• No results found

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Gouverneursbossen z.n Minderhout, kadastraal bekend: afdeling 2 sectie D nr. 363A.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Gouverneursbossen z.n Minderhout, kadastraal bekend: afdeling 2 sectie D nr. 363A."

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Referentienummer omgevingsloket:OMV_2020148167 Dossiernummer gemeente: 2020416

Inrichtingsnummer 20201104-0067

OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door LIMAR LV - Klein Eyssel 25 bus C - 2328 Hoogstraten werd per beveiligde zending verzonden op 1 december 2020.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 9 december 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Gouverneursbossen z.n. - 2322 Minderhout, kadastraal bekend: afdeling 2 sectie D nr. 363A.

De aanvraag omvat volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

- het exploiteren van een grondwaterwinning

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar, uitgebracht op 4 maart 2021. Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Verslag 1. Historiek

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

2. Openbaar onderzoek / raadpleging aanpalende eigenaar

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 16 december 2020 tot en met 14 januari 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een bezwaarschrift ontvangen.

3. Adviezen

3.1. Agentschap Natuur en Bos

Er werd advies uitgebracht op 1 februari 2021. De eindconclusie van het advies is gunstig.

Het advies luidt als volgt:

Beschermingsstatus

Gelegen op 190 m van Vlaams Ecologisch Netwerkgebied ‘De Vallei van De Mark’

Gelegen op 1848m van habitatrichtlijngebied ‘Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese Loop’

Rechtsgrond

(2)

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

Artikel 36ter natuurdecreet van 21 oktober 1997 (in het kader van passende beoordeling) Artikel 26 bis §2 van het natuurdecreet (in kader van de verscherpte natuurtoets) Artikel 35.

§ 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Artikel 37 § 12 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Bespreking aanvraag omgevingsvergunning

De aanvraag handelt over nieuw grondwaterwinning voor beregening van open veld (akker).

Het bedrijf beoogt een winning op een diepte van 75m met een debiet van 5.630m³/jaar en 750m³/dag.

De impact van de grondwaterwinning werd onderzocht in opgemaakt voortoets. Daaruit blijkt dat men een verlaging van de grondwatertafel van 5 cm kan verwachten tot op circa 320m van de grondwaterwinning.

Hierbij wordt vastgesteld dat uit de gemaakte (worst-case) berekening blijkt dat de begrenzing van de afpompingskegel reikt tot in de nabijgelegen boscomplexen.

De bossen betreffen bostypes van de droge variant (een complex van Grove den-

aanplantingen met eventuele ondergroei van struiken en bomen (ppms+ppmb+ppmh). Deze vegetaties zijn minder gevoelig voor verdroging. Echter kan het agentschap geen uitspraak geven inzake de cumulatieve effecten met de overige grondwaterwinningen uit de omgeving en de lange termijn effecten op de natuur- en boscomplexen.

Bespreking verscherpte natuurtoets

De aanvrager heeft een verscherpte natuurtoets opgemaakt. Uit bijgevoegde onderzoek blijkt dat de te verwachten pompkegel van de winning zal reiken tot in het Vlaamse Ecologisch Netwerk-gebied “De Vallei van De Mark‘’.

De hier aanwezige vegetaties betreffen geen verdrogingsgevoelige vegetatie (meer bepaald:

aanplant van Grove den met lage ondergroei (grassen, kruiden - Ppmh). Waarbij op korte termijn er geen (in)direct onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN verwachten wordt.

Echter kan het agentschap geen uitspraak geven inzake de cumulatieve effecten met de overige grondwaterwinningen uit de omgeving en de lange termijn effecten op de natuur- en boscomplexen binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk-gebied.

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsplichtige activiteit geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN zal veroorzaken.

Bespreking passende beoordeling

De aanvrager heeft een voortoets toegevoegd om de effecten van het project op het habitatrichtlijngebied te onderzoeken.

De voortoets geeft aan dat er inzake de impact op de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone op vlak van verdroging er geen verder onderzoek nodig is.

Op basis van de gegevens in het dossier concludeert het Agentschap voor Natuur en Bos dat de vergunningsplichtige activiteit geen betekenisvolle aantasting zal veroorzaken van de instandhoudingsdoelstellingen van een speciale beschermingszone. Er dient dus geen passende beoordeling te worden opgemaakt.

Conclusie

(3)

Op basis van bovenstaande uiteenzetting stelt het Agentschap voor Natuur en Bos vast dat de bestaande natuurwaarden niet direct worden geschaad. De aanvraag wordt gunstig geadviseerd.

Het vergunnen van het dossier resulteert niet in een significant negatief effect op de speciale beschermingszones.

3.2. Vlaamse Milieumaatschappij

Er werd advies uitgebracht op 4 februari 2021. De eindconclusie van het advies is gunstig.

Het advies luidt als volgt:

Onder verwijzing naar artikel 1.2.1 van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid van 30/11/2018 werd voor deze aanvraag tot een omgevingsvergunning

onderzocht of er een schadelijk effect op de grondwaterhuishouding wordt veroorzaakt.

In voorliggende aanvraag wordt rubriek 53.8.2° aangevraagd voor een debiet van 5630 m³/j en 750 m³/d uit een nieuwe boorput van 75 m voor onbepaalde duur. Deze winning onttrekt water uit de Pleistoceen en Plioceen Aquifer (HCOV 0230) en uit grondwaterlichaam CKS_0200_GWL_2.

Rekening houdend met de aangevraagde toepassingen en het hiervoor verantwoorde debiet kan voor de aangevraagde winning een debiet van 5630 m³/jaar voor een vergunning voor onbepaalde duur aanvaard worden. Bij dit debiet wordt verwacht dat de capaciteit van deze watervoerende laag door deze winning niet in het gedrang komt.

Gelet op hoger vermelde wordt GUNSTIG advies uitgebracht voor een grondwaterwinning ingedeeld onder rubriek 53.8.2° die gelegen is in de Gouverneursbossen zn te Hoogstraten met volgende kenmerken:

beschrijving winning: een nieuwe boorput van 75 m geadviseerd debiet: maximum 5630 m³/j en 750 m³/d

watervoerende laag: de Pleistoceen en Plioceen Aquifer (HCOV 0230) grondwaterlichaam: CKS_0200_GWL_2

aanvaard gebruik: beregening 5,63 ha gras, mais en aardappelen geadviseerde termijn: voor onbepaalde duur

en dit mits naleving van de algemene milieuvoorwaarden (titel II van het VLAREM, hoofdstuk 4.3), de sectorale milieuvoorwaarden (titel II van het VLAREM, hoofdstuk 5.53).

4. Project-MER Niet van toepassing.

5. Stedenbouwkundige basisgegevens Planningscontext

Het goed ligt in het gewestplan Turnhout vastgesteld bij Koninklijk besluit van 30 september 1977. Het goed ligt in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

6. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag 6.1. Beschrijving van de plaats

(4)

De aanvraag heeft betrekking op een grondwaterwinning op een perceel akkerland. De gronden in de onmiddellijke omgeving zijn bebost of in gebruik als akker- en weiland.

Aan oostelijke zijde paalt het perceel aan Nederland.

6.2. Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen Niet van toepassing.

6.3. Beschrijving van de inrichting/bedrijf

De aanvraag omvat volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

- 53.8.2° - Grondwaterwinning op een diepte van 75 m met een opgepompt debiet van 750 m³/dag en 5.630 m³/jaar.

7. Inhoudelijke beoordeling 7.1. Planologische toets

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming volgens het gewestplan.

7.2. Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt in de plaatselijke waterhuishouding, noch dat dit mag verwacht worden ten aanzien van het eigendom in aanvraag. Het deskundig advies van de afdeling Water wordt hier niet noodzakelijk geacht. Er wordt voldaan aan artikel 8 van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 en gecoördineerd op 15 juni 2018.

7.3. Mer-screening

De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project- m.e.r.-screening. Het aanvraagdossier daarom tijdens het ontvankelijk- en

volledigheidsonderzoek getoetst werd aan de criteria van bijlage II van het Decreet

Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM). Er werd geoordeeld dat het project niet MER- plichtig is.

7.4. Natuurtoets

De vergunningsaanvraag werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan artikel 26bis en artikel 36ter,§3 en §4 van het Natuurdecreet. De inrichting is gelegen op ruime afstand (>1750 m) van habitatrichtlijngebied, op ca. 210 m van VEN-gebied en 540 m van reservaatgebied volgens het gewestplan..

Een voortoets werd uitgevoerd voor het dossier. Hieruit blijkt dat er geen risico is op betekenisvolle aantasting van actuele en/of mogelijke toekomstige habitats (voorlopige zoekzones) in habitatrichtlijngebied.

Door de ligging en de aard van de gevraagde exploitatie, is er weinig of geen negatieve invloed op de natuurwaarden ter plaatse te verwachten. De aanvraag geeft dan ook geen aanleiding tot bijkomende voorwaarden of passende maatregelen in functie van de natuurtoets.

Gelet op de nabijheid van het VEN werd een verscherpte natuurtoets werd gevoegd bij het dossier.

Voor de beoordeling van de impact van de winning op de natuurlijke omgeving wordt verwezen naar het advies van ANB.

(5)

7.5. Toetsing milieuaspecten

De aanvraag betreft de exploitatie van een grondwaterwinning met diepte van 75 m voor de besproeiing in openveld. Het betreft de teelt van gras, maïs en aardappelen met een

oppervlakte van 5,63 ha.

Voor het aftoetsen van het aangevraagde grondwaterdebiet aan de waterbehoefte en het effect van de winning op het grondwaterpeil in de omgeving wordt verwezen naar het advies van de ter zake deskundige dienst: afdeling Operationeel Waterbeheer (AOW) van VMM.

Visie schepencollege aangaande grondwaterwinningen

Vanuit een algemene bezorgdheid omtrent grondwaterproblematiek en draagkracht van de omgeving in het licht van de klimaatopwarming wenst het college bij het verlenen van vergunning voor de winning van grondwater een voorzichtigheidsprincipe toe te passen.

Water is een kostbaar goed waarmee zuinig en oordeelkundig moet worden omgesprongen.

Teneinde een (verdere) daling van het waterpeil en mogelijke kwaliteitsdegradatie ten gevolge van winningen te voorkomen, zullen vergunningen voor grondwaterwinningen voor beregening worden beperkt in tijd.

Op deze manier kan de vinger aan pols gehouden worden om de problematiek rond grondwaterverlaging en -degradatie op te volgen.

Het beperken van de termijn laat toe dat er een regelmatige evaluatie kan ingebouwd worden m.b.t. diverse factoren die het waterverbruik bepalen:

* rationeel watergebruik: zo efficiënt mogelijk, voor de beoogde toepassingen

* wijziging technieken en inzichten

* wijziging visie overheden

* wijziging in teelt en bedrijfsoppervlakte

De risico’s voor externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting kunnen mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II tot een aanvaardbaar niveau beperkt worden.

7.6. Bespreking adviezen

Er wordt aangesloten bij de externe adviezen, m.u.v. de vergunningstermijn welke wordt beperkt tot 10 jaar.

7.7. Bespreking bezwaarschrift

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 16 december 2020 tot en met 14 januari 2021.

Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een bezwaarschrift ontvangen.

Inhoud bezwaarschrift

De problematiek van de toenemende afname van de grondwaterspiegel door intensieve veeteelt, tuinbouw en alsmaar toenemende beregening van akkerteelten gecombineerd met de alsmaar toenemende perioden van droogte n.a.v. de klimaatveranderingen, nopen tot een kritische vergunningverlening waarbij oog is voor het bodemwatermodel, het rationeel

waterverbruik en behoud van het ecosysteem.

Ligging in Landschappelijk Waardevol Agrarisch Gebied en nabijheid van kwetsbaar en watergevoelig natuurgebied en Vlaams erkend natuurreservaat ‘Halsche Beemden en Pimpernelgraslanden’ en Vlaams Ecologisch Netwerkgebied ‘Vallei van het

Merkske’

(6)

- De grondwaterwinning ligt op 209 meter van voormeld VEN-gebied, op 540 meter van het Vlaams Natuurreservaat ‘Halsche Beemden’en paalt aan het bosgebied

‘Gouverneursbossen’.

- Verder ligt de gevraagde winning in een Landschappelijk Waardevol Gebied en het perceel paalt aan de Nederlandse grens waar een langgerekte strook is voorzien voor natuur- en landschapsbeheer

- Grondwaterwinningen met een dergelijk hoog dagdebiet zullen de aanwezige watergevoelige vegetaties in het natuurgebied in de verdrukking brengen waardoor deze op termijn zelfs dreigen te verdwijnen

De grondwaterwinning valt binnen het gebied waarvoor jaarlijks het oppompverbod (captatieverbod) geldt.

- Het zou toch onbegrijpelijk en compleet onverantwoordelijk zijn dat in de periode dat er een captatieverbod geldt in deze kwetsbare beekvallei, een vergunning zou verleend zijn om hier grondwater op te pompen. Dit staat haaks op het

zorgvuldigheidsbeginsel

Nabijheid van een illegale grondwaterwinning

- Wij hebben eveneens gemerkt dat er vermoedelijk ook een illegale

grondwaterwinning actief is in de nabijheid van de gevraagde winning. Is deze aanvraag een ‘”regularisatie’ van deze illegale winning?

- Werd deze illegale /onvergunde grondwaterwinning ondertussen stilgelegd en

ontmanteld? Of wordt ze nog steeds illegaal gebruikt voor het beregenen van perceel 28 of andere percelen?

- Hoe gebeurt overigens de aanvoer van het beregeningswater vanuit de gevraagde GWW naar perceel 28? de aanleg van een aanvoerleiding van de GWW is niet opgenomen in de aanvraag.

Mogelijke impact op de watergevoelige Europees beschermde habitattypes in de omgeving

- Voormelde aanvraag ligt in de nabijheid van het VEN-gebied ‘Vallei van der Mark’

waar verschillende beschermde habitattypes voorkomen welke zeer afhankelijk zijn van grondwatervoeding en bijgevolg extreem gevoelig voor verdroging en verzuring.

- Verder komen in de vallei van de Mark diverse soorten amfibieën voor.

- De vegetaties en bostypes zijn – nu zeker na meerdere droge jaren- afhankelijk van voldoende grondwatervoeding en is extreem gevoelig voor eutrofiëring en verzuring door atmosferische

- deposities en voor inspoelen van nutriënten van aangrenzende akkers

- Elke grondwaterwinning in de buurt van deze kwetsbare natuur zal ongetwijfeld een impact hebben op de waterhuishouding. Niet alleen op het grondwater maar ook op het oppervlaktewatersysteem. Deze laatste blijft echter steeds onderbelicht in de natuurtoets.

- Daarbij komt dat kwelwater -belangrijk voor de kalkrijke vegetaties en het zuiverend karakter van het Merkske- door de grondwaterwinning af zal nemen. Deze afname hypothekeert de positieve invloed van kwelwater op de soortenrijkdom in de hooilanden en broekbossen

- Er kan geen zekerheid gegeven worden dat de effecten van de verdroging en vervuiling vanuit de gevraagde grondwaterwinning op het nabijgelegen

natuurreservaat en VEN-gebied voldoende wordt ondervangen.

Niet conform Europese Kaderrichtlijn Water.

(7)

- Het Merkske is in Vlaanderen aangemerkt als een ‘speerpuntgebied’ d.w.z. dat de waterkwaliteit conform de Europees Kaderrichtlijn hier goed moet zijn in 2021 - De KRW stelt als eis dat de kwantitatieve en kwalitatieve toestand van het

grondwater niet de oorzaak mag zijn dat de oppervlaktewaterdoelen niet worden bereikt of dat de toestand van die wateren verslechtert.

Voortoets onvolledig en onjuist en onvoldoende onderzoek naar mogelijk nadelige effecten op de aanwezige natura2000-habitattypes buiten SBZ.

- Volgens de MER-screeningnota (document E6 – Effecten op de Biodiversiteit) zouden er geen nadelige effecten zijn vanuit de aanvraag op nabijgelegen natuur:

- Hierbij werd gebruikt gemaakt van de onlinetool ‘Voortoets’.

- Er wordt echter voorbijgegaan aan het feit dat de Voortoets louter een hulpmiddel is en geenszins een juridisch bindend instrument uitmaakt.

- De voortoets onderzoekt geenszins de cumulatieve effecten noch de mogelijke effecten van de waterwinning op Europees beschermde habitats noch Europees beschermde soorten buiten de habitatrichtlijngebieden.

- De effecten op de omgeving en het nabijgelegen Europees beschermde habitattypes kunnen enkel worden beoordeeld op basis van een passende beoordeling. Met een passende beoordeling wordt a.d.h.v. gerichte modellen en gedetailleerde

berekeningen de wetenschappelijke zekerheid verschaft dat er op een bepaalde locatie géén sprake is van betekenisvolle aantasting van Europees beschermde natuur door een bepaalde activiteit

- Ook in de praktische wegwijzer ‘wijziging grondwaterstand’ van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt er in hoofdstuk 4.2 ingegaan op de actuele hydrologische toestand. Er wordt gesteld dat beoordeling van de effecten rekening gehouden moet worden met de actuele milieudruk en desgevallend cumulatieve effecten.

- De Isocontour 10 cm van de drinkwaterwinning van PIDPA Hoogstraten alsook deze van de satelliet Meerle reiken beiden tot de gevraagde winning en het betrokken VEN-gebied. Dit heeft dus sowieso al een serieuze daling van het grondwaterpeil tot gevolg. De cumulatieve effecten vinden we niet terug in de bijgevoegde evaluatie.

- Het beschermingsregime van artikel 6 van de Habitatrichtlijn strekt zich echter niet alleen uit tot potentieel schadelijke factoren binnen de aangeduide Natura 2000- gebieden maar ook buiten het Natura 2000-gebied.

- Uit de Habitat-kaart blijkt overigens dat in de omgeving (zowel binnen als buiten het VEN) diverse Europees beschermde habitattypes voorkomen. Verder liggen in het VEN ook watergevoelige regionaal belangrijke biotopen zoals dotterbloemgraslanden en riet.

- Er is geen onderbouwde evaluatie bijgevoegd m.b.t. mogelijke nadelige effecten op het VEN-gebied. Artikel 26bis van het natuurdecreet van 21 oktober 1997 voorziet in een verscherpte natuurtoets van het VEN.

- Aanvullend wordt verwezen naar het standstillbeginsel dat van kracht is voor alle Vlaamse natuur en dat wordt geconcretiseerd in art. 8 van het Natuurdecreet.

- Het standstillprincipe vloeit ook voort uit en steunt op de zorgplicht (art. 14 Natuurdecreet).

- De zorgplicht geldt dus niet alleen voor Natura2000-gebieden of -habitattypes maar voor alle natuur.

- Aanvrager geeft geen zekerheid dat het standstillprincipe wordt nagekomen noch dat er geen negatieve impact zal zijn op de in de buurt voorkomende beschermde

habitattypes in cumulatie met andere vergunningen en projecten.

(8)

- Er kan enkel toestemming of goedkeuring worden verleend voor het plan of project voor zover de bevoegde overheid voldoende zekerheid heeft dat het plan of project de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten.

- De Europese regelgeving m.b.t. de natura 2000-habitats is héél duidelijk. De natuurwaarden mogen niet achteruitgaan. Integendeel, deze moeten worden beschermd en versterkt. Het Vlaams natuurdecreet stelt eveneens dat voor àlle natuurgebieden het standstillprincipe van toepassing is m.a.w. geen achteruitgang.

- Op basis van de voorliggende Voortoets kan alleszins geen zekerheid worden gegeven dat de grondwaterwinning in cumulatie met alle andere activiteiten met mogelijke nadelige effecten, geen negatieve effecten zullen hebben op de

omliggende kwetsbare en erg watergevoelige natuurwaarden en dat minstens het standstillprincipe wordt gerespecteerd.

Goed nabuurschap met Nederland

- In de strook langs de grens werd door Staatsbosbeheer een natuurstrook voorzien met kruiden- en faunarijk grasland en enkele poelen.

- Verder werd in een recente Nederlandse studie rond de grondwaterkwaliteit in de Vallei van het Merkske volgende waterwens geformuleerd: de grondwaterstand mag in de zomer niet verder dan 40 cm onder het maaiveld mag zakken. Dit wil zeggen dat het grondwaterpeil met minimaal 40-60 cm moet toenemen.

- Een grondwaterwinning vergunnen in de onmiddellijke nabijheid van dit beekdal is dan ook niet gewenst wil men de waterdoelstellingen hier bereiken.

- Uiteraard zijn deze Nederlandse waarnemingen en aanbevelingen ook van

toepassing op het ganse beekdal, dus ook hier in de Vlaamse vallei van het Merkske.

Vanuit goed nabuurschap is een grondwateronttrekking in de onmiddellijke nabijheid dan ook niet gewenst.

Termijn, debiet en infiltratie

- Het is eveneens belangrijk dat de te besproeien percelen niet voorzien zijn van drainage. Mocht dit wel zijn, dan moet de eventueel aanwezige drainage uiteraard eerst worden verwijderd.

- Wij ondersteunen wij de visie van het CBS van Hoogstraten om grondwaterwinningen te beperken in de tijd tot 10 jaar.

- Het dagdebiet van 750 m³ is onwaarschijnlijk hoog in dit kwetsbare gebied. Het oppompen zal vooral gebeuren op die momenten dat het erg droog is, dus ook voor de omliggende natuur. Om dan extra grondwater oppompen zal de verdroging extreem verder in de hand werken.

Om die reden pleiten wij er ook voor om meer organisch materiaal in de bodem in te werken zodat deze het water langer kan vasthouden en minder gevoelig is voor verdroging.

- Elke grondwaterput wordt voorzien van een digitale debietmeter, die ook dagdebieten meet per winning afzonderlijk. Immers de impactberekening in de voortoets gebeurt op basis van dagdebieten en niet op jaardebieten.

- Het oppompen van grondwater in dit kwetsbare gebied moet bij een ingesteld captatieverbod worden verboden.

- de vergunningverlenende overheid moet overwegen om de Gouverneursloop uit te rusten met een stuw

Alternatieve natuurlijke watervoorziening via herstel ecosysteem

- We ondervinden nu reeds dat we te maken hebben met langere perioden van zowel extreem nat als extreem droog weer. Als we zowel wateroverlast als watertekorten

(9)

willen aanpakken, moeten we onze landschappen herstellen in hun hydrologische functies. Het zal noodzakelijk zijn dat we beter gebruik maken van de perioden met neerslagoverschot om perioden met neerslagtekorten te overbruggen. Dat kan enkel als we zowel infiltratie als retentie in de bovenstroomse gebieden versterken.

- landeigenaren moeten ondersteund worden om de retentie- en infiltratiecapaciteit te verhogen.

- Om structurele maatregelen op grote schaal te realiseren zijn er middelen nodig. Ons lijkt het alleszins een inspirerende en innovatieve denkpiste om vergunde

grondwaterwinningen een gemeentelijke retributie op te leggen per opgepompte m³ grondwater waarvan de geïnde grondwaterheffing opnieuw wordt geïnvesteerd in het herstel van het landschap en haar waterbergend vermogen via ‘ecosysteem

gebaseerde adaptatiemaatregelen’.

- Investering in hydrologische ecosystemen zorgen ervoor dat minder grondwater dient opgepompt te worden en bijgevolg een terugverdieneffect voor de landbouwers. Maar ook het landschap en de natuur zullen er wel bij varen door de versterking en

verhoging van de biodiversiteit.

Evaluatie bezwaarschrift

- Een aantal bemerkingen in het bezwaarschrift kaderen eerder in een algemene

bekommernis omtrent de problematiek van de daling van het grondwaterpeil, toenemende droogte, toenemend aantal aanvragen en vergunningenbeleid maar betreffen niet enkel deze concrete aanvraag. Deze zaken vallen niet onder de bevoegdheid van de gemeente en/of kunnen niet op lokaal vlak opgelost worden. Het zijn echter wel aandachtspunten die in de algemene beleidsvorming moeten worden meegenomen.

- De VMM-AOW verleent een gunstig advies m.b.t. deze aanvraag. Er wordt geoordeeld dat deze dienst ter zaken deskundig is en de gevraagde debieten, draagkracht watervoerende laag, effecten op omgeving, het cumulatieve aspect m.b.t. de aanwezigheid van andere winningen … afdoende beoordeeld bij advisering.

In dit advies wordt (zoals aangegeven op website VMM) rekening gehouden met onder meer de basisdoelstellingen uit de kaderrichtlijn water. Algemeen geldt:

• een verdere daling van het waterpeil en kwaliteitsdegradatie ten gevolge van winningen vermijden;

• rationeel watergebruik: zo efficiënt mogelijk en het juiste water (kwaliteit) voor de beoogde toepassingen;

• het duurzaamheidsprincipe: het streven naar een duurzaam evenwicht zodat ook op lange termijn nog grondwater kan gewonnen worden met minimale negatieve

effecten.

Met deze basisprincipes in het achterhoofd wordt onderzocht of de draagkracht van de watervoerende laag de winning toestaat en wordt bepaald of de aangevraagde winning voldoende duurzaam watergebruik nastreeft.

- Vanuit een algemene bezorgdheid omtrent grondwaterproblematiek en draagkracht van de omgeving in het licht van de klimaatopwarming past het college bij het verlenen van een vergunning voor de winning van grondwater reeds een voorzichtigheidsprincipe toe.

Vergunningen voor grondwaterwinningen voor beregening worden beperkt in tijd.

Ook wordt gewezen op oordeelkundig gebruik door opnemen van een verwijzing naar de praktijkgids ‘Duurzaam watergebruik in de openluchtgroenteteelt’.

- De gevraagde grondwaterwinning ligt in agrarisch gebied, en wordt geacht verenigbaar te zijn met de bestemming van het gebied.

(10)

- De mogelijke aanwezigheid van een niet vergunde winning zal opgevolgd worden binnen de handhavingsbevoegdheden van het stadsbestuur. Via mail werd bevestigd dat deze niet door de exploitant wordt uitgebaat.

- De exploitant zal water aanvoeren naar perceel 28 over percelen van derden in

samenspraak met een tijdelijke, bovengrondse leiding (bevestigd via mail). Deze leiding is niet vergunningsplichtig.

- De voortoets is een online werkinstrument dat ter beschikking wordt gesteld door de hogere overheid. Het beoordeelt inderdaad enkel de aangevraagde winning, niet het cumulatieve effect met eventueel andere winningen in de omgeving. Deze zijn eventueel voorwerp van een passende beoordeling. Voor het voorliggende dossier werd beslist dat een passende beoordeling niet vereist is.

- Over de praktische wegwijzer ‘wijziging grondwaterstand’ waarnaar verwezen wordt, wordt op de website van ANB gesteld dat deze ‘ moet begrepen worden als de meest actuele leidraad voor het beoordelen van de significantie van een effect op de

instandhoudingsdoelstellingen in de speciale beschermingszones, meer bepaald

de Habitatrichtlijngebieden. Deze praktische wegwijzer is geen richtlijn voor de beoordeling in Vogelrichtlijngebieden, noch voor VEN of voor beschermde soorten noch voor biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden volgens de biologische waarderingskaart buiten Habitatrichtlijngebieden.”

- Aangaande de impact op natuurwaarden in de omgeving wordt verwezen naar het gunstig advies van de ter zake deskundige dienst ANB.

- De reikwijdte van de effecten uit de voortoets geeft een overlap met het Nederlands grondgebied. Op Nederlands grondgebied zijn er geen habitat- of vogelrichtlijngebied gelegen.

- Het aanleggen van een drainage is vergunningsplichtig volgens Vlarem. Op het perceel is geen drainage gekend.

- De verplichting tot plaatsing van een debietmeter is een algemene voorwaarde uit Vlarem, Het is niet verplicht een digitale meter te plaatsen die ook dagdebieten registreert.

- De instelling van een captatieverbod en eventueel gekoppelde voorwaarden zijn geen gemeentelijke bevoegdheid.

- Het stadsbestuur werkt in samenwerking met het regionaal landschap de Voorkempen aan een project rond de plaatsing van stuwen op grachten en waterlopen. Het belang van

dergelijke constructies wordt ondersteund.

- De aanbevelingen i.v.m. alternatieve natuurlijke watervoorziening via herstel ecosysteem, het heffen van een retributie kaderen eerder in een algemene bekommernis en betreffen niet de concrete aanvraag. Het zijn echter wel aandachtspunten die in de algemene

beleidsvorming moeten worden meegenomen.

Advies en voorstel van voorwaarden De aanvraag wordt gunstig geadviseerd..

Voorgesteld wordt vergunning te verlenen voor de volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

- 53.8.2° - Grondwaterwinning op een diepte van 75 m met een opgepompt debiet van 750 m³/dag en 5.630 m³/jaar

Voor een periode van 10 jaar.

(11)

Voorgesteld wordt volgende voorwaarden en/of lasten op te leggen in de vergunning:

1. Algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM De algemene en sectorale voorwaarden staan in Vlarem II.

Bij wijziging van Vlarem II wordt de exploitant steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de Milieunavigator via de link https://navigator.emis.vito.be.

Besluit Artikel 1:

Vergunning te verlenen aan LIMAR LV - Klein Eyssel 25 bus C - 2328 Hoogstraten voor de volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

- 53.8.2° - Grondwaterwinning op een diepte van 75 m met een opgepompt debiet van 750 m³/dag en 5.630 m³/jaar

gelegen Gouverneursbossen z.n. - 2322 Minderhout, kadastraal bekend: afdeling 2 sectie D nr. 363A.

Artikel 2:

Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

1. Algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM De algemene en sectorale voorwaarden staan in Vlarem II.

Bij wijziging van Vlarem II wordt de exploitant steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de Milieunavigator via de link https://navigator.emis.vito.be.

Artikel 3:

De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt voor wat betreft de ingedeelde inrichtingen of activiteiten verleend voor een termijn die eindigt op 11/03/2031.

Namens het college

Hoogstraten 11 maart 2021

#SIG01_70_112# #SIG02_70_112#

Joke Verschueren algemeen directeur

Marc Van Aperen burgemeester

Digitaal ondertekend door Joke Verschueren (Signature)

Datum: 15-03-2021 09:50:09

Digitaal ondertekend door Marcus Van Aperen (Signature) Datum: 15-03-2021 12:22:30

(12)

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3°

en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase.

Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

(13)

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. (…)

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

(14)

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

(15)

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van