• No results found

Conjunctuur vaart richting dichte mist

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Conjunctuur vaart richting dichte mist"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Conjunctuur vaart richting dichte mist

December 2018 Anouar Boukamel

FOCUS CONJUNCTUUR

(2)

… van de sectoren gaan uit van een dalende tewerkstelling

Percentage sectoren die hun investeringsdynamiek op peil willen houden

Percentage sectoren die binnenkort een lagere bedrijvigheid verwachten

Percentage van de bevraagde sectoren die de voorbije zes

maanden een productiestijging hebben opgetekend 38%

19%

61%

28,5%

(3)

• Een harde Brexit zou België vier keer meer kosten dan het plan-Theresa May

• Een escalatie van de handelsspanningen tussen de VS, China en Europa moet tot elke prijs vermeden worden

• België moet een stabiele regering aan het roer hebben om het schip door de mist te loodsen

• De jobsdeal moet concreet uitgevoerd worden om de krapte op de arbeidsmarkt te verlichten

• De arbeidsmarkt hervormen moet prioritair zijn voor de volgende regering, zodat ook onze handelaars eindelijk de vruchten van de e-commerce kunnen plukken

Headlines

(4)

Zoals ieder halfjaar heeft het VBO de aangesloten federaties in het laatste kwartaal van 2018 geraadpleegd over de conjunctuurontwikkelingen in hun sector.

Via die federaties vertegenwoordigt het VBO ongeveer 50.000 ondernemingen, goed voor bijna 80% van de Belgische export, 75% van de werkgelegenheid en twee derde van de toegevoegde waarde. Boven op zijn eigen enquête om het conjunctuurverloop nauwkeurig in kaart te brengen, maakt het VBO ook een analyse van de nationale en internationale economische context. De analyse schetst de huidige toestand in de ondernemingen van België evenals de prognoses voor de komende zes maanden.

1. Internationale context

Wereldeconomie

Enkele maanden geleden verwachtten de OESO en het IMF een mondiale groei van 4% in 2018. Beide instellingen hebben hun prognoses voor 2018 neerwaarts bijgesteld en gaan nu uit van 3,7%. Voor 2019 voorspellen ze hetzelfde groeitempo. Die herziening is ingegeven door het opduiken van een aantal internationale onzekerheden en spanningen (Brexit, handelsoorlogen, begrotingsproblemen Italië).

Ondanks alle onrust die werd veroorzaakt door de Brexit en de handelsoorlogen gestart door Donald Trump, is de internationale handel in 2018 nog toegenomen.

Het tempo lag dan wel lager dan in 2017 (4,5%), maar de CPB World Trade Monitor liet tijdens de eerste acht maanden van het

Sindsdien zijn de prijzen echter opnieuw gedaald tot minder dan 65 USD per vat als gevolg van twijfel over de globale conjunctuur rekening houdend met de hierboven vermelde onzekerheden.

De prijzen van andere grondstoffen zijn gestaag gedaald in 2018. Dit is het geval voor de metaalprijzen (-11,7% tussen februari en augustus 2018) als gevolg van de groeivertraging in China en de handelsspanningen (China neemt meer dan de helft van het wereldwijde verbruik van metalen voor zijn rekening).

Hetzelfde geldt voor landbouwproducten (-6,4%

tussen februari en augustus 2018), wat evenzeer te wijten was aan de handelsspanningen en de onzekerheden m.b.t. de mondiale groei.

VS

In de Verenigde Staten werd de lichte groeivertraging in het laatste kwartaal van 2017 (2,3%) en het eerste kwartaal van 2018 (2,2%) snel uitgewist door een krachtige versnelling in het tweede en derde kwartaal van 2018 (respectievelijk 4,2% en 3,5%). Er wordt dan ook verwacht dat de Amerikaanse economie in 2018 met circa 3% zal groeien.

Het historisch lage werkloosheidspeil (3,7%) maakt een toename van het beschikbare gezinsinkomen mogelijk en draagt bij tot een

groot consumentenvertrouwen in de VS. Samen met de verlagingen van de inkomstenbelasting in het kader van de Tax Cuts and Jobs Act, hebben deze elementen geleid tot een groei van de particuliere consumptie met 3,8% in het tweede kwartaal en 4% in het derde kwartaal van 2018.

Ondanks alle

onrust door de

handelsoorlogen,

is de internationale

handel in 2018 nog

toegenomen.

(5)

referentierente in de nabije toekomst voort te zetten, met waarschijnlijk een nieuwe verhoging tijdens de vergadering van het Comité eind december.

BRICS en opkomende landen China

Volgens de officiële cijfers zou de groei, na de beter dan verwachte prestatie in 2017 (6,9%), vertragen tot ca. 6,7% in 2018. De aangekondigde Amerikaanse invoertarieven

op Chinese producten doorkruisen immers de exportverwachtingen, zodat de binnenlandse vraag moet overnemen om de verloren toegevoegde waarde te compenseren.

En op dat vlak stellen we vast dat de consumptie in 2018 wel is blijven groeien, maar in een gematigder tempo dan in 2017. Bovendien is er ook een duidelijke vertraging van de vastgoedinvesteringen die tegen het einde van het jaar nog scherper kan worden.

De Chinese overheid zal dan ook trachten om de negatieve impact van de handelsoorlog met de Verenigde Staten te temperen door een beleid van budgettaire en monetaire versoepeling te voeren. In een context van schuldafbouw en heroriëntering van de Chinese economie is de speelruimte echter niet zo groot.

van een reeds lange cyclus van economische expansie.

De budgettaire stimulans heeft dan wel een duidelijk positief effect op de groei, maar dit mag de impact op het Amerikaanse overheidstekort niet verhullen. Dit tekort zou in 2018 en 2019 nl. oplopen tot respectievelijk 5,75% en 6% van het bbp. Tegelijk wordt verwacht dat de externe balans lichtjes zal verslechteren tot -2,4% van het BBP in 2018 (tegenover -2,3% in 2017), mede als gevolg van een goederenbalans die deficitair zou zijn ten belope van 4,4% van

het BBP, vooral als gevolg van de sterke investeringsgroei die doorgaans zeer importintensief is.

In tegenstelling tot in 2017 lag de inflatie in 2018 systematisch hoger dan 2%. Tussen mei en augustus liep ze zelfs tegen 3%

aan door de stijging van energie- en vastgoedprijzen en van sommige importtarieven.

In die context heeft de FED haar

monetair beleid verder genormaliseerd door de federale rentevoet twee keer te verhogen in de eerste helft van 2018 en een derde keer in september (van 2% aan het begin van het jaar tot 2,75% in september).

De aanhoudend krachtige groei van de werkgelegenheid, de consumptie en de investeringen zou het Comité ertoe moeten aanzetten om de geleidelijke stijging van de

De aangekondigde Amerikaanse

invoertarieven op Chinese producten doorkruisen de

exportverwachtingen.

Grafiek 1. Groei van het bbp - In volume

(6)

uiteindelijke groei in 2018 zou 7,4% bedragen, d.i. een aanzienlijke versnelling na de 6,5% die in 2017 werd opgetekend.

Rusland

De Europese sancties en de daling van de olieprijs hebben een grote negatieve impact gehad op de Russische economie, die daardoor in 2016 zelfs met 0,1% is gekrompen. De turbulentie is sindsdien geleidelijk afgenomen waardoor het land in 2017 terug kon aanknopen met groei (1,5%). Die opleving lijkt in 2018 te worden bevestigd en de groei zou 1,6%

bedragen.

Argentinië

In Argentinië is een groot deel van de overheidsschuld (70%) in vreemde valuta uitgedrukt (voornamelijk in dollar). Een zo stabiel mogelijke munt is voor het land dan ook belangrijk, anders dreigt de schuldenlast onhoudbaar te worden.

De normalisatie van het Amerikaanse monetaire beleid en de kapitaalbewegingen die daaruit zijn voortgevloeid, hebben evenwel bijgedragen tot een aanzienlijke depreciatie van de peso ten opzichte van de dollar.

Om die kapitaalvlucht, de erosie van de peso en ook de hoge inflatie (31,8% in 2018) een halt toe te roepen, heeft de Argentijnse centrale bank haar rentevoet sterk verhoogd (60%) en voert ze Op monetair vlak kan China de teugels

niet teveel laten vieren, zoniet zou de munt van het land nog meer onder druk komen te staan. De exportsectoren zouden aan concurrentievermogen winnen, maar dit zou de Amerikaanse beschuldigingen inzake oneerlijke handelspraktijken alleen maar aanwakkeren.

Daarom heeft de Chinese overheid beslist om vooral de kredietbeperkingen en de reserveverplichtingen van de banken te versoepelen.

Op begrotingsvlak is de speelruimte groter maar de regering aarzelt om opnieuw een beleid van massale overheidsinvesteringen in infrastructuur te voeren. Dit zou immers kunnen leiden tot een aanzienlijke stijging van de overheidsschuld terwijl de groei vertraagt en de privéschuld al hoog is na een sterke stijging in het afgelopen decennium (165% van het bbp). Momenteel wordt dan ook de voorkeur gegeven aan een verlaging van de personenbelasting en van de importtarieven om de vraag te stimuleren.

India

In 2017 vertraagde de Indiase groei als gevolg van de muntsaneringsoperatie en de invoering van de nieuwe belasting op goederen en diensten. Deze noodzakelijke hervormingen hebben intussen vrucht afgeworpen en de groei is opnieuw versneld tot 7,5% in het eerste kwartaal van 2018 en zelfs 8% in het tweede. De

Grafiek 2. Groei van het bbp - Europese landen

(7)

begrotingsbeleid expansief, met o.a. een grootschalig plan voor investeringen in infrastructuur, onderwijs en de digitalisering van de economie (37,9 miljard euro per jaar).

In combinatie met stijgende particuliere investeringen in huisvesting is een opleving in 2019 dus zeker mogelijk als een aantal belangrijke risico’s (zie hierna) zich niet realiseren.

Ook de Franse groei is verder vertraagd: in de eerste helft van het jaar werd nog 1,9%

opgetekend, in het derde kwartaal was dit al gezakt tot nog 1,5%.

De particuliere consumptie is in het derde kwartaal nog lichtjes vertraagd (0,8% op jaarbasis) na een al bescheiden eerste jaarhelft (1,1%). De stijging van de algemene sociale bijdrage en de belastingen op tabak en energie sinds begin 2018 hebben de koopkracht van de gezinnen enigszins gedrukt.

Ook punctuele factoren zoals langdurige stakingen en de hittegolf hebben een rol gespeeld in deze zwakke groei. Wat het einde van het jaar betreft, zouden de verlaging van de woontaks, de afschaffing van de werknemersbijdragen en de behoorlijke groei van de werkgelegenheid een opleving van de consumptie in het laatste kwartaal van 2018 kunnen stimuleren.

Na een goed eerste kwartaal (5,7%) is ook de export vertraagd in het tweede en het derde kwartaal (respectievelijk 3% en 2,7%).

Aan het einde van het jaar worden echter grote leveringen van de vliegtuigbouwsector verwacht, waardoor de export nog een aanzienlijke bijdrage zal kunnen leveren aan de Franse groei in 2018.

Hoewel minder gezwind dan in 2017 blijven de investeringen dynamisch (+3,3% in de eerste helft van het jaar en +2,8% in het derde kwartaal) en zou dat ook zo blijven in het laatste kwartaal. Het ondernemersvertrouwen is namelijk groot en de financieringsvoorwaarden blijven gunstig.

een beleid van nulgroei van de geldhoeveelheid.

Bovendien zijn de externe tekorten en het begrotingssaldo sinds 2010 onophoudelijk verslechterd. Er zijn dus aanzienlijke budgettaire bezuinigingen nodig om de sanering van dit twin deficit aan te vatten maar ook om te kunnen profiteren van IMF-steun. Argentinië bevindt zich daardoor in 2018 wel duidelijk in een recessie (- 2,8%) en dat zal ook in 2019 het geval zijn (- 1,9%).

EU & eurozone

Na een uitstekend 2017 werd de groeivertraging die we in de vorige editie al vaststelden, zowel in het tweede als in het derde kwartaal van 2018 bevestigd (respectievelijk 2,1% en 1,9%), waardoor de Europese groei geleidelijk terugkeert richting haar potentiële niveau. In onze buurlanden wordt in de voorbije kwartalen een

vergelijkbaar vertragingspatroon opgetekend.

In Duitsland bedroeg de groei op jaarbasis in de eerste helft van het jaar bijna 2%, maar in het derde kwartaal trad een sterke vertraging op tot 1,2%.

De vertraging van de export vormt de eerste verklarende factor (van 4,4% in de eerste helft van 2017 tot 3% in de eerste helft van 2018),

voornamelijk als gevolg van problemen in de automobielsector. De sector kampt niet alleen met onzekerheden wat het toekomstige handelsbeleid betreft, maar lijdt ook onder de strengere emissieregels en onder bevoorradingsproblemen.

Door de hittegolf in de zomer was het peil van de Rijn namelijk aanzienlijk gezakt, waardoor de bevoorrading van de fabrieken via het water vertraging heeft opgelopen.

De binnenlandse vraag moet dus overnemen.

Jammer genoeg zit de groei van de particuliere consumptie (1,4% in de eerste helft van 2018) nog niet in de lift, ondanks de recente, relatief sterke loonstijgingen. Een krappe arbeidsmarkt en de voorziene belastingverminderingen zouden het beschikbare inkomen - en uiteindelijk de particuliere consumptie - echter ook in de toekomst moeten blijven stuwen.

Naast die verminderingen is en blijft het gevoerde

Na een uitstekend

2017 werd de

groeivertraging

zowel in het tweede

als in het derde

kwartaal van 2018

bevestigd.

(8)

opeenvolgende kwartalen van vertraging tot het eerste kwartaal van 2018 (1,1%), is de toestand eerst lichtjes verbeterd (1,2%) en vervolgens wat sterker in het derde kwartaal (1,5%).

De val van het pond sterling ondersteunde aanvankelijk de groei van de export, maar leidde ook tot een toename van de inflatie, wat de koopkracht van de gezinnen en bijgevolg ook de groei van de consumptie drukte.

In de loop van 2017 is de inflatie bijvoorbeeld sterk opgelopen tot meer dan 2% en zelfs bijna 3%. Sinds februari 2018 is de stijging van de prijzen echter gestabiliseerd rond 2%.

Als gevolg daarvan is de vertraging van de consumptiegroei een halt toegeroepen vanaf het tweede kwartaal van 2018 (1,4%) en is de groei zelfs opnieuw toegenomen in het volgende kwartaal (1,6%), al is de kloof met

de consumptiedynamiek in 2015 en 2016 (respectievelijk +2,6% en +3,1%) wel groot.

De onzekerheden m.b.t. de Brexit blijven ook wegen op de investeringen, waarvan de groei eerst is vertraagd in het eerste kwartaal (+1,7% tegenover +3,7%

in het vierde kwartaal van 2017), gevolgd door een inkrimping in het tweede kwartaal (-0,6%) en een stagnering in het derde kwartaal.

In Oost-Europa groeit de levensstandaard gestaag naar die van de West-Europese landen toe. Zo wordt in 2018 een groei verwacht van 3,6% in Roemenië, 4,3% in Slovenië en 4% in Slovakije.

Daarnaast is de belastingvermindering voor ondernemingen in 2018 (vermindering van de vennootschapsbelasting en afschaffing van de taks op dividenden) ook een gunstige factor voor investeringen.

Ook in Nederland is de groei vertraagd, vooral in het derde kwartaal (van 3% in het eerste halfjaar tot 2,3% in het derde kwartaal). Toch blijft het groeitempo relatief hoog, al zal het waarschijnlijk lager uitvallen dan in 2017.

In Italië, waar de groei al zwakker is dan bij zijn Europese buren, werd de vertraging sinds het derde kwartaal van 2017 voortgezet. Die vertraging was in de tweede helft van 2017 nog beperkt, maar werd begin 2018 uitgesprokener (van 1,3% in het eerste kwartaal van 2018 tot 0,8% in het derde kwartaal).

De groei van de investeringen blijft in Italië wel op een behoorlijk peil (4,9% in het eerste kwartaal van 2018 en 6,3% in het

tweede kwartaal), maar de groei van de particuliere consumptie en van de export blijven zwak.

De groei van de particuliere consumptie is niet boven 1%

uitgekomen, noch in het eerste kwartaal van dit jaar (0,9%), noch in het tweede kwartaal (0,8%). De export is in het eerste kwartaal met 1% gegroeid en in het tweede kwartaal met 0,9%.

De vertraging is bijzonder bruusk

want in 2017 werd nog een exportgroei van 5,7% opgetekend.

Wat het Verenigd Koninkrijk betreft, zijn de ontwikkelingen nogal contrasterend. Na drie

In Italië blijft

de groei van

de particuliere

consumptie en van

de export zwak.

(9)

Ondanks een lichte daling deze zomer bleef de benuttingsgraad van de productiecapaciteit op een hoog peil (79,4%), met een nieuwe stijging in oktober (80,4%). Dit droeg bij tot een solide investeringsgroei van 1,4% in de eerste drie kwartalen van 2018 tegenover een jaar eerder.

Daarnaast gaat de bouwsector door op zijn positieve elan van 2017. Na een groei van 2,5%

in 2017 verwacht de sector voor 2018 opnieuw een groei van zo’n 2,3%. Het grote vertrouwen en de goede vooruitzichten van de sector (zie grafiek 4) komen ook naar voren in de recentste cijfers van de nationale rekeningen, die in het derde kwartaal een stijging van de toegevoegde waarde met 0,5% (QoQ) laten zien.

Terwijl de sector na gemeenteraadsverkiezingen doorgaans een daling van de

overheidsinvesteringen verwacht, zou de uitvoering van grote projecten

(Oosterweelverbinding, tram in Luik, sluis van Terneuzen) deze gebruikelijke afname van de bedrijvigheid in de sector moeten compenseren of zelfs voorkomen.

In de handel is dat helaas niet zo. Zoals we in het kaderstuk (zie pagina 17) meer in detail toelichten, is de toestand van de Belgische handel vrij problematisch.

Wanneer we vooruitkijken, zien we dat onze sectoren relatief onzeker zijn. Het aandeel van de sectoren die een stabiele conjunctuur verwachten, is gestegen van 57% in mei tot 66%

in november.

Tegelijk is het aantal sectoren dat een verbetering verwacht gedaald (van 33% tot 14%) en is het aantal sectoren dat een verslechtering verwacht gestegen (van 10% tot 19%). Terwijl in mei nog één op de drie sectoren optimistisch was, is dat nu nog slechts een op de zeven. Dit wijst duidelijk op een gebrek aan voorspelbaarheid van de economische activiteit door het samenkomen van heel wat binnen- en buitenlandse risico’s en onzekerheden (zie punt 3 hierna).

2. Belgïe

Economische activiteit

Uit onze enquête blijkt dat de economische activiteit in de tweede helft van het jaar op een behoorlijk peil heeft standgehouden. Grafiek 1 laat zien dat 38% van onze sectoren in de voorbije zes maanden een stijging van de productie heeft vastgesteld. Dat is wel iets minder dan in onze vorige enquête (bijna 43%), maar een verontrustende daling is het nu ook weer niet.

De laatste cijfers van de NBB bevestigen overigens dit relatief stabiele conjunctuurbeeld.

In de eerste drie kwartalen van 2018 groeide de Belgische economie met respectievelijk 1,5%, 1,4% en 1,6% tegenover hetzelfde kwartaal een jaar eerder.

Altijd belangrijk voor een open economie zoals de Belgische, is dat tijdens de eerste acht maanden van 2018 ook een bijzonder sterke exportgroei werd neergezet. De export van goederen is nl. gestegen met 8,8%, sneller dan de import (6,6%), wat dan ook heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van onze handelsbalans (3,7 miljard euro).

Ah: autohandel; Ba: banken; Bo: bouw; Ce: cement; Ch: chemie; D: handel; Di:

diamant; Ex: ontginning; G: grafisch; Gl: glas; H: hout; I: interim; ICT: informatie- en communicatietechnologieën; Mat: materials technology; P: papierfabrikanten; Prod:

production technology & mechatronics; Pv: papierverwerkende nijverheid; S: staal; T:

textiel; TSS: transport solution systems; V: voeding Grafiek 3. Ontwikkeling van de economische

activiteit in de voorbije 6 maanden

(10)

Onze globale conjunctuurbarometer heeft de eerder ingezette daling dan ook voortgezet en komt nu iets onder het langetermijngemiddelde uit (laagste peil sinds eind 2014). In dezelfde

Grafiek 4. Vooruitzichten voor de economische activiteit in de komende 6 maanden

Rendabiliteit

Ten opzichte van onze vorige enquête is er weinig veranderd wat betreft de rentabiliteit van

periode van vorig jaar haalde de barometer het hoogste peil sinds 2011 na vijf stijgingen op rij.

is er iets meer pessimisme, met minder sectoren die een verbetering van de rentabiliteit verwacht- en (1 tegenover 3 in mei), minder sectoren die sta- Grafiek 5. Barometer voor economische activiteit in de komende 6 maanden

(11)

Grafiek 7. Vooruitzichten voor de investeringen in de komende 6 maanden Grafiek 6. Vooruitzichten voor de rendabiliteit in de komende 6 maanden

dus lage rentemarges, en hevige concurrentie binnen de sector die de banken opnieuw pessimistisch stemmen over hun winst.

Investeringen

Op het vlak van de investeringen zijn er weliswaar minder sectoren die van plan zijn om deze te verhogen (6 vandaag tegenover 8 in mei), maar er zijn ook minder sectoren die hun investeringen willen verminderen (2 tegenover 4 in mei).

Een duidelijke meerderheid van de sectoren verwacht dus dat de investeringsdynamiek intact zal blijven (13 tegenover 9 in mei). Samen met de toename van de benuttingsgraad van de productiecapaciteit in oktober (80,4%) en

aanhoudend gunstige financieringsvoorwaarden mag dan ook verwacht worden dat de investeringsgroei robuust blijft.

Dit is des te meer zo omdat de banksector en de uitzendsector onder de sectoren zijn die hun verwachtingen neerwaarts hebben bijgesteld.

Die twee sectoren hebben hun investeringen in het verleden nl. al aanzienlijk verhoogd, vooral om de grote structurele veranderingen als gevolg van de digitalisering beter te managen. Dus ook al is het minder positief dan een verdere versnelling, de verwachte handhaving van het investeringsdynamiek, die in het verleden al sterk was, wijst niet op een inkrimping van de investeringen maar wel op een aanhoudend sterke investeringsgroei.

(12)

Er zijn nochtans nog grote reservoirs aan arbeidskrachten beschikbaar. In Brussel bedroeg de werkloosheidsgraad in 2017 15%, in Antwerpen 10,6% (de hoogste in Vlaanderen) en in Henegouwen 11,5%. Bovendien blijft de werkloosheid onder jongeren (onder de 25 jaar) hoog, met 18,9% in september vorig jaar.

En toch blijven veel van onze sectoren erop hameren dat ze moeite hebben om de gezochte profielen te vinden. De textiel- en agrovoedingssector, de ICT-sector en de uitzendsector maar vooral nog de bouw geven duidelijk aan dat ze geen passende profielen vinden.

Voor ingenieurs en sommige hooggekwalificeerde profielen is dit niet nieuw en al evenmin een louter Belgisch probleem. Het lijkt daarentegen veel erger voor alles wat met digitaal te maken heeft, maar het geldt ook voor profielen die lager gekwalificeerd zijn. Er is dus nog veel te doen op het vlak van activering en opleiding van werkzoekenden. Door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken, zouden bedrijven projecten kunnen opstarten die momenteel in de wacht staan wat een sterkere groei zou mogelijk maken.

Grafiek 8. Vooruitzichten voor de werkgelegenheid in de komende 6 maanden

Werkgelenheid

Sinds medio 2014 is de werkgelegenheid aanhoudend sterk gegroeid (vooral in de privésector) en soms zelfs sneller dan het bbp.

De werkloosheidsgraad is sterk gedaald, van 8,5% in juni 2014 tot 6,3% in september 2018.

Volgens onze enquête verwachten de sectoren niet dat de werkgelegenheidscreatie de komende zes maanden opnieuw zal versnellen.

Er zijn nl. minder sectoren die verwachten dat de werkgelegenheid stabiel zal blijven (57%

tegenover 71% in mei) en één sector minder verwacht dat de werkgelegenheid sterker zal groeien. Tegelijk zijn er meer sectoren die in de nabije toekomst een daling van de werkgelegenheid verwachten (28% tegenover bijna 10% in mei).

Het ziet er dus naar uit dat de werkgelegenheidsgroei in de privésector die in het derde kwartaal van 2018 met 1,42% (+46.600 jobs t.o.v. dezelfde periode een jaar eerder) nog erg sterk was, in de komende maanden wat aan elan zal verliezen. Maar zelfs een beperktere groei van de arbeidsvraag zal bij de huidige werkloosheidsgraden niet makkelijk in te vullen zijn.

(13)

3. Risico’s

Ten eerste vormt de Brexit nog steeds een groot risico voor onze economie in 2019. Er zijn nl.

heel nauwe economische banden tussen België en het Verenigd Koninkrijk.

In 2017 was het Verenigd Koninkrijk de op drie na grootste Belgische klant (8,5% van de export) en de op vier na grootste leverancier van ons land (4,8% van de import). De handelsbalans helt vanouds ruim over in ons voordeel (2,5% in 2017), voornamelijk dankzij goederen, met 3%

van het bbp (en een licht tekort voor diensten, met 0,5%).

De depreciatie van het pond na het referendum had al schade toegebracht aan enkele van onze exportsectoren waarvoor de Britse markt bijzonder belangrijk is. Met name de textielsector, de chemische en agrovoedingssector hebben geleden onder een verlies aan concurrentievermogen en de afkalving van de koopkracht van de Britse gezinnen.

Op 25 november 2018 hebben de 27 lidstaten het akkoord met het Verenigd Koninkrijk over de voorwaarden m.b.t. de uitstap van het VK uit de Unie goedgekeurd. Dit zou de onzekerheden rond deze gebeurtenis moeten temperen, maar nu is het aan het Britse Parlement, dat overtuigd moet worden en zijn goedkeuring moet geven.

Als er in het Britse Parlement echter geen meerderheid is, zouden we voor een gevreesde harde brexit komen te staan. Dat betekent dat het Verenigd Koninkrijk de gemeenschappelijke markt zou verlaten en dat niet

alleen de douanetarieven maar ook de non-tarifaire belemmeringen zouden toenemen.

Volgens een studie van de KUL1 zou dit scenario op termijn leiden tot een verlies aan toegevoegde waarde van 4,5% van het bbp voor het Verenigd Koninkrijk en

van 2,4% voor België (evenals een verlies van 526.000 banen voor het Verenigd Koninkrijk en 42.000 voor België).

1 Vandenbussche, H., et al, (2017). Global value chains, trade shocks and jobs: an application to Brexit.

Indien het Parlement het huidige akkoord zou ratificeren, zou het een zachte brexit worden, met een meer geleidelijke en gecontroleerde uitvoering. De negatieve impact zou uiteraard heel reëel blijven, maar de omvang zou beperkter zijn. Volgens dezelfde studie zou het verlies aan toegevoegde waarde op termijn dan 1,2% bedragen voor het Verenigd Koninkrijk en 0,6% voor België.

Ten tweede is er de Italiaanse begroting. Met een door de huidige regering aangekondigd tekort van 2,4% voor de begroting 2019 is er een duidelijke breuk t.o.v. de inspanningen die de vorige regering had gepland (een tekort van 0,8% voor 2019). Als alleen rekening wordt gehouden met het tekortcriterium, blijft deze begroting onder de veelbesproken 3%

van het Verdrag van Maastricht. Maar wat het schuldcriterium betreft, is Italië ver van het pad af, met een schuld van 131% van het bbp (alleen Griekenland heeft een hogere relatieve schuld van 176% van het bbp).

Bovendien is de Italiaanse groei een van de laagste in de eurozone en zeker de zwakste in de komende jaren aangezien de vergrijzing van de bevolking er het vroegst is en het verst gevorderd. De Commissie heeft de Italiaanse begroting logischerwijs verworpen omdat deze steunt op optimistische groeiprognoses en omdat de inhoud ervan een gemengde of zelfs negatieve impact kan hebben op de groei.

Een van die maatregelen is het Reddito di Cittadinanza, een maatregel die een bepaald minimuminkomen garandeert. Door te focussen op een relatieve armoedegrens is het een van de meest genereuze herverdelingsinstrumenten in

Europa en een grotere deelname aan de arbeidsmarkt wordt er niet echt door aangemoedigd.

Gekoppeld aan een stap achteruit inzake de hervorming van de pensioenen zouden deze twee elementen de nu al beperkte groep die werkt en bijdraagt (Italië heeft een hoge werkloosheidsgraad met 11%) verder doen krimpen.

De ongerustheid over deze begroting heeft dan ook geleid tot een sterke toename van het renteverschil tussen Italiaanse en Duitse staatsobligaties (van 1,6% in januari tot 3%

De textiel, de chemie

en de agrovoeding

voelden al de impact

van de Brexit.

(14)

op 31 oktober). Die toename van de spread zal leiden tot een stijging van de financieringskosten van de schuld, wat des te problematischer is gezien de omvang van de schuld, maar ook gezien de gemiddelde looptijd van de schuld (zeven jaar) de kortste is van de landen van de eurozone.

Als die ongerustheid zich uitbreidt naar andere economieën van de eurozone, kan een Grieks scenario zoals in de 2010- 2012 niet worden uitgesloten. De omvang van de Italiaanse economie is echter veel groter dan die van

Griekenland, waardoor een reddingsoperatie en herstructurering van de schuld veel moeilijker zouden kunnen verlopen.

Voorlopig vertonen alleen de Italiaanse spreads tekenen van onrust en er lijkt een dialoog op gang te komen tussen

de Italiaanse regering en de Commissie.

Hopelijk kan de rust zo weerkeren, maar het risico op een ontsporing blijft reëel.

Het derde grote risico zijn de internationale handelsspanningen. Na de ontmoeting deze zomer tussen Trump en Juncker werd een akkoord bereikt om de zaken te bedaren tussen de VS en de EU. Er zouden besprekingen worden aangevat over de afschaffing van douanerechten, non- tarifaire belemmeringen en subsidies voor industriële producten (met uitzondering van auto’s), evenals een dialoog over de hervorming van de WTO.

Intussen zijn ook de spanningen met China iets afgenomen. Aan het einde van de G20-top werd de invoering van nieuwe

10% van de heffingen op de Belgische export naar de VS op termijn een negatieve impact hebben van 1% op ons bbp.

Naast die drie grote risico’s zou de Amerikaanse monetaire normalisatie ook internationale gevolgen kunnen hebben, vooral voor de opkomende economieën. Een stijging van de Amerikaanse rente kan er immers toe leiden dat kapitaal uit opkomende landen wegstroomt, terwijl een ommekeer in het markt- en beleggerssentiment op gang komt.

Die uitstroom van kapitaal oefent neerwaartse druk uit op de wisselkoers van de munt van die landen ten opzichte van de dollar, waardoor

kwetsbaarheden worden blootgelegd die eigen zijn aan

landen met zwakke economische fundamenten.

Het gaat daarbij om landen met grote overheidstekorten, een bijzonder ongunstige handelsbalans, bescheiden internationale reserves en een groot deel van de overheidsschuld in vreemde valuta. Argentinië en Turkije hebben al af te rekenen gekregen met een sterke depreciatie van hun munt: wat 2018 en 2019 betreft, worden die landen gekenmerkt door inflatie en economische krimp.

Deze situatie is momenteel evenwel niet zo zorgwekkend voor de wereldeconomie. Als we de economische fundamenten van de opkomende economieën als geheel vergelijken, is de situatie sinds het einde van de jaren negentig aanzienlijk verbeterd. De inflatie is gedaald, de externe saldi zijn verbeterd en de internationale reserves toegenomen, de kapitaalmarkten zijn beter omkaderd en de wisselkoersstelsels zijn flexibeler geworden.

De politieke instabiliteit

in Belgïe kan wegen op

het vertrouwen van de

bedrijven.

(15)

uitkomen. Nog steeds wat trager dan gemiddeld in de eurozone omwille van de aanhoudende problemen inzake de ontwikkeling van onze e-commercesector (zie kader).

De consumptievraag in België zou ook wat kunnen aantrekken, van 0,9% in 2018 tot 1,3%

in 2019, door de blijvend gunstige evolutie van de reële beschikbare inkomens (+1,6%

in 2019) als gevolg van een verlaging van de personenbelastingen (taxshift fase 3 in januari 2019) en een verdere toename van de werkgelegenheid.

En ook de bedrijfsinvesteringen (2,2%) zouden in die omstandigheden een meer dan degelijke groei kunnen blijven kennen. Dat valt althans af te leiden uit de hierboven beschreven resultaten van onze enquête, en heeft enerzijds te maken met de hoge bezettingsgraad van de bestaande productiecapaciteit, maar daarnaast ook met de nood aan aanhoudende zware investeringen in de digitale transformatie van onze bedrijven.

En daarvoor zijn de omstandigheden op zich uiterst gunstig: lage rentetarieven, soepele kredietvoorwaarden bij de banken en een toegenomen zelffinancieringscapaciteit bij de bedrijven.

De gebruikelijke vertraging van de overheidsinvesteringen na de gemeenteraadsverkiezingen zou ook wat moeten worden gecounterd door een aantal grote op stapel staande infrastructuurprojecten (zie hoger).

Ook de investeringen in woningen zouden, op basis van de jongste ‘leading indicators’, ietwat moeten aantrekken (van 0,4% in 2018 naar 1,2%

de al dan niet voortzetting van het huidige competitiviteitsversterkende beleid in de volgende jaren.

4. Een groei van 1,5 à 1,75%

in 2019 … of veel minder

Tegen die achtergrond van een veelheid aan binnen- en buitenlandse risico’s, is het naar voor schuiven van groeivooruitzichten voor 2019 – nog meer dan normaal – een moeilijke klus.

Als geen van de hierboven beschreven risico’s zich zou voordoen, blijft de vaststelling dat de fundamenten van de economische groei in Europa en België stevig zijn: de rente is laag en zal nog een tijdje laag blijven, de euro is recent opnieuw wat gedaald, wat samen met een gematigde loonkostenontwikkeling en belangrijke investeringen in innovatie blijft zorgen voor een behoorlijke internationale competitiviteit van onze bedrijven. De olieprijzen zijn recent weer teruggezakt (weliswaar na een stevige stijging), het consumentenvertrouwen is hoog door de nog steeds erg gunstige situatie op de arbeidsmarkt, en in verschillende Europese landen wordt ook het budgettair beleid wat expansiever nu het begrotingsevenwicht in een aantal landen is bereikt of binnen handbereik ligt.

Als de hierboven beschreven risico’s zich niet voordoen, is een licht aantrekkende groei in de loop van 2019 dus best mogelijk. Jaargemiddeld zou die in België dan op 1,5 à 1,75% kunnen

(16)

in 2019).

En als deze risico’s zich niet zouden voordoen, zouden onze Belgische bedrijven, met hun verbeterde situatie inzake concurrentievermogen, nog een relatief stevige exportgroei kunnen realiseren (versnelling van de groei van 3,5% in 2018 naar 3,7% in 2019). Maar tegelijk zouden het (importintensieve) investeringsherstel en de kracht van de e-commercesector in onze buurlanden zich moeten vertalen in een vrij forse versnelling van de importgroei (van 2,4% in 2018 naar 3,2% in 2019).

In totaal zou de netto-uitvoer nog licht positief moeten bijdragen aan de Belgische groei in 2019.

Als één of meerdere van de hierboven beschreven grote risico’s zich echter wel voordoen (harde Brexit, escalatie van de handelsoorlog met de VS of ontsporen van de Italiaanse begrotings- en schuldensituatie), dan zou de economische groei snel kunnen terugvallen tot minder dan 1% (zie schema).

5. Aanbevelingen

In zo’n onzekere omstandigheden op het internationale toneel is het zaak om binnen België een zo groot mogelijke politieke en economische stabiliteit na te streven.

Enkel een regering met volheid van bevoegdheden kan snel en efficiënt de nodige (schadebeperkende) maatregelen nemen als het toch zou komen tot een harde Brexit, als de situatie met Italië zou ontsporen of als de tarievenoorlog van de Amerikaanse president verder zou escaleren.

Enkel een volwaardige regering kan ook zorgen voor een correcte uitvoering van het werk dat nog op de plank ligt. Dit behelst o.a. een uitvoering

en de betaalbaarheid van energie worden gegarandeerd. Black-outs of grote prijspieken kunnen onze bedrijven in een internationale competitieve omgeving missen als kiespijn.

Daarnaast is een stabiele regering ook nodig om te zorgen dat de overheidsuitgaven (met name in de sociale zekerheid) goed onder controle worden gehouden zodat de in 2015-2018 geboekte vooruitgang (structureel tekort van meer dan 3% van het BBP in 2014 naar minder dan 1% van het BBP in 2018) niet opnieuw teloor gaat in 2019. Enkel door zo’n aanhoudende begrotingsdiscipline kan er geleidelijk aan ook meer ruimte worden gecreëerd voor de broodnodige investeringen in infrastructuur die in het Strategisch Investeringspact zijn voorzien.

Ten slotte zal een slagkrachtige regering ook van groot belang zijn voor de omkadering van het overleg over het tweejaarlijks Interprofessioneel Akkoord. Bij dat overleg tussen sociale partners is het belangrijk dat de nieuwe wet op de loonnormering goed wordt toegepast zodat onze loonkosten niet opnieuw ontsporen tegenover de drie buurlanden. Ook daar is het belangrijk dat de in de voorbije jaren gerealiseerde vooruitgang niet te grabbel wordt gegooid.

En gegeven de snelle stijging van de gezondheidsindex in de laatste maanden van 2018 (met bvb. een eindejaarsindexering van meer dan 2% in het PC 200 als gevolg) is dat meer dan ooit een uitdaging. Het valt dan ook te hopen dat de vakbonden in deze zeer onzekere economische tijden een constructieve houding zullen aannemen en, binnen de contouren van de wet, mee willen zoeken naar een akkoord. Zoniet zal de regering een bemiddelende rol moeten spelen. Reden temeer om een regeringsval in de komende weken ten stelligste te trachten vermijden.

(17)

Belgische handel trappelt ter plaatse, buurlanden nemen hoge vlucht

Wanneer we de ontwikkeling van de handel in de voorbije 10 jaar bekijken dan zien we dat die tussen 2008 en 2010 kampt met de gevolgen van de crisis. Nadien volgt een voorzichtige opleving, zonder evenwel terug te keren naar de pre-crisisniveaus.

In die eerste fase doet zich in de buurlanden een gelijkaardige evolutie voor. Maar sinds 2010 vertoont België een totaal ander beeld.

In België stagneert de handel (goed voor 15% van het bbp) de afgelopen jaren, terwijl de sector in de lift zit in de buurlanden. Tussen het eerste kwartaal van 2010 en het tweede kwartaal van 2018 groeide hij in Duitsland met 20%, in Frankrijk met 15,7%, in Nederland met 25,5%, in het Verenigd Koninkrijk met 23,6% …tegenover amper 1,8% in België.

Die vooruitgang in de buurlanden is sinds 2016 bovendien nog geaccelereerd. Vergelijken we de Belgische situatie met die van het tweede kwartaal van 2008, dan oogt het beeld nog negatiever: de huidige volumes blijven onder die van voor de crisis.

Gewoonlijk is er een sterke correlatie tussen het reële beschikbare inkomen van particulieren en de omzet van de handelssector, maar sinds 2013 is die link in België verbroken. Tegelijk wordt opvallend meer over de grens gekocht, van 3,14 miljard euro in 2012 naar 8,18 miljard in 2017. Het gros van die stijging betreft aankopen bij buitenlandse e-commercespelers.

Grafiek Y toont het verschil tussen de effectieve evolutie van de toegevoegde waarde in de handelssector en hoe die er zou hebben uitgezien met een groei als in de buurlanden. In het derde kwartaal van 2018 bedroeg de kloof tussen die twee variabelen 13%, in 2017 komt het verschil neer op een inkomstenderving van 7,6 miljard euro (1,8% van het bbp).

Om eindelijk op de trein van de e-commerce te springen, moeten er dringend een aantal veranderingen worden doorgevoerd. Zo bedraagt de loonkostenhandicap met onze buurlanden 24,2% in de handel.

Er moeten dus verdere inspanningen worden geleverd op het vlak van loonmatiging, maar vooral ook op het vlak van flexibiliteit.

Alleen door te werken aan onze arbeidsflexibiliteit en het terugdringen van de administratieve lasten (de sector telt een tiental commissies en subcommissie), zullen we erin slagen onze expertise op het vlak van logistiek en onze gunstige geografische in ons voordeel te benutten. Ten slotte is het ook wenselijk om de openingsuren van handelszaken beter te laten aansluiten op het huidige levensritme van de consument.

(18)
(19)

Meer info op www.vbo.be

Het VBO, dé stem van de ondernemingen in België, staat – via een 40-tal lid-bedrijfsfederaties – voor meer dan 50.000 kleine, middelgrote en grote ondernemingen die 75% van de tewerkstelling in de private sector voor hun rekening nemen.

Onze leden zorgen voor 80% van de export en creëren 2/3 van de toegevoegde waarde in ons land. Als enige overkoepelende interprofessionele werkgeversorganisatie vertegenwoordigen we ondernemingen uit de drie gewesten van ons land..

(20)
(21)
(22)
(23)
(24)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In the case of street children compar ed to non-street children , th e y find themselves in an env ironment that has high risk factors (abuse by parents and guardians)

Specifically, the study explored factors contributing to incest, how incidences of incest become known, different ways that incest can affect the offender, the

Our second aim was to establish whether the prenatal LPS alone and postnatal MA alone models could induce schizophrenia- related behaviours and regional brain monoamine

Wanneer het gaat om het aanbieden van groene ar- rangementen binnen ketenverband dan kan er ten aanzien van de invulling van de keten concreet gedacht worden aan VVV of

In hoofdafdeling 1 en 2 waren in de mestput onder het rooster 4 beluchtingsbuizen aanwezig en was er 1 beluchtingsbuis geïnstalleerd midden onder het rooster van de leefvloer

Dit onderzoek heeft opgeleverd dat Oriëntals heel goed een warmwaterbehandeling bij 41°C kunnen verdragen mits de bollen gedurende 4 dagen bij 20°C worden bewaard voor en na de

De gesprekstechniek is natuurlijk enkel een leidraad. De vrijwilliger mag hieraan zijn eigen draai geven. Wanneer de vrijwilliger bijvoorbeeld verschillende huisbezoeken wil

bij een vaste kapitaalgoederenvoorraad, zal een verlaging van het werkgeversgedeelte van de sociale premies tot gevolg hebben, dat er overgeschakeld zal worden op een