BOUWMANIFEST
Regio Rotterdam 2020
Preambule
De coronapandemie stelt de regio Rotterdam voor een grote uitdaging: de hoge bouwambities van gemeenten worden mogelijk geconfronteerd met een krimpscenario van de economie. Maar huizen bijbouwen, renoveren, transformeren, verduurzamen en onderhouden is de beste manier om de woningnood het hoofd te bieden, de economie draaiende te houden en de werkgelegenheid, met name in de bouwsector, te garanderen. Onder dreiging van een “dip” zouden de inspanningen gericht moeten zijn op het voorkomen en verminderen ervan: een anticyclische aanpak.
De ambities van de gezamenlijke gemeenten in de regio Rotterdam zijn vastgelegd in het
Regioakkoord Nieuwe Woningmarktafspraken 2018 – 2030. Concreet is afgesproken een netto groei te realiseren van 53.700 woningen tot 2030. Deze afspraak, gebaseerd op de
woningmarktverkenning 2016 van de provincie Zuid-Holland, vormt de basis voor de
woningbouwprogrammering tot 2030 van de gehele regio. Om de drie jaar zal bijstelling plaats vinden op basis van dan nieuw onderzoek. De uitdaging is om de programmering om te zetten in daadwerkelijke bouwactiviteiten en ervoor te zorgen dat die bouwactiviteiten ook bij economische krimp doorgaan. Dit betekent dat alle partijen de noodzaak onderschrijven om zich maximaal in te zetten om tijdig voldoende locaties, concrete plannen, maar ook financiële middelen beschikbaar te hebben. De feitelijke voortgang zal jaarlijks via de Monitor Regioakkoord Regio Rotterdam worden gevolgd.
Naast de genoemde invulling van de nieuwbouwopgave zijn in het Regioakkoord afspraken gemaakt over de spreiding van de sociale woningvoorraad over de regiogemeenten. De doelstelling is en blijft een evenwichtiger verdeling van de sociale voorraad Echter binnen het wonen draait het niet alleen om de kwantiteit, maar juist ook om de kwaliteit. De inspanningen zijn erop gericht om, zowel bij nieuwbouw als in de bestaande buurten en wijken, kwalitatief goede woonmilieus te realiseren in een juiste balans van verschillende categorieën woningen.
De ondertekenaars van dit Bouwmanifest, het Samenwerkingsverband Wonen regio Rotterdam, Maaskoepel, Federatie van Woningcorporaties, Provincie Zuid-Holland, VNO-NCW Rotterdam & regio Rotterdam, NEPROM en Bouwend Nederland, afdeling Bouwend Rijnmond,verbinden zich met onderstaande afspraken maximaal aan acties om de woningbouwproductie binnen de hierboven aangegeven kaders de komende jaren kwantitatief en kwalitatief ten minste op peil te houden.
Daarbij onderkennen de ondertekenaars dat zij elkaar in dit proces hard nodig hebben en zien zij het belang in van een gezamenlijke en afgestemde uitvoering van de afspraken. Deze afspraken worden op regionaal schaalniveau gemaakt: de provincie, elk van de gemeenten, corporaties, ontwikkelaars, bouwers en beleggers in de Rotterdamse regio zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun bijdrage. Door ondertekening van het Regionaal Bouwmanifest geven partijen aan zowel elkaar te willen aanspreken op hun inspanningen, als te accepteren dat zij daarop aangesproken kunnen worden. Dit betekent ook dat het tempo van een ontwikkeling niet bepaald wordt door de
langzaamste partij: dan zal het tempo van die partij omhoog moeten! En wanneer een partij om hulp vraagt, om een hoger tempo en/of de gemaakte afspraken te kunnen realiseren, dan betekent dit wederzijdse commitment dat alles op alles wordt gezet om de gevraagde hulp te verlenen. Pas dan hebben we ‘een deal’!
Essentieel voor de uitvoering van de afspraken is dat wederzijdse transparantie in proces en voortgang wordt betracht.
De ondergetekenden, partijen
Het Samenwerkingsverband Wonen regio Rotterdam, namens de deelnemende gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen
aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westvoorne, op grond van artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.W. Mijnans;
Provincie Zuid-Holland, op grond van artikel 176, lid 2, van de Provinciewet rechtsgeldig ver- tegenwoordigd door mevrouw A. Koning, gedeputeerde van Zuid-Holland, hierna te noemen:
provincie;
Maaskoepel, Federatie van Woningcorporaties, namens de aangesloten corporaties 3B Wonen, BVOW, De Leeuw van Putten, Havensteder, Humanitas Huisvesting, Laurens Wonen, Maasdelta Groep, Patrimonium Barendrecht, QuaWonen, Ressort Wonen, Rondom Wonen, SOR, Vestia, Waterweg Wonen, Woningstichting Eendracht, Woningstichting Samenwerking Vlaardingen, Woningbouwvereniging Hoek van Holland, Woningbouwvereniging Poortugaal, Woonbron, WoonCompas, Woonstad Rotterdam, Woonstichting De Zes Kernen, Woonvisie, Woonplus Schiedam, Woonzorg Nederland en het gemeentelijk Woonbedrijf Westvoorne
Bouwpower – VNO – NCW West NEPROM
Bouwend Nederland, afdeling Bouwend Rijnmond
Spreken het volgende af:
1. De partijen zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid dat de kwantitatieve opgave uit het Regioakkoord, gebaseerd op de regionaal geaccepteerde biedingen van de
afzonderlijke gemeenten, tenminste op peil wordt gehouden en wordt gerealiseerd. Hierbij zal uiteraard nadere invulling plaatsvinden naar doelgroepen.
Hierbij wordt er van uit gegaan dat de provincie en gemeenten alle noodzakelijke stappen zullen zetten, zoals het doen van de gemeentelijke investeringen ten behoeve van een ontwikkeling en het snel en adequaat inzetten van vergunningstrajecten en het optimaal toepassen van beleid en regelgeving, om zo een volwaardig plan binnen de vastgestelde tijd te realiseren en de bijdrage aan de regionale planvoorraad te borgen.
2. Juist in tijden van economische krimp zullen partijen zich maximaal inzetten om voldoende planbegeleidingscapaciteit en expertise beschikbaar te houden. Alle partijen zien dit als een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Capaciteitsproblemen of gebrek aan expertise mogen geen redenen zijn om de ontwikkeling, van planaanbod tot realisatie, te laten stagneren. Problemen worden door gemeenten, corporaties, bouwers, ontwikkelaars en provincie in onderling overleg opgelost, bijvoorbeeld door expertise of capaciteit aan elkaar beschikbaar te stellen. Volledige transparantie in proces en voortgang wordt hierbij noodzakelijk geacht.
3. Corporaties, ontwikkelaars en beleggers zullen maximaal investeren, ontwikkelen en contracteren om de afspraken uit het Regioakkoord te realiseren.
4. Plannen die later in de tijd zijn geprogrammeerd zullen zo veel als mogelijk naar voren worden gehaald. Alle partijen streven ernaar om in 2025 voor minimaal 50% van de gehele productie tot en met 2030 daadwerkelijk gestart te zijn met de bouw. Deze versnelling mag niet ten koste gaan van de evenwichtiger verdeling van de sociale voorraad.
5. Partijen zullen elkaar deelgenoot maken van elkaars programmering en planningen onderling met elkaar afstemmen.
6. Mocht een van de partijen geen kans zien om de beoogde plannen tijdig te realiseren, dan wordt dit signaal gedeeld en zal regionaal worden bezien en besloten of met het oog op het borgen van voldoende nieuwbouw op jaarbasis ter compensatie extra op andere plannen (sneller, meer woningen) kan worden ingezet. Een dergelijke wijziging zal niet ten koste gaan van de uitgangspunten, doelen en opgaven van het Regioakkoord.
7. Gemeenten, corporaties, bouwers, ontwikkelaars en provincie zullen per gemeente de mogelijke extra bouwkansen inventariseren, met als uitgangspunten de juiste woning op de juiste plaats en de prioriteit voor locaties nabij OV-knooppunten en binnen BSD.
Concretisering van dergelijke kansen dient bij te dragen aan de in het Regioakkoord gestelde doelen. Mogelijke consequenties voor het regionaal woningbouwprogramma zullen binnen de regio worden gewogen en afgestemd.
8. De gezamenlijke partijen onderschrijven het belang van slimmere bouwstromen. Daarvoor zijn zij bereid koppelingen te maken tussen projecten over gemeentegrenzen heen, en/of tussen corporaties en ontwikkelaars/beleggers, gericht op de inzet van tenminste
innovatieve bouwmethoden en duurzaamheidsaspecten. Binnen de regio wordt gezocht naar allianties om dit mogelijk te maken. Partijen zullen hierover in gezamenlijk overleg nadere afspraken maken.
9. Om door te kunnen blijven bouwen is financiële ruimte nodig, terwijl die ruimte die er bij veel partijen nu niet is. Partijen zetten daarom in op een gezamenlijk lobbytraject voor financiële middelen, zowel aanvullend op de woningbouwimpulsgelden als ten behoeve van de corporaties. Tevens zal aangesloten worden bij, of een koppeling worden gelegd met, andere mogelijke lobbytrajecten die aansluiten bij dit regionaal bouwmanifest.
Partijen spreken af om optimaal gebruik te maken van de investerings- en subsidieregelingen op lokaal/regionaal/provinciaal/rijks- en Europees niveau, die gericht zijn op woningbouw.
10. Ondergetekenden nemen het initiatief om op regionaal niveau een permanente
overlegstructuur in te richten, de Regionale Bouwtafel. Aan deze tafel zal de voortgang van de afspraken uit het bouwmanifest worden gemonitord en nader worden overlegd over mogelijke kansen, knelpunten en risico’s. Tevens zal hierbij ruimte zijn voor kennisoverdracht en uitwisseling van ervaringen en informatie. Zo mogelijk zal op basis hiervan
instrumentarium ontwikkeld worden dat breed toepasbaar is.
11. De gezamenlijke partijen dragen samen zorg voor de inrichting van een onafhankelijke advies- c.q. bemiddelingscommissie met vooruitgeschoven leden namens de Regionale Bouwtafel, voor de naleving van de afspraken en het borgen van de bouwproductie.
