• No results found

VERSLAG. è - O VAN DEN RADIO-RAAD, VAN DMHJ^N MEEN-PROGRAMMA-COMMISSIEgi VAËj DE INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIEÖ VAN DE RADIO-OMROEP CONTROLE-COMMISSIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VERSLAG. è - O VAN DEN RADIO-RAAD, VAN DMHJ^N MEEN-PROGRAMMA-COMMISSIEgi VAËj DE INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIEÖ VAN DE RADIO-OMROEP CONTROLE-COMMISSIE"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rlé

m

==» =5 2

i

o 01

Cl ni

VERSLAG è

rv.dx O

9 - ~ O r*

j

VAN DEN RADIO-RAAD, VAN DMHJ^N MEEN-PROGRAMMA-COMMISSIEgi VAËj|

DE INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIEÖ VAN DE RADIO-OMROEP

CONTROLE-COMMISSIE

193 9

m

$

^m-MAINTlENPRAI

RIJKSUITGEVERIJ DIENST VAN DE NEDERLANDSCHE STAATSCOURANT

r • 9 • 4 • o

(2)

BIBLIOTHESÜ?

HOOFDBESTUUR

P. .^wv

•4\P-':: :; i

T.

i

■'-'*•

- 1

I

!

•f

V 1

*.

ï

>■--

=

e

ï

■—

==

—=

i

.

m

(3)

!

VERSLAG

VAN DEN RADIO-RAAD, VAN DE ALGE- MEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE, VAN DE INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE,

VAN DE RADIO-OMROEP CONTRÖLE-COMMISSIE

r

;

19 3 9

EÏBLI OTHfc£EK MVHR

CRTFtL-OGUSHUMMER 0J5

:•

’S-GRAVENHAGE

1940

(4)

f

(5)

INHOUD

RADIO-RAAD

BIz.

Brief 9

HOOFDSTUK I...

A. Samenstelling en vergaderingen . . B. Vertegenwoordigingen en bezoeken

ii ii 12

HOOFDSTUK II. Adviezen 14

1. Zendtijd V. A. R. A. en V. P. R. O. op Zondagen, vooraf­

afgaande aan den Maandag, waarop de V. A. R. A. het Algemeen Programma heeft te verzorgen...

2. Aanvraag zendtijd Ncderlandsch-Hervormde Radio-Omroep (N.H.R.O.) ....

Zendtijd Vrijdenkers Radio Omroepvereeniging (V. R. O.) 16 4. Doorgifte door radio-distribuanten van nieuwsberichten

van Brussel (Vlaamsch) vóór 8 uur ’s morgens in het tijdvak van 15 April tot 15 Mei 1939

Toepassing artikel 77 Internationaal Telegraafreglement van 18 Cairo ten aanzien van de Nederlandsche omroeporganisaties 6. Uitzending particuliere berichten van dringenden aard door den omroep...

7. Reclame voor de microfoon voor het zgn. „Kerstboek”

van de A. V. R. O...

8. Aanvraag regelmatigen zendtijd Vereeniging van Liberale Radio-Amateurs (V. L. R. A.)...

9. Uitzending „Kcrstzangwijdingsdienst” door N. C. R. V.

en V. P. R. O

14 . . 14 3

17

5

18

20 22

10. Rapport Contact-commissie voor de Werelduitzendingen . • 2323 11. Tijdstip eerste avonduitzending van nieuwsberichten van

het A. N. P...

12. Zendtijdruilen en incidenteele uitzendingen

24

25

HOOFDSTUK III. Andere onderwerpen...

1. Uitwisseling artisten tusschen Belgischen en Nederland- schen Omroep door bemiddeling van „MANETO” ... 25 2. Verzoek om zendgelegenheid Nederlandsche Jeugd-Herberg

Centrale...

1 Mei-herdenking V. A. R. A. i. v. m. uitzendingen ter her­

denking van den verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana 26 4. A. V. R. O.-morgenwijdingen door Ds. Ekering .... 26 25

26 3-

(6)

r

:!

.

Blz.

5. Uitzendingen in verband met Blijde Gebeurtenis in het Prinselijk Gezin ...

6. Regeling uitzendingen met betrekking tot plechtige opening Staten-Generaal...

7. Gebruik radio-distributie-inrichtingen ten behoeve van de luchtbescherming...

8. Omvang nieuwsberichten A. N. P. en de daarnaast gegeven journalistieke overzichten...

9. Radio-omroep in den Oudejaarsnacht... 29 10. Maatregelen op omroepgebied in verband met de bijzondere

tijdsomstandigheden...

11. Doorgifte door radio-centrales van gesproken woord, af­

komstig van stations van oorlogvoerende landen .... 29 12. Wenschen en opmerkingen van particulieren... 29 13. Aangelegenheden, welke in dit verslagjaar niet konden

worden afgedaan . . . 14. Zendtijdruilen...

15. Incidenteele uitzendingen

i 27

27 28 28

29

30

ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE

Brief 33

HOOFDSTUK I...

Samenstelling; Vergaderingen

35 35 HOOFDSTUK II. Werkzaamheden der Commissie ....

Adviezen...

Verplaatsing Algemeen Programma N. C. R. V...

Verplaatsing zendtijd R. V. U. in verband met Algemeen Pro- gramma-dag...

Het plaatsen van in de algemeene belangstelling staande onder­

werpen van staatkundigen aard op het Algemeen Programma . 36 Controle op de uitzendingen van het Algemeen Programma . . 38 35 35

• • 35 36

INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE Brief...

HOOFDSTUK I...

Samenstelling; Vergaderingen HOOFDSTUK II...

Adviezen en verdere werkzaamheden; Bijzondere uitzendingen. 46 43 45

• 45 46

(7)

BIZ.

HOOFDSTUK III. Controle...

Uitzendingenaar de Overzeesche Gebiedsdeelen . . . Wereldprogramma’s...•...

RADIO-OMROEP CONTRÖLE-COMMISSIE

54 54 56

Brief 59

HOOFDSTUK I... 61 . Samenstelling; Vergaderingen...

HOOFDSTUK II. Uitvoering der controle en verdere werkzaam­

heden ...

Radio-omroep...

Radio-distributie...

61

62 62

70

(8)
(9)

RADIO-RAAD

(10)
(11)

RADIO-RAAD 9 RADIO-RAAD

Nr. 4425. VGravenhage, 15 Juli 1940.

Aan denSecretaris-Generaal, Waarnemend Hoofd van het Departement van Binnenlandsche Zaken.

De Radio-raad heeft de eer Uhierbij aante bieden het verslagover zijn werkzaamhedenin hetjaar 1939, zooals dit in zijn vergadering van 4 Maart 1940 werd vastgesteld en waarin zijn opgenomen dejaarverslagenderAlgemeen-Programma-Commissie ender Indië- Programma-Commissie.

De Voorzitter,

De retaris,

(12)
(13)

RADIO-RAAD II

JAARVERSLAG RADIO-RAAD 1939

HOOFDSTUK I

A. SAMENSTELLING EN VERGADERINGEN Bij den aanvang van het verslagjaar was de Radio-raad als volgt samengesteld:

Voorzitter:

Leden:

Prof. Mr. P. S. Gerbrandy. L. J. Bakker.

Mevrouw B. Boonvan der Starp. A. J. Da Costa.

D. Crommelin.

Mr. B. de Gaay Fortman. W. Graadt van Roggen. Mr. Dr. P. J. A. Kleene. Prof. Dr. J. Lindeboom. Prof. W. Nolet.

Prof. Dr. J. Schmutzer. J. W. de Vries.

Dr. A. A. M. Enserinck. Secretaris:

In dezesamenstellingkwamindenloopvanhetverslagjaartweeërlei wijziging.

De eerste wijziging hield verband met het feit, dat de Voorzitter van den Radio-raad, Prof. Mr. P. S. Gerbrandy, geroepen werd tot het ambt van Minister van Justitie. Bij Koninklijk besluit van 6 September1939,nr30,werdProf.Mr.P. S.Gerbrandygedurende den tijd, dat hij het ambt van Minister van Justitie vervult, ont­

heven van de uitoefening van de functie van Voorzitter van den Radio-raad, terwijl bij hetzelfde besluit werd bepaald, dat de heer Mr. B. de GaayFortman gedurende dittijdvakmet deuitoefening van het Voorzitterschap van den Radio-raad wordt belast.

Hoewel de Radio-raad zijn Voorzitter toewenscht, dat het hem gegeven mogezijn in de hoogefunctie, waartoe hij geroepenwerd, het land langen tijd te kunnen dienen, kan hij niet nalaten aan den anderen kant de hoop uit te spreken, dat hij zijn Voorzitterin niet

(14)

RADIO-RAAD

te verre toekomst wederom als leider zijner werkzaamheden zal mogen begroeten.

DetweedewijzigingwerdveroorzaaktdoordatbijKoninklijkbesluit van 23 November 1939, nr 104, aan den heer W. Graadt van

Roggen op zijn verzoek eervol ontslag werd verleend als lid van den.Radio-raad, zulks met ingang van den datum van dit besluit en met dankbetuiging voor de door hem als zoodanig bewezen diensten.

Het waren gezondheidsredenen, welke den heer Graadt van

Roggen ertoe noopten eenige werkzaamheden, welke niet direct verband houden met de door hem bekleede functie van Secretaris- Generaalvan deKoninklijkeNederlandscheJaarbeurs, op tegeven.

De heer Graadt van Roggen was gedurende langen tijd ernstig ziek en hoewel het herstelproces zich in gunstigen zin ontwikkelde, moest hij op advies van zijn medicus zich met betrekking tot zijn veelomvattendewerkzaamhedenvoordetoekomsteenige beperking opleggen.

De Radio-raad verliest in den heer Graadt van Roggen een lid, wiens waardevolle adviezen noode gemist zullen worden en naar wien teluisteren, ook bij verschil van inzicht, steeds een genoegen was. De Radio-raad zal aan de prettige en collegiale samenwerking met den heer Graadt van Roggen steeds de meest aangename herinnering behouden.

In de aldus ontstane vacature werd in het verslagjaar nog niet voorzien.

De Radio-raad vergaderde in het afgeloopen jaar 10 maal.

Op 29 Januari 1939 bestond de Radio-raad 10 jaar.

De Radio-raad mocht bij deze gelegenheid in hartelijke bewoor­

dingen gestelde gelukwenschen ontvangen van den Minister van Binnenlandsche Zaken en van den Directeur-Generaal der P.T.T., welke van een bloemstuk vergezeld gingen.

12

B. VERTEGENWOORDIGINGEN EN BEZOEKEN

= Bij briefvan4Februari 1939deelde deMinistervanBinnenlandsche

Zaken aan den Radio-raad mede, dat op grond van de bepalingen in artikel 4, par. 2, van de „Convention Européenne de Radio- difiusion Lucerne 1933” in Zwitserland een Europeesche Staten­

conferentie zou plaats vinden, teneinde de verdeelingvan de krach-

(15)

RADIO-RAAD

tens het algemeen reglement betreffende de radio-berichtgeving (herziening Cairo 1938) voor den radio-omroep bestemde golf­

lengten aan een herziening te onderwerpen.

De Minister merkte daarbij op, dat het hem voorkwam, dat de aangewezen vertegenwoordiger van den Radio-raad zou moeten zijn de Voorzitter, Prof. Mr. P. S. Gerbrandy, die als vertegen­

woordiger van de NOZEMA regelmatig de conferenties van de Union Internationale de Radiodiffusion (U.I.R.) bijwoont en die ook deel uitmaakte van de delegatie naar de Europeesche Staten­

conferentie van Lucerne in 1933.

Prof. Mr. P. S. Gerbrandy woonde dienovereenkomstig deze

„Conférence Européenne de Radiodiffusion”, welke in Maart te Montreux werd gehouden, mede namens den Radio-raad bij.

Van 14 t/m 24 Juni 1939 belegde de U.I.R. een bijeenkomst te St. Moritz. De Minister berichtte den Radio-raad, dat hij, na nauw­

keurige kennisneming van het voorloopige programma der werk­

zaamheden, van meening was, dat de op deze conferentie te behar­

tigen belangen afzonderlijke vertegenwoordiging van den Radio- raad te St. Moritz niet noodzakelijk maakten en dat evenals zulks bij vorige gelegenheden het geval was ermede volstaan zou kunnen worden, dat de Voorzitter van den Radio-raad, Prof.

Mr. P. S. Gerbrandy, die namens den Raad van Beheer der NOZEMAte dezer conferentie aanwezig zou zijn, de besprekingen medemaakte.

Op 6 Februari 1939 bracht de Radio-raad, daartoe uitgenoodigd door de Directie van het Algemeen Nederlandsch Persbureau (A.N.P.) een bezoek aan het nieuwe hoofdkantoor van dit Pers­

bureau te Amsterdam teneinde zich een indruk te verwerven van de daar aangebrachte nieuwe technische inrichting en van de daar plaats vindende nieuwsgaring in het algemeen.

Voorzoover de Radio-raad werd uitgenoodigd tot het bijwonen van een jaarvergadering der omroeporganisaties, werd gehandeld overeenkomstig het indertijd door hem genomen besluit om zich bij deze gelegenheden niet te doen vertegenwoordigen, daar op dezejaarvergaderingenookhetbeleidvandenRadio-raadonderwerp van gedachtenwisseling kan uitmaken.

*3

(16)

RADIO-RAAD

HOOFDSTUK II

ADVIEZEN

1. Zendtijd V.A.R.A. en V.P.R.O.opZondagen, voorafgaandeaanden Maandag,waaropde V.A.R.A.hetAlgemeenProgrammaheeftteverborgen.

De Minister van Binnenlandschc Zaken legde aan den Radio-raad om advies over een gemeenschappelijk verzoek van de V.A.R.A.

en den V.P.R.O., waarin werd uiteengezet, dat het feit, dat de V.A.R.A. op de Zondagen voorafgaande aan de Maandagen, waarop zij het Algemeen Programma verzorgt, een vooravond- programmavan 17.00—20.00 uur ofvan 17.30—20.00 uuruitzendt, minder gunstig werkt ten aanzien van de voorbereidingen voor­

de uitzending van het Algemeen Programma.

In verband hiermede verzochten genoemde omroepvereenigingen toestemmingtot het omwisselen van den zendtijd op de Zondagen, voorafgaandeaandeverzorgingvaneenAlgemeen Programmadooi­

de V.A.R.A. op de daarop volgende Maandagen, in dien zin, dat op deze Zondagen de V.P.R.O. een avondkerkdienst zal uitzenden en de V.A.R.A. dus de beschikking zal hebben over den zendtijd in de morgenuren. Op de andere Zondagen zal dan de V.P.R.O.- kerkdienst vallen in de morgenuren en zal de V.A.R.A. uitzenden in den vooravond tot 20.00 uur.

Op 9 Februari 1939 bracht de Radio-raad ter zake advies uit aan den Minister, waarin werd overwogen, dat door inwilliging van dit verzoek geen wijziging zal worden gebracht in de zendtijd- verdeeling op de Zondagen, zooals die is vastgelegd in het Zend­

tijdenbesluit en het er slechts om gaat, dat voor één maal op twee Zondagen achter elkaar dezelfde zendtijdverdeeling zal gelden en dat daarna de in het Zendtijdenbesluit neergelegde regeling inzake de omwisselingen tusschen V.A.R.A. en V.P.R.O. om den anderen Zondag weer regelmatig toepassing zal vinden.

Bij brief van 17 Februari 1939 willigde de Minister dit gemeen­

schappelijk verzoek van de V.A.R.A. en den V.P.R.O. in. De nieuwe regeling zou ingaan op Zondag 7 Januari 1940.

2. Aanvraag ^endtijd Nederlandsch Plervormde Radio-Omroep (N.H.R.O.).

In het vorige jaarverslag werd medegedeeld, dat een van de aan­

gelegenheden, welke door den Minister aan den Radio-raad ter

14

(17)

RADIO-RAAD

adviseering werden overgelegd, doch welke in dat verslagjaar nog niet konden worden afgedaan, was de aanvraag van zendtijd van denNederlandsch Hervormden Radio-Omroep (N.H.R.O.), gedaan bij door den N.H.R.O. aan den Minister gericht request van 5 December 1938.

Op deze zendtijdaanvraag volgde een aan den Minister gericht adres van het College van Deputaten voor Radio-Uitzendingen der Gereformeerde Kerken in Nederland, waarin werd medegedeeld, dat wanneer de aanvraag om zendtijd van den N.H.R.O. door den Ministerzou wordeningewilligd ervoor de GereformeerdeKerken geen reden zou zijn zich beperkingen te laten opleggen binnen het N.C.R.V.-verbandendat mener danprijs opzou stellenzelfstandig zendtijd te verkrijgen en wel minstens evenveel zenduren als aan den N.H.R.O. mochten worden toegewezen. De Minister verzocht den Radio-raad bij de behandeling van de zendtijdaanvraag van den N.H.R.O. mede dit adres van het College van Deputaten voor Radio-Uitzendingen der Gereformeerde Kerken in Nederland in beschouwing te willen nemen.

Voorts legde de Minister aan den Radio-raad over een adres van de Stichting Radio-comité „Amsterdam-Zuid” te Amsterdam, waarin om toewijzing van zendtijd werd verzocht in dier voege, dat de tot dusver door de Stichting in het verband der N.C.R.V.

verzorgde uitzendingen van kerkdiensten enz. der Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband, door haar op denzelfden voet ver­

zorgd kunnen blijven. De Minister verzocht den Radio-raad ook dit met de zendtijdaanvraag van den N.H.R.O. verband houdend adres in zijn besprekingen over deze zendtijdaanvraag te willen betrekken.

Deze voor het heele Nederlandsche omroepbestel zeer belangrijke aangelegenheid nam eenige vergaderingen van den Radioraad in beslag. In zijn vergaderingen van 6 en 7 Februari 1939 voerde de Radio-raad zoowel met de vertegenwoordigers van den N.H.R.O.

als met die van de N.C.R.V. diepgaande besprekingen, waarin met nameaandacht werd besteed aan de vraag, ofbinnen het kader van de bestaande Nederlandsche Christelijke Radio-Vereeniging (N.C.R.V.) niet een regeling geschapen zou kunnen worden, waarbij eenerzijds aan gerechtvaardigde verlangens van de ver­

schillende kerkgenootschappen tegemoet zou worden gekomen en waardoor anderzijds zou worden voorkomen, dat een ver-

(18)

16 RADIO-RAAD

snippering en verbrokkeling van een der bestaande algemeene omroeporganisaties zou intreden.

Op 7 Maart 1939 bracht de Radio-raad te dezerzake een principieel advies uit aan den Minister.

Bij beschikkingvan den Ministervan 18 Juli 1939werd hetverzoek omzendtijd van den N.H.R.O. afgewezen. Deze beschikking werd genomen nadat ook door den Minister uitvoerig overleg was gepleegd met degenen, die bij de aanvraag om zendtijd van den N.H.R.O. en van de Deputaten der Gereformeerde Kerken belang hebben.

Bij briefvan26Juli 1939stelde deMinisterdenRadio-raadinkennis van de richting, waarin de door hem met de verschillende belang­

hebbende groepen gevoerde besprekingen zich hadden bewogen en van de wijze, waarop door een interne reorganisatie van de N.C.R.V. tegemoet gekomen zou kunnen worden aan de gerecht­

vaardigde verlangens der onderscheidene kerkgenootschappen en waardoorgeschillendaaromtrentin detoekomst uitgesloten moeten worden geacht.

Voorts deelde de Ministermede, datde Deputaten van de Gerefor­

meerde Kerken in een en ander aanleiding hadden gevonden hun aanvraag om zendtijd in te trekken, terwijl aan de Stichting Radio- comité „Amsterdam-Zuid” werd gevraagd of zij eveneens tot . intrekking van haar zendtijdaanvraag wilde overgaan.

De Minister zegde den Radio-raad toe hem omtrent het verdere verloop van deze aangelegenheid op de hoogte te houden.

Zefidtijd Vrijdenkers Radio Omroepvereniging (V.R.O.).

In het vorige jaarverslag werd medegedeeld, dat het voornemen van de Vrijdenkers Radio Omroepvereeniging (V.R.O.) om door eenwijzigingvandeinharestatutenopgenomen beginselverklaring de bezwaren op te heffen, welke bestaan tegen het haar (opnieuw) toewijzen van zendtijd, den Radio-raad door den Minister om advies werd voorgelegd.

Nadat de Radio-raad in zijn vergadering van 6 Februari 1939 dien­

aangaande een bespreking had gehad met de vertegenwoordigers van de V.R.O., bracht hij op 7 Maart 1939 zijn advies aan den Minister uit.

Op 20 Maart 1939 deelde de Minister gemotiveerd aan 3-

de V.R.O.

t

(19)

RADIO-RAAD

mede, dat hij geen termen aanwezig kon vinden om haar opnieuw in het bezit van zendtijd te stellen.

Later in het verslagjaar legde de Minister aan den Radio-raad over een boekwerkje vanden heerJ. H. Scheps „Om het rechtvan den Wijden Aether”, handelend over de ontneming van den zendtijd aan de V.R.O., met verzoek hem te willen mededcelen, tot welke opmerkingen deze brochure den Radio-raad aanleiding gaf.

Op 15 November 1939 voldeed de Radio-raad aan dit verzoek.

De afdoening van een door de V.R.O. aan den Minister gericht nader rcquest, hetwelk de Minister aan den Radio-raad overlegde met het verzoek hem te willen berichten, of het daarin door de V.R.O. geleverde betoog den Radio-raad nog aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen, kon in dit verslagjaar nietmeer plaats vinden.

*7

4. Doorgifte door radio-distribuanten van nieuwsberichten van Brussel (Vlaamseh) vóór 8 uur’s morgensinhettijdvakvan 15 Apriltot 15 Mei

I939-

De Minister legde den Radio-raadteradviseering over eentelegram van het Algemeen Comité voor Radio-distributie (ACORA), houdende verzoek namens den Bond van Exploitanten van Radio- Centrales (B.E.R.C.) en de Vereeniging vanLeiders van Gemeente­

lijke Radio-distributiebedrijven (V.L.G.R.) om machtiging om in deperiode van 15 April tot 15 Mei 1939, waarinin Belgiëdezomer­

tijd is ingevoerd en in Nederland nog niet, de Belgische nieuws­

berichten,welkedandoor hetstation Brussel (Vlaamsch)te7.45 uur Nederlandsche Tijd worden uitgezonden, te doen doorgeven dooi­

de radio-distribuanten.

Na gepleegd overleg met het ACORA, het A.N.P. en de 4 groote omroepvereenigingen bracht de Radio-raad op 5 April 1939 ter zake advies uit aan den Minister.

Bij Regeeringstelegram van 12 April 1939 deelde de Minister aan het ACORA mede, dat tegen inwilliging van het gedane verzoek bezwaar bestond met het oog op de consequenties ten aanzien van den Nederlandschen omroep en eventueele andere wenschen van aangeslotenen op de radio-distributie met betrekking tot de door­

gifte van buitenlandsche programma’s buiten het voor den Neder­

landschen omroep vastgestelde tijdvak van uitzending (8—24 uur).

(20)

i8 RADIO-RAAD

5. Toepassing artikel 77 Internationaal Telegraaf'reglement van Cairo ten aaneen van de Nederlandscbe omroeporganisaties.

De behandeling van de vraag of, en zoo ja, in hoeverre, artikel 77 van het Internationaal Telegraafreglement van Caïro, waarin de bepaling is opgenomen, krachtens welke de voor perstelegrammen geldende tariefsrêgeling eveneens van toepassing wordt verklaard op berichten, geadresseerd aan omroeporganisaties en bestemd om te worden uitgezonden, uit een oogpunt van algemeen omroep­

beleid van toepassing moet worden verklaard ten aanzien van de Nederlandsche omroepvereenigingen, kon in het vorige verslagjaar niet meer worden afgedaan.

Bij de behandeling van deze aangelegenheid volgde de Radio-raad de gedragslijn, dat hij eerst ter zake een bespreking had met den heer Ir. A. Dubois in zijn kwaliteit van President van de Union Internationale de RadiodifFusion (U.I.R.), om daarna achtereen­

volgens aan de vertegenwoordigers van hetA.N.P. en die van het Centraal Bureau voor den Omroep in Nederland gelegenheid te geven hun standpunt dienaangaande in een vergadering van den Radio-raad uiteen te zetten.

Hierna bracht de Radio-raad op 22 April 1939 zijn advies aan de Minister uit.

Op 1 Juni 1939 stelde de Minister het Centraal Bureau voor den Omroep in Nederland en het A.N.P. met zijn standpunt te dezer zake in kennis.

6. Uitzendingparticuliere berichten van dringenden aarddoordenomroep.

In het Voorloopig Verslag over de Ontwerp-begrooting van het Staatsbedrijfder P.T.T. voor 1939, uitgebracht door de Commissie van Rapporteurs uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal, kwam de navolgende passage voor:

„Gevraagd werd, welke maatstaf wordt gevolgd bij het verkenen vanvergunningtothetbekendmakenvan dringende berichten door de radio. Het was eenige leden opgevallen, dat te dezen niet steeds op duidelijke wijze wordt te werk gegaan. Zoo werd, om een voorbeeld tenoemen, geweigerdper radio bekendtemaken, datde ontwikkelingsdag van de Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw op 30 Septemberjl., toen de internationale toestand zeer gespannen was, deswege niet kon doorgaan, zulks terwijl eenen dag tevorenbijvoorbeeld welwerd omgeroepen, dateenfok-

(21)

RADIO-RAAD

veedag te Sluis voortgang zou hebben. De aan het woord zijnde leden zouden gaarne over de te dezen in het algemeen gevolgde gedragslijn eenige inlichtingen ontvangen”.

In de Memorievan Antwoord werd doorden Ministerter zake het volgende medegedeeld:

„Debeantwoording van de vraag, welke particuliere berichten van dringenden aard door de radio bekendgemaakt zullen worden is — uiteraard met inachtneming van de ten aanzien van den inhoud gestelde wettelijke normen — aan het beleid der omroepvereni­

gingen overgelaten. Aangezien de omroep in Nederland wordt verzorgd door de vier groote omroeporganisaties en een aantal verenigingen van kleineren omvang, waarvan de V.P.R.O. de voornaamsteis,kan tedezen vaneenalgemeengevolgde gedragslijn niet worden gesproken. In het algemeen kan worden gezegd, dat de omroepen zich bij het uitzenden van berichten de uiterste be­

perkingopleggenenin den regelzich bepalen tothetomroepen van mededeelingen, die de aandacht vestigen op collecten, bazars, e.d.

voor een maatschappelijk doel van algemeen landelijk karakter.

Inverbandmetdedoordehieraanhetwoordzijndeledengenoemde gevallen, waarbij niet eenzelfde gedragslijn zou zijn gevolgd, is de ondergeteekende gaarne bereid met de omroepverenigingen in overlegte treden, teneinde tot meer eenheid in deze aangelegenheid te geraken. De ondergeteekende voegt hieraan nog toe, dat ten aanzien van het omroepen van zgn. s.o.s.-berichten, dit zijn be­

richten, welke zeer dringende familietijdingen betreffen (bijv.

waarin iemandaan een sterfbed wordt geroepenof waarin melding wordt gemaakt van zeer ernstige ziekte, ongevallen e.d.) en die worden aangeboden op een zoodanig tijdstip, dat de plaats van be­

stemming dien dag niet meer per telegraaf of per telefoon kan worden bereikt, een regeling getroffen is, waardoor het mogelijk wordt zoodanige berichten door middel van de Nederlandsche radio-omroepstations te doen uitzenden. Deze regeling wordt door de omroepvereenigingen op gelijke wijze toegepast”.

De Minister deelde den Radio-raad mede, dat hij het, met het oog op de in deze Memorie van Antwoord vervatte toezegging, dat overleg zalworden gepleegd metde omroepvereenigingenteneinde tot meer eenheid in deze aangelegenheid te geraken, op prijs zou stellen, indien de Radio-raad dit onderwerp met de omroeporgani­

saties zou willen opnemen.

J9

(22)

20 RADIO-RAAD

Ter voldoeningaan dit verzoek pleegde de Radio-raad overleg met de vertegenwoordigers van de 4 groote omroeporganisaties.

Daarbij bleek, dat hoewel de omroepvereenigingen ter zake van het uitzenden van berichten van spoedeischenden aard onderling geen bindende afspraak hebben gemaakt, er toch te dezen aanzien een zekerealgemeengevolgde practijk bestaat, welke hierop neerkomt:

1. desgevraagd worden uitgezonden mededeelingen, welke de aandacht van de luisteraars vestigen op collecten, bazars en dergl.,uitgaande van bona fide instellingen, waarbij het moet gaanom liefdadige doeleinden van algemeen landelijk karakter of berichten, welke daaraan verwant zijn;

2. wat betreft de uitzending van zgn. „hoogwaterberichten” is door den omroep een regeling getroffen met den betrokken Hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat;

3. voorts worden een enkele maal omgeroepen belangrijke post- duivenberichten, waarschuwingen aan automobilisten voor gladde wegen, de behouden aankomst van een groote groep kinderen, die op reis zijn en dergl.;

4. in het algemeen worden niet omgeroepen berichten, dat een bepaalde gebeurtenis wél doorgaat;

5. verzoeken, welke buiten deze algemeene practijk vallen, worden door de omroepvereenigingen individueel geval voor geval beoordeeld, welke beoordeeling uiteraard mede wordt beïnvloed door het karakter en den principieelen inslag van de onderscheidene omroepvereenigingen als zoodanig en door de belangen van de achter elk der omroeporganisaties staande luisteraarsgroepen.

Op 22 April 1939 stelde de Radio-raad den Minister in kennis van het resultaat van het plaats gevonden overleg.

7. Reclamevoordemicrofoonvoorhet^gn. „Kerstboek”vandeA.V.R.O.

Een aantal uitgevers-maatschappijen richtte zich tot den Minister met het verzoek maatregelen te willen nemen tegen het verzorgen van de uitgave van een zgn. „Kerstboek” door de A.V.R.O., waarbij gewezenwerd op de bevoorrechtepositie,welke genoemde omroepvereeniging zou hebben, doordat zij voor deze uitgave grootelijks reclame zoumaken voor demicrofoon.

(23)

RADIO-RAAD

Dit verzoekwerd door den Ministeraan den Radio-raad om advies voorgelegd.

Op 5 Juli 1939 bracht de Radio-raad zijn advies te dezer zake aan den Minister uit.

Bij briefvan 20 Juli 1939 berichtte de Ministeraan deze uitgevers­

maatschappijen, dat ten aanzien van het maken van reclame voor de microfoon is bepaald, dat zijn toegestaan mededeelingen van zakelijkenaard welke ten nauwsteverband houden metdenomroep als zoodanig; hieronder moet mede worden begrepen het op­

wekken tot het nemen van een abonnement op het vereenigings- orgaanderomroeporganisaties. Niettoegestaan zijn mededeelingen, welke een aanbeveling inhouden van of de aandacht vestigen op uitgaven der omroeporganisaties, die geen ofslechts zijdelings met denomroep als zoodanigverband houden, op de naleving vanwelk voorschrift door de Radio-Omroep contröle-commissie met groote nauwgezetheid wordt toegezien. Voorts deelde de Minister mede, dat hem bij een ter zake ingesteld onderzoek was gebleken, dat het in het adres bedoelde A.V.R.O.-Kerstboek aanvankelijk in een zoodanigen vorm verscheen, dat het kon worden beschouwd als een,zijhetin eenbijzonder kleed gestoken, nummervan de„Radio- bode”; ook de programma’s van de Nederlandsche en buiten- landsche omroepstations waren er op de gebruikelijke wijze in opgenomen. Het in 1938 uitgegeven exemplaar hield echterin geen enkel opzicht verband met de programma’s en kon slechts worden beschouwd als een premie voor Radio-bode-abonné’s en als een attractievoordegenen, diemisschien tothetnemenvaneenabonne­

ment op dit programma-blad konden worden gebracht. Op grond hiervan moest het in 1938 door de A.V.R.O. uitgegeven „Kerst­

boek” worden aangemerkt als een uitgave, welke geen of slechts zijdelings met den omroep als zoodanig verband houdt en ten behoeve waarvan ingevolge de ter zake bestaande voorschriften derhalve geen reclame voor de microfoon mag worden gemaakt.

In het vorenstaande vond de Minister aanleiding aan de A.V.R.O.

te berichten, dat voortaan voor de microfoon de aandacht van de luisteraars niet meer op een „Kerstboek” van zoodanig karakter gevestigd zou mogen worden.

In antwoord op een door de A.V.R.O. aan den Minister gerichten brief, waarin het karakter, hetwelk aan het Kerstnummer van de

„Radio-bode” 1939zou worden gegeven, nader werd omschreven,

21

(24)

RADIO-RAAD

deelde de Minister, nadat de Radio-raad op n September 1939 ter zake advies had uitgebracht, aan de A.V.R.O. mede, dat indien zou vaststaan, dat ditKerstnummer 1939een,zij hetineenbijzonder kleed gestoken, normale wekelijksche aflevering van de „Radio- bode” zou zijn, waarin derhalve op de gebruikelijke wijze alle programma’s van binnen- en buitenlandsche stations zouden zijn opgenomenenwaarnaastdusindezelfdeweekgeenandereaflevering van de „Radio-bode” zou worden uitgegeven, overeenkomstig de Ministerieele voorschriftenbetreffende reclame in denradio-omroep geen bezwaar er tegen zou bestaan, dat ter stimuleering van het nemen van een abonnement op dit vereenigingsorgaan, voor de microfoon de aandacht van de luisteraars op hetKerstnummer zou worden gevestigd, mits zulks zou geschieden overeenkomstig de terzake gegeven voorschriften, dus op zakelijke manier.

Nadat den Minister uit het hem door de A.V.R.O. overgelegde exemplaar van het Kerstnummer 1939 was gebleken, dat dit niet voldeed aan het bovenomschreven criterium, deelde hij op 25 November 1939 aan de A.V.R.O. mede, dat onder die omstandig­

heden niet kon worden toegestaan, dat voor de microfoon de aan­

dacht van de luisteraars op dit nummer werd gevestigd.

8. Aanvraag regelmatigen zendtijd Vereeniging van 'Liberale Radio- Amateurs (V.L.R.A.).

De Vereeniging van Liberale Radio-Amateurs (V.L.R.A.) richtte zich bij briefvan 21 Januari 1939 tot den Minister met het verzoek om toewijzing van regelmatigen zendtijd éénmaal per maand op een Dinsdag ofeen Donderdag tusschen 18.00 en 20.00 uur.

Aangezien de V.L.R.A. met dit verzoek terugkwam op destijds kort na de totstandkoming van het Zendtijdenbesluit met den Radio-raad gevoerde besprekingen, deelde de Minister de V.L.R.A.

mede, dat het hem met het oog daarop gewenscht voorkwam, dat de V.L.R.A. zich ter zake opnieuw met den Radio-raad zou ver­

staan. De Minister verzocht den Radio-raad metde V.L.R.A. over­

leg teplegen en hem te zijner tijd omtrent het resultaat daarvan in te lichten.

In de vergadering van den Radio-raad van 3 April 1939 vond een besprekingdienaangaandemetdeV.L.R.A.plaats,waarnadeRadio- raadop 22 September 1939 aangaande dit verzoekvan de V.L.R.A.

advies uitbracht aan den Minister.

22

(25)

RADIO-RAAD

Op 7 October 1939 deelde de Minister zijn afwijzende beslissing over de aanvraag om regelmatigen zendtijd aan de V.L.R.A. mede.

9. Uitzending „Kerstwijdingszangdienst” door N.C.R.V. en V.P.R.O.

In het vorige jaarverslag werd vermeld, dat de Radio-raad op 12 December 1938 aan den Minister advies uitbracht inzake een verzoekvanden V.P.R.O. tot hetverzorgenvaneenKerstwijdings- zangdienst op den Eersten Kerstdag-morgen van 7.30—8.30 uur, welke dienstzou worden gehouden in de Nederlandsch Hervormde Kerk te Rijswijk (Z.H.).

Naar aanleiding van dit advies en de ter zake door den Minister genomen beslissing, verzocht de Minister den Radio-raad deze aangelegenheid in breeder verband nader in overweging te nemen.

Tervoldoening aandit verzoek belegde het Bureau van den Radio- raadeenbesprekingdienaangaandemetdeN.C.R.V.,denV.P.R.O., het Radio-comité Rijswijk en het Comité Kerstwijdingszangdienst Rijswijk.

Inmiddels legde de Minister aan den Radio-raad ter adviseering over een verzoek van den V.P.R.O. om evenals het vorige jaar toestemmingtemogenontvangenvoordeuitzendingvaneenKerst- wijdingsdienst, welke zou worden gehouden in de Nederlandsch Hervormde kerk te Rijswijk(Z.H.)op denmorgenvan denEersten Kerstdag van 7.30—8.30 uur.

De Radio-raad bracht op 22 September 1939 opnieuw ter zake advies uit aan den Minister.

Bij brief van 20 October 1939 deelde de Minister aan de N.C.R.V.

en den V.P.R.O. mede, dat er zijnerzijds geen bezwaar tegen be­

stond, dat door beide omroepvereenigingen op den morgen van den Eersten Kerstdag, Maandag 25 December 1939, van 7.30—

8.30 uur een Kerstwijdingszangdienst zou worden uitgezonden.

10. Rapport Contact-commissie voor de Wereldnitzendingen.

De Minister legde den Radio-raad om advies over het door de Contact-commissie voor de Werelduitzendingen in samen­

werkingmetdenRaadvanBeheer derNOZEMAopgestelderapport inzake de organisatie van den Nederlandschen wereldomroep met bijlagen.

Bij zijn beschouwingen over dit uitvoerige en breed gemotiveerde 23

(26)

24 RADIO-RAAD

rapport stelde de Radio-raadvoorop, dat zijn advies werd gevraagd over een stuk werk, waarover de onderscheidene instanties, welke in de Contact-commissie eener- en in den Raad van Beheer der NOZEMA anderzijds vertegenwoordigd zijn, het na langdurige besprekingen eens zijn geworden en dat dan ook op verschillende punten kennelijk het karakter van een compromis draagt.

Nadat de Radio-raad voorzooveel aangaat dein dit rapport voor de uitzendingen naarZuid-Afrika voorgestelde voertalen zich hadlaten voorlichtendoorhetAlgemeenNederlandsch Verbond en deNeder- landsch Zuid-Afrikaansche Vereeniging, bracht hij aangaande dit rapport op 7 October 1939 advies aan den Minister uit, waarin met name de belangen van Nederlandsch West-Indië en Zuid- Afrika naar voren werden gebracht. Eenige leden van den Radio- raad deden den Minister van een van de meerderheid afwijkend gevoelen in een.minderheidsnota blijken.

DeRadio-raad voegt hieraan toe, dat een van de bijlagen, waarvan het rapport der Contact-commissie voor de Werelduitzendingen vergezeld ging, gevormd werd door het verslag van een onder leiding van den Voorzitter van den Radio-raad, Prof. Mr. P. S.

Gerbrandy,staandestudie-commissieuitdenRadio-raad,aangevuld met deskundigen van omroep en Staatsbedrijf der P.T.T., welke commissie in September 1938 door den Minister werd ingesteld met de opdrachthet vraagstuk van de financieringvan den omroep te bestudeeren.

De Radio-raad deelde voorts aan den Minister mede, dat naar zijn oordeel gelet op den inhoud van het rapport der Contact-com­

missie de behandeling van de vraag, op welke wijze in de toe­

komst de omroepdienst naar de Overzeesche Gebiedsdeelen des Rijks zal dienen te worden verzorgd, welk vraagstuk hem in het vorige verslagjaar door den Minister ter behandeling werd op­

gedragen, achterwege kon blijven.

11. Tijdstip eerste avonduit^endingvan nieuwsberichten van het A.N.P.

Half September 1939 richtten eenige tooneelgezelschappen zich tot den Minister met een request, waarin erop werd aangedrongen het tijdstip van de avonduitzending van de nieuwsberichten van het A.N.P. te verplaatsen van 8 naar 7 uur, opdat het publiek zich zou kunnen begeven naar de voorstellingen in de theaters, welke

(27)

RADIO-RAAD

als regel om 8 uur aanvangen, zonder dat men deze nieuwsuit­

zending zou behoeven te missen.

DeNederlandsche Bioscoop-Bondbetuigdeadhaesieaanditrequest.

Nadat hetBureauvanden Radio-raaddienaangaandeeen bespreking had gehad met vertegenwoordigers van het Centraal Bureau voor den Omroep in Nederland, bracht de Radio-raad op 15 November 1939 advies aan den Minister uit.

Op 22 November 1939 deelde de Minister zijn standpunt te dezer zake aan requestranten mede.

25

12. Zendtijdruilen en incidenteele uitzendingen.

De Radio-raad bracht in het afgeloopen jaar eenige adviezen uit aan den Minister, welke betrekking hadden op door omroep­

organisaties aangevraagde zendtijdruilen en op verzoeken tot het verzorgen van incidenteele uitzendingen.

HOOFDSTUK III

ANDERE ONDERWERPEN

1. Uitwisseling artisten tnsschen Belgischen en Nederlandschen Oinroep door bemiddeling van „MANETO

DeManifestatieNederlandscheToonkunst, MANETO, richtte zich met een brief tot den Radio-raad, waarin werd uiteengezet, dat de mogelijkheid zich voordeed tot het uitwisselen van artisten tusschen den Belgischen (Vlaamschen) en den Nederlandschen omroep, waarbij dan vooropzou dienen te staan, dateendergelijke uitwisseling via MANETO tot stand zou komen. Gevraagd werd ofdezeplannenniethetbesteverwerkelijktzoudenkunnenworden, indien de Radio-raad dit verzoek van MANETO aan de Neder­

landsche omroepvereenigingen zou overbrengen.

Op dezen brief werd aan MANETO geantwoord, dat het hier ging om een aangelegenheid, welke buiten den Radio-raad als adviseerende instantie van den Ministervan Binnenlandsche Zaken omgaat en welke door MANETO rechtstreeks met de omroep­

vereenigingen aangevat dient te worden.

(28)

z6 RADIO-RAAD

2. Verdoek om zendgelegenbeid Nederlandsche Jengd-Iderberg Centrale.

De Nederlandsche Jeugd-Herberg Centrale richtte zich tot den Radio-raad methetverzoek omop den TweedenPaaschdageenigen zendtijd beschikbaar te stellen, zulks in verband met het feit, dat inApril 1939herdachtzouworden, dat 10jaargeledendeorganisatie van het jeugdherbergwerk in ons land tot stand kwam.

Ook hierop antwoordde de Radio-raad, dat dit verzoek een aan­

gelegenheid is, welke buiten den Radio-raad als adviescollege van den Minister van Binnenlandsche Zaken omgaat; aan genoemde Centrale werd in overweging gegeven zich ter zake te wenden tot een der omroeporganisaties.

3. 1 Mei-herdenkJng V.A.R.A. i.v.m. uitzendingen ter gelegenheid van den verjaardag van H. K. PI. Prinses Juliana.

Dit jaar vielde verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana op Zondag 30 April, welke verjaardag echter officieel gevierd zouworden op den daarop volgenden Maandag 1 Mei. Zooals bekend, pleegt de V.A.R.A. haar programma op den eersten Mei geheel te plaatsen inhetteekenvanden 1 Mei-dag; geletechterop deofficieeleviering van den verjaardag van PI. K. PI. Prinses Juliana op dien datum, werd, nadat verschillende mogelijkheden overwogen waren, door de V.A.R.A. beslotenonder de gegeven omstandigheden op Zater­

dag 29 April 1939, op welken dag zij ingevolge de bepalingen van het Zendtijdenbesluit den geheelen dag over zendtijd beschikt, een 1 Mei-programma uit te zenden.

Van zijn bemoeiingen te dezer zake bracht de Radio-raad op 13 Februari 1939 verslag uit aan den Minister.

4. A.V.R.O.-morgenwijdingen door Ds. Ekering.

De Minister legde aan den Radio-raad over een aantal artikelen, welke in verschillende dagbladen verschenen in verband met door A.V.R.O.-luisteraars te berde gebrachte bezwaren tegen de ver­

zorgingvan demorgenwijdingenvan deze omroepvereenigingdoor Ds. Ekering met het oog op diens politieke overtuiging.

Op 28 Juni 1939 stelde de Radio-raad den Minister in kennis met zijn zienswijze dienaangaande.

(29)

RADIO-RAAD

Uitzendingeninverbandn/etBlijde GebeurtenisinhetPrinselijkGezin.

Onder leiding van den Voorzitter van den Radio-raad vonden verschillende besprekingen plaats met vertegenwoordigers van de omroepvereenigingen, hetStaatsbedrijfder P.T.T.endeNOZEMA over de wijze, waarop op den nationalen feestdag ter gelegenheid van de Blijde Gebeurtenis in het Prinselijk Gezin de uitzendingen verzorgd zouden worden.

In groote trekken kwam de als resultaat dezer besprekingen ge­

troffen regeling erop neer, dat op elk van beide Nederlandsche zenderseennationaal programma zouworden uitgezonden, volgens eenbepaald schema teverzorgendoordeA.V.R.O. en deV.A.R.A.

eener- en door den K.R.O. en de N.C.R.V. anderzijds, bij welke programma-verzorging ook de V.P.R.O. werd ingeschakeld. De uitzendingen naar Oost- en West-Indië werden geheel overgelaten aan den PHOHI.

De Minister werd op 15 Juli 1939 met deze regeling op de hoogte gesteld.

6. Regeling uitzendingen met betrekking tot plechtige■ opening Staten- Generaal.

De Minister legde aan den Radio-raad over een verzoek van den PHOHI om toestemming om zijn uitzending op Dinsdag 19 Sep­

tember 1939 in plaats van om 12.40 uur GMT reeds om 11.00 uur GMT te mogen aanvangen ten behoeve van een reportage van de plechtige opening der Staten-Generaal.

In verband met dit verzoek stelde de Ministerhet op prijs van den Radio-raad te vernemen of, evenals zulks het vorige jaar het geval was, met de omroeporganisaties ten aanzien van deze reportage een regeling was getroffen.

Aan den Minister kon op 21 Augustus 1939 worden medegedeeld, dat, evenals in 1938, ook dit jaar deze reportage zou worden ver­

zorgd door A.V.R.O., K.R.O. en PHOPII gezamenlijk, zulks ten behoeve zoowel van de Nederlandsche luisteraars als van de luis­

teraars in de Overzeesche Gebiedsdeelen. Zooals te doen gebruike­

lijk, werden voor de uitzending dezer reportage de Rijkszenders achterdenPHOHI-zenderbijgezetenvondindendaaropvolgenden nacht een her-uitzending van deze plechtigheid plaats ten behoeve van de luisteraars in de West.

2-7 5-

(30)

28 RADIO-RAAD

7. Gebruik radio-distributie-inrichtingen ten behoeve van de luchtbescher- u/ing.

De Bond van Exploitanten van Radio-Centrales (B.E.R.C.) richtte een adres aan de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Defensie, waarin de wenschelijkhcid naar voren werd gebracht om eenkleine Commissiein hetleven te roepen ten einde te onder­

zoeken op welke wijze een zoo doelmatig en meest bedrijfszeker gebruik kan worden gemaakt van de radio-distributie-inrichtingen in oorlogstijd ten behoeve van de luchtbescherming.

De Minister deelde aan den loco-Voorzitter van den Radio-raad mede, dat naar zijn meening de instelling van een dergelijke Com­

missie niet noodig was, doch dat de door den B.E.R.C. aan de orde gestelde vraagstukken het snelst en op de meest afdoende wijze tot oplossing zouden kunnen worden gebracht in een onder­

linge bespreking met alle daarbij betrokken instanties, waartoe dienden te worden gerekend: het Departement van Defensie, de Afdeeling Luchtbescherming van het Departement van Binnen­

landsche Zaken, het Hoofdbestuur der P.T.T., de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, het Centraal Bureau voor den Omroep in Nederland, de Bond van Exploitanten van Radio-Centrales (B.E.R.C.), de Vereeniging van Leiders van Gemeentelijke Radio- distributiebedrijven (V.L.G.R.) en de Voorzitter van de Commissie van Advies voor de Radio-distributie in de Gemeente Amsterdam.

Den loco-Voorzitter van den Radio-raad werd verzocht zich met de leiding van deze bespreking te belasten.

De loco-Voorzitter van den Radio-raad verklaarde zich hiertoe bereid; op 6 September 1939 vond deze bespreking plaats.

De Minister werd op 7 September 1939 met het resultaat dezer bespreking op de hoogte gesteld.

8. Omvangnienmberichten A.N.P. ende daarnaastgegevenjournalistieke overzichten.

Aangaande bovenvermeld onderwerp vond op verzoek van den Minister een bespreking plaats tusschen vertegenwoordigers van de 4 groote omroepverenigingen, het A.N.P. en den loco-Voor- zitter en Secretaris van den Radio-raad.

Van het resultaat dezer bespreking werd op 15 September 1939 verslag aan den Minister uitgebracht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met ander woorde, ’n heroorweegde siening van burgerskap- opvoeding behoort leerders te leer wat dit beteken om binne die geweld te wees en dit te verduidelik sonder om hulle te

• Discussiepunt: welke gegevens heeft de Raad nodig om bij de Perspectiefnota een besluit te kunnen nemen om de benodigde middelen beschikbaar te stellen voor een

Begin 2010 stelt het bestuur van Albrandswaard een visie vast voor externe veiligheid binnen de gemeente, dit conform de wettelijke verplichting. Dit is een project wat voortkomt

The aim of the research study was to determine whether lecturers with an internal locus of control experience higher job satisfaction and apply a deep teaching approach as

Waren voorheen de budgetten en voorzieningen sterk gescheiden, door ontschotting van budgetten en voorzieningen ontstaan meer mogelijkheden voor betere samenwerking en voor

De openbare omroep kan ge- degen programma’s brengen over religie, zoals de repor- tage van Annemie Struyf over de abdij van Brecht of de BBC- serie met Simon Reeve die

Dit heeft, in combinatie met tijdgebrek door het wijzigen van het rooster van 4 naar 3 lesuren per week en omdat sprake was van lastige klassen, geleid tot zijn beslissing in

Verslag van de Normen Advies Commissie woensdag 25 mei 2005 bij het Centraal Schriftelijk Examen VWO SK1,2, eerste tijdvak 2005 Cijfers. De verdeling van de werken en