het besluit om niet te reanimeren of andere behandelafspraken die u besproken heeft, kunnen op elk moment door u worden herzien. Wanneer behandelafspraken zijn afgesproken op

5.18: (kort gezegd) voor de omgevingsvergunning voor afwijkactiviteit kunnen beoordelingsregels in het omgevingsplan en omgevingsverordening

Hoewel professionals vinden dat voor veel jongeren en situaties gedwongen afzonderen een te ingrijpende maatregel is en voorkomen kan worden, is afzondering volgens professionals

Ik geloof Heer ik weet zeker dat u mij nooit alleen laat En uw liefde duurt voor eeuwig Als ik mijn kracht verlies. Ik geloof dat u mij optilt en vasthoudt Ik weet

 Als we in detail gaan kijken naar de jongeren die eetproblemen en/of een eetstoornis rapporteren, valt het op dat deze groep zich verder in het suïcidale proces bevindt dan de

„Ze vloog me letterlijk om de hals, toen ik zei dat ze zich geen zorgen moest maken, want dat de Minder Mobielen Centrale zich over haar zoontje zou ontfermen. Dat gaf een warm

Omgaan met het stigma op psychische aandoeningen Zoals ik al zei, ontzettend veel mensen krijgen op enig moment in hun leven te maken met een psychische aandoening.. Dat wil niet

eigenwilligheid en de omgeving die ik schep. Dan treedt de stroom aan informatie tussen het goddelijke en mij op de achtergrond, wordt tot vage impulsen die werken in het